1909,
NIEUWSBLAD
YOOR ZEELAND.
No 44,
Zaterdag 20 November
24e Jaargang
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-yERWEST, te Goes
F. P. D'HUU, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
TWEEDE KAMER.
UIT DE PROVINCIE.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers 0,026.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
I
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 "ent.
De minister heeft gister 't ontwerp tot
overneming van de spoorlijn Buitenzorg
Batavia nog eens aanbevolenen de heer
Bos heef t't nog eens bestreden, ook op
grond hiervan dat vele leden de portee
van het ontwerp n et henden. Besloten
werd hen in de gelegenheid te stellen
om nader van een en ander kennis te ne
men. In verband hiermee werd de eind
stemming verdaagd.
Hierop kwam aan de orda de Staats-
begrooting met hare traditioneele alge
meens beschouwingen.
De heer Roesingh kwam met zijn jaar-
lijksch verzet tegen de antithese aandra
gen, welke hjj meende dat ook door dit
kabinet gesteld was met diens poneeren
van de „Chr. rechtsbeginselen".
Het christendomzoo eindigde deze
overigens goedhartige modsrne predikant,
wordt door alle uitdrukkingen van dien
aard als een uithangbord gebruikt, en
daarvoor acht ik het te heilig.
Zijn verzet, naar men zoo jnist de uit
vaart van (ond-)minister Macksy had bij
gewoond, scheen ons wel een weinig mis
plaatst. Immers de eerste openingsrede
door een antirevolutionair minister uitge
sproken, was hier van baron Mackay in
1888, en die gewaagde toch ook van het
„Chr. bewustzijn der natie".
De heer Troelstra volgde dezen spre
ker op. Hij behaudelde achtereenvolgens
de verkiezingende beginselen van dit
ministeriede »Kuyper-zaak"
I. De S. D. A. P. ging by de verkie
zingen met 25 pet. vooruit. De vryli-
beralen gingen achteruithun poging
vluchthaven te zijn voor hen die zich niet
gemakkelijk tot de liberalen voegen, is
mislukt. Dit hebben zy aan de soc. de
mocraten verdiend. Ook de andere libe
rale groepen gingen achteruit. Dit komt,
wat de vryz. democraten aangaat, omdat
zy 't vorige kabinet hebben afgebroken
en van hunne halfslachtige houding in
zake de ouderdomsverzekering.
En wat de Liberale Unie betreft, be
grypt spr. niet de houding van haar
hoofdmannen, die toch een zoo langdu
rige politieke ervaring achter zich heb
ben. Inzonderheid niet den heer Borge-
sius, die als kabinetsformateur de gele
genheid heeft verzuimd om mannen in
het ministerie op te nemen volkomen
doordrongen van de beginselen dier par
tij. Zoo heelt de Unie in 1905 de gele
genheid verzuimd om haar program op
militair gebied in het ministerie be
lichaamd te zien. En nu bij de jongste
verkiezingen komt zij waarlijk weer met
de militaire bezuiniging voor den dag.
Zoo hebben de heeren ook in het ver-
zekeringsvraagstuk niet anders dan ver
warring gesticht.
Dat een dergelijke party by haar
geestverwanten niet het noodige vertrou
wen wekt, is waarlijk niet te verwonde
ren.
Maar ook de slappe houding der libe
ralen, met name den heer Bos, jegens
't bijzonder onderwijs wekt ongerustheid.
De positie der openbare school wordt
moeilijkdie der liberalen staat zwak, Zy
staat op een tweesprong. Zy zal moeten
kiezen en een program der sociaal demo
craten, met algemeen stemrecht en vrou
wenkiesrecht tot grondslag, moeten Aan
vaarden, of zich door de rechtsche partijen
laten afbrokkelen.
II. Nu de chr. historische groep in de
Kamer versterkt is teruggekeerd, zal haar
invloed op dat kabinet wel merkbaar
zijn, te meer waar dit ministerie eenige
'onverschillige elementen bevat en aan zjjn
hoofd staat een minder krachtigepersoon-
lykheid dan de heer Kuyper.
Met het algemeen kiesrecht wil deze re
geering geen proef nemen, heeft zy ronduit
verklaard. Zy wil dit laitige vraagstuk
voorloopig van de agenda afvoeren. En de
grondwetsherziening Is de regeering het
met de Standaard eens, die verklaarde kort
na de openingsrede, dat de grondslag van
ons staatsrecht in zyn beginselen moet wor
den hervormd P
De invloed van datzelfde conservatisme
is waar t» nemen in het standpunt dat door
de regeering wordt ingenomenten opzichte
van den wettelijken tienurendag, tegenover
de bekende motie-Aalberse en de bekende
sympathieën ook van een groot deel der
christelijke arbeiders voor een beperking
van den arbeidersdag.
Ten aanzien van de ouderdomsverzekering
zal moeten b ijken,of de verzekeringsplicht
door de rechterzijde ook zal gevorderd wor
den van de landarbeiders die onmogelyk
iets van hun loon daarvoor kunnen afstaan.
Daarom vraagt spr. of de regeering den
verzekeringsplicht wil doorvoeren voor
alle arbeiders.
Yoor de belangen van de arbeiders in 't
algemeen meent spr-.dat geen ander stelsel
deugdelijk is dan staatspensioneering.
Spr. begrijpt niets van de chr. rechts
beginselen bij 't verschil in opvatting
tusschen Katholieken en Antirevolutio
nairen, Maar waarop steunt dan deze
coalitieP Tor gegeven dat deze regeering
gematigd is en geneigd om de christelijke
antithese weg te doezelen, dan blijtttooh
nog de houding van antirev. en die van
het leidend orgaan De Standaard, die elk
oogenblik blijk geven van de antithese-
politiek in haar seherpsten vorm op den
voorgrond te stellen. Daarom is hat meer
dan noodig om hat gevaar van die politiek
en haar farizeïsme in het licht te stellen,
om te wijzen op het verschil tusschen de
woorden en de daden. Er komt met die
antithese een hniohelaoht ge richting in
de politiek, die hardnekkig bestreden en
uitgeroeid moet worden.
III. Ook de Kuyper zaak wensoht spr. in
't lioht te beschouwen van 't farizeïsme
in de politiek, van het verschil tussohen
de woorden en de praktijk. Er is zeker
niemand in ons laud die de antithese-
politiek zoozeer op den voorgrond heeft
gasteld als dr. Kuyper. Vooraf eenige
vragen met bitrekking tot de deooratie-
verleening aan den heer Lehmann nu de
minister zegt in zijn M. v. A., dat de
regeering geen verantwoordelijkheid kan
dragen voor de daden van haar voorgan-
ster en derhalve geen direct antwoord kan
geven op de gestelde vragen. Spreker
meent daarentegen dat die vragen geheel
liggen op het terrein waarop de regeering
antwoord moet en kan geven.
Blijft deze volharden bij haar afwij
zende houding, dan zal de Kamer blijk
geren vao haar afwijkende zienswijze.
Het is hier allerminst een politieke hetze
tegen dr. Kuyper, zooals de anti-revolu
tionaire pers het traoht voor te stellen.
De houding van die pers is verregaand
brutaal. De anti-revolutionairen hebben
steeds den persoon van Kuyper op dec
voorgrond gebracht; hoe kunnen z'j dan
boos zijn en verwonderd als de tegen
standers meer dan wensohelyk is, den
persoon in het debat brengen. Dr. Kuy
per heeft dit aan zichzelf te danken, ge
tuige zijn vorstelijke intocht te Dordrecht
voor de verkiezingen, (Gelaoh). Zijn vol
gelingen gaan met hem door dik en dun
maar dan moeten zij ons eenige dissonan
ten niet ten kwade duiden. Al gaat de
persoon van dr. Kuyper m zijn moreele
appreciatie niet vrij uit, als groote poli
tieke figuur blijft hij voor spreker bestaan.
De indruk, dien het artikel in Het Volk
de mededeelingen van den heer Tideman
hebben gemaakt, wss verbluffend.
Wij hebben in deze zaak te doen met een
rijken jood, door den Vorst van Monaco tot
Barou gemaakt; iemand met 14ridderor
den, die veel in mondaine kringen, vooral
tooneelkringcQ verkeert, en van weinig
puriteinsehe neigingen (gel toh). Deze man,
die een rol gespeeld heeft in een groot pro
ces, is rijk en wensoht aan zijn 14 ridder
orden een Nederlandsehe toe te voegen. In
dat milieu hoort deze man thuis. De tweede
figuur i i een avontuurlijke juffrouw van v x ij
verdachte reputatie, die aan haar behoefte
aan veel liefde traoht te voldoen door zioh
in geldkringen te nestelen de derde figuur
is een Nederlandsehe minister, die deze
niet alleen ontvangt als zij geld brengt,
maar haar met briefjes aanmoedigt nog
meer geld voor de partijkas te verzamelen,
terwijl hij weet uit welke bron der ijdglheid
die goede daden vloeien. Die minister geeft
als loon daarvoor een Nederlandsohen
Leeuw. Üie minister is niet een paganist
het is de Christen-Staatsman, de van God
gegeven leider der anti-rev. partij, staande
op de rots van het Evangelie, dat hij tegen
de revolutie moet verdedigen.
Spr leest in verband daarmee voor wat
dr Kuyper eens schreef over ridderorden,
en vraagt of de antirevolutionairen en met
name minister Heemskerk 't er mee eens
zijn. Zoo ja, is dan deze Chr. theorie hier
praotiseh toegepast P
De heer Kuyper krijgt hierna 't woord
voor een persoonlijk fe.t, hierin bestaande,
dat in het Voorloopig Verslag gr even zijn
ontwikkeld tegen zijn beleid als oud
minister.
Daarbij zijn vier vergissingen begaan,
twee door sprekers schuldtwee door de
schuld der oppositie zei >~e,hetgeen hij nader
uiteenzet. Een en ander doet echter mets
ter zake. Spr. komt tot de zaak. In zijn stuk
in de Standaard van 28 Juli 1909 heeft hij
niet anders bedoeld dan de niet geringe be
schuldiging af te wijien dat hij zich als
minister zon hebben laten omkoopen en een
lintjeshandel zou hebben gedreven.
Eerst verweet men spr. f 11000 te hebben
aangenomen in 1903,terwijl men verzuimde
op,te merken, dat de brief zijner dochter,
waarin van deze som gelds sprake was,.ge-
sohreven werd in 1905. Men wierp het toen
op een andere boeg. Niet hij persoonlijk had
geld aangenomen, maar hij had het gedaan
voor electorale doeleinden. Ook dit werd
niet met bewijzen gestaafd.
De Nieuwe Courant moet zelfs toegeven
dat het verband tusschen het verleenen der
decoratie en de geldschenking niet bewe
zen was.
Spr. heeft gemeend toen te moeten zwij
gen, totdat alle stukken voor hem lagen
ep is op reis gegaan. Aan zijn verzoek tot
verdere publicatie is niet voldaan en hij
is toen blijven zejjgeD, ook in de afdee-
lingen, om het verwijt te ontgaan dat bij
als rapporteur de zaken in eigen voordeel
zou voorstellen.
Thans wil hij in voile vergadering spre
ken. De allesbeheersohende vraag is deze
Of in oasu een decoratie is verleend uit
gunstbetoon, dan wel om verdiensten te
eeren. Wat waren de feiten Een aantal
jonge mannen, die dapper voor de onaf
hankelijkheid van hun land (Transvaal)
hadden gestreden, hadden voor Engelsehe
oiermaoht moeten wijken en werden op
St. Helena geïnterneerd. Alle pogingen om
aan die interneering *«d einde te maken
mislukten. Het Christelijk Nationaal Boe-
renoomité vroeg tot dit doel openlijk i 8000,
maar de geestdrift bij ons volk was na de
nederlagen der Boeren geblusoht. Hat be
roep op ons volk had geen s roees en ook
een verzoek om hulp op de reg. gedaan
werd afgewezen. Toen nu bleek, dat de
heer R. Lahasann dit volle bedrag had
geschonken ofschoon hij het niet wilde
weten en het eerst later in een feestelijke
bijeenkomst in Caledonia te Rotterdam
bleek scheen het eisoh van goede po
litiek die nationale daad te eeren, temeer
omdat die heer reeds meer voor nationale
deel inden geld had geschonken. De daad
van den hoer R. Lehmann kreeg te hooger
beteekenis, nu hij had gedaan wat de
regeering had willen maar niet had kun
nen doen. En de ljjst der decoraties van
31 Augostus 1903 bevat dan ook geen
decoratie die meer verdiend en meer ge
rechtvaardigd was, dan die van den heer
Lehmann. De Ministerraad was eenstemmig
voor de decoratie en de Koningin schonk
er haar hooge goedkeuring aan. In den
Ministerraad merkte alleen de min. van
buitenlandsohe zaken op dat niet kon
worien volstaan met een ridderlint, maar
dat aan een oonsnl-generaal het Officiers
kruis behoorde te worden toegekend. De
iraag of vóór de verleening der decoraties
nadere informaties omtrent den heer Leh
mann zijn ingewonnen, verrasdt onbe
kendheid met diplomatieke usances.
Dergelijke informaties werden en zij et
in oasu ook ingewonnen toen de heer
Lehmann het exequatur van consul-gene
raal moest verkrijgen. Tegen het verleenen
daarvan hadden de commissaris der Ko
ningin in Noord-Holland en de burgemees
ter sas Amsterdam indertijd geenerlei
bezwaar.
Na de verleening van dit exequatur
bestaat tussohen den geaoorediteerden
persoon en de regeering een reohtitreek-
sehe verbinding en worden nimmer meer
nadere inlichtingen ingewonnen.
Die nadere informaties werden ook niet
genomen toen de heer Lehmann benoemd
werd tot eerslid van het Roode Kruis. De
vraag waarom de voordracht voor de deco
ratie uitging van Binnenlandsche en niet
van Buitenlandsohe zaken verraadt evenzeer
onwetendheid. By de benoeming tot eere
lid van het Roode Kruis ging de voordracht
nit van Oorlog, bij de decoratie van Bin
nenlandsche zaken omdat de heer Lehmann
haar kreeg niet als eonsul-generaal maar
als Nederlanaech onderdaan.
Wat na de geldschenkingen aangaat,
daarmee heeft het publiek niets te maken,
tenzij het verband tusschen de schenkingen
en ds decoratie verleening werd aangetoond.
Intusschen wil spr wól mededeelen dat da
heer Lahotann die geldschenkingen aan de
kas der anti-rev. party deed,met sympathie
voor de wyze waarop de toenmalige Regee
ring de staking van 1908 had bedwongen
en die sympathie bewoog hem ook tot aan
sluiting bij de antirev. party. De schenkin
gen werden spr toegezonden niet als minis
ter, maar in zyn hoedanigheid van voor
zitter van 't Centraal Bestunr der Antirev.
partijeen functie die hij tegen zyn zin
tydens zijn ministerschap behield, die hij
in 1908 opgaf, maar waaruit hem eerst in
1905 ontslag werd verleend. Hy behield
die functie door verschillende omstandig
heden, presideerde zehs eenmaal een huis
houdelijke vergadering van het Centraal
Bestnnr, en gaf ook wel adviezen, maar hy
heeft in de Eerste Kamer indertijd toege
geven dat deze functie in actieven zin op
gevat kwalyk met het ministersambt kon
samengaan.
Dat hem als voorzitter het geld gezon
den werd ook anderen dan de heer
Lehmann deden dit sproot voort nit
onbekendheid met het adres van den the
saurier der party, aan wien spr. het
geld opzond. Hierbij valt in het cog te
houden dat al wat een minister doet en
schrijft, niet te beschouwen is als daden
van den minister Immers wat een mi
nister-kamerlid doet, ah Kamerlid, kan
men niet op rekening schuiven van den
minister.
En zoo blijft een minister ook in zijn
particuliere correspondentie vry, tenzij
hy zich in die ccrrespondentie ambtelijk
■tot iets bindt.
Maar te dezer zake geldt weerwat
men beweert moet men bewijzen en in
casu is geen zweem van bswfjs geleverd.
Men grondt zijn twijfel in sprekers ge
loofwaardigheid op twee vermoedens.
Vooreerst zoo zegt men heeft sKr.
herhaaldelijk aau juffrouw Westmeyer
gezegd en hsar geschreven dat zij aan
haar daden geenerlei verplichting van de
zijde van spreker als minister kon ver
binden. Maar dit was noodig tegenover
eene niet altijd logisch denkende vrouw.
(Hilariteit links).
En het tweede vermoeden voor twijfel
in sprekers geloofwaardigheid is dat hy
geschreven heeft l'/s jaar later in plaats
van una gertiiwn tijd".
Welnu geeil rechter zou op zulke
zwakke vermoedens vonnis wijzen. Daar
bij constateert spr. uitdrukkelijk dat in
geen zijner briefjes ook maar eenmaal
van het verleenen eener decoratie sprake
iser wordt niet van gerept. De Kroon
is trouwens tot het verleenen van een
decoratie niet verplioht; de bedoeling
van de wetten waarbij de Ned. Leeuw,
de Oranje-Nassau en de Mil. Willems
orde werden ingesteld was geen andere
dan door het uitzicht op een ridderorde
tot goede daden aan te moedigen. Tot
de decoratie van den heer A. E. Leh
mann doet spr. het zwijgen. Waar moet
het heen als in de Kamer van allerlei
voorloopige ministerieele daden verant
woording moest worden afgelegd. Ge
heel onverplicht deelt hy echter mede
dat op een door hem in 1905 voorloopig
opgemaakte lyst van docaratiee de naam
van dien heer niet voorkwam. Wel heeft
spr. tot een zjjner ambtgenoot^ gezegd
dat, mocht een Amsterdameche koopman
voor een decoratie worden voorgedragen,
wellicht ditmaal een koopmans-partijge-
noot daarvoor ware in aanmerking te
brengen. (Hilariteit links). Die ambt
genoot heeft den heer A. E. Lehmann
toen op een geheel voorloopige lijst ge
plaatst maar daarvan later weer geschrapt.
Spr. wil gnlweg erkennen dat hy de
draden van het weefsel dat gespannen ie
niet heeft voorziendat hy zich eene
voorstelling van eene der leidende perse
nen heeft gemaakt te voetstoots
die later niet bleek met de realiteit over
een te stemmen.
Maar zijne houding is ten slotte in de-e
drie stellingen te belichamen:
le. de decoratie aan den heer R. Leh
mann wae volkomen gerechtvaardigd2e.
hjj ontkent alle verband tusschen de ver
leende decoratie en de ontvangst van gel
den voor de anti-rev. partykas. en 3e. elk
steekhoudend argument daartegen moet
nog geleverd worden.
Spr. heeft zich voorgenomen over deze
zak niets meer te zeggenhjj zal zioh
van elke verdere inmenging in het debat
daarover onthouden.
Hy hoopt dat zyn tegenstandens, on
der wie,er zijn die hy hoogacht er eert,
niet lmger aan zyn geloofwaardigheid
zullen twijfelen. Erkent hij al onvoor
zichtig te zyn geweest en mitsdien het
hoetekleed te moeten aantrekken, hy is
in zijn ziel overtuigd niet gehanaeld te
hebben in stryd met zyn eer en zyn ge
weten. (Bravo's en handgeklap bjj een
deel der rechterzyde.)
De voorzitter verdaagt, onder groote
beweging, de vergadering tot Vry dagmor
gen lO'/i uur.
Dit verslag is voor wat de rede van
dr. Kuyper betreft, ontleend aan de Nieuwe
Eott. Crt.
Vlissingen. Aan de electrische centrale
van de eleetrische tram wordt een schoor
steen gebouwd hoog niet minder dan 35 M.,
geheel opgetrokken van cement beton.
Vlissingen. Aan de electrotinfabriek
heerscht tegenwoordig groote bedrijvigheid
In 14 dagen zjjn niet minder dan 3 zee
schepen met ijzer bevracht en thans wordt
weer verwacht de zeelichter „Scheepvaart
I" eveneens om yzer te laden.
Wissenkerken. Alhier is door eenige
voorgangers der Ned. Herv, gemeente het
deor hen aangekochte huis van wijlen dhr.
de Neve,ingericht tot 'n gebouw voor Chris
telijke belangen. J.l. Woensdag werd dat
gebonw ©enigszins feestelijk ingewijd,
waarbij Ds. Smelt in eene inwijdingsrede
het doel van de stichting niter nzette.Hoofd-
zaak zal zijn daarin te doen samenkomen
alle vereenigin gen en vergaderingen, welke
naar der stiohtergevoelen, op feen Óhriste-
1 ij keu grondslag rusten en welke stichting
spreker zal helpen bevorderen.
Het onder leiding van den heer te Gus-
sinkio, hoofd der bijzondere school alhier
bestaande mannenkoor vulde de pauze's
met zang.
Gisterenmiddag werd te] Westka-
pelle dood op den weg liggend gevon
den, zekere 58jaiige vrouw J., die ep on-