p
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No 6 -909
Donck rdag 7 October
24e jaargang
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
AARS,
7-55
1
9,42
9.51
>.10
10.—
>.51
!.42
•30
!.is
150 KM.
.29
*6.oj
8.0i
8.20
.28
8.34
Gom.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
VERWEST, te
Goes
Binnenlaod.
4 FEUILLETON.
De Amsterdamsche Straatzanger.
f. P. D'HUIJ, te .Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
7.46
8.05
8.12
8.20
1
8.27
8.17
8.36
8.49
8.56
9.01
9.10
9.16
9.29
•55
>•43
10.49
12.03
■3i
-
Duitschl.
-Lage
.os
7.15
•52
•14
vlbnrg
4 Boeken,
stake voor
voor den f
toegevoegd
bdeelten der
|tjjden, Epi-
iburgera, 1
jdenis der
I dl.
peelgoed, 2
ihriftan van
pot prenten-
)roonboek,
tb. tusschen
landleiding
(ied.
ist van het
loor middel
jroscoop te
Scorrespon-
ouden, vol-
ider Debet
de Noderl.
theorie en
:et elf uitsl.
dienstig
ten.
anaars der
ie Geschie-
■nteekeriin-
vellevend-
Lisvrouw, 1
|n Ivan den
dl.
vin en De
begin van
•publiek in
f 1,50.
oek van de
|iizen, een
ver de be-
1 dl, f 1.25
;htschadu-
De Groote
ïklen burg-
verhalen.
1 deel.
Pracht-
jan Voor-
n 1 deel
en Eind.
|>r.f 3.
20 maal
at zijn 4
25, Der-
bstwissel,
w
ÏEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
p, 1,25.
0,024.
UITGAVE DER FIRMA
/-/1
Val
„'rijs per drie maanden franco p.
Enkele nummers
MgEBKaEFWI
Naar het N. v. d. D. verneemt, zullen de
gezamenlijke tninbouwvereenigingen dhr
Lovink een afzonderlek souvenir bij zijn
vertrek aanbieden.
In zake het lasterlijke bericht door
Nieuwe Crt (vrij-Jiheraal) en Volk (soe.-
dem.) en voorts door de geheele Linksche
pers verspreid, als zon de heer Loviuk
heengaan, omdat hij 't met minister Talma
niet vinden kan, die over Landbouw alieB
beter wil weten, dan bij, berichtte het Cor
respondentiebureau, blijkbaar door minis
ter Talma zelf ingelicht, dat er van dit
praatje niets waar was. De Nieuwe Crt had
den moed onder dat bericht te schrijven
Deze tegenspraak mist voor ons alle bewijs
kracht.
Thans komt de heer Lovink zelf verklar
ren dat er niets van aan is. Zal hier na een
excuus op volgen aan 't adres van minister
Talma
De achterstan Iswetten.
Bjj kon. besluit van 2 Oct. j.l. Staatsblad
no. 331) is bepaald,dat de wet van den 27en
Sept. j.l. Staatsblad no. 323) tot onver
wijlde bestrijding van den achterstand bjj
sommige gerechten, in werking zal treden
op den dag volgende op dien van de uitgifte
van het Staatsblad, waarin dit besluit op
genomen is.
Bij kon. besluit is benoemd tot ridder
in de orde van Oranje Nassau de te Galela
op fialmaheira werkzame Zendeling van de
Uirechtsche Zen dings vereeniging M. J.
van Baarda.
De uitslag van de gisteren in het
district Breukelen gehouden stemming
voor de Tweede Kamer is de volgende
Aantal kiezers 7758. Aantal uitgebrachte
geldige stemmen 6675.
GEKOZEN mr F. H. de Monté ver
Loren (antir.) met 3514 stemmen.
Mr J. B. L. O. C. de Wykersloot deWeer-
desteyn (r.-k kreeg 3161 stemmen.
De uitslag van de stemming op Woens
dag 22 Sept. was als volgt
Aantal uitgebrachte geldige stemmen
6420. Volstrekte meerderheid 3211.
Herinnering aan een armen vriend.
(Slot.)
Met wiskunstige zuiverheid stond elke
knip of plooi, in een onberispelijk half
rond van karkas, naast een andere knip,
en 't geheel omvatte, op evenwijdigen
afstand, het doorgaans goed gevulde ge
laat. Een awart zijden hoed voltooide
de hoofdbedekking, terwijl een stemmig
kleed, gedekt des zomers met een zwartzij
den en des winters met een doorgewerkte
doek, aan vrouwen en meisjes, uit dien
stand een voorkomen gaf van een zeker
welvaren, van netheid en Christelijke inge
togenheid, waardoor de Hollas dsche vrouw
in de beschaafde wereld met eere is opge
merkt.
Ik ksn 't niet helpen, dat ik met welge-
allen zoo'n type aanzie, telkens als ik er
nog eens eene ontmoet. In de juffertjes van
onzen tijd, wier zwarte pofhanden heur
maatschappelijken stand verraden, trots
kapsel en en-tout-cas, herken ik mijne
moeder niet meer. En dat smart mij
En 't smart mij niet, dat die ouderwet-
sche gezelschappen langzameihand opge
ruimd zijn, zegt misschien een gestreng
lezer, wien de uitweiding over kornetten
en zoo, al lang verveeld heefc. Wat zal ik
zeggen? Die gezelschappen hadden een
schaduwzijde en menig predikant leed er
onder. Onstichtelijke diagen hadden daar
somtijds de overhand. De diepste, godge
leerde vraagstukken werden er niet zelden
besproken, of liever afgemaakt. En de ver
klaring van vronw A. of baas B. dat hij of
zij 't róó had ieeren kennen, dat God zelf
het hun zóó had geleerd, en dat de Heilige
Geest in hun hart zeide dat 't zóó was, was
Mr J. B. L. C. C. de Wykersloot de Weer-
desteyn (r.-k.) kreeg 2625 stemmen, mr F.
H. de Monté ver Loren (antir 1772, mr F.
L S. F. baron van Tuyll van Ssrooskerken
van Zuylen (lib.) 1070 en mr H. J. Doude
van Troostwijk (chr. hist.) 953.
Toezicht op de theol. faculteit der
Vrije Universiteit.
De Heraut schrijft:
Naar wjj vernamen is het contract, dat
de Synode van Amsterdam namens de
Gereformeerde Kerken aan de directeu
ren van de Vereeniging voor Hooger
Onderwijs aanbood om ta k men tot een
betere regeling van het toezicht op de
Theologische laoulteit der Vrije Univer
siteit, thans zoowel door de directeuren
dezer Vereeniging als door de leden van
het moderamen der Synode in duplo ge
teekend geworden, en kwam .aarmede
de sluiting van dit contract officieel tot
stand.
Ongetwijfeld is de totstandkoming van
dit contract zoowel voor de kerken als
voot de Vrije Universiteit een zaak van
zeer hoog belang. Bij velen bestond nog
steeds het bezwaar, dat de kerken niet
genoegzaam toezicht konden houden op
de Theologische faculteit, en op de Gene
rale Synodes werd in officieels rapporten
meersalen uitgesproken, dat het toen
geldende verband niet ger óegzaam waar
borg aan de kerken bood. Vandaar dat
de Generale Synode een nieuw contract
ontwierp en daarbij de uitdrukkelijke
verklaring deed, dat „naar het oordeel
der Gereformeerde'Kerken in dit nieuwe
voorstel het verband tussehen de Gere
formeerde Kerken en de Vrije Universi
teit behoorlijk geregeld was, en de kerken
mitsdien het verband harerzijds aldus
wensohten te regelen, gelijk in dit voor
stel was uitgedrukt» (sis Acta der Synode
Art. 131 alitea a pag. 78). Dezeoffioieele
verklaring der Synode laa' aan duidelijk
heid wel niets te wensohen over. Indien
dit verband naar het oordeel der Synode
een behoorlijk verband is, en de Vrije
Universiteit door dit verband te aanvaar
den, aan den wecsoh der kerken heeft
voldaan, dan is daarmede het zoo moei-
in hun kring niet minder onfeilbaar, dan de
uitspraak van den Heiligen Vader, sedert
1870. Weé den armen leeraar, die durfde
zeggen dat ze dwaalden, en de Schriften
niet verstonden. Hy was nog blind voor
die diepe stukken, waarin het keurvolk
werd geleid, blind als een mol, een onbe
keerde letterknecht, en zoo voortMaar
niettegenstaande die gebreken beklaag ik
mij toch niet, in mijne jeugd kennisge
maakt te hebben met de gezelschappen. Ik
heb er veel geleerd, dat mij in myn volgend
leven nuttig is geweest.
Ik kwam dan op dat gezelschap en vond
er ongeveer een dertig personen byeen. Na
eenige deliberatie wie „de plicht zou doen
en om een zegen vragen* werd er gebeden
en gezongen, en dan oegon mijn vriendzyn
werk om de zielen te onderzoeken. Hy had
den naam van zeer getrouw te zyn, de „zie
len niet in de bloemhoven te jagen'* en de
droggronden nauwkeurig te onderschei
den.
Ook ik onderging de operatie en deelde,
met bevende stem, mede, wat mijn lust
en keus was, wat ik kende en niet kende,
en wat mij bewoog om bij >Gods arm
eu elleud'g volk* mij te voegen. En 't
onderzoek liep nogal gunstig voor mij af.
Want terwijl tot anderen gezegd werd
„ziele je hebt wel toe ta zien», „tb zou
de reis naar de eeuwigheid niet met ja
willen wagen», het zal wat te zeggen
wezen voor eeuwig bedrogen uit te komen,
en met de dwaze maagden te moeteo
buiten staan», ontving ik een bemoedigend
woord. Ik moest deD Heere maar blijven
zoeken in mijne jeugd, want die Hem
vroeg zochten, zouden Hem immers vinden
Ik heb eens hooien vertellen, dat zekere
oefenaar twee en zeventig soorten van tranen
kon opnoemen die nog de echte niet waren.
lijke vraagstuk, dat reeds van de dagen
onzer vade en de geesten bezig hield,
feitelijk opgelost. De Kerk heeft haar
vollen eisoh geste'daan dien eisoh is
door de Vrije Universiteit voldaan. Aide
rechten, die de kerk inzake de Theolo
gische faculteit begeerde, zijn haaT ge
schonken. Een volkomen normale ver
houding tusschen de kerken en de Vrije
Universiteit is daarmede ingetreden.
We zeggen dit niet, alsof dit verband
daarom nooit en op geen enkel punt zou
kunnen gewijzigd worden. Eerst de erva
ring kan Ieeren, in hoeverre dit verband
juist en goed werkt. Wijziging op onder
geschikte punten zal zeker met weder-
zijdsoh goedvinden mogelijk zijn. Men-
sohenwerk is nooit volmaakt. Maar dit
neemt niet weg, dat de Gereformeerde
kerken zich in dit contract, wat haar
wensohen betreft, volledig hebben uitge
sprokende prinoipieele lijnen, in dit
eontraol getrokken, zijn door de kerken
goedgekeurdhet thans gelegde verband
is naar het oordeel der kerken een be
hoorlijk en normaal verband. En al laten
we natuurlijk ieder persooblijk vrij, om
dit terband niet behoorlijk te achten en
aan een nog strenger verband of een meer
los verband de voorkeur te gevet, zeker
kan van dit oogeublik door Diemand meer
gezegd worden, dat dit de overtuiging der
kerken zou wezen. Want wie dat zegt,
sou daarmede de cffioieele en pertinente
verklaring, door de Synode afgelegd, tot
e n onwaarheid stempelen.
De voorstelling, alsof onze Gereformeer
de kerken officieel voor het beginsel der
eigen opleiding zouden gekozen hebben
en daarnaast de vrije studie alleen zouden
gedoogen, is niet alleen historisch ten
eenenmale onjuist, maar wordt door de
verklaring der Synode te Amsterdam ook
beslist weersproken.
Het nikkelen stuiverstuk.
Door bet Bestuur van den Middenstands
bond is aan de vereenigicgen die bij den
bond zijn aangesloten, eeue circulaire
gezonden, inzake het nieuwe nikkelen
stuiverstuk.
Ouder bijvoeging van een afdruk van
en ook moest ik maar veel bi' den cm
ontdekkend licht. Reeds de derde of
vierde keer, dat ik op dit gezelschap kwam,
moest ik „de naplioht» het dankgebed doen.
Het was de eerste maal, dat ik in 't open
baar bad. Niet licht zal ik die ure ver
geten.
Vraagt iemand, Loe 't mogelijk is, dat
een arme straatzanger, zeifs in nederigen
kring, tot zoo'd hooge eer kon komeD,
dan is mijn antwoord hij was't werkelijk
waardig. In Schrift- eu mensohenkennis,
in zelfkennis en kennis van Christus, was
hij da voornaamste van dien kring. Dik
werf heb ik aan zijoe lippen gehangen,
als hij vertelde van de wegen, langs welke
de Heere hem had geleid. Toen ik hem
leerde kennen op 't gezelschap, was hij
reeds „aen bevestigd Christen», die sprak
„uit de dagen van ouds», „die de eerste
liefde verlaten had», en in 't donker tooh
een vrij hoogen toon aansloeg en zeer
met zijne bevindingen en „diepe wegen»
pronkte. Ook was hij toen geen straat
zanger meer. Hij was er „afgebracht
Op zekeren tijd zong hij het derde vers
van Ps. 119: „Ooh 1 sohonkt Gij mij de
hulp van Uwen Geest.'* Een dronken
kerel komt uit een kroeg rollen, en zingt
hrm, op Godlasterlijke wijze na. Dat
„vatte post in zijn hart", en hij beloofde
dee Heere geene aanleiding meer te zullen
geven, dat Gods naam werd gelasterd. Van
dat oogenblik af verminderden zijne in
komsten zeer, want velen wilden hem
niets geven, als hij niet zong. Maar anderen
van »het volk« achtten er hem te meer om,
en zoo bleef hij toch eenige inkomsten be
houden. Later hebben eenige vrienden
hem aan eene kleine negotie geholpen en is
hij geheel van 't bedelen afgeraakt. De
Heere heeft Hem én genade én eere
gegeven.
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cenr.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cerrt.
een rapport, dat daaromtrent aan het be
stuur der Uiddelburg8ohe vereeniging
„Handelsbelangen" is uitgebracht, verzoekt
het bondsbestuur de vereenigingen te
willen nagaan, welke moeilijkgeden fen
opzichte van dit nieuwe muntstuk worden
ondervonden.
Mocht uit de ingekomen rapporten
blijken, dat een muntstuk van een ander
model gewensoht wordt, dan zal bij de
Regeering kunnen worden aangedrongen
op het intrekken van het model stuiver
stuk eu het in omloop brengen van een
aDder muntstuk, dat geen aanleiding geeft
tot verwarring en vergissing.
Aan het hierboven genoemde Middel-
burgsche rapport ontleenen wij het vol
gende
De samensteller van het rapport heeft
aan verschillende handelaars en kassiers
in de provincie Zeeland eenige vragen
gericht.
De eerste vraag luidde„Is er volgens
uwe meening behoefte aan een pasmunt
van 5 cent waarde?'
Op deze vraag hebben allen vrijwel
eensluidend bevestigend geantwoord.
Een der kassiers uit Zeeuwsoh-Vlaan-
deren deelde meie, dat in die streek het
gebruik von de Belgische sous zeer alge
meen is. Een boekhandelaar en boek
drukker, eveneens uit Zeeuwsoh-Vlaan-
deren, oordeelde een stuiverstuk niet
noodig, uit hoofde van do vele in omloop
zijnde Belgischs nikkelstukken.
De opsteller van het rapport, de hear
C. A. Sohuite, merkt hierbij op, dat het
gebruik van Belgische muDt eigenlijk on
geoorloofd is tn dat gebruik alleen kan
worden tegengegaan, door er een gelijk-
wnardig stuk voor in de plaats te stellen.
De tweede vraag was „Geeft het model
van het 5-centstuk aanleiding tot vérwar
ring met andere pasmunt.
Ook op deze vraag antwoorden allen
bevestigend- Overal wordt het gemakkelijk
verwisseld met een kwartje (getuige de
spotnaam „Haagsoh kwartje", waarmede
het zeer vaak wordt aangdduid).
Ten slotte vroeg de rapporteur, of er
gevallen bekend zyn, waarin getracht
Hy had waarlijk, niet slechts voor het
uitwendige, maar ook naar den geest, diepe
wegen Ieeren kennen. Geheele verbrijze
ling des harten, geheel goddeloos voor God
zijn, gestalten, bevindingen, vertroostin
gen, kenmerken, hij had dat alles niet ge
heel Ieeren verwerpen, maar de ware rust
kou hjj er niet in vinden. Hij had rust
gevonden voor zyn hait in een vollen,
rijken, heerlijken Christus; van God ge
schonken tot wijsheid, rechtvaardigmak'ng
en verlossing. Maar nu viel hy in de fout
van vele Christenen hij stelde zich zeiven
tot een voorbeeld voor anderen, en wie niet
«gansch ontbloot was«, verkeerde nog in
gevaar, van met al zyn bevindingen voor
eeuwig om te komen. Daarbjj was hij
iemand van goed verstand en veel natuur
lijken aanleg. Zyne Bijbelkennis was meer
dan gewoon, en ook was hij werkelijk thnis
in de oude schrijvers, vooral in Comrie,
Erskine en van de Groe. Menigeen, die 't te
doen was om door beroemde Christenen
gezalfd en zalig gesproken te worden,
moest wel eens harde dingen van hem hoo-
ren, maar ook menig waarlijk heilzoekend
gemoed hebft h",i beleedigd en ter neer ge
slagen. Tengevolge van dat een en ander
verminderde het getal zijner vrienden
gaande weg, en 't gezelschap, waar ik hem
persoonlijk leerde kennen, ver lisp ten slotte
geheel. Met ons beiden bleven we over. En
de wederzij dsche openhartigheid werd
daardoor vermeerderd. We noemden ons
Christen en Hopende, met het oog op Bun-
j«ns Christen reize. Hjj was Christen en ik
Hopende. We vulden, om zoo te zeggen,
elkander aan. Hij had veel meer ondervon
den dan ik, en ik kon hem nog wel eens
te recht helpen in de Schrift, of zooals hij
placht te zeggen „in de leerstellige waar
heid.«Zoo ver ik weet, is hij in dien toestand
gestorven. Vertrouwende op Christus eu
werd, van die overeenkomst met andere
pasmunt op oneerlijke wijze partij te
trekken.
De oneerlijkheid tooh wordt in de hand
gewerkt door een geldstuk in die mate te
doen gelijken op een van hoogere waarde.
Opzettelijk verwarring werd dóór twee
heeren ve meld, en de rapporteur zelf
moet uit persoonlijke ondervinding ver
klaren dat er wel misbruik wordt ge
maakt.
Hij keurt dan ook uit een praetisohen
moreel oogpunt het model van dén stuiver
af, en geeft ten slotte als zijn meening te
kennen, dat er een ander geldstuk Moet
komen, dat een ronden vorm heetten iets
grooter doch dunner dan het tegenwoor
dige geldstuk en met een gat op de kwart
van de middellijn. (De Winkelier.)
Verschrikkelijk.
We lezen in de Stichtsehe Cour. het vol
gend stuksken, waarbij men vooral ook
lette op de laatste alinea, die een socialistic
schen spyker zeldzaam kranig op den kop
tikt
Wij wezen er onlangs op, hoe men ge
durig nog leest van onde werklieden, die
door hun patroon zonder een cent onder
steuning op straat worden gezet.
Weer vinden we een voorbeeld ver
meld.
De schildersknecht J. H. Marcelisin
Den Haag meldt in Het Volk, dat hjj ont
slagen werd zonder van zyn patroon iets
te krygen dan het volgend getuigschrift:
Den Haag, 11 September 1909.
De ondergeteekende verklaart, datJ.
H. Marcelis 33 jaar bjj my werkzaam
is geweest en zich gedurende dien tjjd
goed heeft gedragen.
(get.) H. P. THORN PRIKKER.
De enlslagene schryft daarby
Beleefd verzoek ik u een plaatsje voor
onderstaand getuigschrift in de ingezon
den rubriek. Misschien wilt n dit schrij
ven er bjj plaateen, waardoor eventueel
een patroon ziek nog voor mjj opdoet, te
meer daar ik den winter tegemoet ga.
zeker dat God in vroeger dagen groote
dingen aan hem gedaan had, maar zonder
de volkomen blijdschap in God. Ik meg
cehter niet verzwijgen, «et hij mij cikwijls
met tranen zijn geestelijke hoogmoed be
leden heeft, en diepe smart heeft gevoeld
over zijn stout bestaan, door in de dagen
zjjtier kracht als öoncientie-rechter te zijn
opgetreden en de kleinen te hebben ge
slagen. Een vrij, vol, algeneegzaam Evan
gelie, dat was ten slotte alles, wat bij
weten wilde, en niet lieht kon een pre
dikant den weg der zaligheid in Christus
voor zondaren te ruim voorstellen. Hoe
blijde was hjj, toen 't er door was, dat
ik predikant zon worden 1 Hoe bemoedi
gend was zijn oritiek, toen ik voor 't eerst
in mijn leven gepreekt had, en vreesde
dat de mensohen nu wel voor altijd genoeg
van mij zouden hebben 1 Hoe genoot hij,
toen hij mij in myn eerste gemeente be
zocht I En na is hrj reeds verscheidene
jaren onder de geesten der volmaakt
rechtvaardigen.
Een' spotter vroeg hem eens, of hij in
de opstanding des vleesohes ook een paar
nieuwe krukken zou krijgen. Zijn ant
woord was kort en goed neen mijn vriend,
dan heb ik ze niet meer noodig, dan zat
dit vernederd lichaam aan het heerlijk
lichaam van Christus gelijkvormig wezen.
Daar zeggen wij Amen toe. En met
mijn armen vriend, den Amsterdamsohen
straatzanger, voor den geest, schrijf ik het
heerlijke en troostrijke psalmwoord onder
dit woord van herinnering
Wie is gelijk de Heere onze Ooi, die
zeer hoog woont, die zeer laag ziet, in den
hemelen op de aarde. Die den geringen
uit het stof opricht, en den nooddruftigen
uit den druk verhoogt, om te doen zitten bjj
de prinsen, bjj de printen zijns volks?
W. H. Gisria,