NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND,
No. m
1909
Maandag 13 September
23e Jaargang,I
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
A. HVSON.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. f 1,25.
Enkele nummers0,02'.
Wed 3,
f,
UITGAVE DER FIRMA
l DE JONGEWERWEST, te Goes
m vh
P. DHUU, ie Middelburg.
van 1—5 regels 40 cent, Iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
jamaNHMManKMapMM
Zij die zich met 1 Oct, a.s. op
ons blad abouneeren, ontvan
gen Het tot 1 Oet.a.s. gratis.
Vlissingen.
Voor de herstemming op 14 dezer blijft
de door ons meest geschikt geachte candi-
da&t de heer
11 September 1909.
Een cynisch motief voor kermisviering
geeft heden De Nieuwsbode men kent
haar toch nog wel? in haaroversieht
van de iZierikzeesche) Kermis.
Na in een inleidend woord de Kermis
als een vrouwspersoon ten tooneele ge
voerd te hebben, welke vreest wegens den
sleohten oogst en de oholera niet te zullen
worden ontvangen, zegt de Nieuwsbode
Wij hebben terstond na haar aankomst
haar opgezocht, en haar omtrent een en
ander gerustgesteld. Wij Zeeuwen, zei
den wij tot haar, zijn hoogst pructische
menschen. Wif denken, het leven is kort,
en als wjj dood zijn, worden we netjes en
statig begravenmaar kunnen dan geen
kermis meer houden, laten wij dus zoolang
de levenslamp brandt, genieten van wat
het leven ons te genieten geeft.
Wat nu de oholera betreft, die is niet
epidemisch, maar slechts sporadisch, en
bepaalt zioh gelukkig tot slechts enkele
gevallen, zoodat wie geen Maaswater
driakt, geen onrijp ooft eet, cd zioh niet
aan sterken drank of anderszins te bui
ten gaat, groot kans heeft zoo gezond
als een visoh te blijven.
Een vroegere predikant uit Zierikzee,
ds. Wiersma, thans te Amsterdam, trad
Zondag voor kermis in de Herv. kerk te
Qoes op met een preek naar aanleiding
van de wrorden Heb de wereld niet lief,
noch hetgeen van de wereld is.
En hij gewaagde daarbij van den ker
misdeun der wereld": laat ons eten en
drinken want morgen sterven wü. (1 Oor.
15 32).
Welnu, de boven aangehaalde taal van
de Nieuwsbode is van dien rampzaligen
zang de variant.
Wat zullen de honderden Christelijke
abonnees van dat blad zioh aan deze licht
zinnige taai ergeren 1
Zou dat waar zijn
2 FEUILLETON.
I.
Zoodat hy zich de noodige kennis ver
worven en er zich in hem eene eigen mee
ning over de dingen gevestigd had, vraag
de hy niemand meer om inlichtingen. Dan
waren zelfs de ministers niets meer dan de
dragers van portefeuilles, die aan den
staatssecretaris Maret werden ter hand ge
steld om de stukken te laten onderteeke
nen.
Doch reeds genoeg uit graaf Chaptal's
portretkunst van den grooten Keizer. Het
meegedeelde lokt ook al tot tegenspraak
uit. Want het moge waar zijn, dat Napole
on I in de hooge opvatting zijner eigene
persoonlijkheid aanleiding heeft gevonden
tot het over den schouder zien naar wie dan
toch ook in zooveel zijne minderen waren,
het is niet minder zeker, dat hij om en rond
zich, op 't oorlogsveld zoowel als in alle
takken van bestuur, op ieder gebied en on
der alle omstandigheden, steeds de eersten
en besten zijner onderdanen uitkoos om
hem te dienen, in hooger rang en op aan
zienlijker p'aats, naarmate zij hem nader
kwamen in genialiteit. Het is juist het kek-
merk zijner wezenlijke grootheid, dat hij in
d* keuze van personen niet mistastte,en dat
h« wist te waardeeren, wie het verdienden.
Napoleon's meuschenver&chting is mis-
schienj haast spreekwoordelijk geworden.
■Mur het verwijt heeft dan ook de waarde
onwaarde van een spreekwoord. In elk
Immers z\j kennen de Nieuwsbode wel,
met haar gelegenheidsgezicht; die den
«enen dag in de toga van den modernen
dominee, een anderen keer, bijvoorbeeld
voor de verkiezingen, in het kleed van den
fanatieken farizeër, een zelooten bij een
volgende gelegenheid in het narrenpak
door hunne straten wandelt.
Neen,veel erger nog zal deze kameleon 't
moeten maken, eer zy 't bij de Schouwsche
antirevolutionairen verkerven zal.
Maar dit pleit niet tegen de Nieuwsbode
immers een vat geeft nit wat het in heeft
maar tegen haar antirevolutionaire lezers,
die de verspreiding van haar goddelooze
taal bezegelen door hun abonnement, en
steunen met hnn centen.
m
Een onzer jongste doetoren in de Reohs-
wetensohap, de heer J. W. Goedbloed,
promoveerde dit jaar aan de Vrije Uni
versiteit met een proefschrift dat vooral do
aandacht van onze landbouwers en land
arbeiders heeft getrokken.
Het draagt den titel „Land verschaffing
aan Landarbeiders".
Tereoht schrijft Z E.Gt. in zijn inleiding
dat in bijna alle landen van Europa dit
stuk de ceoonomen bezig houdt.
Men voelt dat de ontwikkeling der maat
schappij ook wijziging van de positie van
de landarbeiders vraagt, maar de richting
waarin die wijziging geschieden moet, is
nog niet gevonden.
Tal van quaesties doen zioh hierbij voor.
Historisch geworden toestanden, meerdere
of mindere vruchtbaarheid van den bodem,
graad van ontwikkeling van het land
bouwbedrijf, nabijheid van groote steden
of industriecentra, en nog meer andere,
maar te midden van al die varieerende
toestanden treedt took telkens weer één
element naar voren, n.l. dat voor den
landarbeider de toegang tot den bodem
niet afgesloten moet worden.
Welke middelen dan ook overwogen
werdeD, om tot verbetering van onhoud
bare toestanden te komen, telkens werd
weer gevonden, dat de landarbeider ook
landgebruiker voor eigen rekening moet
zijn.
Merkwaardig is in dezen'ook de over
eenstemming, die over deze gedachte ge
vonden wordt onder mensohen van overi
gens zeer onderscheiden opvatting.
Alleen de sooiaal-demooratan maken
schijnbaar eene uitsondering.
De klassenstrijd theorie dezer mensohen
geval staat er zijne menachen waardeering
tegenover. Hoe de roemruchtige Keizer op
de zomerhoogte zijner macht Goethe ht^ft
gewaardeerd en moeite gedaan om hem
naar Parya mee te troonen, is bekend. En
hier voor me heb ik nu Aphorisme 35 —54
en 146151, oordeelvellingen over wapen
broeders en eenige andere tydgenooten uit
sprekend. Ze getuigen voor zich zelf, en
teekenen natuurlijk den beoordeelaar even
goed als de beoordeelden. Hier volgen er
een negental
Berthier heeft alles meetalent, arbeids-
lust, moed, karakter.
Desaix bezat in hooge mate het voor ieder
groot veldheer noodige evenwioht tusschen
geest en karakter of moed. Hjj was een
kleine zwartoogige man, altyd slecht ge
kleed, soms zelfs havelooshij minachtte
alle netheid en ooglijkheid.... Maar de na
tuur had hem tot een groot generaal ge
stempeld. Kléber en Desaix waren een on
herstelbaar verlies voor Frankrijk.
Drouot is een mensoh, die, wat zijne
persoonlijke behoeften aangaat, met veertig
sous per dag even tevreden leven zou als
met de inkomsten van een souverein. Er
zijn geen twee official en meer in de we
reld, die Murat bij de ruiterij en Drouot
bij de artillerie evenaren.
Hoche zijne klimmende vaderlandsliefde,
zijn vurig karakter, zijne buitengemeene
dapperheid, ziju werkzame en onrustige
eerzucht veroorloofden hem nooit de ge
beurtenissen af te wachten, en daardoor
stelde hij zioh aan de gevaren bloot van
schijnt in 't gedrang te zullen komen,
wanneer de landarbeiders landbezitters
zouden worden. Op huu strijdpiogram
komt aühzn» deze eheh van uitgifte van
land aan landarbeiders niet meer voor.
Overigens zijn alle partijen over de
noodzakelijkheid dezer landuitgeving 't
eens.
Voor den landarbeider 't is klaar
bestaan andere verhoudingen en zijn der
halve andere regelingen noodig dan voor
den industrie-arbeider.
Is de industrie-arbeider alleen aange
wezen op geldloon, de veldarbeider heeft
van oude tijden bij zijn geldloon ook een
zeker reoht verkregen op belooning «it
de opbrengst van het bedrijf.
Zoolang na de patriarchale verhouding
tussohen boer en knechts de gewensohte
bleef ging dit goed.
Dooh allengs heeft't patriarchale stelsel
bij velen voor 't kapitalistische plaats ge
maakt.
De boer wil meer voordeel halen uit
zijn bedrijf, of wordt door te hoooge pach
ten en kwade jaren van het patriarchaal
gebruik afgebraoht; zoodat de arbeider't
al meer alleen met zijn loon in geld moet
doen. Maar zoo raakte hij ook meer van
den bodem verwijderd en ook van den
patroon.
De band werd losser.
Gelukkig zijn er nog tal van landbouwers,
die hun vaste arbeiders ook gedurende den
winter, wanneer het bedrijf nagenoeg ge
heel stil ligt, in het werk houdenen hun
hunne voorrechten* laten behouden.
Maar er zyn er ook, die al meer er toe
over hellen met hun vee ook hun arbeiders
een gedeelte althans van den winter op stal
te zetten.
En zoo komt men bijna overal, in ons
land, zoowel als in Engeland, Du;tschland
en Denemarken, tot de slotsom dat de
arbeider die in het laatste geval verkeert,
te weinig loon in geld verdient.
Hetgeen er van zelf toe brengt om te
onderzoeken in hoever hem een stuk grond
in eigen gebruik kan worden verschaft.
Op deze studie van mr Goedbloed komen
w\j terug.
Het vraagstuk van landverschaffing aan
landarbeiders heeft ook voor den Zeeuw-
schen landarbeider groote waarde.
Gaarne wenschen we aan de hand van
dit proefschrift er eenig licht over te ont
steken.
overijlde ondernemingen.
Lafayetteli j vb eer man zonder talent
1 noot i» b orlljke nooh in krijgszaken
bezit hij het; een beperkt hcofd, een mis
vormd karakter, doox sleohf varieerde
breedsprakige en nog kwaiijk begrepen
vrijheidsideeën behaersoht. lu het parti
culiere leven was Lafayette voor 't overige
een rechtschapen mensoh.
Blucher is een zeer dapper soldaat, een
flinke houwdegen. Hij is als een stier,
die zijne oogen tollen laat naar alle kanten,
om er op in te storten, waar hij gevaar
ziet. Hij maakte eohter duizend fouten,
en indien andere omstandigheden het niet
verhinderd hadden, dan zou ik hem en
het grootste deel van zijn leger meer dan
eens gevangen hebben kunnen remen.
Hij is hardnekkig en onvermoeid hij kent
geen vrees, en aan zijn vaderland is hij
ten zeerste verknocht. Voor generaal heeft
hij geen talent. Ik herinner me, dat hij,
toen ik in Pruisen was, aan mijne tafel
middagmaalde na zijne gevangenschap
en dat men hem destijds voor een heel
onbeteekenend mensoh hield.
Alexander I (van Rusland)hy is een
sluwe, zeer eerznchtige man, die zich po
pulair trachtte te maken. Zyne grootste
zwakheid is, dat hjj gelooft veel kennis van
de krijgskunst te hebben, en niets aange-*
namerjj vindt dan dat hem in dien zin com
plimenten worden gemaakt. Nochtans zijn
alle militaire operctiën, die hij zelf leidt,
foutief en noodlottig.
Frederik de Grooteeen der eerste veld-
Den Zondag vrij.
Minister Taliaa sehijnt bezig te zijn met.
de voorbereiding van maatregelen tof
meerdere vrijmaking van den Zondag in
het bedrijfsleven.
De meest uitvoerige inlichtingen worden
daarvoor verzameld.
Patrimonium schrijft terecht ervan
Als vanzelf heeft hij daarbij de sym
pathie van ons Verbond, dat altijd aan
gedrongen heeft op vrijmaking van den
dag des Heeren voor den arbeider.
Maar daarbij is ook noodig, dat de
Minister gesteund worde door alie Chris
tenpatroons.
Want men moet zioh do zaak niet zoo
gemakkelijk voorstellen.
Wat ons Verbond ervaren heeft bij
de voorbereiding van de Huisindustrie-
tentoonstelling is niet iets dat geheel op
zioh zelf staat.
Het was een uitvloeisel van den geeBt
der eeeuw en wie daartegen in gaat, zal
op feilen tegenstand moeten rekenen.
Eu die tegenstand zal ook komen, als
Minister Talma straks principieel breken
wil met de praktijk der Revolutie.
Maar wat zal het dan zijn als er gewezen
kan worden op Christelijke patroons, en
Christelijke ambtenaren, die meedoen aan
allerlei organisaties, waarbij de Zondag als
dag der ruste verwaarloosd wordt?
In de Bondsbode werd er door dhr.
Diemer op gewezen, dat de christelijke
arbeiders zioh wel om den Zondag terug
trokken van de huisindustrie-tentoonstel
lidg, maar dat tal van christelijke patroons
iv hunne bonden wel mee gewerkt hebben
aan deM<ddenstandstentoonstelling,die ook
op Zondag open was.
Ook tot de bakkerij-tentoonstelling te
's Hertogenbosoh, die op Zondag 8 Aug.
gesloten werd met een concert, gevolgd
door een bal-ohampétre, werkten christe
lijke patroons mee.
Als dat zoo voort gaat wordt alle actie
voor Zondagsrust een paskwil.
Voor patroons geldt geene andere moraal
dan voor de arbeiders en we aarzelen niet
ou het uit te spreken, dat christelybe pa
troons, die aan deze dingen mee doen niet
slechts schnldig staan voor zichzelf maar
voor heel ons volk, omdat ze door hm doen
de doorwerking der beginselen, die ze
zeggen te belijden in den weg staan.
Daar meet een einde aan komen. En
duarom herhalen we, dat de actie van
minister Talm», mede steun ontvange van
i Christelijke patroons.
heeren, dien de historie eeuwig in de her-
ir nering zal houden.
Frederik Wilhelm IIIde grootste dom-
1 p der wereld; een man zonder talent,
zonder kennis, mat in staat om 5 minuten
lang een gesprok te voeren. Hy ziet er uit
als oen echte Dou Quichote
Maar reeds penoeg van deze pemotrek-
ken. Het zijn niet alle kabinetstukjes, en
bij sommige zou een historische doezelaar
en 't radeermesje der critiek, goeden dienst
kunnen doen, maar bewijzen, dat het bui
tengemeene in andere menschen hem niet
minder aantrok dan het nietige vertoon
hem hinderde, zijn het toch wel.
Meest ward Napoleon aangetrokken door
menschen van talent en moed, van zelfbe-
heersching en sobere behoeften, van toe
wijding en meerderheid over anderen.
Juist zóó, als hij zelf was
„Het hoogste talent van een generaal
moet daarin bestaan, dat hij den geest zij
ner soldaten kent en de kunst verstaat hun
vertrouwen te verwerven. In dit opzicht
is de Fransehe soldaat moeilijker te behan
delen dan een andere. Hy is geen machine,
die men maar in beweging behoeft te stel
len maar een wezen met verstand, dat
men moet weten te leiden.
De Fransehe soldaat bezit een ongedul
dige dapperheid, en een eergevoel, .dat
hem voor de grootste inspanning van
kracht geschikt maakt, maar hij behoeft
een strenge discipline, en men moet hem
niet lang zonder bezigheid laten.
De Fransehe soldaat heeft bij iedere
Stsun, niet slechts door het woord, maar
ook door de daad.
Opdat we samen weer voor ons geheels
volk verwerven kunnen den zegen door
God in Zijne genade gelegd in den vrijen
Zondag.
(JIT DE PERS*
Huisindustriek en Vakbeweging.
Onder dit opschrift lezen wij in De
Gids, orgaan van het Chr. Nationaal Vak
verbond in Nederland
Daar is een sohok gegaan door ons land,
toen aan de oppervlakte kwam, wat tot
dusverre vrijwel verborgen was. We jui-
ohen het toe, dat er thans een gedeelte
ven den sluier wordt opgelicht, die bedekte,
hoe duizenden en duizenden werkten en
leefden. Tegen de wijze ven inrichten dezer
tentoonstelling, waardoor de arbeiders, die
het aansohonwelijk beeld der levensver-
woesting door huisindustrie moeten geven,
gedwongen worden op Zondag te werken,
hebben we els persoon ernstige bedenking,
wijl daardoor de strijd voor Zondagsrust
een grooten knak heeft gekregen- En dat
had best voorkomen kunnen worden. Maar
ondanks dat is dit beeld van het werke
lijke leveu noodig, om te doeu zien, hoe
veel er nog «ontbreekt aan het mensoh-
waardig bestaan van zoo menigeen onzer
bevolking.
In vele streken van ons land, waar de
huisindustrie «bloeit", hebben we wel eens
een kijkje genomen. Zoo zagen wij in
Best de klompenmakers aan den gang, in
Gemert de wevers aan han getouw, in
Waalwijk en omstreken de schoenmakers
op hun stoeltje, in Kampen de sigaren-
makets op hun zolderkamertje en in Dren
the en Friesland de bezembinders in hun
schuur. En wij stemmen het volkomen toe
de mensohen zelf voelen het niet zoo. Zij
weten niet beter. In de weverij kan men
zioh niet anders indenken of vrouw en
kinderen moeten meewerken. En in de
Langstraat kennen de sohoen makers geen
hooger verdienste dan precies groot genoeg
om het leven erbij te houden. Ik ken zelfs
meer dan éen voorbeeld van jonge men
sohen, die tien en meer jaren „verkearing"
hadden, omdat ze vreesden geen huisgezin
te kunnen onderhouden. Noem dat afkeu
renswaardig pessimisme. Best mogelijk 1
maar moet onder zulke omstandigheden de
opgewektheid er niet uitgaan?
kleinigheid aanmerkingen te maken, omdat
bij intelligent is. Hij oriüseert heel soherp
het talent en de dapperheid zijner officie-
re». Ook bespreekt hij ampel het veld-
toohtsplan en iedere militaire manoeuvre.
Hij kan alles, zoodra hij de operatie bil
lijkt en zijne bevelhebbers achting toe
draagt. Maar is het tegendeel het geval,
dan moet men met hem op geen suooes
rekenen. Hoe lang een veldslag ook duren
mag, hij vergeet eten en drinken bij jt
grooter worden van 't gevaar. Maar hij
is dan ook veeleisohender dan anderen,
zoodra hij niet meer tegenover den vijand
staat.
De Fransehe soldaat is onvermoeid als
hij den vijand op den terugtocht achter
volgt. Hij kan tien tot twaalf mijlen op
één dag maroheeren en dan 's avonds nog
twee vechten. Hoe dikwijls heb ik daar
tijdens mijn eersten Italiaansohen veld
tocht nut van getrokken l
De Fransehe soldaat interesseert zioh
meer omtrent het winnen van den slag
dan een Russisch officier. Steeds sohrijft
hij het grootste gedeelte der zege toe aan
het corps, waarvan hij ceel uitmaakt. Maar
een verloren «lag ontneemt hem alle kracht
en allen woed, verzwakt het vertrouwen
in zijne bevelhebbers en brengt hem tot
insubordinatie. Ontberingen, sleohte wegen,
regen en storm, het is ailes niets, als hij
maar de overwinning tegemoet gaat. Zijne
eenige drijfveer is de eer, en in deze aarde
moeten alle straften en belooningen wor
telen". (Slot votgt.J