NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No 295 1909, Vrijdag 17 September 23e Jaargang* CHRISTELIJK- HISTORISCH Op den Uitkijk. Binnenland. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed, S. I DE: JON6E=¥ERWEST, te Goes F, P, Ö'HUU, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Tengevolge van dè steeds grooter wordende oplage van ons blad, verzoeken wij fl.H. Adverteerders de advertentiën zoo vroeg mogelijk in te zenden; vooral voor de nummers, die Vrijdags en Zaterdags verschijnen, gelieve men te zorgen, dat de annonces vddr 12 nar in ons bezit zijn, wijl anders plaatsing in de 1ste editie van dat nnmmer niet kan verzekerd worden. DE ADMINISTRATIE. üfFde provincie. 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers0,02'. vOi UITGAVE OER FIRMA EK AN van 1—5 regels 40 cent, Iedere regel meer 8 een*. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij die ziel» met 1 Oct. a.s. op oiiH tvlad abonneeren, ontvan. gen bet tot 1 Oct. a.s. gratis. 'k Moest tooh éven glimlachen. Ja, laat ik 't maar net zeggen, zooals 't was hoe weinig lachwekkend het hoofdstak Breulceleriis, thans in onze parlementaire geschiedenis aan de orde lachen doorschokte even m'n lichaam. Er wordt in zalke dagen veel nonsens neergeschreven, maar op zóó iets was ik toob niet verdacht, 't Woord kwam me daar even onverwacht tnssohen ernstige zinnen in, als een kluchtige hansworst tnssohen deftige menaohen en dan móét men wel uit de plooi I Ik las daar om ter sake te komen in een rooqasoh blad, hoe het tijd werd de anti-revolutionairen ééns voor goed te herinneren, dat hun niet toekomt de nhege- mnié" in de //Coalitie". Dehegemoniemijne heeren 1 't Woord is aan de oud-Grieksohe toe standen ontleend,waardoor het een zekeren schijn van deftigheid krijgt en de gewone krantenlezer niet dirreot het lachwekkende ervan inziet. Oud-Griekenland was in verschillende onafhankelijke staatjes gedeeld, die eehter in taal, zeden en belangen zeer veel over eenkomst hadden en dan ook menigmaal gezamenlijk en gemeenschappelijk te werk gingen. Daarbij echter gebeurde het soms, dat óen dezer staten de overheid kreeg, steeds zijn zin wist door te drijven en de andere in zijn kielzog meevoerde. Zulk een staat had dan de «hegemonie". Sparta eerst; later ook Athene. Wilt ge een voorbeeld uit onze eigen geschiedenis: Holland had in de dagen der Republiek niet zelden de „hegemonie" over de andere provinciën en 'tis de verdienste der Oranje-prinsen geweest, dat ie die hegemonie een- en andermaal, als se al te drukkend werd, gebroken hebben en de andere gewesten vrijheid van bewegirg hergeven. En nu moet, zoo meende zeker roontseh blad, nu moet de Kamerzetel voor Breukelen gebruikt worden, om die «astran te" anti-revolutionairen eens goed in te peperen, dat ze zich niet de «hegemonie" mogen aanmatigen in de coalitie. Dat ze den baas niet mogen spelen. Niets over den anderen te zeggen hebben. Wat minder hard moeten zingen in het ooalitje-oonoert Bun eigen, particuliere, zuiver-anti- revolutiaoaire wensohen wat moeten in- toomen Aoh, jawe begrijpen 't nu wel. De broodkruimels steken onswe achten onsen uil een valk te zijn; wij hebben él te veel praats gekregen en doen alsof de andere partijen er om ons zouden zijn "ij zijn onhandelbare, heeTsohsuohtige coalitie genooten, die eens flink op hun nummer gezet moesten worden. Toevallig kregen de anderen ons te Breukelen éér te pakken, dan se ver moedden en daar moet ons het stof der •«gematigde «hegemonie" eens goed uit den mantel geborsteld worden 1 Enfin laat ons eens ernstig zijn. Dan wil ik tooh vragen, wat er in de vier jaren van het Knjperbewind en ge dnrenöe al den tijd »an het ministerie- Heemskerk tot stand gekomen is, waar wij anti-revolutioDairen, in de volkstaal gezegd, onze vingers voor aflikken konden, terwijl de ooalitie-vrienden spijtig, nagel bijtend, konden toezien P Waarlijk ik kan 't niet vladen 1 Wat we in die 4 6 jaren samen het ben nagejaagd en bereikt, ligt geheel op de lijn eener algemeene Christelijke politiek. Speciaal anti-revolutionair wild is er in die jaren niet geschoten. Van «Hegemonie" gesproken... Zoowel minister Kuyper als minister Heemskerk wisten heel goed, dat ze zonder den wil der ohristelijk-historisohen en roomsohen geen voet verzetten konden en dat se bij al hnn wetsontwerpen met deze twee bondgenooten te rekenen hadden. En waar ze 't vergeten mochten, zijn de coalitie-broeders niet zéé op hun mondje gevallen, of die weten het, zoowel publiek als binnenskamers, wel in herinnering te brengen I Of we hun dit verwijten Qansohelijk nietl De roomsohen zijn niet voor óns plez'er op 't politieke pad en de ohristelijk-histo- risohen brengen hnn paard niet buiten, cm 't voor óns karretje te zetten t Iedere partij is ziehseli het naast. Weet ge, hoe de positie geweest is onder Kuyper en nu onder Heemskerk Er zat en zit een antirevolutionair koetsier op den bok, die de teugels houdt. Maar rechts en links van hem zitten de bondgenooten, die hem voortdurend op de vingers kijken. Van de teugels blijven ze af, anders kwamen er ongelukken. Maar ze hebben elk hnn eigen paard meegebracht en dat dier staat onwrikbaar stii, als z'n baas op den bok »Ho zegt Die koetsier móét das goede vrienden blijven met zijn beide bokbroeders, of ze noodzaken hem eenvoudig den wagen tot staan te brengen. Zóó is de teekening van den toestand. Nogeens: We beklagen ons dus n i. Dat zijn nn eenmaal de ongeneugten van het coalitie-wezen. Als bijv. een roomsch- katholiek de tengels hield en wij zaten naast hem op den bok, dan zouden we precies dezelfde rol spelen. Wat praat men dan van „hegemonie 't Is wel een hooge eer, mazr 't is niet in élk opzicht ons ten voordeel, dat èn in 1901 ós thans juist een antirevolutionair het Kabinet' vormde Hooge boomen vangen veel wind..,. En zoo krijgen van de fouten, die èlk Kabinet en ieder minister begaat, de anti-revolntionairen 't meest de schuld, terwijl aan de Reohierzijde zij er op wor den aangekeken, alsof bij hen bij ons 1 de „hegemonie" berust.... Oef! de he- ge-mo-nie... Hoor eens, die «heerschappij'' kunnen we gerust den bondgenooten afstaan en eens met hen van plaats ruilen, 't Zou misschien een heele verfrissohing zijn voor enze partij 1 Als de roomsoh-katholieken meenen, dat zij naar proportie te weinig en wij te veel zetels hebben, dan hoeven ze niet hard te roepen, om ons daarvan te over tuigen. Dat weten we zelf ook wel. Dal hebben we menigmaal gezegd. Het gevaar van te-groot-leven is meerm&teu onze geestverwanten onder 't oog gebracht. Den roomsohen komen ruim dertig ze- tels toe. En ons de helft van dit getal, of iets meer. Zóó zou 't zijn, als 't naar pro portie ging. Ik maak me zelf niet grooter dan ik ben. Boven-zijn-stand-leven is een kwaad ding; ook een partij gaat daarmee op weg naar haar failliet. Maar dan ook geen gepraat over „he- gemoaie" Als wij antirevolutionairen, iets „voor" hebben in de coalitie, dan is het, dat wij 't meest vooraan mogen staan, zoodat we èn in de pers èn bij de stembus, als er klappen vallen, het eerst geraakt worden 1 Dat is echter geen «hegemonie''. Of, zoo jadan mag voor mijn part de rest der «ooalitie" ook wel eens een poos in dat hoekje zitten 1 16 September 1909. De Rijksmiddelen hebben in de afgeloo- pen maand Augustus weer iets meer opge bracht dan in Augustus van het vorige jaar; doch schitterend ie het verschil niet. Vooral als men nagaat dat Augustus 1908 een buitengewoon slechte maand bleek, die 17 ton beneden Augustus 1907 bleef. En zie nu hoe Augustus 1909 zijn naamgenoot van 1907 nog niet voor de helft heeft bijge haald en dan nog hoe De opbrengst was nu elf miljoen en 971 duizend gulden. Verledan jaar bedroeg ze elf miljoen en 167 duizend gulden. Hooger dus nu 8 ton dan toen. Een deel van die 8 ton komt op rekening van de, immers altijd wisselvallige, succes sierechten, die 3 ton meer opbrachten dan in Augustus 1908. Een ander deel van die 8 ton wordt ge vormd uit verhoogde rechten of ingevoerde opcenten. De zegelrechten brachten een ton meer op, tengevolge daarvanen een halve ton werd gemaakt uit opcenten op bedrjjfs- en vermogensbelasting die er ver leden jaar nog niet waren. Het overige deel van die 8 ton is dan het meerdere boven Augustus 1908doch ondanks hetwelk de opbrengst nu nog 9 ton beneden die van Augustus 1907 bleef. Onder de middelen die minder opbrach ten, bomt voor de suikeraccijns met 2l/a ton een vermindering die natuurlijk gevolg is van het feit dat Augustus 1908 vijf Zater dagen had, en Augustus 1909 slechts vier. Meerdere opbrengst vermelden we van succssierechten f311000; personeele be lasting f 172000 domeinen f 186000be drijfsbelasting f 132000zegelrechten f 84000vermogensbelasting f 78000. De geheele opbrengst over de eerste 8 maanden van 1909 was f 104.742.531,275, tegen f 101.520.924,21 in Augustus 1908, zoodat we thans op verleden jaar nog maar f 3.221.607,06' vooruit zjjn. Roepend bloed. Het onschuldig vergoten bloed, dat door ouze eigen schuld niet verzoend is door een zuivere rechtswrake, en dat van Neerlands bodem tot God in den hemel roept en ons aanklaagt, dat bloed is wederom vermeer derd. Onze lezers begrijpen We hebben het oog op den pas gepleeg- den drievoudigen moord bij De Wjjk, waar van het verhaal het hart doet beven. Om een handvol silvers te bemachtigen, dringen een paar moordenaars een woning binnen, die althans door één hunner vaak als vriend betraden waarin hij meermalen gastvrp ontvangen is. In koelen bloede hebben ze den gruwel beraamd. In koelen bloede zich voorzien van scherpe messen en schiettuig om den gruwel te volvoeren en het rampzalig gezin nit te moorden. Ze grjjpen eon bejaard man (den vriend van een hunner) aan en snijden hem den hals af. Een nog jeugdige vrouw wordt door de booswichten met een kogel in het hoofd getroffen en dan ellendig gewurgd. De knecht, naar gestalte en lichaamskracht nog 'n groot kind, tracht in zijn doodsangst door den muur te breheu om den moorde naars te ontkomen Als hem dat niet gelukt, rent hij ijlings het huis uit om zjjns levens wil Teverg/efs 1 Want de schurken hadden besloten dat ook hjj zon sterven. Geen enkel getuige van hnn misdaad mag blijven leven. Ze zetten hem na, vellen hem door een revolverschot sleepen hem in een droge sloot en daar slachtten ze hem. De moordenaars, zoo z\j worden of zijn gevat, kunnen gerust zijn. Ze zullen hun gerechte straf ontgaan. Want Nederland stoort zich niet aan de Goddelijke ordinantie, volgens welke hp, die bloed vergiet, sterven moet. Ze zullen hun gerechte straf ontgaan want het rechtsgevoel van 'tNederlandsche volk is afgestompt door allerlei goddelooze theoriën. In schier alle beechaafde en christelijke landen, ja overal waar volkeren wonen, ontvangen de moordenaars hun gerechte straf. Alleen in Nederland niet Neen, we wenschen geen dagelijks wederkeerende doodmakerjj. Er is vroeger te veel, véél te veel gescha- votteerd. De instelling van de doodstraf wenschen we omringd te zien met krachtige waarbor gen, opdat er geen onschuldig bloed vloeie. Maar dat Nederland Gods geboden veracht; dat in Nederland burgers als schapen kun- nen worden geslacht, zonder dat de moor denaars hun gerechte straf ontvangendat onschuldig vergoten en ongewroken bloed van onzen bodem tot God roeptdat snerpt ons door het hart Belangrijk i Het Kamerlid Helsdingen doet in Het Volk verslag van het onderzoek naar de toestanden op 't werk te Callantsoog. Hij doorspekt lijn relaas met een verhaal van een ontmoeting die het hem vergezellende Kamerlid Duys daarbij had. Aan de breed sprakigheid stoote men zich maar niet. Het belangrijke van 't geval is hier alles. Men leze Wat den tegenwoordigen toestand der keeten aanbetreft, zooals ik reeds gezegd heb, was Duijs met den ontslagen arbei der Arie Kooger naar het werk gegaan. Dnijs had daar een aardige ontmoeting, die ik eerst eens moet vertellen. Verle gen is hij niet, dat weten de partijgenoo- ten wel. En das stapte Duijs heel par mantig het terrein van het werk op, bekeek de in aanleg zijnde dammen, wierp z'n argnsblikken in de keeten, steeds op een afstand aangestaard door een heele groep van basen en opzichters. Men begluurde hem, volgde hem met de oogen, slechts één volgde hem op al zijn schreden, doch steeds op eenigen afstand. Maar eindelijk daar kwam er een op hem af. Het was de opzichter Wijsveld. Een jong kereltje, met fietspet en lorgnet op, een badinetje in de hand. Eenhek- kespringer zou men hem gewoonlijk noemen. Die trok de stoute schoenen aan en op Dnijs en Kooger aankomende vroeg hij.- «Weten de heeren wel dat ze op verboden terrein zjjn" 1 Waarop Duijs hem op z'n bekenden innemenden toon aniwoordde«Pardon, mijnheer, ik ben het kamerlid Duijs, en kom hier als lid van de Tweede Kamer dit Rijkswerk eens opnemen". En toen gebeurde er iets waar we een uurtje later met elkander zoo hard om gelachen hebben, dat ze het bij Paai 9 wel hebben kucnen hooren. Toen de heer Wijsveld vernam dat hij tegenover een lid van de Tweede Kamer stond, sloeg hij onmiddellijk aan als een Pruisisch soldaat voor Wilhelm zelf zou doen, prevelde een excuus en droop af. Geen Kamerlid zegge nu meer, dat er geen eerbied voor dat ambt bestaat. Mij speet het wel een kwartje, dat ik er niet bij was, want voor twee Kamerleden was de hfer Wijsveld ze ker op z'n knieën in aanbidding neer gezonken. Duijs «-ing toen ongehinderd door. Vol pleizier over z'n ontmoeting ging vriend Dnijs terug, plukte een mooien bos, ik zal ze maar noemen„wilde duindistels", een praohtigen distel, dio als stekelige plant geen slecht figuur maakte bij soo'n stekelig mijnheer. De opzichter Wijs* old durfde hem tenminste niet aan te pakken. Dat de oude heer Helsdiogeu de knoeie rijen aan genoemd Rijkswerk blootlegt is toe te juichen. Maar dat hij zoo Duys- verheerlijkend opschept over 't optreden van den jongenheer Duys, schijnt ons eenigssins belachelijk. Men doet een aan slaand staatsman geen goed met zoo dadelijk zelfs de meest alledaagsohe zijner ontmoetingen op te blaxeD tot een wereld vermaard evenement. De benoemde gouverneur-generaal van Ned. Indië zal aan hen, die hem over dienstzaken wensohen te spreken, daartoe de gelegenheid geven op Dinsdag en Woendag 28 en 29 dezer van 10 tot 1 uur in het gebouw van het dep. van Ko loniën. Zij, die van deze audiëntie wen sohen gebruik te maken, worden verzocht zioh vóór Donderdag 23 dezer, bij het dep. van Koloniën op te geven, onder vermelding van qualiteit en woonplaats en onder mededeeliag op welken der beide vastgestelde dagen men bij voor keur wensoht te komen. (St. Ct.) De vivisectie. Naar men verneemt, heeft de twee jaar geleden door de Regeering ingestelde oommissie, die een onderzoek moest in stellen naar den stand van de vivisectie hier te lande, en de maatrégelen daaren tegen eventueel te nemen, onlangs haar rapport bij de Regeering ingeleverd. De oommissie, waarvan het Kamerlid mr. J. W. H. van Idsinga voorzitter was, heeft een uitgebreid onderzoek ingesteld, ook bij de medische faculteiten, aan de ver schalende hoogesoholen en xniks door be middeling van het ministerie van Binnen- landsohe Zaken. De commissie is een stemmig van oordeel, en heeft die conclusie dan ook uitvoerig in haar rapport verdedigd dat beperking van de vivisectie hoogst wensehelijk is. Verschillende maatregelen hiervoor heeft zij in overweging gegeven.' De regeering heeft het rapport in stadie. (Tel.) Een brief van Tromp. Gisteren deelden we den brief mede, geschreven door admiraal De Ruyter, om te bedanken voor een gelnkwensoh bij zijn overwinning in den (eersten) slag op Sehooneveld tegen de Engelsohe en Fran- sohe vloten. Die brief was gedateerd 11 Juni 1673, vier dagen na den slag. Als pendant geeft het N. v. d. D. het volgend karakteristiek briefje van Cornelis Tromp aan zijn t aster, geschreven een dag na denzelfden slag. Men verwachtte toen een tweede treffen. Beminde Zuster I Gisteren hebben wij den dans aange- gaenen ik ben God zij gelooft, gezond hebben ons hart eens weder opgehaald als Kenningen. Ik ben op mijn vierde sohip, de Comeetstar, en meene vandaag een braaven dans te dansen. Wij krijgen de Fransen soo aan 'tloopen, dat sij de bramseils en alles bijsetten, en soo het vandaeg soo voortgaat, so hope iek dat aller vrienden en ons gebedt verhoort sal sijn en dat wij van de tiranny verlost sollen worden. Adien. Conragie. 'tSal waeraghtig wel gaen. Aan boord 's lands sohip de Comeetstar op Sohooneveld, den 8 Jnny 1673. Eiland Tholen, 15 Sept. '09. De oogat der zilver- of Sint' Jans-uitjea, waarvan de teelt slechts te Stavenisse, Sint Annaland en Sint Maartensdijk van beteekenis is, is thans zoo goed als afgeloopen. Over het ge heel was, tengevolge der ongunstige weers gesteldheid, de qualiteit minder dan ge woonlijk. Naar men verneemt, heeft één verbouwer niet minder dan plm. 309 baal tjes (van 50 K. Gmoeten laten onderploe- gen. De prijzen waren f 6,70 a f 6.90 le. soort, f 4.40 a f 4.60 2e. soort en f 2.15 a f 2.35 3e. soort, alles per 50 K. K. Gedurende 6 a 8 weken geeft het wieden, trekken en sorteeren van honderden groote nn kleine menschen werk. Kinderen van leerplichtigen leeftjjd helpen vóór en na schooltijd druk mee in dat bedrijf. Vlugge en handige arbeiderster meer dan arbei-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1909 | | pagina 1