NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
909
Zaterdag 18 -September
23e jaargang^
HISTORISCH
Hmiening ler Armenwet
Dr. V. J. Lejis over Paal Kropr.
No 296
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
X DE JONGE VERWEST, te Goes
P. D'HUU» te Middelburg.
PRIJS OER ADVERTENTIËN
FEUILLETON.
1±a»l
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS,
Prijs per drie maanden franco p. p. 23.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EK V.A1X
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 een*,
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
SHfiSEXL'SOWEaSi
die zich met 1 Oct. a.s. op
ons blad abonneeren, ontvan
gen liet tot 1 Oct. as. gratis.
Hoe groot 't verschil van inzicht over
staatsarmenzorg ten onzent ook moge zijn,
op éin punt bestaat onder alle partijen
thans wel een communis opinio, een door
allen gedeelde meening, dat de Armenwet
van 1854 een totale mislukking is geweest.
Dit mag echter niet aan deze wet, rooh
aan de toenmalige regeering geweten
worden.
De toenmalige wetgever beschouwde
deze wet slechts als een proefnemingen
ofschoon zij in 1870 nog een kleine wij
ziging heeft ondergaan, een proefneming
is zij gebleven.
Een grondige herziening van deze ruim
een halve eeuw oude wet, is derhalve wel
noodig.
Van 't tegenwoordig kabinet mag men
binnenkort een zoodanige verbetering ver-
waohten. Het kabinet is er al een heel
eind mee gevorderd. Vermoedelijk heeft
het een goed gebruik kunnen maken van
het ontwerp Armenwet dat in 1901 werd
ingediend door 't kabinet-Pierson, een ont
werp als de armenwet van Goeman Bor-
gesius bekend, en bij de aftreding van
't kabinet Pierson, kort op do indiening
gevolgd, door 't kabinet-Kuy ter dat hem
opvolgde, ingetrokken.
MaaT ook onder 't kabinet-Kuyper waren
tal van gegevens verzameld, welke 't mi
nisterie-Heemskerk van paszullen gekomen
lijnal mag men niet vergoten dat bij
eike indiening van een wet*. >t werp, ook
al is 't op de leest van een is getrokken
wetsontwerp van dezelfde v-rekking ge
schoeid, ingewikkelde becijferingen en
studiBo moeten voorafgaan.
Wij sijn derhalve nieuwsgierig naar dat
gewijzigde wetsontwerp.
Wij hebben in 1901 tegen 't ontwerp-
Borgesiua bezwaar gemaakt, dewijl het
de rechten der diakonieën, kort gezegd
In De Stem voor waarheid en rechtdie
te Burgersdorp wordt uitgegeven, schrijft
dr. Leyds:
Mijn kennismaking met President Kruger
dateert van Juni 1884. Het was de dag
na izija promotie tot doctor in de rechts
wetenschap, dat prof. Moltzer, een mijner
leermeesters aan de Amsterdamsehe Uni
versiteit, mij aan Z.H.Ed. voorstelde. Die
kennismaking leidde nog dienzelfden dag,
een Donderdag, tot de aanbieding van het
itaatsproourenrsohap, hetwelk eerst door
mij van de hand gewezen, op den daaraan
volgenden Zaterdag door mij werd aan
genomen voor den tijd van drie jaren.
Wat mij er toe bracht om, na mijn aan
vankelijke weigering, later tooh een ambt
onder President Kruger te aanvaarden,
was voor 6en groot deel de indruk, die
ik in de eerste dagen onzer kennismaking
kreeg van zijn karakter. Er was toen
▼oor mij nog geen gelegenheid geweest
om sijn groote gaven te leeren kennen,
maar de onbekrompen wijze, waarop hij
sprak over de vervulling van het ambt
van staatsprooureur gaf mij moed en lust
om een tijdlang onder hem te werken.
Ik stel er prijs op, een incident te ver
melden, dat toen tussohen ons is voorge
vallen, omdat daaromtrent verkeerde be
richten de ronde hebben gedaan. Ik
bedoel het door mij opperen van 'n be
zwaar, dat misschien gelegen sou sijn in
mijn godsdienstige overtuiging. Ik zeide
bet mijn plioht te aohten, Z.H Ed. mede
te deden, dat de mijne geheel afweek
▼an de zijne en die van sijn volk, daar
ik behoorde tot de vrijzinnige richting,
dat ik geen overtuiging wilde huichelen,
die de mijne niet was, en 't kon sijn dat
van de kerk niet onaangetast liet.
Toeh bevatte dit ontwerp, naar deskun
digen beweren, veel goeds, en was 't te
waardeeren als een (ogiog om te breken
met een wet, die sinds een halve eeuw f
als een mislukte proefneming bekend fttn.t
en om de grenzen van ieders bev ïegdhoid
en de regelen voor een gezonde samen
werking van kerkelijke en burgerlijke
armbesturen op vasten grondslag te regelen.
Het groote bezwaar tegen de Armenwet
van 1854 is wel dat zij niet geheel wordt
nageleefd, dat zij willens en wetens door
overheden en armbesturen wordt over
treden,
Volgens art. 20 dezer wet wilde de
overheid de gebeele armenzorg overlaten
aan de kerkelijke en particuliere instellin
gen van weldadigheid. De wetgever ver
wachtte, dat de overheid sioh langzamer
hand geheel van het gebied der armenzorg
kon terugtrekken. Deze verwachting is
evenwel op bittere teleurstelling uitge-
loopen. Ciroa van de ondersteuning, (tie
ten onzent aan de armen gegeven wordt,
komt nog uit de overheidskas.
Volgens art. 21 mogen burgerlijke arm
besturen slechts dan aan armen ondersteu
ning verleenen, wanneer deze geen one er-
stand van kerkelijke of particuliere insf 1-
liugen vau weldadigheid kunnen krijgen,
en mogen de burgerlijke armbesturen oe
helpende hand ook dan nog slechts reihen
in geval van volstrekte envermijdelgkhi id.
De mogelijkh id van /dubbele bedeelia.
is door dit artikel althans volgens de f
doeling van den wetgever, geheel uitge
sloten. Tooh wordt dit stelsel van „dub
bele bedoeling", d.i.bedeeling van den
zelfden arme voor een deel door ean
instelling van weldadigheid en voor een
deel door het burgerlijk armbestuur, even
wel ten onzent tamelijk algemeen toege
past, en wordt een der grond bepaling 5n
dezer wet alzoo stelselmatig overtreder.
Dit is een der oorzaken dat op herzie
ning der Armenwet door velen krachtig
wordt aangedrongen.
dit verschil in overtuiging mij els staats-
proenreur minder wensehelijk maakte.
Z.H.Ed.'s antwoord daarop, met nadruk
uitgesproken, was, dat hij daarover geen
bezwaar gevoelde, want dat het sleohts
daarop zou aankomen of ik trouw en
eerlijk mijn plicht deed.
En nooit heeft President Kruger (ik
moet er bijvoegen noch ook het, volk of
de Volksraad, ongetwijfeld op zijn voor
beeld) mij over mijn godsdienstige over
tuiging lastig gevallen. Men kon in der
gelijke omstandigheden, waar het verreweg
aan de meeste mensehen moeilijk valt
zichzelf gedurende een zeer lang tijdsver
loop, gelijk te blijven, vast op ham san.
Had hij met iemand een woordenwisseling,
of erger, een twist gehad eu en was dat
ongenoegen bijgelegd, dan was 't of de
herinnering daaraan geheel bij hem was
weggevaagd. Hij zon er nooit op terug
komen, al werd de verhouding later weer
eens minder aangenaam. En men kreeg
volkomen den indruk dat hij de man
met het verbazingwekkende geheugen
aan het vroegere geval in 't geheel niet
meer daoht. Waren de verhoudingen
anders en bestond er verwijdering of vij
andschap tussohen hem en iemand, die
vroeger zijn vriend was geweest nooit
zou hij tegenover deze of (en zijnen na-
deelo gebruik maken van de kennis van
feiten, die hem in hun vroegere relatie
waren toevertrouwd. Niets verachtte hij
meer dan een dergelijke gedraging, en
menigeen die zioh in zijn gunst wilde
dringen door mededeeling van gebeurte
nissen, waarvan het voor Kruger nuttig
zou wezen op de hoogte te zijn, maar die
hij alleen te weteu zou komen door too-
lating van zulk een misbruik van ver
trouwen, is door hem met een bestraffing
weggezonden.
Voor wie hij stond en streed, voor wie
hij opkwam, bijna door dik en dun, dat
Door velen, dus niet door allen.
Er zgn er die onder de vigeur dezer
wet tamelijk w varen dat zijn de diaco
nieën welke profiteeren van de „dubbele
bedeeling" wier armen door haarxelven
in geld worden gesteund en door de bur
gerlijke of groot-armbesturen in medicij
nen en geneeskundige hulp, of ook wel
in geld.
Van hen zal dan ook de drang om
herziening der Armenwet nooit komen.
En ook niet komen zal zij van die
prinoipieele kerkeraden, die, naar Christu's
eisoh tot de dienaren zijner kerk, hunne
diaconieën zeiven, en geheel alleen voor
hare armen latei zorgen.
Mazr deze aandrang tot wetsherziening
komt, ter eener zijde van die breede schare
mannen (en vroowenj welke zich op het
terrein der particuliere weldadigheid ver
dienstelijk maken. En ter andere zijde van
de sociaal-democratin die door middel van
Staats-armenzorg op groote schaal tot een
naar hnn wijze van zien billijker verd jeling
der rijkdommen willen komen.
De grootste drang komt echter van de
zijde der philantropen van alle richting,
gelijk die, welke de vorige week o. a. als
Nederlandsche Vereenigtu? voor Armen-
zirg en We'dsdigheid i>i r c kwamen.
Deze Vereniging, alB3 ede de geheele
schare van p .i '.ieulierot c ^e weldadigheid
oaf er t, beeft t. ..isprauk op erkentelijkheid
voor hare vele opoffemgMi in het belang
der Armenzorg.
„Voorat i i cia laatste tien jaren zoo
schreef minst' :r Cfoenus Borgosius in 1901
roede L. do raorie vm Toelichting op
s.\jn ontwerp wijziging Armenwet werd
cilerwege o.land dé bciargsteliing in
^aenzorg-as. go egenh J.en levendiger.
Do Vei e au tg voor de Staathuishoud
kunde en dc Sfveistiek a aide eene enquête
in over hit ai ca wezen in Nederland en deed
de vruchten van dat onderzoek in de groot
ste gemeesPen publiceert i.De Maatschappij
tot Nut van het Algemeen droeg aan eene
commissie op eer- verslag uit te brengen
over het vraagstuk, der armenverzorging,
waren de ami feiaren, zijn ambtenaren,
gelijk hij ze gaarne noemde. In den
Volksraad, als Kruger voor hun belangen
sprak, kon men nooit bemerken over wie
hij ontevreden was. In bet kantoor, daar
kon hij dikwijis duidelijk genoeg blijk
geven van zijn afkeuringmaar werd die
zelfde ambtenaar vijf minuten later in
den Volksraad aangevallen, of op minder
gunstige wijze beoordeeld, dan kon hij
«r zeker 'au zijn, dat de President hem
niet in den steek zou lalen.
Als chef had Kruger nog een andere
groote hoedanigheid, die het samenwerken
met hem maakte tot een genoegen, en die
bij ambtenaren den lust tot nadenken op
wekte. Hfj luisterde nam dijk gaarne naar
een anders meening, hij kon tegenspraak
lijden, mits op den rechten toon voorgedra
gen hij was altijd gereed zich te laten
overtuigen (hoewel dat gewoonlijk niet
gemakkelijk was) en ook de conclusie van
een ander in de plaats te stellen van zijn
meening. En hij zag er evenmin tegen op
om, als h(j begreep in het ongelijk te zijn,
dat volmondig te erkennen en daarvoor zijn
verontschuldigingen te maken. Een tref
fend voorbeeld is mijzeiven wedervaren.
Het was nog in de dagen van mijn staats-
procureurschap, dat de President met mij
in de een of andere zaak verschilde. Op het
eene woord was het andere gevolgd, en
zooals Krnger later zeide„Mijn bloed is
maar warm,« wat tengevolge had, dat hij
verklaarde niet langer met mij te kunnen
samenwerken, en dat een van ons zou moe
ten heengaan. Dit liet mij natuurlijk geen
keuze, en ik beschouwde mijn werkkring
dan ook als ten einde. Maar het kwam an
ders; 's nachts om drie uur werd aan mijn
•oordeur geklopt ends.»r was de Presi
dent om mij te spreken. Bjj kon niet slapen
zeide Z.H.Ed. den geheelen nacht
h&d hij liggen nadenken over de zaak, die
tussohen ons verdeeldheid had gebracht,
welk rapport in het einde van 1895 ver
scheen. Eenige jaren later word onder den
nv&m «Gids der Nederlandsche Weldadig
heid" eene opsomming en beschrijving van
alle in Nederland bestaande weldadige in
stellingen uitgegeven en laatstelijk werd
een tijdschrift bezorgd, dat uitsluitend aan
de bespreking van armen-vraagatukken
gewijd is".
Of wij deze opleving der particuliere
armenzorg onvoorwaardelijk toejuichen?
In geenen deele.
Vele van deze philantropen hebben ge
broken met de kerk, verwerpen derhalve
de kerkelijke armenzorg, verwachten er
niets van, en trachten nu,dewijl ze toch een
orgaan verlangen dat de oplevende particu
liere barmhartigheid organiseert en centra
liseert, den Staat daarvoor te spannen.
Want en dat is het kenmerkende van
deze personen en organen waar zij van
de Kerk niets verwachten, verwachten zij
tegelijk alles van den Staat.
De overheid, die moet de generaal zijn,
die hot ganscha leger, dat het monster der
armoede bestrijdt, disciplineert.
Vooral het zoogenaamde Blberf elder stel
sel heeft in da laatste jaren onder deze phi
lantropen veel opgeld gedaan.
Dit stelsel hebben wij reeds meermalen
bvichrevan. Wü kunnen volstaan met er 't
volgende van te zeggen.
Eet werd 9 Juli 1852 bij stedelijke vor-
or aning in de stad Elberfeld ingevoerd.
Deze varordeniiig werd 4 Januari 1861,
21 November 1876 en 2 December 1890
herzien.
Volgens deze verordening bestaat het
stadelijk armbestuur behal ve eten voorzitter
uit vier leden vaa den Raad en vier stemge
rechtigde burgers, die door den gemeente
raad voor den tijd van vier jaren worden
gekozen. De burgemeester is voorzitter van
di armbestuur. Het bestuur wordt onder
steund door 31 „Wijkopzieners" en 434
,/srmverzorgers".
De bedoeling van dit stelsel is de indivi-
dualiseering van de burgealijke armenzorg.
Dat wil zeggen, iedere »rme moet afzonder
en hij was tot de conclusie gekomen onge
lijk te hebben. Hij had daarna nog minder
rust kunnen vinden en was dus gekomen
om mij dat zeggen en tevens zijn spijt te
betuigen over de harde woorden, die geval
len waren. Is hst wonder, dat er geen ein
de aan o^ze samenwerking is gekomen
Hij had een afkeer van inooi-praten,
waar hij wist dat men aanmerkingen zou
maken achter don rug. Wanneer men hem
niet naar, dos mond sprak, tegenover hem
openhartig zijn meening uitte, tegen de
zijne 'Dj; dan gaf dat wel dikwijls bij hpm
aanleiding tct een uitbarstingmaar het
wns toch veelal de grondslag van een ver
trouwen, dat eenmaal door hem gesteld,
door geen nieuwe uitbarsting werd ge
schokt en niet aan te tasten was door
kwaadsprekerij.
Men zou wellicht hem als een zwakheid
kunnen aanrekenen de naiviteit, waarmede
hij al te spoedig vertrouwen stelde in per
sonen, die hij voor sterk in het geloof hield.
Dat bracht sommigen tot huichelen op
godsdienstig gebied, om zich in Kruger's
gunst te dringen. Zjjn groote gave des oor
deels liet hem daarbij menigmaal in den
steek, tot verdriet van zijn werkelijk geloo-
vige aanhangers, wanneer die in zulke ge
vallen met helderder blik zsgen.
Die heldere blik op het karakter der
mensehen, speciaal zijner naiie, ontbrak
hem overigens in geenen deele. Al viel
het hem moeilijk gezichten te onthouden,
wat hij aan Rmand had, dat wist hij
spoedig genoeg. Speciaal echter wat zijn
eigen mensehen betrof. Bij rog niet ver
Afrikesncie Europeanen schoot zijn blik,
evenals die der meeste Afrikaners, merk
waardig te kort. Dat waren mensehen
van andere beweging als hij, en die kon
hij niet beoordeelen. Als hij ze toesprak
als het zijn plicht was, tot hen een rede
voering te houden, of hij met hen een
debat moest voeren, waarbij de diensten
lijk worden worden behandeld. Ieder arm-
verzorger neemt slechts twea of drie arme
gezinnen voor zijn rekening, op welke h\j
een geregeld toezicht moet oefenen. Min
stens eens in de 14 dagen moet hjj elk gezin
bezoeken. Natuurlijk niet alB spion, maar
als vriend van den arme. Op elke vergade
ring wordt het bedrag der armenzorg vast
gesteld, en de wfjkbezoeker overreikt
zelf den arme het bedrag der hem toege
dachte onderstennisg.
Met de toepassing van dit stelsel is elke
vorm van kerkelijke armenzorg overbodig
geworden. Dit maakt het dan ook voor onze
moderne philantropen zoo aantrekkelijk.
Maar nu staat hun hierbij de wet van '54
in den weg.
Art. 20 en 21 dier w«t schuift de ker
kelijke en de particuliere armenzorg naar
vorenen verbiedt zelfs den steun van
burgerlijke armbesturen, wanneer de kerk,
die steeds voorop moet gaan, voldoende
in den nood voorziet en kan voorzien.
Ziedaar den aandrang om herziening
dier wet van die zijde gemotiveerd.
Het behoeft niet gezegd te worden dat
de wet-GoemanBorgesius aan bovenenoemd
stelsel een ruime plaats afstond.
Dit zal het ontwerp-Heamsberk wel niet
doen.
Wij zijn benieuwd hoe 't dan wel zal
tijaen of 't den minister gelukken «al
den aandrang tot centralisering van ar
menzorg zonder inachtneming van de
eischert van 't eigen levea der kerk, te
weerstaan.
Het moet blijven vaststaan gelijk de
wetgever van 1854 terecht haeft ingezien
De bork verzorg o hare armenen overal
waar de tkerk voorziet, houde de burger
lijke armenzorg zich verre.
De Staat blijve van de Kerk af, en trede
niet op haar terrein. De kerk verlage
zioh niet door aan den Staat de overneming
van haar Armenzorg op te dragen, of ziek
te houden alsof zjj, van Christuswega,
rechtstreeks door het Hoofd der kerk zelve,
daartoe aangesteld, niet meer bfj machte
zou zijn aan hare roeping te voldoen.
van een tolk onontbeerlijk waren, dan
was hij ook zoo niet in zijn element als
wanneer hij stoei tegenover zijn eigen
Boeren, Daar was hij geheel zichzelf, daar
bon hij zonder terughouding zioh geheel
geven.
Wanneer men zioh nu afvraagt of Kruger
een goed redenaar was, dan moet daarop,
dunkt mij, geantwoord dat het niet was in
don zin van welbespraakt, want gemak
kelijk en helder ontwikkelde hij zijn ge
dachten niet. E venmin zou men hem wel
sprekend kunnen noemen, als het daarvoor
noodig is sierlijk en aangenaam te spreken.
Maar wanneer iemand een redenaar kan
heeten, wanneer hij met zijn woorden
weet indruk te maken, te overtuigen en
mede te sleepeo, dan was Kruger een
redenaar van den eersten raag. Men kwam
altijd, hem hooiende, onder den indruk
van den grooten ernst die hem bezielde,
van de oprechtheid zijner meeningenen
als men dan van zelf er toe geraakte die
te waardeeren of te deelen dan had men
er niet op gelet dat zijn woorden niet zoet
hadden gevloeid. Bij den indruk van zgn
persoonlijkheid en de aandacht, die hij
zijn hoorders dwong aan de behandelde
zaak te schenken, had niemand gedacht
aan de middelen door hem gebruikt.
Want, het valt niet te ontkennen, om
zijn auditorium aan het verstand te bren
gen wat hij wilde en wensohte, ver
smaadde hij geenszins middelen en wen-
s dinger, die hem persoonlijk eigen waren,
en van dieu aard, dat zij in het verslag
eener redevoering onmogelijk weer te
geven zijn. Hij wist daarbij zeis gebruik
te maken van de zwakheden, die zgn
I manier van uitdrukking aankleefden. Zijn
t zinsbouw was fgebrekkig. zoodat hij som-
i tijds meer zijn zinnen afbtak dan ze af-
maakte.
(Slot volgt.)