IEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No 5 1909, Woensdag 6 October 24e Jaargang*
HISTORISCH
6HRSSTELIJK-
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Tengevolge van dé steeds
grooter wordende oplage
van ons blad, verzoeken wij H.H.
Adverteerders de advertentlën zoo
vroeg mogelijk in te zenden; vooral
voor de nummers, die Vrijdags en
Zaterdags verschijnen, gelieve men
te zorgen, dat de annonces v<S<Sr 12
uur in ons bezit zyn, wijl anders
plaatsing in de 1ste editie van dat
nummer niet kan verzekerd worden.
DE ADMINISTRATIE
UIT m FEM&,
3 FEUILLETON.
De Amsterdamsche Straatzanger.
S. X DE J'ONGE-VERWÉSL te
f. P D'HUSJ, te Middelburg;
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Binnenland.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25.
Enkele nummers A 0,02B.
De opgaaf van den spoordienst
komt in dit nommer voor op de ge
bruikelijke plaata.
Een Cfar. sociaal program.
Van de Laar, red. ran de Klaroew
wenscht oprichting ran een nieuwe partij,
eene Car. sociale partij, een partij die
niet kan meegaan met de Chr. socialisten,
maar evenmin met de Chr.-hist. of anti*
rev. partij. In de jongste afl. van de Kla
roen geeft Mr. Van de Laar een Chr.
sooiaal program, d. w. in nog vage
trekken. Stipte formuleering is altijd vrat
moeilijk.
De Klaroen («ie no. 13) dan wil diep
gaande hervoiming maar voor alles
protest tegen al wat onreoht is.
Wij willeD, dat de gemeente van
Christus zal komen tot een Christelijk-
Sooiale reformatie. Eu zoo valt heel ons
streven dan als in drieëngetuigenis
tegen sooiaal onreoht en socialen mis
stand, krachtige maatschappelijke her
vorming, een Christelijk-Soöiale refor
matie der gemeente.
Getuigen tegen sooiaal onreoht kan
dieper gaan dan men gemeenlijk meent.
Dit getuigen moet geschieden met krach
tige stem, dit getuigen moet zioh door
niets laten weerhouden.
Wat al vrees om sooiaal onreoht
waarlijk onreoht te heeten, wat al vrees
de sociale misstanden als van de daken
uit te roepen, zóó dat men hooren moet.
Altijd weer die vaak goed bedoelde,
Berinnering aan een armen vriend.
Die heeren van het Frnnsche pad vorm
den dan ook de schrilste tegenstelling met
de heeren die de Heeren- en Eeizersgraoh-,
ten bewonen. Men vindt trouwens zulke
tegenstellingen in alle groote steden. Daar
bij was dat Fransche pad, om zoo te zeggen,
eene zeer vermaarde wonderbuurt. In
weerwil dat het Lourdes-water, dat tegen
woordig zoo zeer in trek is, nog niet ont
dekt was, gebeurden daar toch alle achter
middagen en avonden zulke wonderbare
dingen, dat 't te bezien staat of het beroem
de wonderwater van den tegenwoordigen
tjjd wel uitwerkt, wat daar eiken dag, van
zelf geschiedde. Wie door de stad liep als
een blinde en op het Fransche pad woonde,
met een kind of een slet van een meid bij
zich om hem aan de hand te leiden, had
zoodra zijne woning niet bereikt, of hij kon
zien als de beste, en de man op twee kruk
ken, kon springen als een hert. En zoo ging
het met vele ongelukkigen, die dag aan
dag den goeden Amsterdammers centen af
bedelden. Daarenboven werden die armen
en noodlijdenden, naar men zeide, ook op
buitengewone wijze gevoed. Want terwijl
ze op den dag van een bakker een korst
roggebrood met een«God zegen je baas"
dankbaar aannamen, of de korstjes brood
•o de slechte aardappelen, die door eene
hondlievende keukenvorstin (de maat
schappij tot bescherming der dieren be
stond nog niet) achter een boom waren
geworpen, in hun mandje, dat vroeger
«mryna-vijgen bewaard had, verzamelden;
maar tooh volkomen schuchterheid om
de dingen aan het volk, aan de sooiaal-
verdrukten juist zóó te zeggen als zij
zijn. Een sehuohterheid, die maar te j
zeer geëxploiteerd wordt door een heer-
sohende klasse, die ten deele wil blij ven
heersohen en van geen reeht weten wii.
Zoo wordt de kerk van Christus tot
een dompersmaohi en vele rijken dezer
aarde, zelf zonder bijkans eenig per
soonlijk geloof, vinden zalk een kerk
nog zoo kwaad niet. Neen, voorwaar,
het is juist de taak en het werk dier
kerk zich immer en altijd weer te scha
ren aan de zijde van hen, die verdrukt
en ellendig zijn. Niet om enkel in wel
dadigheid haar erbarmen te toonen,maar
ook en nu vooral om de stem van
het reeht te laten hooren. Welbewuste
arbeiders hebben wij noodig, arbeiders,
die het sociale onreoht en het sociale
lijden duidelijk zjjn gaan zien, die den
strijd voor het leohl met alle kracht
willen aanbinden. En de arbeiders van
dat alles welbewust te maken, beel het
volk op te roepen tot dien strijd voor
sooiale rechtvaardigheid, het is de hoog
heerlijke taak der gemeente van Chris
tus.
En thans Allerwege, in de dorpen in
de steden, in do dorpen nog het meest,
wordt gewaarschuwd tegen het verfoei
lik geheeten socialisme,daartegen wordt
geprotesteerd en nog eens geprotesteerd.
Maar wil en durft men ook protesteeren
tegen zooveel wat onchristelijk is op
sociaal terrein, tegen zooveel verdruk
king, zooveler onmenscwaardig bestaan,
zoovele afschuwelijke misstanden Be
grijpt men zjjn roeping om in eigen kring
de arbeiders op te voeden en op te wek
ken voor de grootsche arbeidersbewe
ging van onzen tyd Durft en wil men
mede vooraan gaan staan in den socialen
strijd onzer dagen Zijn ze, die nu in
groote vriendelijkheid ter wille van het
goede voorbeeld voor 't domme volk zoo
nu en dan, ja soms geregeld, de kerk be
zoeken want heuscb een geloovig volk
is 'n nnttig ding vooral met al dat socia
lisme zijn deze lieden door een predi
king, die de dingen noemt zooals ze zijn,
de kerken reeds uitgegeeseld Laat ze
maar gaan, laat ze maor eens begrijpen,
of wel in hoedanigheid van voddenraper,
's morgana voor dag en voor dauw (de Am
sterdamsche, mannelijke jeugd begroette
hen daarom altijd met den poëtischen naam
van ^morgenster") en gewapend met een
ledig vijgenmandje en een stok me. een
spijker aan 't einde, sommigen ook nog met
een opgerolden zak over den schouder, on
geveer op dezelfde wijze als onze huzaren
tegenwoordig hun manteljas met zich om
voeren, de vuilci3hoopen bezochten, om al
les, wat nog eenige waarde üad, op te zoe
ken, genoten zij 's avcnds hun gebakken
visch en hun biefstuk, en andere niet te
versmaden verkwikkingen.
Eerzame werkliedet vertelden elkander,
dat het een genot was cm 's avonds het
Fransche pad te bezoeken, alleen om den
aangenamen geur, die nit de woningen
kwam, en waar hunne reukzenuwen, in hun
eigen woningen, nooit of slechts zelden,
door aangedaan werden.
In ernst gesproken, die Amsterdamsche
Willemstraat is eene wouderbuurt. God
heeft aan de bewoners van die buurt
wonderen van barmhartigheid en ik ge
loof ook van genade geopenbaard en er
zioh in verheerlijkt. Zoover ik weet is
wijlen Ds J. de Liefde het middel in Gods
hand geweeBt, om den eersten stoot te
geven aan die gezegende verandering. Ik
z:e hem daar nog zitten in een huisje op
het echte, oude Fransche pad, Bijbellezin
gen houdende. Een domisé durfde er
anders niet komen. Wie wil ook gaarne
bestrooid worden met asoh en aardappel
schillen, of nog erger dingen ondervinden
Maar de Liefde was niet ais een dominé
uit dien tijd gekleed, en tooi bestond hij
wat geen dominé vóór hem had bestaan,
■UITGAVE DER FIRMA
ai vm
dat dat Christendom, waar ze zelf toch
niet veel van gelooven, niet alleen een j
sntirev. macht is, maar ook een revolu
tionaire macht. Revolutionair tegen alle
misstanden, die veranderd kunnen.
Dan zullen de arbeiders het weten, dat
de geloovige Christenen hun bondgenoo-
ten zijn in hun moeizaam leven, hun
zwaren strjjd. Dan zal juist de gemeente
van Christus ook in heel haar vereeni-
gingsleven, in haar jongelingsversesi-
gingen.iu haar werkliedenvereenigingen
de arbeidersbeweging werkelijk gaan
steunen, de arbeiders gaan oproepen tot
een sociaal welbewust leven. Velegroo-
ten dezer aarde zullen dan dit Christelijk
werk vrijwel gaan vloeken, een werk,dat
ze nu misschien heel lief en nuttig
vinden, maar die vloek zal den Chris
tenen een teehen zijn, dat men op den
goeden weg is. Voorzeker, het zal gaan
bruisen en koken, het zal gaan woelen en
botsen, maar het zal een grootsche, een
waarlijk Christelijke strijd zijn.
Zulk een getuigen is reeds meer dan
een woord, is een daad.
Met het socialisme kan Mr. Van de
Laar niet meegaan. Het staart zioh bliDd
op den mammon van het kapitalisme. Het
vT&agt algehaele socialisatie der productie
middelen door de gemeenschap en dit is
een utopie.
Dat de maatschappelijke gtoei zioh in
die richting oeweegt aoht de schrijver
een dogmatisch beweren, zonder weten
schappelijker historischen ondergrond.
Wel is een gedeeltelijke socialisatie
mogelijk.
Meer socialisatie door de geheele ge
meenschap,maar tooh in de maatschappij
zelf het zwaartepunt van sociale her
vorming, ook van gedeeltelijke sociali
satie. In de fabrieken ai meer aange
stuurd op invoering van eeD, zij het
dan ook voorloopig nog maar weinig
constitutioneel be wint, in ieder geval
op afschaffing van de volslagen absolute
monarchie van den fabrikant. Waar het
maar mogelijk is ook nu reeds aange
stuurd op de zuiver democratische fa
briek, de productieve coöperatie. Dat
zonder ontwikkelds, krachtig sociaal
bewuste arbeiders van dat al nimmer
en ging Bijbellezingen houden op het
Fransche pad Hij kon dat doen in de
eohte volkstaal, en bleef intussohen altijd
eoht beschaafd. Hij kon den mensohen
den indruk geven, dat hij gekomen was
om hun tijdelijk en eeuwig welzijn te
zoeken, en God heeft Zijnen arbeid in die
buurt zeer rijkelijk gezegend. De stedelijke
regeering nam de uitwendige hervorming
ter hand, en onze Koning ontving eene
deputatie van de vheeren van het Fransche
pad« ten paleize, nam wit hsnier dier
heeren een praohtigen, zilveren beker ann,
door de bewoners van het voormalige
Fransche pad aan Z. M. vereerd, en gaf
nun vergunning om de straat, persoon
lijk door hem bezocht, do Willemstraat te
noemen,
Dooh ik merk, dat ik, zoo voortpratende,
mijn armen vriend geheel uit het oog zou
verliezen. De goedgunstige lezer zal mij
verschoonen en de ernstige beoorceelaar
gelieve te bedenken, dat een weinig
dweeperij, die den bewoner van het ge
ringste dorp niet tot oneer strekt, ook
aan een Amsterdamsoh hart vergeven moet
worden.
Stel u, waarde lezer, mijn armen vriend
dan voor op het Fransohe pad. De wanhoop
van den honger heeft hem naar Amster
dam gedreven. Want sedert hjj God als
een heilig God had leeren kennen, durfde
hij geen liedjes meer zingen, die de strek
king hadden om lichaam en ziel te verder
ven in de hel. Er was ook reeds iets van de
liefde Godsin Hem. Onder de prediking
van een thans nog levend predikant in de
Berv. Kerk, had hij iets leeren kennen van
de algen oegzaamheid en bereidwilligheid
van den Heere Jezus, om zondaren zalig te
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
iets kan komen, het behoeft wel geen
betoog. Dus haast vóór alles hierop
aangestuurd. Is de mogelijkheid aan
wezig, dan de strijd voor bet sooiale
reeht met alle kracht gevoerd. Want
strijd zal het kosten, de sooiale heer-
sohers zijn maar al te prat op hnn macht.
Nu zijn het nog haast allerwege uit
sluitend hun ondernemingen, hun fabrie
ken, het worde al meer en meer mede
de fabrieken der arbeiders.
Naast dergelijke socialisatie in staat
en maatschappij, tevens een krachtige
sooiale hervorming door de overheid
ter meerdere economische zekerheid der
arbeiders. Uitkeering bij ouden dag, bij
invaliditeit, aan weduwen en weezen,
en dat alles zooveel mogelijk op staats
kosten, is ons ideaal Daarin zien wij
dan eenige economische ,.araequatie
gelijkmaking.
Mr. Van de Laar betoogt ten slotte de
noodzakelijkheid van een reformatie der
Christelijke gemeente.
Op alie terrein des ievens loopt die
gemeente gevaar zioh op jdeze aarde thuis
te gaan gevoelen, te gaan vergeten, dat
zij van eeuwige dingen getuigt.
Niet de maatschappij mag de gemeente
stempelen met haar, met de maatschap
pelijke verhoudingen, maar de gemeente
heeft in die maatsobappjj, tegenover heel
de maatsehappeUjke orde, te getuigen van
de eeuwige beginselen, die in haar leven.
En tooh,hoever zijn wij hier vaak afl
Het kinderen zijn van één ader, het
broeders zijn in Christus, het de minste
willen wezen, ooh 1 het wordt allerwegen
gepredikt. Maar prediking is nog geen
verwezenlijking. Broeders en zusters van
af den preekstoel, maar inde kerk zelf de
plaatsen naar rang en stand geregeld.
Zoo beeft de maatschappij de kerk
vermeesterd. De maatschappij is wel in
zekeren zin Christelijk geworden, maar
de kerk is op haar beurt maatschappelijk
geworden. Men is eerst samen in de
maatschappij en daarna samen Christen,
de geestelijke, de eeuwige verhouding
praedomineert niet. Zoo is de Christe
lijke Kerk maar al te zeer salonfühig ge
worden en heeft ze haar sociaal refor-
meerend karakter ingeboet.
maken. Hij verkeerde in dat tijdperk van
't geestelijk leven, dat men, in dien tjjd
vooral, de staat der bekommerden noemt.
Te veel te hebben om geheel goddeloos te
zijD, en als een goddelooze te gelooven, dat
God de goddeloozen om niet rechtvaardigt,
en te weinig te bezitten om zich voor een
geheiligd en verzegeld kind van God te
houden, dat is inderdaad een leven vol
bekommering. En hierbij kwam voor mijn
vriend nog de ellende van den honger, de
verwijtingen zijner vrouw, die niet van die
dweeperij hield, de bittere tranen van zjjn
uitgehongerde kinderen, en de overleggin
gen van zijn hart, dat Gods kinderen niet
behoeven te bedelen, en dat, daar alles hem
mislukte om op andere wijze in de behoefte
te voorzien, zijn weg dus niet de weg der
rechtvaardigen was. Zjjn hart gaf hjj lucht
in het zingen b. v. van Psalm 25 «Zie op
mjj in gunst van boven* enzdoch om door
de bnren niet gehoord of mishandeld te
worden, deed hjj 'tzoo zacbt mogelijk en
onder den schoorsteen. Intusschen bleef er
tooh geeno andere keus over dan óf te bede
len öf met vrouw en kroost van honger te
sterven. En nu kwam, in dit benarde
oogenblik, de gedachte in hem op, om psal
men te zingen en dan de uitkomst aan God
over te laten.
Ia een strsat, niet ver van zijne woning
verwijderd, begon hij nu voor 't eerst een
Psalm te zingen. Het was Psalm 42.
Toen hij aan den regel was gekomen
„Ja mijn ziel dorst naar den Heer", viel
hij in onmacht op de straat neder. Wat
er toen verder met hem gebeurd is, wist
hij niet te verhalen. Maar toen hij weder
in zijne woning was teruggekeerd, was
hij in 't bezit van ruim vier gulden.
De Christen heeft nu eenmaal ook in
zijn maatschappelijke verhoudingen
anders te zjjn. Zij, die v&n nit 't eeuwige
leven, moeten ook elkander van uit het
eeuwige zien. Hoe klein, hoe nietig, hoe
schraal worden al de levensvormen, heel
de gemaniereerde levensomgang tegen
over de eeuwige [dingen. Een Christen
dom dat spreekt van een verliezen van
het leven, van een voor alles zoeken van
het Koninkrijk Gods, zij verre van dit
alles. Men durve dan toch de werkelijk
heid aan van 't broeders zijn in Christus,
broeders zjjn boven allen stand, boven
alle klasse, boven alles wat van deze
aarde is. Niet om in neerbuigende vrien
delijkheid van uit standshoogte de broe
derhand te reiken, neen werkelijke een
heid, werkelijke gelijkheid van uit de
eeuwigheid. En als men dan voor alles
zou willen komen aandragen met maat
schappelijke roeping en maatschappe
lijke plichten, verplichting aan zjjn
stand en wat dies meer zij, dan wete men
dat er ook een Christelijke roeping en
Christelijke plichten zjjn en dat de
eeuwige verhoudingen hooger dan de
tjjdelijke.
in het maatschappelijke leven zal dan
botsing komen. Men zal ons uitlachen,
misschien maatschappelijk onmogelijk
vinden. Dat onmogelijk zij ons dan tot
eerenaam. Onmogelijk, maar we zullen
voortgaan. Laat de wereld maar lachen,
laten machtigen en grooten zulk een
Christendom maar op zjjde duwen, de
getuigenis der eeuwige broederschap in
Christus is werkelijkheid.
In no. 14 van de Klaroen wordt een es
ander door mr v. d. Laar, aangedikt, mede
naar aanleiding van een bestrijding van
zjjn standpuut door De Nederlander
Hjj constateert dat door die bestrijding
«het goed recht desnoods van nieuwe par
tijvorming ondubbelzinnig (ie) erkend".
Het Haagsche correspondentiebureau
meld
In verband met mededeelingen, in de
pers voorkomende, alsof het te verwachten
vertrek van den directeur-generaal van den
landbouw, den heer Lovink, het gevolg zou
Eenmaal hel ijs gebroken zijnde, ging
hij, van dag tot dag, het werk van straat
zanger voortzetten, en daar hij veelal
zulke Psalmen zong, die op zijn g< moeds-
toestand pastei), zong hij doorgaans met
gevoel en trok hjj de aandacht van men
sohen, die anders niet gewoon zijn veel
aandacht aan straatzangers te wijden.
Toen ik onzen vriend naderbij leerde
kennen, was hij reeds bevorderd tot voor
ganger en zieleribestuurder, op een gods
dienstig Zondagavond-gezelschap.
Die ouderwetsohe gezelschappen hadden
hunne deugden en hunne gebreken, zooals
alle dingen hier beneden. Het gezelschap,
waarin een hartelijke vriend, eenige jaren
ouder dan ik, mij inleidde, bestond nit
lieden, van den kleinen burgerstand of
wat men nu gewoon is den vierden stand
te noemen. Ambachtslieden, dienstboden,
pakhuisknechten, schippers en kleine ne
ringdoenden, met mijn armen vriend tot
leidsman. De mannen intussohen droegen
des Zondags, uitgenomen de schippers,
witte dassen, die van achteren waren vast
geknoopt, en dus van voren den vorm
hadden van een witten halsband, mits
gaders zwarte of blauwlakensche pakken.
Sommigen hadden zelfs kleine bakke
baarden, en droegen open vesten. De
vrouwen zagen er, over 't algemeen, een
voudig en netjes uit. De dienstboden (het
is nu ongeveer vijfentwintig jaar geleden)
droegen de kornet nog op het hoofd, en
niet zooals tegenwoordig op een haarvlecht,
hangende aan het achterhoofd. En dan
waren het nog kornetten, dien naam
waardig.
{Slot volgt.)