NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No 45
1909.
Maandag 22 November
24e jaargang
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE J0N6E-VERWEST, te Goes
F. P. D'HIIU, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
TWEEDE KAMEB.
Snippers uit de oude doos.
Drelschor.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 '•ent.
Id de Vrijag gehouden zitting werden de
algemeene beschouwingen over destaats-
begrooting voortgezet.
De heer Patijn oritiseerde het beleid van
den Minister van Financiën, die, blijkbaar
zwichtende voor vrienden, zijn plannen tot
belastinghervorming naar draagkracht heeft
laten varen.
De heer Druoker constateert, dat het aan
blijven van dit Ministerie eisoh is van goed
eonstitationeel beleid, als zijede in overeen
stemming met den uitslag der verkiezingen.
Spr. oritiseert het samengaan van sociaal
democraten en antirevolutionairen in een
viertal districten, en constateert dan dit er,
om zulk een strijd te winnen, veel geld een
eerste vereisohte s. Bij de antirevolutionai
ren nu ontbrak het daaraan niet, gelijk in
de laatste maanden gebleken is. Bovendien
heeft de „conservatieve brandkastpolitiek",
gepaard aan de leuze van de „eenheid in de
Christelijke beginselen" tot de overwinning
medegewerkt. Waartoe die Ghr. beginselen
leiden, ziet men aan de R.-K. Geitenfokver-
eenigingen. Hij betoogt dal het mat die Chr.
rechtsbeginselen vreemd gesteld is, en be
roept sioh daarvoor op uitlatingen van mr
Verkouteren en op de jongste artikelen van
den heer Van Idsinga (beiden in De Neder
lander), op de gebleken mi enings-verschil
len in de Eerste Kamer over het wetsont
werp-vaderschap, op de verschillen inzake
de echtscheiding tussohen Roomsoh-Katho-
lieken en Protestanten, enz.
Vervolgens komt spr. op de verioh llen
ten opzichte der verzekeringswetten, en hij
voorspelt dat er met het tot standkomen der
ouderdomsverzorging nog jaren zullen heen
gaan. Vervolgens beantwoordt bij de op
merkingen van den heer Troelstra, over de
vr'Jz.-dem. groep gemaakt, oritiseert hij de
houdiDg der Regeering inzake de finanoieele
politiek, en verwijt hij haar haar conserva
tisme inzake het kiesreohtvraagstuk.
Spr. komt nu tot de kwestie-Lshmann.
Hij meent dat de verklaring van gisteren
aanleiding tot nieuwe twijfeling heelt
gegeven. Zich bepalende tot feiten die
ten volle vaststaan, bespreekt bij le: de
wenken door een Minister der Kroon ge
geven, waarop in Nederland ridderorden
356
FEUILLETON.
DOOR
SCALDIS.
III.
Kerk en toren te Dreitchor werden, tot
1795, onderhouden door den polder, die ook
zorgde voor brood en wijn bij 't Avondmaal.
Wijl sommige ingelanden hieraan op den
duur weigerden te voldoeD, ontstond daar
over, in 1669, verschil.
Deze kwestie komt ons te merkwaardig
voor, dan dat we er niet wat meer van wil
len hooren, te meer,wijl het hier geen gunst
maar wel degelijk verplichting van den
polder gold om de kerkel. gemeente die
voordeelen te verschaffen.
Het kerkelijk archief opslaande, zijn wij
in staat vrij wat over deze onverkwikke
lijke zaak te vernemen. Dit zegt ons dan,
dat ingelanden meermalen weigerden den
wijn voor het Avondmaal te betBlen. Den
30 Jan. 1673 werden zij voor de derde maal
daartoe aangemaand.
Doch, wilden ingelanden dien wijn niet
betalen, dan was, zooa's blijkt uit de notu
len van 18 April 1672, de kerk er toe ge
noodzaakt, „Voorts", hooren wij daar,
„heeft de vergaderinge gepasseert een obli
gatie, ten profijte van de wed. Ds David van
Doreslaer, over gehaelde wijnen tot ge-
bruyok van des H.H, Avondmael, ter somma
van 49 ponden één schelling en zes giooten."
Dat er aan die voortdurende geschillen
een einde moest komen, behoeft geen be-
toog. Tot op 't laatst der 18e eeuw was het
B'ee(*8 geweest over den wijn, maar
in 1197 en '98 werd er aan reparatie des ge-
knnnen word er verkregen, gisteren in een
stelsel gebracht met een beroep op de
wetten op de ridderorden2e. dat een
Minister aanzienlijke giften voor de partij
kas heeft aangenomen, niet alleen van
oude, beproefde partijgenooten, maar ook
van hem betrekkelijk onbekende, pas ge
ridderde mannenBe. dat een Minister
xioh over staatszaken heeft begeven in
bespreking met personen die daartoe aller
minst aangewezen waren.
Het gaat niet om den persoon en de
reputatie van den oud Ministerhij heeft
gisteren onvoorzichtigheid erkend, maar
wijst dit niet op gemis van eigenschappen,
die een Minister-voorzitter niot kan missen?
Het boetekleed ontsiert den man niet, maar
het aantrekken ervar op het laatste oogen-
blik kan den indruk van de handelingen
der laatste jaren niet wegnemen. Spr. be
roept zioh op het oordeel door De Tijd over
„Engeisohe verkiezingeagenten enz. uitge
sproken", en hij had ook van de Regeering
een dergelijke uiting verwacht, Hij hoopt
ook dat hetgeen in de memorie staat een
verdere strekking heeft dan er uit te lezen
valt zonder mondelinge toelichting. Spr.
stelt een aantal vragen omtrent hetgeen
in de toekomst zal kunnen gebeuren. Voor
de zuiverhoid tooh van ouze politieke zeden
kan niet te angstvallig worden gewaakt. In
verband daarmede wijst hij op bet aanne
men van een spoorweg-vrijbiljet voor de
Minister, en op de benoeming van den heer
Staalman.
Na de pauze spreekt de heer Tydeman.
Spr betreurt het heengaan van de ministers
Sabron en Idenburg, hij keurt diens benoe
ming af om het precedent, al gelooft hy.dat
de keuze van Gouverneur-Generaal geluk
kig was. De beteekenis van den uitslag der
verkiezingen wordt z. i. overschatvan een
keerpunt is geen sprake. Hy verdedigt de
vrjj-liberalen tegen het verwijt van conser
vatisme en verwaarloozing van de arbei
dersbelangen en wijst op de mee door hen
tot stand gebrachte soc. verzekeringen. De
middenstof is volstrekt niet altijd beginsel
loos, zegt spr. Tegen de socialisten voeren
de vrij liberalen strijd omdat ze op zwakke
fundamenten willen bouwen, terwijl de
vrij-liberalen niet over zooveel beloften be
schikken.
bouwen zelfs niets gedaan en toonde het
kerkgebouw teekenen van groot verval.
Zoo kon het niet langer, en nu besloot de
kerkeraad, onder praeBidium van den toen-
maligen predikant Flor es Pleijte, in 1797
bet volgende rekwest in te dienen aan „het
Wetgevend Lichaam, representeerende het
Bataaf sohe velk."
„In den jaare 1582 hebben de Regeerden
van den Lande van Dreitchor goedgedagt,
aile de landen, aankomende de kerk aldaar,
in het openbaar te verkoopen en de pennin
gen daarvan gekomen zijnde, geëmployeert
tot hare lastige dijkagie, namentlyk tot op-
haalen van een zeer lastigen val, in den-
zelven jaare gezonkenals toen gekost
hebbende over de twee en twintig honderd
ponden Vis.onder expresse conditie dat 't
gemeene Land van Dreiechor, van dien tijd
af, ten eeuwigen dage de voorsohrevene
kerke, toorn,klokken, kerkmuur en anders,
loffelijk onderhouden zouden, gelijk een
tijdlang hieraan voldaan is."
„Dijkgraaf en gezwoorens, mitsgaders
ingelanden van Dreischor in den jaare 1669
wederom gedifiioulteert hebbende aan deze
zoo heilige verbintenis, bij welke zij de goe
deren der kerke genoten hebbende, die zij,
velgens hare vrijwillige verbintenis ondei-
houden moesten, te voldoen, zijn zij hiertoe
geoonstringeert door Geoomm. Raden van
Zeeland, blijkens het Register, den 15 Aug.
1669."
„Hoezeer nu Dijkgraaf en gezw. voor
noemd van tijd tot tijd Jzwaarigheden ge
maakt hebben te voldoen aan het billijk
oontraot, zoo hebben geoomm. Raaden, van
tijd tot tijd,uit aanmerking van de regtvaar-
digheid der zeake de ingelanden tot het
onderhoud enz. geoonstringeert en de inge
landen daaiaan dan ook loffelijk voldaan."
„Dan hoezeer de ingelanden zioh bier-
Spr. schaamt zich volstrekt niet te erken
nen dat hjj voor de werkgevers opkomt,
terwijl de soc.-demokraten alleen voorde
arbeiders zeggen op te komen. Als ze ech
ter zelf als werkgevers optieden, dan doen
ze het op de wijze in het boekje van Neu
mann beschreven.
Spr. oritiseert vervolgens de houding der
Regeering, ook inzake de kiesrechtkwestie
en de Grondwetsherziening. Hij vraagt of
de Reg. ook van oordeel is, dat gelijk De
Standaard schreef de lijnen in 1848
sche f getrokken nu moeten worden recht
gezet.
In zake de decoratie-quaestie kan spr.
zich bij den heer Drueker aansluiten, be
halve zijn standpunt te dier zake tegenover
deze regeering. Geheel in het midden laten
de of de verklaringen van dr Kuyper de be
zwaren van politieke beteekenis, die spr.
aan het geval ontleende, hebben wegge
nomen, zal spr. thans over de zaak zwijgen.
De heer Lohman heeft lang geaarzeld
om over de deeoratiezaak te spreken. Wie
oordeelen wil, moet ook in de oogen van
het publiek vrij en onbevooroordeeld
staan tegenover den beklaagde. Na de
verklaring van dr. Kuyper had spr. willen
zwijgen, maar hij wil nu zoo vrij en on
bevangen mogelijk spreken, omdat de
heer Druoker op de zaak is ingegaan.
Het is moeilijk dit te doeD, omdat een
deel van dr. Kuyper's volgelingen dade
lijk spreekt van gemis aan dankbaarheid
en zelfs dreigt met verbreking derooali.
tie. Voor dankbaarheid heeft jpr. geen
reden. (Beweging). Heeft spr. al meege
werkt dr. Kuyper te brengen op de plaats
waar hij staat, omgekeerd zal dr. Kuyper
dit niet kunnen zeggen.
Wat de ooalitieverbreking aangaat, zoo
iets kuDnen slechts mensohen zeggen met
een beperkt oordeel of zij die zeer jong
zijn. Natuurlijk is het van belang dat men
den leider zijner partij beschermt. Maar
dat mag nooit geschieden ten koste van
de waarheid. Men moet zioh in deze hou
den aan de feiten en aan de regelen van
het reoht. Dat een minister een juffrouw
die voor een ander een ridderorde komt
vragen, niet de deur wijst, is juist. Hij
doet door haar te ontvangen niets afkeu-
van nog sjhijnen te onttrekken, zoo is
echter aan den ondergeteekende, in qua-
liteit als President der Commissie, tot
instandhouding van den Herv. godsdienst,
uit naam van Dijkgr. en gezworens reeds
aangezegd, dat zij zioh gaarne zien ont
slaan van de betaling der kaarsen tot de
Avondpredieatiën, en daaruit bij den
onderg. zoowel als bij de verdere leden
der oommissie gegronde suspioie ontstaan
dat gen. ingelanden van tijd tot tijd zioh
van het onderhoud der kerk en hetgeen
daartoe behoort zullen deohargeeren, en
hebben wij het van onze onvermijdelijke
verpligting geacht, u. 1, Burgers, Repre
sentanten, deze zaak voor te stellen, ten
einde van de Ragtvaardigheid onzer zaak
overtuigd zijnde, gen. ingelanden, gebruik
maakende van de magt door het Bataaf-
sohe Volk aan U verleend, voor nu en
voor altijd te oonstringeeren tot het onder
houd der kerk en hetgeen daartoe behoort»*
„30 Juli 1797. 't welk doende
F. PLEIJTE."
Door tuisohenkomst van de autoriteiten
was het einde dezer netelige kwestie, dat
er tussohen het plaatselijk bestuur, de
polder en genoemde oommissie, een aooGord
getroffen werd, waaruit blijkt dat de polder
jaarlijks aan de kerk zou betalen 30Pd.
Vis. De plaats deed afstand van het haar
oompeterende in wat de polder voor onder-
boud aan de kerk gaf.
Voor deze oonoeSaie kreeg zij het vrije
en onbelemmerde gebruik van bet geheele
kerkhof met alle] boomen, zoo ook het
reoht om te rooien, planten enz,, uitge
zonderd het deel rechts van den regenbak
dit bleef aan de kerk. De regenbak kwam
alzoo aan de gemeente. Uit de kerkelijke
rekening van 1826, blijkt ons echter, dat
toen de bak door de kerk verpacht werd,
renswaardigs. Een minister die alle vragers
de deur zou willen wijzen beeft een
aparten portier noodig. (Gelaob.) Maar spr.
keurt af dat dr. Kuyper als minister par
tijleider was; dat hij in de laatste hoe
danigheid mèt anderen, propagandamid
delen besprak. Bij cumulatie van beide
ambten raakt de minister der Kroon voor
den leider der partij op den achtergrond.
Dr. Kuyper heeft daaromtrent andere op
vattingen, waarvoor spr. eobter geen sym
pathie heeft. De zaak komt hierop aan,
dat de functie van minister den drager
dier funotie meet beletten sommige dingen
te doen, met name moet verbieden deel
te nemen aan het politieke leven. Als een
Kamerlid partijleider is en tevens minister
mag hjj dan een briefje van f1000 aan
nemen voor de partijkas van een sollici
tant? Voor spr. is het juist een reden
geweest om zich te onttrekken aan de
door dr. Kuyper te veel op den voor
grond gestelde partijorganisatie.
Maar met de eer of het karakter van
den staatsman heeft dat niets te maken.
Wat de decoratieverleening aangaat, het
spreekt vanzelf dat men by da ruime
keuze van verdienstelijke Nederlanders,
slechts enkelen kunnende decoreeren,
v»ak partjjgenooten uitkiest. Maar het
gaat niet aan voor bepaalde diensten een
decoratie in uitzicht te stellen. Het denk
beeld van ruil moet uitgesloten z(jn.
Nooit is een ridderorde gegeven aan
iemand die daarvoor bepaalde diensten
kwam aanbieden. Die adat moet gehand
haafd worden. Maar dr. Knyper heeft
dan ook geen ander stelsel ingevoerd;
hij heeft geen ridderorde voorgespiegeld
en zich dus niet aan corruptie schuldig
gemaakt. Ds onderscheiding is gegeven
voor een handeling waarvoor zij was
verdiend.
Tegen den persoon van den gedeco
reerde zijn bezwaren gerezen. Of deze
juist zijn, weet spr. niet. Maar in den
ministerraad, die eenstemmig voor de de
coratie was, zaten mannen die Amster
dam kenden. De minister van buiten-
landsche zaken deed zelf het voorstel
het officierskruis te geven.
Dat de voordracht uitging van Binnenl.
zaken was juist. Na de decoratie heeft
die de pachtgelden natuurlijk ook inde.
De bij dit oontraot bepaalde uitkeering
van 30 Pd. of 180 gld. wordt nog steeds
aan de kerkelijke administratie uitbetaald.
En nu gaan we nog even een bezoek
brengen aan den toreD. Deze geraakte in
den vroegen morgen van 3 Juni 1867,
dooi een hevig onweder, in brand, waar
door de spits, tot beneden het uurwerk,
vernield werd en waardoor ook eene
scheur in de luidklok ontstond, die alzoo
onbruikbaar werd.
Zij dagteekende van 1634men las er
op: „Johannis Burgerhuijs me feoit anno
domini 1634. Soli Deo Gloria. De heeren
Burgemeesteren Mr Jacob Sootte, Guil-
lielmas Qairijnsen. De heeren Thesaurieren
Cornelia Hendricx, Fieter Joossen Duve-
lair, Ieaao Maas, Pieter vsn E een".
Na de ramp kocht men het volgende jaar
de klok aan, afkomstig uit de toen gesloopt
wordende Vlissingache poort te Middelburg
en welke nn steeds nog els zoodanig dienst
doet.
Voor de bediening der H. Sacramenten
vinden wa hier de volgende zilveren voor
werpen le. twee drinkbekers, deze zjjn
fraai bewerkt met bloemen en bladeren en
de zinnebeeldige voor tellingen van ge
loof, hoop en liefde (drie mannen- of vrou-
wenbeelden) Op den bodem lezen we
1 2.Eigendom der Diaconie van Dreischor*.
i Bljjkens het diaconale cassaboek werden
ze aangekocht voor 13 - 8 pd. Vis. van
Panlns van der Part. 2e. een groot bord,
middellijn 35 eM., met de inscriptie op den
rand„Do leerlingen van ds B. Kam, aan
de Herv- Gem. te Dreischor, ten gebraike
bij het H. Avondmaal". 3e. twee kleine
borden middellijn 23 cM. met het rand
schrift: »Ter gedagtenis aan Mejuffrouw
Johanna Cornelia Jacoba Verton,overleden
de gedecoreerde geld gegeven aan de
antirev. party. Maar ook dan als men
j aanneemt dat die gedecoreerde niets ge-
j voelde voor die party, dan nog wal zijn
geldschenking verklaarbaar. Er waren
velen die na 1903 de overwinnende par
ty steunden tegenover het gebleken ge
mis van regeerkracht by de liberalen.
Men wijst op het briefje vin juffrouw
Wostmeyer. Het heeft ook spr. verwon
derd, na lezing van dit briefje, dat dr.
Kuyper niet heeft ingezien dat hjj die
juffrouw moest verwijzen naar den the
saurier zyner party. Maar wellicht wil
de hij door zelf het geld te ontvangen
zijn prestige in zyn party verhoogen.
In ieder geval wilde hij' zich met dit
briefje geen bewijs in décharge ver
schaffen.
We staan hitr voor een plechtige verkla
ring van een man,op zyn eer en consciëntie.
Er is geen reden om die plechtige verkla
ring te betwijfelen, temeer daar nog twee
levende getuigen aanwezig zyn. Na alles
nog eens weloverwogen te hebben, komt
spr tot dezs conclusie, waarmede velen
zyner politieke vrienden instemmen, dat 't
feit dr Kuyper ten laste gelegd niet is be
wezen en dat hy niet gelooft dat dr Knyper
dit feit heeft gepleegd. Wat nn de mooie
rede van dhr Troelstra aangaat, waartoe
diens bezorgdheid voor de openbare school?
Hoe zou dit Kabinet die openbare school
knnnen afbreken? Men wees op de wet-
houdersbenoeming te Amsterdam. Maar
daar trad de wethouder De Vries op om de
ondermijning van de openbare school door
vele rpenbare onderwijlers, tegen te gaani*
De liberalen misten daartoe de kracht. De
heer Troelstra behoeft niet bevreesd te
zijn. (Gelach)
Wat na het verwijt van conservatisme
aangaat, spr herinnert zich geen Kabinet
dat men geen conservatisme verweet.(Htl«-
riteit.)
Men verweet ook spr. conservatisme;
maar hy streed voor de vrye school,voor de
vrije kerk, voor de vrijheid van vakbewe
ging, voor vrijheid van staking, voor vrij
heid van uiting voor don ambtenaar, voor
het arbeidscontract, voor uitbreiding van
het gemeentelijk kiesrecht, tegen eeds-
dwang, voor verbetering op strafgebied.
te Dreischor 19 Nov. 1852, in den ouderdom
van 18 jaar en 7 maanden. Ten gebruike bij
het H. Avondmaal"in de borden staat
„Ouders J. A. Verton en C. A. van Rhee".
Den 17 Juli 1853 ontving de gemeente
dit geschenk, haar ten vorigen jare reeds
toegedacht door gezegde mejuffr. Verton
als ze in dit jaar tot lidmaat zou zijn aange
nomen, wat door haar afsterven verhinderd
werd. 4e. twee offerbussen, met het op
schrift Ned. Herv. Kerk 1895deze zyn in
genoemd jaar aa gekocht bij de firma Van
Kempen te Voorschoten voor 128 gld. en 5e.
een doopbekken, met deksel, waarop we in
den rand lezen„Ned. Herv. Kerk Drei
schor 1889".
Zooals we Vlaanderen kunnen beschou
wen als de bakermat van de Hervorming
voor de Noordelijke gewesten, zoo knnnen
we als het ware Dreischor aanmerken als de
bakermat van de Reformatie in Schouwen
en Duiveland.
Reeds in 1566 hadden al velen ter aezer
plaatse ds oude kerk afgezworen en verga
derden dan deze vaak in het geheim met de
»nieuwe leer* gezinden. Zelfs den 10 Juli
van genoemd jaar, ging men er toe over,om
op de hofstede van Jacob van Beloijsde
eerste geheime Avondmaalsviering, voor
de verstrooide broeders en zusters in de
beide eilanden te honden, en op dienzelfden
dag en plaats werd de eerste kerkeraad be
noemd.
Geen wonder dan, dat men hier al vroeg
van een geordende gemeente hoort.
Niet zoodra was op het einde van 1576 de
overmacht van Spanje hier voor goed ge
weken, of de vestiging der Hsrv. kerk werd
terstond opnieuw ter hand genomen en
breidde deze zich nu in stad en land met
gewenscht gevolg uit.
•(Slot volgt,)