NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No 3
1909,
Maandag 4 October
24e Jaargang*
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed..
S. X DE JONGE-VERWEST. te Goes
f. Po D'HUIJ), te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
B|j dit nummer behoort een Bijvoegsel
UIT DE PEm.
1_ FEUILLETON.
De Amsterdamsche Straatzanger.
fcechtszaken.
iodts>.»iu-' t.ll
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25.
Enkele naiümers 0>°25.
UITGAVE DER FIRMA
m VAfc
-.O
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Breukelen.
De welbekende Goudsohe roomsoh-ka-
tholieke Dr. Hoffman schrijft in de Maas
bode i
Indien men op den uitslag der eerste
stemming in Breukelen mag afgaan, dan s
zou kunnen blijken, dat dit plattelands-
district eer een protestantsoh district dan
een katholiek kan genoemd wórden
Onder de duizend liberale stemmen zijn
zeer zeker velen, voor wie in 't huiselijk
en particulier leveu Gods Woord richt
snoer is.
Wel is waar is onze katholieke partij
verreweg de sterkste der drie christelijke
politieke partijen, maar niettemin is het
vurig begeoren der onzen naar een eigen
vertegenwoordiger voor Breukelen zeer
ontijdig en daardoor ontactisch, al moet
men ten zeerste waardeeren den niet lan
ger meer te toornen onafhankelijkheidszin
onzer kiezers, die reeds zoo lange jaren
zoo vele offers brachten.
Dit is alleszins te begrjjpen.maar ondanks
dit moet de eisch der hoogere algemeene
politiek door ons niet uit het oag worden
verloren.
Ik acht het voorloopig een besliste waar
heid, dat wjj, katholieken, meer bereiken
voor het zedelijk en stoffelijk heil van ons
geheele volk, dit heil geschouwd in christe
lijk licht, wanneer we samenwerken met
een gelijksoortige partij bier vooral met
name de anti-revolutionaire die in het
parlement in ledental niet te ver beneden
onze parlementaire gestalsterkte staat, dan
wanneer we een eigen partij van vijf of zes
zetels meer dan nu zouden vormen en de
anti-revol. partij Uen of twaalf en meer
leden in de Kamer minder dan de onze zou
moeten tellen.
Door historie en 'n Nederlandsche volks
psychologie van latere eeuwen staat de
substantie van de anti-revol. partij,al is die
partij als zoodanig ook veel jonger, veel
dichter bij de Njord-Moerdjjkache volks
kern onzer natie dan de katholieken staan.
Het daardoor onbewust geboren en latent
voortlevend anti-papisms als psycholo
gische politieke factor is gelukkig reeds
veel in kracht verminderd.
Hiervoor was jaren noodig en het is
een der heerlijke verdiensten van Sohaep-
Herinnering aan een armen vriend.
Het zal nu ruim dertig jaren ge
leden zijn, dat voor de woning mijner
ouders een jonge, gebrekkige man stond,
en met eene sohoone, indrukwekkende
stem song het laatste vers van den zeven
en twintigsten psalm
Zoo ik niet had geloofd dat in rit leven
Mijn ziel Gods gunst et hulp genieten zou,
Mijn God I waar was mijn hoop, mijn moed
[gebleven
Ik was vergaan in al mijn smart en rouw.
Waoht op den Heer, godvruohte schaar,
[houdt moed
Hij is getrouw, de bron van alle goed
Zoo daalt Zijn kracht op uin zwakheid neer;
Waoht dan, ja waoht; verlaat u op den Heer.
Mjjne ouders verkeerden destijds in zeer
drukkende levensomstandigheden, en voor
al op mjjne moeder maakte dit gezang een
zichtbaren indruk. Nog is het mij, als
hoorde ik haar tot mijn vader zeggen «die
man zingt net of er wat in is, 't is of hij er
kennis aan heeft."
Voor niet Amsterdamsehe lezers en voor
Uit de nagelaten geschriften van nu wijlen
ds.W.H. Gispen. Hij schreef dit in I876. Toen
was het 30 jaar geleden. Het is dus nu al Ö3jaar
geleden. Ds. G., was toen 13 jaar.
man z.g. en Kuyper, dat dit anti-papisme
veminderd is.
Toch is het nog groot en jaren sulleu
nog moeten voorbijgaan voor het uitge
sleten is.
Niet door te doen zooals nu in Breu
kelen, maar juist door opofferingen onzer
zijds, zooals Sehaepman z. g. ons leerde, is
het anti-papisme te verminderen.
De anti-revol. partij, met ons éen in
hoogste aspiratie naar volksonderwijs,
hoogere christelijke vorming der geesten,
verzoening der standen om Christus' wille
en in verzedelijkiDgsdrang onzer natie, is
in zeker opzicht de «partij der gang-
making'Vvoor onze partij.
Het is nu eenmaal een feitdie partij,
hoe ook bevochten, staat dichter bij de
volksziel van de me.rderheid van ons volk
en van de groote meerderheid van ons
boven-Moerdijksehe volksdeel. Met en ach
ter haar bereiken wij, katholieken, meer,
dan wanneer wij door overgroote eigen
getalsterkte te zeer ,n 't parlement aaD
de spits komen. Het is beter 25 of 26
zetels en drie ministers dan 30 of meer
Kamerzetels en wellicht eenen katholieken
minister.
Het anti-papisme op politiek terrein sit
bij de geloovige protestantsohe kiezers
niet in de eerste plaats bij Kuyper's vol
gelingen.
Het rust meer in de middenstof.
XXXII.
Afwijking van de ordinantiën Qods I
Hebben we de laatste maal betoogd dat
de menschelij'ke samenleving niet naar
eigen goedvinden mag worden ingericht en
dat de ongelijkheden in de Schepping in
den wil Gods gegrond zijn, thans hebben
we aan te toonen dat afwijking van de
ordinantiën Gods oorzaak is van de sociale
misstanden. „Wat afvalt van den hoogen
God moet vallen", zoo heeft Da Costa ons
reeds geleerd. En uit Gods Woord zijn
overvloedig feiten bij te brengen, die onze
bewering staven kunnen. Wij, anti-revolu
tionairen, die buigen voor dat Woord, lei
den ook daaruit af de beginselen voor staat
kundig en sociaal gebied. Maar daartegen
over staan de geesteskinderen der revolutie
die niet in de eerste plaats vragen naar de
Openbaring maar die bouwen op de Rede.
De Fransche Revolutie inzonderheid ken
merkte zich door nieuwe denkbeelden en
omkeering van begrippen. En wat daaruit
voortgesproten is, bewijst thans overvloe-
jonge Amsterdammers zelv<n, ben ik de
opheldering schuldig, dat het daar in vroe
ger jaren de gewoonte, was om op de open
bare straat psalmen of gezangen te zingen.
Dit geschiedde door mannen en vrouwen,
soms met begeleiding van een draaiorgel,
door sommigen heel mooi en door anderen
heel leeljjk* Meent echter niet dat dit ge
zang eene evangelisatie of zingende evan
gelieverkondiging was. Het geschiedde
louter om den broode. Wie een goede
stem had en de koralen zuiver zingen kon,
verdiende niet zelden een drie gulden
's daagseen behoorlijk inkomen voor een
bedelaar, daar menig predikant in onzen
tijd mee verblijd zou zijn. Toch beweer ik
niet, dat door dit straatgezang, ondanks de
zangers, niet wel eens het evangelie ver
kondigd is- Meer dan eenmaal heb ik er
zelf een indruk van ontvangen, en volgde
ik gernimen tijd den zanger of de zangeres.
Zoo herinner ik mij nog levendig, dat eens
op een avond een jonge vrouw voor de deur
van een Israëliet, met eene heerlijke stem,
gezang 65 zong
'kHeb Jezus liefHij is mjjn licht en kracht,
Waarheen ik mij in angst en droefheid
[wende 5
Och wierd alom dien Redder uit ellende,
Van mij, van elk, die hulde toegebracht 1
Niet licht zal ik vergeten wat er gedu
rende dat zingen in mij omging. Ik dacht
aan den Israëliet, die den Heer nog geen
dig onze tjjd. Men houdt geeu rekening
meer met de ordinantiën Gods, men treedt
5 e met voeten en zoo mogelijk wil men de
wetten en inzettingen krachteloos maken.
Dat dit niet straffeloos geschiedt, is buiten
kijf, voor hem die zich bewust is dat alleen
in Gods weg de zegen te vinden is. Hier
gaapt de klove tusschen twee levensopen-
baringec, die zich niet laat wegdoezelen.
Het is de antithese die altijd zich weer met
onweerstaanbren drang naar voren dringt.
Zeker I we sluiten ons oog niet voor de
sociale misstanden. In geen geval. Die
misstanden zijn er en willens blind zou men
moeten zijn om dit niet te zien en te erken
nen. We trachten de oorzaken op te sporen
en ons menscheljjk denken waant ze vast
te kunnen stellen. Wanen,want: //totde
wet en tot de getuigenis zoo zeniet spreken
naar dit woord, het zal zjjn dat ze geen
dageraad hebben zullen". Alle oorzaken
der sociale misstanden liggen in de afwij
king der'geboden Gods. De verscheiden
heden der Schepping ook onder de schep
selen hebben door die afwijking hun
eenheid verloren en zjjn in tegenstellingen
veranderd en hebben de schepselen in eene
vijandige verhouding tegenover God en
elkander gesteld.
Dat blijkt duidelijk op sociaal terrein.
Wat êen moest zijn, organisch saam ver
bonden, is verbroken uiteen gegaan en
staat tegen elkander op. Geen God en
geen Meester het was de kreet der Revo
lutie, thans in duizende echo's herhaald.
Geen hooger Wezen die alles regelde en
bestierde, die den schepter zwaaide over
het gansohe heelal, maar ook geen mees
ter die hier zijn bevelen gaf, die met gezag
was bekleed over anderen. Weg met die
knellende banden die de vrijheid belem
meren. Ruim alle staketsels op die de oude
maatschappij ondersteunen en uit den
puinhoop der oude zal een nieuwe maat
schappij verrijzen waar alles liefelijk zijn
en wèl luiden zal. Wat ooit fiasco heeft
gemaakt, zeker de Fransehe Revolutie. De
nieuwe denkbeelden die ze ingevoerd heeft
hebben niet altijd zegen aan de menscfh-
heid gebracht. Hoe zou het ook Waar
zoo met ruw geweld wordt te werk ge
gaan, met terzijdestelling van de ordinan
tiën Gods, daar kon niet anders dan teleur
stelling verwacht worden. De adel ver
drukte den minderen stand en daartegen
over stond het felle optreden van de
arbeidende klasse tegenover de meerderen.
En nog tot op dezen dag staan werkge-
hulde bracht, en ik gevoelde eene diepe be
hoefte dat «alom dien Redder uit ellende"
door mij en elk //hulde" mocht worden
«toegebracht*. En dan het 4de vers
'k Heb Jezus lief 1 Hij leidt mij langs zijn
[pad
En stierf daarop mijn kinderlijke schreden,
Hij ziet vooruit hat wankelen mijner treden,
En, eer ik val, heeft Hij mijn hand gevat.
Ik ging dien avond met groote blijdschap
in 'thart ter ruste, vervuld met de ge
dachte
'k Heb Jezus lief, Hjj leidt mij langs zijn
[pad.
In den laatsten tijd is de evangelisatie
door straatgezang weer besproken, en velen
hebben gezegddat is al te profaan. Of
het evaugelie er in te zingen, is al te
lichtzinnig, mettertijd zullen ze het er nog
in dansen 1 Ik zou zeggenbekommer u
daarover maar niet, als het er maar in
komt. De groote vraag is: of er mannen
en vrouwen gevonden kunnen worden, die
de gave des zingens in die mate hebben
ontvangen, dat zij indrukwekkende straat
zangers kunnen worden, en de mensohen
boeien kunnen, zonder het vooraf te zeg
gen, ik meeD, zonder opzettelijk te zijn.
Behalve de Arminiaansohe strekking in de
leer, om van andere dwalingen niet te
spreken, heb ik deze grief tegen het heden-
daagsoh methodisme, dat het opzettelijk
vers en werknemers in vele gevallen als
twee vijandelijke legers in slagorde ge
schaard tegenover elkander. Dat is de
praktijk die met geen gemoedelijk praatje
te bedekken is. Wie wijst ons de verhou
ding zooals die was tusschen Boaz en zijn
maaiers OI wanneer wij de hand in
eigen boezem Bteken en onze oogen laten
gaan dan ontwaren wij geheel andere
verschijnselen. Dan gedenken wij ook wel
sens aan het woord van den Apostel
Jaoobus//Welaan nu gij rijken" enz. en
aan de andere zijde, de weinige eerbied
voor den patroon, het zoo lauw beharti
gen van zijn belangen. Dat komt omdat
men in den mensoh niet meer ziet den
beelddrager Gods maar een bloot individu
zonder meer. Hierop te wijzen mag niet
overbodig geaoht worden. Ook in Christe-
lijke kringen wordt niet altjjd hieraan de
noodige aandacht geschonken. En daarom
terugkeer tot de ordinantiën des Heeren
is dringend noodig oek op sociaal terrein.
C. H.
Het gerechtshof te 's-Qravenhage deed
uitspraak in de bekende zaak van J. F. v.
B. v. d. Bergh aldaar, door de Haagsohe
rechtbank veroordeeld tot f 50 boete of
10 dagen hechtenis wegens mishandeling
van deD heer O. Muller, lid van het Phil-
harmonisoh Orkest, en wegens smaad (het
doen plaatsen van eën stuk in Het Va
derland van 14 Sept. 1907), waardoor
genoemde heer zich in zijn eer en goeden
naam achtte aaagerand. Overeenkomstig
het requisitoir van den advocaat-generaal
werd het vonnis der rechtbank wat betreft
de mishandeling bevestigd en het O. M.
wat den smaad betreft niet ontvankelijk
verklaard, dear het gepleegde feit als
smaadschritt moet worden gequaüfioeerd
en derhalve is verjaard. In verband hier
mede werd de opgelegde geldboete van
f 50 teruggebracht op f 30.
Na een behandeling voor kantonge
recht, rechtbank en Hoogen Raad diende
gisteren voor hot Haagsohe gerechtshof
de vraag, of 't aanbrengen van plaatjes
voorstellende een landschap met koeien
of een melkmeije, op de verpakking van
margarine al of niet geoorloofd is.
Het O. M. was van oordeel, dat de hier
bedoelde prentjes te beschouwen zijn als
in ren handel gebruikelijke aanduidingen
van de kwaliteit van de waar, onder
welke aanduidingen ook begrepen zijn
is. Ik zeg, met zeker dichter, „wat zioh
als stichtelijk aan komt melden, sticht mij
maar zelden." Ik wil niet gewaarschuwd
zijn, ik wil aangegrepen worden, zonder
er op voorbereid te wezen. En ik geloof,
dat een zoodanig straatgezang, in onze
groote steden vooral, zeer gezegend zou
kunnen werken, als de mensohen maar
niet door eenige opzettelijke vroomheid
van de vroomheid afgeschrikt worden.
Dooh ik moet tot mijn armen vriend
terugkeeren. Vooraf eehter nog eene op
merking, iot verklaring van de woorden
mijner moeder dat het een man was daar
„wat in waa" en dat hij «er kennis aan
had".
In vroeger jaren, meer dan tegenwoor
dig, hadden de godvruchtige mensohen in
ons land zekere eigenaardige spreekwijzen,
die men „de tale Kansaas" noemde. Die
faal was ontleend aan den Bijbel, aan de
gereformeerde dogmatiek en het gemoeds
leven der vromen. De uitdrukking nu
„er is wat in" of„er is werk in" behoort
tot die taal, en beteekenthet werk der
genade, de bekeering en het geloof is er
in, met het oog op Paulus woord aan de
Filippenzen geloovende dat Hij, die in u
een goed werk begonnen heeft, dat volein
digen zal, tot op den dag van Jezus Christus.
Zoo ook beteekent: «kennis er aan heb
ben" kennis hebben aan de wedergeboorte,
en de geloofsvereeniging met Christus en
aan het christelijke leveiw
Mijne moeder dus opperde het vermoe-
handels- en fabiieksmerken.
Het O. M. achtte het ten laste gelegde
feit daarom niet strafbaar.
De verdedigers, die in deze zaken op
traden, betoogden dat de plaatjes wel
degelijk handelsmerken waren, waarvan
het gebruik ook in den margarinehandel
geoorloofd is.
Voor het gerechtshof te Arnhem stond
gister in hooger beroep terecht J. H. K.,
gegageerd oonduoteur 3e klasse van het
O.-I. leger, te Hengeloo woonachtig, be
schuldigd van bigamie (tweewijverij
huwelijk met een tweede vrouw terwijl
de eerste vrouw nog leeft).
Terwijl hij io 1893 te Kendal (Java)
met een inland sche vrouw gotrouwd was,
trad hij in 1904 te Hengelo voor de tweede
maal in het huwelijk.
Bij de behandeling der zaak voor de
Almelosohe rechtbank in April 1908 ont
kende hij zelfs de genoemde inlandsohe
vrouw te kennen, laat staan er mee ge
trouwd te zijn. Het onderzoek betreffende
de overeenkomst tusschen de handteeke-
ning op de Indische huwelijksaoto en die,
door bekl. geplaatst in het register der
uitbetaalde pensioenen, bracht echter de
vrij groote zekerheid, dat beiden door
denzelfden persoon waren gezet; zijn
portret werd naar Indie gezonden en aan
zijn eerste vrouw getoond, welke dadelijk
zeidat is mijn man.
Later heeft hij voor den burgemeester
von Berne wel niet ontkend, met haar ge
huwd te zjjn, doch hij verklaarde zich toch
niet bereid, geljjk zij hun door middel van
genoemden burgemeester verzocht had, om
haar geld tot haar onderhoud te zenden.
Hij werd hierop door de Almelosche recht-
eank veroordeeld tot 6 maanden.
Het O. M. vordert bevestiging van het
vonnis, ook na vernietiging van het vonnis
der rechtbank, die recht deed op onwettig
bewijs, en wel een akte van den landraad,
welke niet als authentiek kan worden be
schouwd, omdat in Indië geen wettelijke
bepalingen bestaan, dat landraden bevoegd
z\jn tot het afgeven van dergelijke akten.
De Papendrechtsche strafzaak.
Naar wij vernemen zijn door drie per
sonen,nauw bij de bekendePapendreohtsohe
zaak betrokken, drie verschillende en
en verschillend gemotiveerde adressen ver
zonden aan den Hoogen Raad, met verzoek
den rechter in de arrondissements-reoht-
bank te Dordrecht, mr. J. A. van Rhede
van der Kloot te doen ontzetten uit zijn
den, dat onze straatzanger iemand was die
kennis had aan het geluof in Christus en de
bekeering tot God. En in dat vermoeden
stond ze niet alleen. Voor vele woningen,
waar hjj stil hield en zong, verzamelden
zich eenige menschen, die hem centen ga
ven. Ook gebeurde het menigmaal dat hij
binnen geroepen werd, en men hem aan
sprak en vroegof hij ook vertond hetgeen
hjj zong. Dan gaf hij „rekenschap van de
hoop, die in hem was." Zoo werd hjj lang
zamerhand bekend en kreeg hjj eene reeka
van «vaste klanten< waar hij wekelijks zjjn
psalmvers (gezangen zong hij nooit, omdat
die niet zuiver waren.) zong. Hij verdiende
daarmee ruim zijn brood, 10 a 12 gulden
's weeks.
Ook gebeurde het dikwijls, dat men hem
een moeilijken psalm opgaf, die hij dan
thuis instudeerde, eu waarvoor hij eene
ruime, extra belooning kreeg. Des Zon
dags zag men hem of onder 't gehoor van
Ds van Velzen, of in de groote kerk bij
Ds Korteuhoef Smit, in die dagen de dominé
van de leohtzinnigen in de Hervormde
gemeente. In later tijd kerkte hij ook wel
eens bij de leeraars //onder het kruis",
doch deze waren hem, over 't algemeen,
te gemoedelijk, en stelden de zielen te
veel met ft gemoedelijk werk" gerust.
Ook hield hij niet van ft vergeestelijken
van de waarheid". Hij behoorde, zooals
we later zullen zien, tot de z.g. knabbel
houwers.
Wordt vervolgd.)