EUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No li
1909
Woensdag 13 October
24e Jaargang.
EEN DUISTERE ZAAK.
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
dit m pus.
VERSGHIJNT ZESMAAL PER WEEK
S. 1 DE
StVERWEST. tl
Goes
Ér. L. vAN DEL
Tea gevolge van dè steeds
grooter wordende oplage
van ons blad, verzoeken wij M.H.
Adverteerders de advertentiën zoo
vroeg mogelijk in te zendenvooral
voor de nnmmers, die Vrijdags en
Zaterdags verschijnen, gelieve men
te zorgen, dat de annonces vdór 12
nar in ons hezit zijn, wijl anders
plaatsing in de 1ste editie van dat
nummer niet kan verzekerd worden.
m ADMINISTRATIE
F E UIL LJ2T O NL
f\ PL D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
dnwmhwmm
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
UITGAVE DER FIRMA
?rijs per drie maanden franco p. p.
Enkele nummers
1,23.
n 0,02-.
MIDDELBURG.
Voor lid van den gemeenteraad in district
III begeeren alle antirevolutionaire kiezers
De opgaaf van den spoordienst
komt in dit nommer voor op de ge
bruikelijke plaats.
XXXIII.
Sociale vet houdingen I
Afwjjking van de wetten en ordenantiën
Gods aan zijn schepselen gesteld,is oorzaak
van de sociile misstanden. Daarover liep
het in vorige stukje. Thans hebben we te
wijzen op de sociale verhoudingen als zijn
de ook een uitvloeisel van die afwijking.
Wat eens alles vrede was is nn geworden
tot tegenstellige en vijandelijke machten.
Gewapend staan daar tegenover elkander
een leger van patroons en we rklieden. Ge
wapend wat is ze anders de organisatie
in vele gevallen als een strijd enmacht-
mid el om sterk te staan tegen elkander.
En er zijn oorzaken dat 't zoover gekomen
is. Er is machtsmisbruik gekomen van de
zijde van den patroon. Hij, de sterkste is
opgetreden met lage loonen en lange werk
tijden, heeft in zijn arbeider veelal geen
mensch maar een machine gezien. O I onze
ouden ze knnnen het ons verhalen hoe ze
geleden hebben onder een despotisme,
onder de slechtste sociale verhoudingen die
men zich denkan kan. Men zag niet meer
in den mensch een schepsel Gods geroepen
om 't beeld van zjjn Schepper te vertoonen.
Door deze erbarmelijke toestanden is men
1
Op een zekeren najaarsmorgen, het was
den 1 October van zeker jaar a» lang
geleden werd in tenije wijken van
Amsterdam het gerucht vernoman van
een vreeselijke gebeurtenis, welke dien
morgen ctao het lioht was getracht.
Op dien bewusteu Zaterdagmn^eu na_
melijk waren, naar gewoonte, reeds vroeg
in den morgen achtereenvolgens ie nelk-
boer en de bakker aan een woomg op
de Palmgraeht met hun waren \>or de
deur geweest, hadden g^seheld, tnaar
waren eindelijk onverriohterzake weg
moeten gaan, omdat niemand in dat .uïs
open deed. Dat huis werd bewoond d<.-,r
een bejaarde weduwe, juffrouw Geertrui
Smeeding, vroeger gehuwd met Hendrik!
Tommei. Dexs man was indertijd hoofd
man geweest van een gilde of zoogenaamd
veem van waagdragerseen klasse van
werklieden te Amsterdam, die daar ten
dienste van den groothandel voornamelijk
voor het wegen en opladen van koloniale
waren was ingesteld. Vader Tommei had
altijd goed geld verdiend, en daar zijn
vrouw een zuinige en vlijtige huisvrouw
was en se ook voor geen kinderen te
zorgen hadden want die hadden ze
nooit gehad zoo kon de man bij zijn
overlijden aan zijn weduwe een burgerlijk
vermogen nalaten, waarvan ze ruim kon
leven en een onbezorgden ouderdom ge
nieten, wat dat aangaatzoo het God
beliefde baar in het leven te sparen.
De weduwe Tommei had dan een rustig
en onbezorgd leventje Als stil en bedaard
zich meer en meer bewust gaan worden dat
zulk een vernederend bestaan niet samen
gaan ken met mensch zjjn. Er is ontwaking
gekomen de kreet„proletariërs van alle
landen, vereenigt u" heeft weerklank ge
vonden en men is aan den arbeid getogen.
Ia het vereenigingsleven werd kracht ge
zocht tegen het drijven van 't kapitaal. Dat
is een uitvloeisel van de terzijdestelling der
ordinantiën Gods De leiding der arbei
dersbeweging is voor 't overgroot gedeelte
gekomen in handen van hen die aan de
ordinantiën Gods geen geloof noch waarde
hechten. Dit is te betreuren omdat juist
van nit die ordinantiën de vernieuwing en
herschepping plaats moet vinden. Maar
ook hier dient men onderscheid te maken-
Het zoo voor te stellen of dat de schuld was
dat er geen toenadering kwam tnsschen
kapitaal sn arbeid van het streven der
organisatie die op het standpunt staat van
den klassenstrijd of daaraan verwant zijn,
zou bljjk geven de praktijk niet te kennen.
Komt als christelijke organisatie] in den
rechten weg met uw grieven en klachten en
tot uw bittere ervaring zult ge in vele ge
vallen afgescheept worden ook door chris
telijke patroons. Dat is praktijk, harde
werkelijkheid die met geen gemoedelijk of
vroom praatje weg te redeneeren of te be
dekken is, ho9 gaarne men dat soms ook
wil. En dat nn geeft altijd onrust; doet u
nooit rnstig zijn, maar dringt u met klem
naar andere middelen, die beter resultaat
geven. En zoo is dis verhouding veelszins
spannend, niet beantwoordend aan de wet
ten en ordinantiën Gods. Ook in een vijan
dige verhouding tegenover God komt men
te staan. Men tart den Schepper en het:
>Geen God en geen Meester" weerklinkt
ook nog in onze dagen. Men cijfert de
Hoogste Macht weg uit heit sociale leven en
men tracht met eigen hand, kennis, en ver
nuft zich een weg te banen door het leven.
Men wijst n op het socialisme als een licht
aan hooger trans, dat u toewenkt, en men
zegt u niet meer te hopen op de wonderster
die u voeren zal in 's Heilands hut.
Yoeg laarbij de stelselmatige ondermij
ning van het gezag en het kweeken van
ontevredenheid en ge krijgt een helder
beeld van de verlating der ordinantiën
Gods met de gevolgen daaraan verbonden.
mensch bemoeide zij zich niet veel met an
deren. Alleen had sij sedert vele jaren een
dienstmeid in huis, die al jong bij haar was
komen dienen en met wie zij zeer goed en
vertrouwelijk leefde. Deze meid, een be
daard en oogensehijulijk godsdienstig
mensch, was, zóoals men 't noemt, „kind
in huis", hetgeen haar zooveel te aangena
mer was, wjjl ze niet uit Amsterdam afkom
stig was en daar ook geen familieleden had
wonen, die woonden in Overijsel, van waar
onze dienstmaagd Maria Leuniok heette
zij mat behulp van een besteedster dien
gemakkelijken en redelijk vootdeeligen
dienst bij de weduweTommal bekomen had.
De juffrouw en de meid schenen dan op
den morgen, waarop ons verhaal begint,we!
lang te slapen. ZooaLs we zeiden, kregen de
bakker en de melkboer geen gehoor en
moesten ze onverriohterzake vertrekken
en dat was nog wel eens een enkelen keer
gebeurd. Maar toen nn ook later de deur en
de vensteis gesloten bleven en een jongen,
Hie een mandje met winkelwaren aan den
-m hield, ontzettend stond te luiden aan de
en ook weer, zonder dat men opengs-
aa,i had, met zijo mandje de stoep afstapte
en Ummig er sohande over sprak, dat zulk
volk?(jas pjoh njet hoefde te werken, zoo
laat iijjed bleef liggen", toen begon een
^aurvVw, die dit gezien had en nog al
bemoei,h en nieuwsgierig van aard was,
op vermeden van onraad te komen. Zij
sprak c«.0ver met een juffrouw, dia
boven ha, WOonde. Maar d- ze zag er
niet veel donders in. „De weduwe Tora-
mel was nsib.hien laat thuis gekomen. Niet
dat ze veel iiging, maar toob kon dat wel
eens gatenrogijjjen Varies, de meid, was
zeker al 'roegtïfgegaaD om haar Zaterdag-
sobe bootschapen te doen, en die zou wel
Daar nu zijn uit geboren de droevige soci
ale verhoudisgen die werkgevers en werk
nemers tegen elkaar in het harnas jagen.
Vandaar de werkstakingen die gedurig
onze maatschappij verontrusten en veelal
verlammend werken op onze samenleving.
Men moge over die stakingen verschillend
denken, beweren dat ze nooit mogen be
staan zooals in het weekblad »Timotheus"
eesigen tijd geleden voorkwam, toch kun
nen er diepe oorzaken liggen die een sta-
kisg rechtvaardigen. Voorkomen zonden
ze ook niet wanneer ook in dezen recht en
gerechtigheid betracht werd. Maar omdat
men aan beide zijden daar veelal geen oog
voor scbijmt te hebben, daarom, als gevolg
daarvan, de strijd om de maeht of de levens
voorwaarden. En daaromgerechtigheid
het groote algemeens beginsel naar de
Schrift als oplossing van de sociale kwestie.
C. H.
Dames in het Zonnetje De Rotter
dammer schrijft
Zooals men weet, aijn er ook in ons
vaderland dames, die zich beijveren voor
het vrouwenkiesrecht
Die dames zijn van oordeel, dat het
niet aangaat, dsi de mannen alles „alleen"
beslissen, zij wensohen minstens evenveel
te zeggen te hebben als de man.
Zij leven onder de voorstolling, dat het
toch eigenlijk niet te pas komt, dat vol
wassen dames, die dus geen kindertjes
meer zijn, moeten leven onder wetten, die
sij zelf niet gemaakt hebben.
Kortom, die dames strijden voor alge
meen kiesrecht zoowel voor den man als
voor de vrouw.
De Haagsche afdeeling van den Bond
voor Vrouwenkiesrecht meende evenwel
goed te doe» met eens uit te noodigen
Mr. De Saiornin Lokman, hem verzoe
kende of bij de dames eens op een ver
gadering wilde inlichten omtrent de week
wijze van de Tweede Kamer.
EnMr. de Savornin Lohman heeft
gezegd top, dat doe ik
Dezer dagen heeft de vergadering plaats
gevonden.
Maar ooiijk heeft Mr. Lohman de dames
getraoieerd.
sóórdeD middag terug wezen." Voor he
oogenblik hielden de gesprekken hiermed'
op, maar de buurvrouw hat het hare er cie
van en besloot toeh eens goed op te letten,
of Maria de meid niet thnis kwam.
Hot begon intussohen al naar elf uren in
den voormiddag te loopen het werd half
twaalf, ja twaalf uren, en nog altijd was het
huis van jufirouw Tommei potdicht geslo
ten. Dit wekte de aandacht van een aantal
andere buren. Van alle zijden, want de
Palmgraoht is een druk bewoonde buurt,
kwamen de buurvrouwen bij elkaar, staken
de hoofden byeen en keken soherp en be
langstellend of nieuwsgierig naar het ge
heimzinnige huis. Wat Maria, de meid, be
treft, niemand had haar dien morgen nog
gezien. Het was zeker, dat daar wal achter
Behuilde. Men sprak daarover, men beraad
slaagde,en ging eindeljjk ook aens aanschel
len. Man trok nog eens en sterk genoeg aan
de schel, en luisterde aan de deur of er
van binnen geen geluid werd vertomen.
Maar niets werd men gewaar, geen enkel
teeken van leven of aanwezigheid daar
binnen werd gehoord. Dat scheen van
kwade beteekenis te zijn en de baren
werden hoe langer hoe nieuwsgieriger en
ongeruster. Het werd een kleine samen
scholing daar voor de deur. Voorbijgan
gers bleven staan en vrcegen wat eraan
de baad was en hielpen het tumult ver-
grootenieder der omstanders gaf zijn
bezorgdheid over de oude juffrouw te
kennen en allen stemden daarin met
elkander overeen, dat aan de juffrouw en
de meid in dien naoht eenig zwaar onheil
moest overkomen zijn.
De weduwe had in geheel Amsterdam
geen familie wonen. Zij was, evenals haar
overleden man, van buiten de stad alkom-
van 5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, Iedere regel
meer 10 cent.
Zoo zei hij eerst
Er wordt wel eens beweerd, dat een
ssa« op zijn ouden dag wel eens dwaas
heden begaat. Daarvan lever ik dan op
het oogenblik het bewijs. Niet door op
te treden voor dezen Bond, maar door
op mijn leeftijd op te treden voor zoo
vele jonge dames met een onderwerp
dat zoo droog is.
Daarna zeide hij -.
Man moet niet denken,dat onzs Kamer
leden, die sederi 1813 zittiDg hebben,
alle wetten hebben gemaakt. Wij heb-
ben onze wetgeving niet zelf gemaakt
maar ontvangen en tot ontwikkeling
weten te breugen. Het zijn dus niet
enkel de vromven die leven onder wetten
die zij niet zelf hebben tot stand helpen
brengen. Dit tot troost van de dames.
En nadat hij voorts al de moeilijkheden
van den watgevenden arbeid had aange
duid, eindigde hij aldus
Ik eindig met een bede en een weusoh.
Esn bede dat, indien de vergadering
weer eens hoort van verkeerde wetten
en vsn verkeerd handelen door Kamer
leden, zij medelijden zal hebben.
Een werssoh dat, iüdien de leiding in
de wetgeving zal zijn overgegaan van de
mannen op de damesdeze in staat zullen
zijn al die moeilijkheden te overwinnen.
De Haagsche dames, voorvechtsters van
vrouwenkiesrecht, sullen wel gelachen
hebben I
En tevens gedacht hebben „die oude
heer is tooh zóó dwaas niet, of hij ken
ons op zijn oude» dag nog eens terdege
in het zonnetje zetten''.
Goed besteld Bet huisgezin schrijft:
Met ingenomenheid hebben wij de ver
klaring van minister Ragout gelezen, dat er
voor de posterijen minder commiezen noo-
dig zijn, en dat een groot deel van de kan-
toorwerkzaamheden kan worden overgela
ten aan personeel, waaraan minder hooge
eisohen behoeven te worden gesteld.
Wij lovea het in den minister, dat hij
eens ronduit gezegd heeft, dat voor het
voor ïeaer de heltt, geërfd worden, en zij
had twee van haar te Amsterdam wonende
vrienden tot executeurs testamentair cf
uitvoerders van baar uitersten wil be
noemd, die bij haar overlijden dus het
beheer over haar nagelaten boedel moes
ten voeren en voor een goede verdeeling
onder de erfgenamen zonden zorgdragen.
Een heer uit de buurt, die door den
oploop van het volk ook at daarbij was
komen kijken, droeg daarvan kennis en
zond haas<ig een kruier of besteller, zooals
men thans zegt, met het noodige bericht
aan een van die twee executeurs, die het
diohtst bij en wel in de Leliestraat woonde.
Ook de andere, die op de Rozengracht
woonachtig wa«, kreeg daarvan bericht,
en beiden zag man welhaast verschijnen.
Zij lieten dadelijk een smid komen om
v het slot van de huisdeur open te at, ken.
V" Aan het deurslot bleek niets te haperen:
?_la een oogenblik had de smid een sleutel,
die op het slot paste, es de deur ging
open en de executeurs wilden juist
binnentreden, toen het gerecht op de plaats
verscheen. Wij in onzen tijd zullen wel
denken :v hoe is het mogeljjk, dat de politie
er niet spoediger bij was 1 Maar toentertijd
had niet iedere gemeente zulk een groot
aantal politiedienaren als thans en waren
de „heeren van den gerechte", zooals ze
genoemd worden, gewoon spoediger zelf
handelend op te treden. De hoofdofficier
van justitie der stad Amsterdam was des
tijds Mr. Daniël de Dieu, doch voor het
oogenblik werd bij, omdat hij als gezant
van ons land naar Rusland was afgevaar
digd, vervangen door zijn hulpofficier, den
zware examens en daaraan geëvenredigde
traktementen ncodig zijn.
Wordt dit rationeele beginsel toegepast
en doorgezet, dan kan er óf bezuinigd
worden, óf een betere bezoldiging worden
gegeven aau de ambtenaren van lageron
rang.
Wij denken hier met name aan brieven
gaarders, raensohen met veel verantwoor
ding en veel werk, die, zij het in geringer
aantal dan op groote kantoren, alle geval
len, die zioh daar voordoen, ook te be
handelen krijgen en veelal minimum-
iijders zijn.
Indien het geld, dat vrij kwam door
vermindering van het aantal hooger ge
plaatste en gesalarieerde ambtenaren, be
steed werd aan de lotsverbetering der
brievengaarders, voor wier ijver en toe
wijding men niet anders dan lof kan heb
ben, dan zou daarmee een goed werk
worden gedaan.
KOLONIËN.
Zaak van Daalen.
Een zeer eigenaardig lieht op de wijze
waarop in Kotaradja vóór den gepleegden
diefstal voor de veiligheid van 's lands gelden
werd gezorgd werpt de getuigenis van den
toenmaligen ontvanger aldaar, den heer
Burgemeestre deze verklaarde
Op den morgen van den vijftienden Juli
1907 kwam hij met den geldteller aan het
kantoor, waarbij tegenwoordig waren
de meobinist Deykerhof en de kwartier
meester Van Rhee. Laatstgenoemde kwam
oa een mandaat van twintig duizend
gHlden te verzilveren. Getnige opende de
geldkamer met den geldteller. Aan de
slotsn ontbrak niets, alleen was het grootste
slot van de deur gevuld met water, dat ook
voor de deur leg, hetgeen nooit re voren
gebeurd was. In de geldkamer stond een
kist, waarin de sleutels der geldkisten
bewaard wovden, inzonderheid de sleutels
van de kist met bankpapier. Deze kist
was ongeschonden, de sleutels lagen alle
in orde op bun plaats. Bij de opening van
de kist met bankpapier bleek zij zoo goed
als ledig. Getuige, verschrikt, deed een
greep in de J.ediye rnin»to.»h vre-MnWHJV-
vmw»vu mmuf w cril
door de twee executeurs vriendelijk ont
vangen en verzocht bet huis te willen
doorzoeken, om te zien wat er met de
juffrouw en haar meid wel gebeurd mooht
zijn.
Daartoe waren zij natuurlijk aanstonds
bereid, want dit was de reden van hun
komst. Met ware arendsoogen keken deze
dienaren van het gerecht, op hun hoede
om niets, dat maar eenigs opmerkzaamheid
verdiende, aan hnn aandacht te laten ont
snappen, met ware arendso-gen keken
die geoefende gerechtsdienaren al aanstonds
rond in de gang, die zij instapten. Het volk
bleef in gespannen verwachting bniten
staan. Natuurlijk mooht geen vreemde in
huis komen.
Het geoefende oog van den hulpofficier
zag al aanstands bij 1 et toeslaan der bui
tendeur, toen zij in de gang gekomen
waren, iets dat hem iaDg niet onbeduidend
icheen. Er werd namelijk een strook of
afgescheurde lap van zekere stof gevonden,
die, toen de deur geopend werd, van tus-
sohen de deur en het deurkozijn, waarin
het stuk oogensohijnlijk beklemd had ge
zeten, was uitgevallen Bij oppervlakkig
onderzoek de hulpofficier stak dit dade
lijk bij zioh bleek het een stuk uit een
regenmantel te zijn, zooals die destijds
door vrouwen uit den minderen of wel
uit den dienstbaren stand werd gedragen.
Zulk een mantel werd by guur eu regen-
aohttg weder gewoonlijk los om de schou
ders geslagen en heette daarom toentertijd
een „regenkleed".
(Wordt vervolgd.j