No. 297 1909 NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. Maandag 20 September 23e Jaargang, HISTORISCH CHRISTELIJK- VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S, 1 DE JONGE VERWEST, te Goes F. P. D'HUIX te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN LIT m FLES. i3S IEDEREN WERKDAQ DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers0,02'. UITGAVE DER FIRMA SN VAN van 1—5 regels 40 cent, Iedere regel meer S cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, Iedere regel meer 10 cent. Z|j die zich met 1 Oct. n.«. op om blad abonneeren, ontvau- geit liet tot 1 Oota.8. gratis. 18 September 1909. Eet Volk klaagt dat „de (sociaal demo- oratisohe) organisatie onder de landarbei ders haast overal ontzettend achterlijk (is)". In 15 landen van Enropa te samen 6 miljoen arbeiders georganiseerd in nijver heid en handel, en sleehtB 150 duizend in den landbouw. In Nederland ia volgent) dia etatistiek van organintie ondai de landarbeiders heelemaal geen epraka. Dat vindt Bet Volk ontiettend achter lik; wy achten 't een gelukkig versohynsel. Wat eohter niet aeggen wil dat wy geen orgeniiatie ven landarbeiders louden wen- ■ehen. Integendeeleen dusdanige organisatie op ohristelyken grondslag, in den geest van Patrimonium en den Ohr. Net. Werkmans bond achten wij broodnoodig. Sr is hier gemeenschappelijkheid van insiohten en belangen; ook van levens beginsel; voorel op Weloheren. Laat desen winter Patrimonium dit werk een* ter hand nemen. Op enkele dorpen syn reeds afdeelingen van een der beide genoemde Christelijke Werkliedenbonden opgericht. Zy moeten vermeerderd worden. Vooral, nn de oogst soo tegenliep, het monster der werkloosheid vooral den land arbeider tegengrijnst, de concurrentie van den stoom ook op landbouwgebied sioh al meer doet gevoelen, en de aaden der on tevredenheid ook in de herten vanOhrii- ten-arbeiders allicht meerder grond conden vilden, is bekwame voorlichting, saam werking en vastheid van plan dringend noodig. Een sohoon arbeidsveld ligt hier braak voor onse predikanten en ohr. onder wij- se», en voor die werklieden, welke voor- aanstaan in de ekristelyke aooiale actie onier dagen. Het goed recht, ook der landarbeiders, om sioh te organiseeren en door de kracht in organisatie te trachten datgene te ver- krygeB, wat den eenling maar al telioht wordt „ontzegd, wordt in onse dagen door niemand meer betwÏBt. En onder ons staat 't seer stellig vast dat elke actie van die zijde behoort te worden geleid door de Schrift en met er kenning van de van God gestelde ver- hondirgen. En met name onder anderen het besoek van minister Talma in een der jongste vergaderingen van den R. K. Volksbond te Eindhoven, is een daad die meer xegt dan dnizend geschriften, dat ook het kabi- ■et, de Nederlandsehe regeering van onsen tijd, met beide voeten staat op dit stand- put. Omtrent het besoek door minister Talma un de vergadering van bovengenoemden 8. K. Vo'ksbond gebracht segt De Voor- hoede dat het vergaderlokaal stampvol was. Er waren 1400 toehoorders; 2000 perso nen die ook binnen wilden, moesten wor den afgewesen. Het wes soo gaat het R. K. blad voort „het was da oude, eohte Talma, die daar voor hen stondde man van Patrimonium. Het was de man die mee '•eft, mede voelt, lydt en strydt met allen, die leren en voelen, en lijden en strijden het nieuwe leveB, het lijden en den strijd, die de in wording synde nienwe samen leving met sioh brengt. «Laat ons hier herinneren aan de woor den die minieter Talma sprak op het 25- jarig feest van sijn geliefd Patrimonium. «Wat is het tooh eigenlijk, dat altijd weer doet opvlammen die onraBt en ontevredenheid, sooals allerwege wordt waargenomen in desen tyd f Wat is dat «Het is immers dwaasheid te denken, dat het «Jeohts bet werk van oprniers >ö«i s(jn. „Indien deze niets wesenlijks te «eg gen hadden, dan zouden de mensohen hen laten staan en niet bereid worden gevonden tot zulke groote offers. „Wat is bet dan? Ik geloof dat het is, dat een oude wereld besig is voorbij te gaan en een nieuwe besig is te komen. Er sijn verhoudingen die uitgediend hebben en er is een nieuw reoht dat sioh nog niet heeft gevormd. Dat is het wat altijd weer in het bewnstsijn van die tiend nisenden onrust doet wakker worden. Wij gevoelen, dat het bestaande sioh beweegtwy willen vooruit 1 Ik geloof, dat dat eigenlyk is de verklaring, waarom wy door geheel Europa telkens weer vinden de openbaring van dese grootsohe aooiale beweging. En nn sitten wy met alles wat ons verbindt aan den God van ons goloof, vast aan de belij denis, dat wy weten, dat het nieuwe, hetwelk komt, niets kan sijn dan een vloek, indien het niet komt in den teeg en den teil van Ood Ziedaar woorden die wij ten volle on derschrijven. Maar woorden die een s ware levenstaak hebben gelegd op de sohonders van den man, die zo sprak. En daarom herhalen wij de woorden, die kapelaan Kluitmans op de vergadering tot Münis'er Talma riohtte, al hadden die woorden daar een andere aanleiding „Moge de Christus, Uw en onze Hei land, zegenen voor deze daad. Moge Hij nw geest bestralen met Zijn wijsheid, Uw ziel versterken met zijn kracht, Uw hart vervallen met een onbezweken liefde voor Uw verheven, maar moeilijke laak. Moge het U gegeven zijn de heer lijkste vruchten te zien van Uwen arbeid aan den wederopbouw der maatschappij op het eeuige fondament, waarop het geluk der volken stevig staat, aan den wederopbouw der maatschappij op het eenige fondament, waarop het geluk der volken stevig staat, aan den wederop bouw van den Nederlandsohen staat, op den hechten grondslag van het Chris tendom." ,/Ziedaar sohoone woorden, die eveneens onze volle instemming wegdragen." Aan de Staatsruif Sommige mensohen rekenen niet kwaad. Dat blijkt ten duidelijkste uit een stnk drukwerk dat dezer dagen de wereld inge zonden werd en dat heet: „Verslag der Algemeene Rekenkamer nopens hare werk zaamheden over het jaar 1908". De Reken kamer is een soort van permanente kom missie van controle, die na te zien heeft de boeken en bescheiden van den penning meester van de groote, doch niet altijd in de puntjes zijnde vereniging die de Staat der Nederlanden heet Die Rekankamar is een nattig lichaam. Ze verschaft ons iadar jaar een bundel lec tuur, waarin de humoristische verhalen zoo maar opgeschept liggen. Byna altyd komt het neer op staaltjes hoe sommige mensohen •en weergasohe handigheid hebben om dik kere bossen hooi nit de staatsruif te trek ken dan hun naar reoht en rede toekwam. Enkele staaltjes ten bewyse. Het toezicht op den bonwder koninklijke stallen werd opgedragen aan een Rijks bouwmeester. Die meneer genoot zijn trak tement en hat uitgeoefende toezicht was zijn werk. Zelfs was hem bij de staatsbe- grooting voor 1908 een salarisverhooging toegekend en hem twee adjuncten toege voegd' onder opsomming van sjjn werk aan de koninklijke stallen. Niettegenstaande dat is den Rijksbouw meester een belooning toegekend boven zijn verhoogd traktement, en wel een beloo' ning van f 4000. Het antweord van den minister was hy «waardeerde" de beschouwingen van de Rekenkamer, maar op die aangelegenheid kon tooh niet worden teruggekomen I Tweede geval. P« regeering had ces prijsvraag does uitschrijven voor sen plan van een goed koop, eenvoudig en doelmatig slachthuis en benoemde een kommissie, bestaande uit een Rijksbouwmeester, twee directeuren van gemeentewerken, een slachthuisdirek- tenr en een inspekteur by landbouw, dus uit vyf personen bestaande, om de ingeko men antwoorden te onderzoeken, met toe kenning aan de vier eersten, van een voca- tiegeld van f 25 per dag In 1908 hield die kommissie zes vergaderingen, maar ze is nog niet klaar. Hat afnemen van het voorbereidend no tarieel examen kostte in 1908 ongeveer f490 per geslaagden examen-doener. De Rekenkamer vindt dat te veel. Wy ook. Vierde geval. De gedelegeerde der regeering bij het te Boston gehouden Vile Internationaal Kon- gres voor Zoölogie, had recht op vergoe ding voor verblijfkosten, per dag berekend. Dat is billijk, een mensch heeft eten, drin ken enz- noodig als brood. Doch de gedele geerde had voor de dagen dat hy op de boot naar, Amerika was, en kost en inwoning had op het schip, ook de volle verblijfkos ten in rekening gebracht. De Rekenkamer maakte bezwaar tegen deze schry very met dubbel kryt. De minis ter meende dat 't zoo moest. Vijfde geval. De Rekenkamer smaakte bezwaar tegen een uitgave van f 499 50, besteed voor den aankoop van eenpiano, ten behoeve van de klinieken voor chirurgie te Utrecht. Zesde geval. l ang werd er geboomd over een opzich ter der landsgebouwen die, voor rekening van het Ryk beschikkend over een abonne ment op 't spoor, toch voor dezelfde routes waarvoor zyn abonnement gold, de vracht prijzen voor zijn opl.pardon, voor zyn opzichterlijke persoonlijkheid inrekening braeht, en zelfs een verklaring afgaf dat door hem niet meer in rekening was ge bracht dan h\j had uitgegeven. Toen de Rekenkamer achter het geval kwam heeft zy aan het departement ge vraagd hoelang die opzichter al in het bezit van een abonnement was. D;e vraag was, zoo luidde het antwoord, niet met zekerheid te beantwoorden. Sekure boel, daar. Zevende geval. Kommiessies van drie leden gingen uit ten behoeve der paardenfokkerij. Zy brachten in rekening f 467 voor een reis van 5 dagen naar Ber lijn; f500 voor een reis van 5 dagen naar Oldenburg f350 voor een reis van 4 dagen naar Park's en Normandië f295 voor een reis van 2 dagen paar Parijs f 571.64 voor een reis naar Engeland, ten behoeve van den aankoop van édn hengst. Interessante lektnnr, zoo'n Rekenkamer- verslag 1 Dus houdt de conclusie van Het Volk, waaraan wy bovenstaands ontleenen. En wij voegen er by een nuttige instel- ling die Rekenkamer, welke op de kleintjes past, en zorgt dat er niet al te veel tnsschen kaai en sohip terecht komt. MISSTAP. Een ralsohe stap is ras gedaan En bij den spoed om voort te geen De onmogelijkheid om stil te steen Volgt al te licht een tweede. Ja, ook de derde is op 't punt, Indien men n den tijd niet gunt, Dat ge n eens wel bedenken kunt En letten op uw sohreden. Beschimp hem niet, die, (arme ziel) Dewijl hij sioh aan 't koord niet hiel, Pardoes van alle trappen viel, En pijnlijk ligt te kreunen. Houdt uw er wij ten in den krop En geeft hem, krabt hy weder op, Uw arm om op te leunen. Beet9. 1 Onderstaand artikel van mr. Aalberse in De Voorhoede van heden behoorde door alle Roomsohe en Antirevolutionairen, ja ook door Vrijzinnige en Neutrale bladen te worden overgenomen. Men leze het getrouw en lette daarby vooral op de jaartallen. Antithese. Nog klinkt 't ons uit de verkiezingsdagen in de ooren de Antithese is een uitvinding van Dr. Kuyperl Lees na even de volgende passage, welke ontleend is aan aen brief, op 13 Juli van het jaar 1848 door von Malline- krodt, den lateren grooten Centrums- aanvoerder aan zijn broeder geschreven. Hij verhaalt van een gesprek, dat hy met Joseph von Radowiti gevoerd had. Hij schrijft „Een overzichtelijke monstering der tegenwoordige partijen en kraohten bracht bi va ertoe te spreken over de mogeiybo bondgenootschappen, over de geoorloofde met het geloovige Protes tantisme, over de z, i. ongeoorloofde met het Radicalisme, Zijn streven is, aller eerst de positief Katholieke kraohten tot een vaste, naar alle richtingen met zioh zelf klare en eensgezinde massa te verzamelen en te louteren, en vervol gens tussohen deze fraotie en het geloo vige Protestantisme, op grond van een absoluut openhartige en opreohte uiteen zetting der wederzijdBohe gemeenschap pelijke belangen zoowei als van de prin oipieele verschillen, een coalitie tot stand te brengen. Wanneer vervolgens het Radicalisme in afzonderlijke vraag stukken, hoewel op geheel andere gron den, een gelijke riohting volgt (bijv. bij 't veTeenigingsreoht) et daardoor de bereiking van onze wensohen bevor dert, dan is dat wel een zeer gelnk- kige toevallige gebeurtenis, maar een gebeurtenis, om welke te doen plaats grijpen, geen ook maar tijdelijke ver binding mot het Radicalisme behoeft te worden aangegaan". In 1868 sprak von Mallinokrodt zeifin het Parlement na er op geweien te hebben, dat hij nog nooit zooveel over kerkelijke aangelegenheden had hooren spreken in 't Parlement, als juist in de laatste jaren door de liberalen deze wel op te merken woorden „Dit herinnert mij aan een niet meer nienwe stellingdat aan politieke par tijen, aan algemeene politieke ideeën, in den diepsten grond godsdienstige gedach ten ten grondslag liggen. Ik hond deze stelling voor juist. Mijne vrienden en ik, wij sijn daarom niet gewoon te looohe nen, dat wij bij onse politieke opvat tingen ons bewast zijn, dat ook een godsdienstige gedachte ons beleeft". En tot de liberale partyen sprak hy //Mijne Hoeren, de eindelyke conse quentie, waartoe gij komen zult, zal zyn vijandschap tegen het Christendom, het zal zich vergun mydat ik mijn over tuiging nitspreke, ik wil in de verste verte niemand van u persoonlijk te na komen het zal zioh openbaren in een strijd van de Revolutie tegen het Christen dom". Tien jaren later zat men in Duitsohland midden in den »Kulturkampf« I En in 1867 herhaalde hij nog eens„dat elke groote politieke vraag ook een gods dienstige en zedelijke in zich slnit". In 1871 kwam hij nog eens terug op de noodzakelijkheid, dat de Katholiekeneen bondgenootschap zouden sluiten met do geloovige Protestanten »om spoedig te overwinnen meende hij hebben ook wy een bondgenootschap noodig, en dezo kan one slechte ésn party bieden, die zelve is den positieven bodem der Christelijke openbaring wortelt en bet gezag van de Christelijke Geloofs- en Zeden-wetten erkent". Hoeveel kwaad bloed heeft ten onzent niet gezet, dat dr Kuyper eens sprak van het in het maatschappelijk en staatkundig leven «/opkomen van paganisüscht facto ren I" Met demagogische onoprechtheid werd daarvan gemaakt, dat dr Kuyper de liberalen paganisten had genoemd 1 Ook van Von Mallinokrodt vinden we een soortgelijke uitdrukking. In 1871 by de behandeling der Meiwetten die ten doel hadden de Katholieke Kerk ia Dnitachlend te vernietigen, weee hy er ep, dat hier het liberalisme head in hend ging met 't Steetsabsolutisme, de staatsalmacht, »d. w. z. 't oude heidensche ataatsprincipe". //En nn, My'ne Heeren, zoo ging hij voort we verdedigen het Christelijke ataatsprincipe tegen 't heidensche ataats principe, we verdedigen de kerkelijke vrijheid tegen het ingrijpen der wereld lijke staatsmacht, we verdedigen het his torische recht tegen het revolutionaire onrecht". En hy voegde er by «Mijne Heeren 1 In dezen strijd steen, Gode zij dank,de Katholieken niet alleen, naast ons staan jniet de trouwste zonen der Evangelische Kerk. Wy zyn ons vol komen bewust van het oonfessioneele onderscheid, Edoch, we eerbiedigen wederkeerig de vrijheid van overtuiging en staan gemeenschappelijk voor de ge meenschappelijke vryheid. Maar, Myne Heeren, wij zijn ons ook volkomen be wust van de solidariteit der Christelijke belangen tegenover de strooming des tijde, die ze met vernietiging bedreigt". In 1874 verklaarde von Mallinokrodt andermaal in het Parlement: „Maajr, Mijne Heeren, vraagt gij neer de motieven ren den strijd, er hangt iets van dezen strjjd sinds leng in de luoht: dat is ontwikkeling van het Libe ralisme. Het Liberalisme is niets andera dan de ontwikkeling van het Rationa lisme in het Protestantisme. Deze staat in lljnreohte tegenstelling met de op vattingen van de Katholieke Kerk, maar volstrekt niet alleen met die der Katho lieke Kerk, maar erenzoo met de po sitieve opvattingen in de Protestantsohe Kerk. Dat hebt gij reeds uit den mond van den geaohten afgevaardigde Eweld gehoord. Daarnaar groepeeren zich voor de toekomst de strijdende partyen Het gaat hier niet om een stTyd tegen enkelen, maar het gaat hier om den strijd van een geestelijk beginsel tegenover een geestelijk beginsel. Het is ten slotte de strijd van het Christelijk Geloof tegen dePhilosophic, die ziek losgemaakt heeft en in zooverre deze zioh losgemaakt heeft van de grondslagen van het Christelijk Geloofen een tussehen-versobijning hoe machtig ook de verschijning vau een Vorst Bis- marok (die, hoewel geloovig, tooh met de liberalen samenging) is, is een voor bijgaande verschijning. Dat Is eohter een machtige versohyniog, maar zwak als een niet tegenover den wereldbc- wegenden strijd ven zoodanige tegen stellingen." Wel moesten, zoo meende hy, de beide geloofsbelijdenissen Protestantisme en Katholioisme vrij en van elkaar onaf hankelijk tegenover eikaar staan, maar soo sprak hij op 36 Jnni 1872 in de Centrumsfraotie „Foor 'l oogenblik gaat tin de eerste plaats om de gemeenschappelijke verdedi ging van het positieve Christendom tegen over de meer en meer zich ontmaskerende verloochening van alle Christelijke waar heid" Ziet, soo sprak 80, 40 jnren terug reed* oen groot Duitsoh Staatsman, Door hem vinden wy de Antithese niet minder soherp geformuleerd don 'tin ons rd door Gróön van prinsterer, Sobaep, $-■ A i

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1909 | | pagina 1