NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND,
te koop
GHRISTELIJK-
chine,
e koop,
No. 232.
1909,
Dinsdag 6 Juli.
23e Jaargang
HISTORISCH
EEN KLINKEND METAAL.
ilJIi,
veulen
eulen
koop,
stbode,
VERfeHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JCNGE-VERWEST, te Goes
F. P. DV.ÜIJ, te Middelburg.
A. Pot.
Jacs. van Strien.
Z. Koene.
A. de Visser.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
I burg»
LuU)
aadstroo te
ND, DEK-
c-
e 1 i n g e.
id werkende
=>n en opper-
ch machine
iUW.
KE, Molen-
ooigras,
ilTE, Slager.
ng Juli, en
ong wee,
t e 1 a n d e.
Juli, bij Je.
r k e.
kerke,
Hoogelande.
Souburg.
veulen en
VERHAGE,
R i 111 e m.
OUWS Az.,
g 6 Juli, b.jj
JRG, M 1 d-
weg.
rekening 20
3 a p 1 n g e.
Middelburg
a p e 11 e.
S. ABRA-
aan de reke-
id Werk-
e e re.
ig van haar
de Spring-
ch ras.
rooskerke.
leclit
Aagtekerke.
aan 't zelfde
b te koop
Middelburg.
vraagd
;ar. Adres
nsweg, Goes.
«rest Goes.
"Til
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DLR 1TRMA
'-N VAN
A. R candidaten voor den gemeenteraad
zijn:
Wolf aartsdijk
Grijpskerke
De. L1XTOO (J.
In het Klaaghuis.
Omtrent de begrafenis van ds Littooy
hebben we betrekkelijk maar weinig ge
meld al hadden we gaarne van onzen be
richtgever wat meer uit de toespraken
ontvangen.
Edoch, de hoofdzaak is den lezers er wel
door bekend geworden, Doch van hetgeen
in het steifhnis gesproken werd, weet men
niets.
Nu is het sterfhuis in den regel het hei
ligdom, en doet men van het aldaar gespro
kene daarom dan ook geen verslag. Maar
hier is verEchil en onderscheid.
Ds Littooij behoorde eigenlek niet aan
zyn gezin alleen, maar aan de geheele
provincie.
Daarom maken we gaarne ook van het in
in zyne woning voorgedrsgene melding.
We ontleenen het aan ,/het blad van ds
Littooy", aan het Zeeuwsch Kerkblad.
Ds J. D.. Wielenga begon met voor te
lezen Job 14 -. 1—12, en sprak naar aanlei
ding hiervan o, a. het volgende
Geliefde Familie en Vrienden
Naar oud gebruik en goede gewoonte
openen wij in deze ure het Woord Gods.
Het geeft ons zulk een juisten kijk op het
levenhet is realistisch in den goeden zin
van het Woord; het verbergt voor ons de
waarheid, ook de smartelijke waarheid niet.
Maar het geeft hierbij ook de noodige ver
troosting het ons wijst den weg dien we
gaan moeten, en op Christus als onzen toe
vlucht, zullen wy de smart kannen dragen
en getroost worden. Hiervan geeft ook het
n voorgelezen Schriftgedeelte getuigenis.
iiDe menscb, uit een vronw geboren, is
kort van dagen en zat van onrast". Door
Job zijn deze woorden gesproken, en hij
sprak nit ervaring. Van ds Littooij kan
hetzelfde gezegd. Zeker, zijn leven was
meer dan 74 jaren dat is toch ni6t kort
»Als een nachtwaak". In dit lange en toch
52
FEUILLETON.
DOOK
RUNA.
Men stond laat van tafel op en het duurde
ling eer de dames vertrokken. Henrik was
de laatste, die afscheid nam.
„Ik heb je nog wat te zeggen", zeide
zij, hem tegenhoudend. Markies De Sangie
heeft mij van avond gevraagd", ging zij
voort, toen zij alleen waren. Zij keek hem
onderzoekeud aan met haar koortsachtig
schitterende oogen.
«Dat was te verwaohten", gaf hij ten
antwoord.
Maj werd verward door zijn kalraen
toon, dooh liet het niet merken. „Ik heb
beloofd hem morgen te antwoorden", zei
sij. „Ik zou graag eerst jouw oordeel over
hem vernemen".
„Hij heeft zeer fijne manieren en munt
uit door zijn geest. Dat maakt hem tot
een volmaakt man van de wereld. Over
aijn karakter kan ik na zulk eene opper
vlakkige kennismaking niet oordeelen",
antwoordde de graaf.
„Vindt gij, dat wij bij elkaar passen P"
vroeg Maj.
Ineens begreep Henrik dat zij de beslis
sing aan hem wilde laten, en hem gelegen
heid wilde geven zijn eigen zaak by haar
te bepleiten. Zij stond vlak voor hem, en
korte leven was veel onrust zijn deel. Wat
een onrust, toen de keuze van predikant te
wordu in zijn ziel tot beslissing moest
komen en hij naar wegen zocht, om vervul
ling van zijn begeerte te verkrijgen. Onrust
in zijn gezin,want een gade en zes kinderen
nam de Heere van hem weg, terwijl ziekten
en tegenheden zijn huis niet altijd voorbij
gingen- Ook zijn gestel gaf zijn aandeel in
deze onrust; reeds voor vele jaren dwong
een zenuwongesteldheid hem voor onder
scheidene maanden rust te nemen, terwijl
het laatste anderhalf jaar hem naar het
lichaam zeer verzwakt zag, vooral wat aan
gaat de kracht van spreken en loopen. Hij
heeft onrustige dagen doorgemaakt in
allerlei strijd, op kerkelijk, geestelijk, poli
tiek en philanthropised gebied. Zelfs in
den tijd van zjjn rust als emeritus predikant
rustte hij nog niet en werkte hij steeds
ijverig voor allerlei zaak, maar vooral voor
't Kerkblad, dat de liefde van zijn hart had.
Nu is hy uit al zijn onrust verlost en deel
achtig geworden de rust die er over blijft
voor het volk van God. Gy, geliefde familie,
zfjt in die onrust achtergebleven, vermeer
derd nog door het hetgaan van uw man,
vader en broeder. Dat ge toch kalm zijt is
een verhooring uwer gebeden. De Heere
vermenigvnldige in u den vrede, die alle
verstand te boven gaat.
Wat is echter de oorzaak van alle onrustP
Job geeft het antwoord in vs 4„wie zal
een reine geven nit den onreine niet een".
Waren er geen zonden, dan waren er geen
wonden. Onze onreinheid is de oorzaak van
alle onrust en van den dood. Ook ds Littooij
was een onreine van nature. En zelfs, toen
hij zich gewasschen wist in het bloed van
het Lam, behield hij zijn gebrekenvol
maakt was deze man Gods niet. Doch hy
wist zich een zondaar te zijn. In zijn j sugd
had hij de heiligende werking des Geestes
reeds ervarenhij was wel gevallen in
Adam, doch gered door en in Christus, een
overtuiging, die bij hem niet veel bestrij
ding vond en waarop hy vredig sterven kon.
Van deze waarheid getuigde hij in zijn
predikingde ellende verbloemde hy niet;
doch hij wees tevens op den Heilig Israë's,
die verlossing schenkt uit genade. Maar
nu is hy van alle onreioheid ontheven, en
ziet zyn oog dien Gcd, die ook kern in den
heiligen hemel een plaats heeft bereid.
Het ontroert onsds. Littooij is niet
meer; die innige ohristen, die stoere cal
vinist, die geliefde prediker van Gods
vrije geDade. O, wij hadden hem Dog
keek naar de punt van haarzijden schoentje,
waarmee zij het patroon van het vloerkleed
naieekende. Eéns hief zij het hoofd op,
en keek hem onderzoekend aan. Haar blik
verried geen warmer gevoel, dooh scheen
wel de belofte aan zoo iels te waarborgen.
Hij wilde zeggen »Hij past niet bij jou",
dooh sprak bet niet uit, daar hij het ooware
van die bewering maar al tc goed inzag.
Men zou werkelijk moeilijk twee per
sonen kunnen vinden, die beter bij elkaar
pasten. Bovendien was het hena zeer duide
lijk, dat, al had de bloedige schaduw o'ok
niet tussohen hem en Maj gestaan, zij toch
gescheiden waren door hun groot verschil
in levensopvatting. De liefde was noob van
den eenen, noch van den anderen kant
sterk genoeg, om dat verschil te over
bruggen. Daarom zag Henrik er van af, om
voor zijn eigen zaak te pleiten.
„Je eigen hart moet beslissen of hij bij
je past of niet", antwoordde hij.
Zij had dit antwoord blijkbaar niet ver
wacht, en het zachte, afhankelijke in haar
wezen verdween. »Of dit mijn hart of mijn
eerzucht is, die de zaak beslist, wil ik daar
laten morgen geef ik den markies mijn
jawoord Nu weet gij 't, en zijt gij de eerste,
die mij kunt gelukwensohen", zei zij leven
dig, en keek glimlachend naar hem op,
doch in bare oogen was iets ran spanning.
«Je moet je hart, en dat alleen laten
spreken", zei hy ernstig.
»Werkelijk P dan zou het heel stil in
mij worden, want ik heb geen hart, en
heb er nooit een gehad. Maar dat doet
gaarne gehoudenen hij had ook nog
gaarne gsble'. en, als God het zoo gewild
had levensmoe was hij niet, die tot het
laatste toe zoo blij meeleven kon. Dooh
wij beruTteo in zijn dood, want de Heere
had het besloten; zijn sterven was uitvoe
ring van Gods Rasd. Trouwens, dat God
was de God van leven en dood beleed
hij ook bij zijn levenhij zweeg zelfs,
toen God zijn Nioo van hem nam, zijn
opvolger in zijn ambt; had niet God het
gedaan P
Daarom, geliefde familie, zwijg ook gy
is God niet groot in Zijn Majesteit P Ja,
uw ziel zal zelfs ja en amen kunnen zeg
gen, indien gij gedenkt aan de liefde en
trouw des Heeren.
Ds. Littooij 13 niet meer. Maar waar is
hij dan Job doet die vraag in vs. 710,
en te&kent het, dat de dood een afgesneden
zaak maakt met den mensoh. Waar is hij
dan P Hij leeft, nadat hij gestorven is, voort
in zijn nageslacht, in zijn kinderen en
kleiokinderen. Zijn kinderen waren ook
u dierbaar, geliefde zuster; die nu weduwe
zijtgij hebt de jongsteu mee mogen
opvoeden, en gij zijt een goede moeder
geweest. Uw kinderen zijn er u dankbaar
voor; ook cm hetgeen gij voor hun vader
zijt geweest. Nu dan, kinderen, eert uw
vader door uw moeder tc blijven liefheb
ben en eert hem vooral door den dienst
van uw God.
Waar is hij dan Hij leeft nog voort
in zijn werk De gemeente spreekt van
zijn arbeid en „Filippus", en „De Zeeuw",
en het „Kerkolad" en „Vrederust". Waar
is bij dan P Zyn ziel is bij God, in dan
hemel, waar hij zijn eerste vrouw en zijn
6 gestorven kinderen weer terug heeft
gevonden, en die vele broeders en zusters,
wier herder en lesrast hij eenmaal was,
en alle gaarne getrouwe dienstknechten
des Heeren, die reeds blinken als de ster
ren. Waar ia hij dan Zijn lichaam is nog
in dit huis; straks vertrouwen wij het toe
aan de aarde als een zaad aan den akker.
Maar, Job spreekt het uit in vs. 12, als
Christus komt, zal dit doode lichaam weer
levenwant ook zijn lichaam wordt ge
zaaid in verderfelijkheid, dooh s'raksj op
gewekt in onverderfelijkheid enz.
Geliefde weduwe en kinderen en verdere
familie laat dit alles u troosten. Ziet terug
op het vele, zeer vele, dai onze God u in
onzen broeder heeft gegeven. Ziet omhoog,
waar hij juicht om de verkregen verlossing.
Ziet vooruit naar de toekomst, over dood
niets af tot de zaak, want het is mijn hart
niet, dat de markies begeert".
Zij lachte. Het klonk zoo oogedwoEgen,
dat Henrik zich afvroeg of zij werkelijk
de waarheid sprak. »Wat begeert hij dan
„Hij begeert wat ik bezitniet wat ik
niet bezit", aD'woordde zij, schijnbaar zon
der te denken aan het scherpe, dat die
woorden voor Henrik moesten hebben.
„Ik ben overtuigd dat elke man vóór
alles het hart begeert van de vronw, of
hij dat uitspreekt of niet", antwoordde hy.
„Moget gij dan iemand vindeD, die een
hart voor jou heeft, neef", zei zij genadig
en vriendelijk.
„Als het hart ontbreekt, dan zie ik van
het overige af", antwoordde hij en kuste
haar tot afscheid de hand. Hij was reeds
bij de deur, toen hy, gedreven door een
warm gevoel,] dat plotseling over hem
kwam, zioh haastig cmwendde. „Mej
zei hij, «als je ooit een vriend noodig hebt,
denk dan aan den kluizenaar op Vallar-
Zij kromp als van schrik ineen. «Voor
spel je mij ook al ongeluk vroeg zij met
een schuwen blik, doch beheersohte zioh
dadelijk weer. „Waarom vindt gij er ge
noegen in mij aan 't schrikken te maken
vroeg zij, en fonste de wenkbrauwen.
„Zijl gij zoo weinig tegen het ongeluk
gewapend, dat gij alleeD bij het hooren
er van al sobiikt?" vroeg hij met toe
nemende sympathie.
Dat verdroot haar, en haar trots ont
waakte. nAls het ongeluk komta zal ik
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 '"ent.
en graf heeD, naar de opstanding in den
dag aller degaD.
En, geachte vrienden, broeders en zus
ters, laten wy God danken voor zuike man
nen, als Hy in ds Littooy ons er een gege
ven had. O, hy is niet onmisbaar 't leven
gaat er even goed om door. Maar God is
wel onmisbaar. Laat ons Hem zoeken,voor
het eerst of by vernieuwing. 'tKan zoo
spoedig gedaan zyn. En Hjj geve, dat wy
allen bereid mogen zyn voor Zyn komst.
De prediker.
Hebben wij ds. Littooy hoofdzakelijk in
zyn maatschappelijk en staatkundig leven
geschetst,een meerbevoegde dan wij ds
Laman heeft in datzelfde no. van
Zeeuwsch Kerkblad den predikant be
schouwd. Wyl dit ook den overledene zei
ven 't hoogste was, willen wij ook onder
staande nit 't opstel van ds. Laman, gaarne
in breeder kring helpen verbreiden.
Ds. Littooy is een man geweest, die ge-
leefd en gesproken heeft. Hy was geen mee
gaande figuur, maar hy was een voorganger,
een aanvoerder,een baanbreker. Al spoedig
na zyn komst te Middelburg, nu reeds meer
dan veertig jaren geleden, is hjj geworden
de dominee van Zeeland. Het is een benijd
baar voorrecht hem gekend te hebben in de
dagen vau zijn okouast en van de volle ont
plooiing zijner kracht En ai mag naar
waarheid worden getuigd, dat ds. Littooy
een Zeeuw met de Zeeuwen geworden is, ik
geloof toch dat dit dan in dezen zin moet
v/orden verstaan, dat de Zeeuwen meer van
Littooy hebben overgenomen dan Littooij
van de Zeeuwen. Ds. Littooy met zyn sin
guliere gaven heeft als een zuurdeeg het
meel doorgezaurd.
Want een man van singuliere gaven was
hy. Vooreerst schonk God hem een zeer
helder verstand. Wat hy wist, dat wist hy
goed. Vooral zyn kennis van de leerstellige
waarheid was uiterst soliede. Hy had zijn
do; matiek niet van buiten geleerd, maar
hy had ze doordacht en verwerkten als
hy de pen opnam om een of ander leerstuk
uiteen te zetten of te verdedigen, dan
schreef hy niet anderen na, maar dan gaf
hij zichzelf, dan gaf hy zijn welgewikte
overtuiging, zyn goed gemotiveerd ooi deel.
Hij was gezond in de leer, en al is het hem
bij zyn leven niet gelukt Zeeland geheel te
verlossen van de kwaal der valsche mystiek
toch heeft hy het mogen zien, dat velen
smaak hebben gekr gen in de frisschs wa
teren van een onbedorven SchriftpredkiDg.
het wel zonder je hulp weten te dragen",
zei zij op hoogen toon.
„Maar als je dal niet kunt, komt dan
bij mij", zei hij op denzelfden toon van
zooeven en verliet de kamer, Dadat hij
nog eene diepe buiging voor haar had
gemaakt.
Maj bleef onder de kroon staaD, helder
verlicht door het schelle licht der vele
kaarsen.
Toen Henrik alleen was en zijne gevoe
lens trachtte te begrijpen, was bij verbaasd,
dai hij geen smart voelde. Hij kon, zonder
het minste leedwezen, denken aan Mij,
als de aanstaande van een ander. Was
zijne liefde voor haar dan nooit zoo diep
geweest, als hij gemeend had, of was die
liefde verkoeld, zonder dat hij dit had
bemerk? Ja, zoo was het, want de orquet-
teiie, waa mee Maj hem, evenals alle
anderen, bad willen vangen, had by hem
de tegenovergestelde uitwerking gehad,
sedert hij haar had leeren doorzien. Hij
bleef lang in den lichten voorjaarsnaoht
doorwandelen en onwillekeurig vond hij
den weg naar Saierolna. Eindelijk bleef
hij voor het huis staan, waai heen hij
vroegar eens Margarete Sparrekors had
gebraoht. Hij keek naar het raam op do
tweede verdieping en zijn blik werd
helder en vriendelijk. «Margarete", fluis
terde hij zacht, en zijne gedachten hadden
een geheel andere richting, toen hij terug
keerde.
Bij het heldere verstand gaf de Heere aan
ds Littooy ook een gevoelig hart. Hij was
geen koude objectivist, geen man van lou
ter verstand. Hij was in goeden zin gemre-
delijk. Hij sprak niet, omdat hy gelyk
wilde hebbes, maar hy sprak, omdat hy
veel liefhad. Zy oog was geopend voor den
nood van het volk, en er was ook in hem
iets van de ontferming der liefde van
Christus. En daaraan dankte hy in niet ge
ringe mate zijn invloed. Het Zeeuwsche
volk hield van ds. Littooy. Hy tud het ver
trouwen. Het was haast een spreekwoord
Wat zegt Littooy er van Hoe denkt Lit
tooij er over Daarom kreeg hy ook van de
meesten gelyk, ook al had hy voor een keer
wel eens ongelyk. Hy had het hart van het
volk, want het hart voelde ook het hart van
Littooij. Dat hart sprak in zyn stem. H|j
sprak nooit koud, ongevoelig. Hy betoogde
nooit met yzeren consequentie, zoodat ge
ar wel niets tegen in kunt brengen, maar
toch niet gewonnen zy t. Hy werkte, vaak
misse ien onbewust, op het gemoed.
Ook de groote mate van levenswijsheid
was een kostelijke gave, die God aan ds.
Littooy verleende. Hy was ondanks z^n
uitnemend verstand geen man van de
studeerkamer allesn hij was een man van
de practijk. Hy bewoog zich gaarne onder
het volk. En hy kende de meuschen. Van
daar ook zyn drukke practijk. Wat is Lit
tooij »1 niet geweest gedurende zyn ruim
40jarig dienstwerk in de kerk des Heeren.
Hij was dienaar des Woords. Hij was poli
tieke leider. Hy was een werkend lid op
lagere en koogere kerksiyke vergadering.
In tai van commissies en dcputaatschappeu
had hij zitting. Hy was iegenwoordig bij
examina. Hij adviseerde in karkrtohtelijke
kwestier. Wij doen maar een greep. Waar
zat Littooij al niet in, niet als ornament,,
maar als instrument. Hij was een klinkende
vocaal. Naar zyn stem werd geluisterd. Op
zijn houding werd gelet. En nu is in het
practische leveu van ds. Littooy dit altyd
het voor velen zoo bekorende geweest dat
hij nooit was een man van uitersten, maar
een man van verzoening. Daardoor is hij
wel eens misverstaan en kwalyk beoor
deeld. Maar die hem kenden, verstonden
en waardeerden hem. Hy lette meer op
hetgeen vereenigde, dan op hetgeen schei
ding maakte.
Esn „edel" tigunr.
Mr. Biederlack, een kopstuk uit de
HOOFDSTUK XXV.
De heete zomerzon wierp hare warme
stralen door de vensters van de mooie
slotkapel op Edsmo. De deur werd ge
opend, en zachte schreden op den steenen
vloer werden vernomen. Het was Marga
rete. Zij keek naar alle kanten rond om
zich te overtuigen dat zij alleen was, en
knielde toen bij het altaar neer. Zij zeide
zaoht haar morgengebed, en hare kinder
lijke en tooh peinzende oogen hadden een
vredige uitdrukkicg Na een poosje stond
zij op, en ging naar hat altaar, waarop
een groote zoogenaamde „Bijbel van
Karei XII" lag. Het jonge meisje nam
nit de ceintuur, die hiar lioht zomer
pakje bijeen hield, een witten linnen doek,
en begon de stof van den grooten bijbel
af te nemen, en daarop van het biecht
boek, bet altaarkruis, en hel roode flu-
weeleu kleed op het altaar. Daarop maakte
zij den licnen doek aan haar oeintnur vast,
opende den Bijbel en begon te lezen.
Na een poosj9 hoorde zij de deur vau
de kapel knarseD, en wendde zij zioh
haastig om. Vrij vrouwe von Sparrekors
trad binnen, en bleef verrast staan, toen
zij haar dochter bij het altaar zag. Mar-
g&rete's wangen kregen dezelfde kleur
als hst altaarkleed. Zij stond als aan den
grond genageld. Met de eene hand hield
zij den bijbel vast, en de andere hicg
slap naar beneden.
Wordt otrvo'gd.