NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
1909,
Vrijdag 2 Juli.
23e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Buifenlanffseb Overzicht.
O.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed.
S. J. DE JGNGt-VERWEST. te Goes
F. P. DVUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Tengevolge van de steeds
grooter wordende oplage
van ons blad, verzoeken wij H.H.
Adverteerders de advertentiën zoo
vroeg mogelijk in te zendenvooral
voor de nummers, die Vrijdags en
Zaterdags verschijnen, gelieve men
te zorgen, dat de annonces vóór 12
nor in ons bézit zijn, w^jl anders
plaatsing in de 1ste editie van dat
nummer niet kan verzekerd worden.
DE ADMINISTRATIE.
UIT DE PEES.
Boissevain-Oudegeest.
Onjuiste voorstellin g
Stof.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Pri, 3 per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02s.
UITGAVE DLR FIRMA
LN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 "ent.
öt «s
2 Juli 1909.
Heden zijn de nieuwe tarieven voorde
Rijk verzekeringsbank in werking getreden.
Niet bij Wet maar bij Koninklijk Be
sluit.
Tooh in verband met de Wet, en deze
wet, 't wordt door alle partijen toegege
ven, is er niet eene van de beste-
En ook, niet naar willekeur, maar op
grond van wiskunstige berekeningen.
Natuurlijk zullen vele patroons niet blij
zijn, wanneer zij zien dat de tarieven in
bun bedrijf verhoogd zijn.
Maar tegenover hen staan weer andere,
in wier beerijf de tarieven zijn verlaagd.
Deze tariefswijziging is noodzakelijk
gevolg van 't feit dat toen de wet werd
ingevoerd, gebruik moest worden gemaakt
van gegevens uit 't buiten'and, dewijl ge
gevens ten onzent ontbraken.
Het Friesch Dagblad legt dit, zeer juist,
als volgt uit:
De Ongevallenwet tooh gaat uit van de
juiste gedaobte, dat elk bedrijf zijn eigen
ongevallen bekostigen moet, nl. de uitkee-
ringen, de administratie, alles.
Elk bedrijf vormt, om zoo te zeggen,
eau gedwongen onderlinge verzekering
tegen geldelijke gevolgen van ongevallen.
En de groote vraag is du voor dat bedrijf,
hoe hoog de premie zyn moet, wil de
S aat, die alles garandeert, er niet op toe
leggen.
Vooral bij 't begin was dat lastig 1
Men bon niet zeggenwe zullen het
een jaar of wat laten oploopea en dan
omslaan, wat het gekost heeft 1 Van den
eersten aanvang af, naoest er een vas'.e
premie zijn voor élk bedrijf en deze pre
mie kon naderhand wal veranderd wordeD,
maar wat eenmaal betaald was, daa<- moobt
niets meer aan veranderd worden.
Hoe kreeg m in toen die premie f
Men keek naar het Buitenland men las
met name de Oostenrijkeche tarieven na
en paste bet gevondene zooveel mogelijk
toe op ónze bedrijven.
Het móé A zoo weleigen gegevens ont
braken.
Maar de: Bank te Amsterdam hield zich
niet alleae bezig met innen ea uitbetalen,
dooh ook met het verzamelen en verwerken
der gegevens en zoo kwam de Bank na
een jaar of vijf gewerkt te hebben tot
het besluit, dat het eene bedrijf te veel,
het andere te weinig betaalde, maar dat
het te weinig het te veel overtrof.
Vandaar meê het tekort van de Bank.
Zoodra de minister dat wist, móést hij
natuurlijk de tarieven veranderen. Zooals
dan nu is gebeurd.
Tot zóóver Friesch Dagblad.
Laat ons hopen dat de minister voort
gaat op den ingeslagen weg en de Wet
geleidelijk zal weten te verbeteren.
Eén goed resultaat zal wel vast worden
opgeleverddat diegenen wier bedrijfs-
tarief aanmerkelijk verhoogd werd, aan
de R. V. Z. Bank zullen trachten weg te
komen, en zioh begeven tot de particuliere
verzekering.
Alleen maar, die particuliere verzekering
neemt alleen de «goede" kansen, en de
Bsnk houdt de „sleohte".
Hetgeen na eenige jaren weer op ver-
boogiag zou moeten uitloopen.
Ook dit zal door den minister behooren
te worden overwogen.
i
„Van dag tot dag" niet te verwarren
met de hoofdredactie van Het Handelsblad
licht tos, waarom bij de le-kiszing
van Oadegeest in Amsterdam If tot lid
der Tweede Kamer heelt tegengehouden.
De Vaderlander (uni-lib.) over zijn raad
gebelgd, had o.a. uitgeroepen „Net alsof
de verkiezing van den heer Oudegeest
eenige andere beteekenis zou hebben dan
die van mr. Troelstra."
De heer Brissevain antwoordt: Maar
uu is het juist onze overtuiging, dat de
verkiezing van den heer Oudegeest Lij
zeer veel kiezers eu met-kiezers juist een
geheel andere beteekenis zou gehad hebbeD.
Men vergeet snel in dezen tijd nu zoo
veel geschiedt. Maar er zijn gebeurtenissen,
die men onthonden moet. Ze waren zoo ge
vaarlijk, zoo dreigend. Het ia zes jaar ge
leden, dat de tweede staking van het
spoorwegpersoneel plaats greep, maar wij
zijn die revolutionaire daad, en al wat de
hoofdaanlegger er van gezegd en gedaan
heeft, aog niet vergeten I
Eenstemmig veroordeelde de openbare
maening van alle burgers, die da wet eer
biedigen in ons vaderland, den misdadigen
aanslag tegen de wettige machten in den
Staat, dooi hen, die geen «stakers" maar
„revolutionairen" waren.
„Stakers" noemt men werklieden, die
wegens looneisoheo of om opheffing van
grieven te eisoben den arbeid nederleggen.
„Revolutionairen" noemt men personen,
die hot hooge gezag deiRegeering en volks
vertegenwoordiging aanranden en die
pogen door vreesa&njaging het Ministerie
te beletten datgene te doen, wat het noodig
aoht voor het welzijn van het geheeie volk.
De heer Oudegeest was de ziel en be
weegkracht van de misdadige staking,
welke door den heer Troelstrï genoemd
werd „een anarchistisch avontuur", en door
den heer Druoker „niet anders kan worden
opgevat dan als een revolutionnsire daad".
Wij hebben vóó-, gedurende en na die
werkstaking aangetoond hoe het een onmo
gelijkheid is dat in een geordenden Staat
geduld zou worden, dat door een ooimité in
geheime vergadering de stilstand van het
maatschappelijk verkeer wordt gedecre
teerd. Wij toonden aan waarom het gevaar
lijk wapen van de werkstaking niet mag
worden gebezigd als middel om invloed
te oefenen op de wetgevende Hj3eht ten
einde de Regeering te dwingen ieis te
doen of na te laten. Een werkstaking
met zulk doel begonnen is volstrekt on
geoorloofd, in strijd met de maatschappe
lijke orde, en kan nimmer worden geduld.
De werkstaking in die omstandigheid is
niet eene economischs daad, ze is niets
dan eene misdadige gewelddaad, een be
dreiging met stoffelijk en zedelijk nadeel
van alle burgers, om hen door vrees te
brengen tot datgene waartoe zij anders
niet besluiten willen.
Eene werkstaking als die, welke dror
den heer Oadegeest geproclameerd werd,
zou, iadien zij niet volkomen mislukte, hst
staatsgezag overbrengen van de handen
der verantwoordelijke regeering cn der
gekozen volksvertegenwoordiging, in die
van een revolutionnair oamifé. Tegen eane
dergelijke dictatuur van werklieden zioh
schrap te zetten is de plioht van alle bur
gers, die priji stellen op het behoud onzer
moeitevol verkregen rechten en vrijheden.
Wij gelooven dat de geduchte gevolgen
van de werkstaking en de verontwaardi
ging van het publiek velen tot beter inzicht
gebracht heeft.., mzar niet allen!
Daarom wilden wij er niet toe bijdragen
om de werklieden te verbijsteren, als ze
zagen hoe de persoon, die voor h^t revo
lutionair bedrijf aanspiakelijk was met
behulp van hen, die dat misdrijf het
scherpst veroordeelden, zou verkozen wor
den tot afgevaardigde der hoofdstad die
bij naar het hart gestoken had en pogen
te verhongeren.
A tout péohé misérioorde. Als hij ooit
boete gedaan had en ongelijk had erkend,
zou men kunnen pogea te vergeten en
vergeven.
Maar z lover wij weten, hééft de heer
Oadegeest nooit erkend verkeerd te hebben
gehandeld, nooit beloofd niet nogmaals een
poging tot revoluiie te zullen doen.
De stemmenruil is soms nopdig en ook
wij maken telkens van den nood een deugd.
Maar alles heelt zijn grenzen. Candidaten
als de heer Oudegeest werden vooropge
steld juist omdat zij de Maatschappij en
den S'aat beoorloogd hebben, welke wij
pogen te besehermen.
Nu weder wordt oandidaat gesteld de
heer Gulden, de ontslagen ambtenaar.
Moeten wij als hij in herstemming komt
hem steunen en dus een beleediging aan
doen aan ons gemeentebestuur, dat hem
ontslagen heeft
Alles heeft zijn grens.
Eu een grens trekken wij lang de heeren
Oudegeest en Gulden.
In versohiilende Katholieke bladen kon
men de opmerking lezen da', districten als
Enschedé.Wijk bij Daurstede, Enkhuizen
en Loosduinen, eigenlijk aan de Katho
lieken toekomen, dooh hun ontvallen door
de ontrouw van de Anti -revolutionairen en
Christelijk-historische».
De gecursiveerde woorden komen ons
onjuist voor.
Wie deze districten ken', weet dat 't
anders staat.
Da werkelijke Anti-revolutionairen en
Christ. Histonschon stemmen behoadens
enkole uitzonderingen tegenwoordig ook
wel op een Katholiek.
Waarom wordt er dan een Katholiek
of Gereformeerd Anti-revolutionair niet
gekozen en een hervormd anti-revolutionair
en Christ.-Hist. wel?
Omdat men in die districten aantreft een
vrij groote groep kerkelijke of juister:
kerksohe L'heralsn. Als geloovige Her
vormden stemmen zij liefst een geloovig
Hervormde, maar nooit zullen zij bun stem
uitbrengen op een Katholiek of Gerefor
meerd.
Staat nu in zoo'n district een Hervormd
Anti-revolutions.ir of Oarist. Hist, tegenover
een niet-karksohen liberaal of soo:aal-
demooraat, dan s'emraen zij rechts S aat
esn man van rechts tegenover een kerksoh
liberaal als bijv. Jbr Roëll en Jhr van
Kansebeek dan stemmen ze links. Ea
staat er een Katholiek of een Gerefor
meerde zelfs tegenover een niet-kerkeohen
liberaal, dan stemmen ze óók links.
Ziedaar de o. i juiste voorstelling.
Het is in 't belang eener blijvend, goede
samenwerking, dat dit onzerzijds erkend
wordt. De Voorhoede, 19 Juni.)
De beschuldigingLand en Volk (vrijz'
dem.) stemt niet in met de veroordeeling
van dr. Kuyper n. a. v. de „lintjes geschie
denis".
Mr. Tideman heeft al twee jaar oversl
loopen vertellen wat hij nu pobliek maakte.
Waarom? vraagt De Rotterdammer.
„Zoo schrijft dus Latid en Volk, dat er
reeds enkele jaren geleden aan z\jn re
dactie geruchten waren bekend gewor
den.
«Hetzelfde ongeveer stond gisteren te
lezen in het Utrechtsch Dagblad.
„Wij willen wel zeggen, dat ook aan
onze redactie geruchten over »onthullin-
gen die Mr. Tideman zou kunnen doen",
sinds twee jaren waren ter oore gekomen.
„Mr. Tideman spreekt in zjjn stuk dan
ook zeer stellig niet de waarheid, wan
neer hij verklaart: „ik heb over deze zaak
het stilzwijgen bewaard".
„Dat toch is niet zoo, integendeel moot
hij de aanlegger zijn geweest van de ver
schillende geruchten.
„Maar nu staat toch iedereen voor deze
vraagMr. Tideman geeft thans den in
druk, dat hij zelf overtuigd is van onge
oorloofde handelingen van Dr. Kuyper,
ongeoorloofde handelingen van zijns in
ziens zeer ernstigen aard; eilieve, waar
om kwam dan Mr. Tideman n\ei'aan
stonds ridderlijk voor den dag, maar
zweeg hij in het publiek twee jaren lang,
onderwijl h\j in het geheim de geruchten
deed verspreiden P
„Zulk een publiek zwijgen over feiten,
die men hoogst ernstig acht, geeft te
denken.
„Namelijk dit: dat de zaak aan de zijde
van Mr. Tideman niet recht staat.
Intusschen schrijft nu Land en Volk.
„Thans echter weten wij meer.
„Vooreerst is dr. Kuyper zelf mr. Tide
man te hulp gekomen. Hij heeft aan een
redacteur van „Het Vaderland" ver
klaard, dat de heer Lehmann vóór deze
historie hem niet bekend was.
„Dit maakt de zaak bedenkelijk. Wij
wisten, dat de heer Lehmann, van jood-
sche afkomst, langen tjjd geleden was
gedoopt. Wij achtten derhalve aanne
melijk, dat hij sedert een reeks van jaren
de sti'jjdkis der anti revolutionnaire
partij met belangrijke bedragen steunde
Dit echter is blijkbaar niet het geval ge-
woest. Dan zou stellig dr. Kuyper reeds
vóór 1902 hebben geweten, wie de heer
Lehmann was
„De band der vriendschap tusschen
minister Kuyper en den heer Lehmann
is derhalve door middel van de bijdrage
aan de anti revolutionaire strjjdkasge-
legd.
„Ia de tweede plaats blijkt uit den
brief van dr. Kuyper aan mej Westmey-
ar, gisteren ,door „Het Volk" gepubli
ceerd, dat dr. Kuyper met de verhouding
van den heer Lehmann tot mej West-
meyer wèl bekend was. Deze brief ech
ter is van 2 Augustus 1906, dus geschre
ven een jaar nadat de geschiedenis was
afgeioopen, maar ook in 1909 werd nog
geld van deze dame aanvaard.
„Uit het verband van een en ander is
duidelijk, dat dr. Kuyper wist, a ten
aanzien van den heer Lehmann, èi ten
aanzien van mej Westmey ar, welk
vleesch hij in de kuip had.
„Er zal nog wel meer loskomen. Mr.
TidemaD, eenmaal over den kop geloo-
pen, moet ook over den staart. Het is
ook zjjn zaak, die op het spel staat.
Te Utrecht werd dezer dagen een propa-
ganda-avond gehouden ton bate van de
candidaturen van Jhr. van Karnebeek en
Jhr. Roëll.
Op dien avond was er debat.
Daarin meende zekere liberaal Stnij ven-
berg aldus te moeten optreden:
De heer Stuijvenberg wenschte als on
geleerd burger tegenover een geleerd
medeburger eenige opmerkingen te ma
ken. Het gaat bij deze Kamerverkiezin
gen niet om de dikste boterham, maar
om de volksvrijheid, die in zoo ernstige
mate wordt bedreigd door Rome en
Dordt in combinatie. Spreker stelt voor
op'. hij is een oud man, die geen baantj.s
meer begeert, die geen voordeel, hoe
ook, beoogt. Maar wat hjj zegt, zegt hij
als vader, als de vader van een gezin,
van een geslacht, zegt hij voor de toe
komst van land en volk. Dat land en volk,
zij worden bedreigd. En ernstig be
dreigd. Rome ligt op de loer, Rome
heeft al 25 zetels in de Kamer, drie of
vier Roomsche ministers zullen het land
mede helpen besturen. Met andere
woorden: de pauselijke heerschappij zal
in ons protestantsche land herleven
(donderend applaus) Prins Willem I
stelde destijds als stadhouder van Gro
ningen graaf Rennenberg aan. Wat
deed die Rennenberg? Hij verkocht de
stad tan de Reomsohen, aanvoerende
dat hij den eed aan den Paus stelde
boven dien aan het Vaderland.| En wrè
klinke ons de waarschuwende stem van
Willem de Eerste in de ooreDStel
nimmer een Roomschen bewindsman
aan het roer. Aan den eenen kant waoht
ons Kuyper als de groote vijand van
de Hervormde Kerkn .n den anderen
kant staat Rome te wachten op maohia-
uitbreiding -. God beware ons I (storm
achtig applaus). Heeft niet eenmaal
Schaepatau het voorstel gedaan om
Utrecht's universiteit op te heffen Die
poging is voor ons sprekend genoeg.
(Op het ba'oon maikt de olerioale
olaeq rumoer).
De heer Stujjvenberg„Houdt jullie
je bedaard en tracht je fatsoen te be
waren. Jullie lawaai verraadt je laag
heid 1" (donderend applaus).
De heer Stuyvenberg wordt storm
achtig toegejuicht en vervolgt dan
Het gsat thans om mannen als Rö :11
en Karnebetk, Röall, man van één stuk,
een stuk van Utrecht vertegenwoordi
gend. Togen ever hem sturen ze ons van
den o'eriealen kant iemand, die niemand
kent. Waoht maar, wordt den Utrechte
naren toegeroepen, dat is minder. Jullie
kent bem niet, hier heb je z'n portret.
(Onbedaarlijk gelach.) Neen, wordt die
lui toegeroepen, neen, wij bedanken
jnllie, in Utreoht geen vreemdelingen.
De Utrechtenaren zijn gewoon te stem
men op iemand van wisnfc persoonlijk
heid men is doordrong n. Dat zijn onze
candidaten. Geen jjongeüeden I (luid ge
lach.)
Geen jonge broekjes, onbekwaam op
staatkundig gebied, van wie niemand
ooit iets hoorde Ja, tooii wè' iets hoorde
in Tivoli lazen die heeren iets vcor van
een papiertje (daverend gelaoh) Onlangs
zei me iemand uit olerioale kringen
wij hebben ook geen knaj pe mensohen
noodig, wij hebben alleen stemvee noodig
om Kuyper en Rome bij hun werk t«
helpen met vóó- stemmen (stormachtig
applaus). Burgers vao Utreohtdoet
daaraan nooit en nooit meê. Trekt op
voor de vrijheid van ons volk. Stem
als goed Christen, let er wèl op, ik «eg
niét „christelijk", want daar bedank ik
voor (luid applaus) stem als goed Christen
op onze oude, beproefde en kundige
afgevaardigden: Roöll en Van Karne
beek (luid cd geestdriftig applaus).
(Tijdens het Bpreken van den heer
Stujjvenberg hadden „olerioale jongelin
gen" op het baloon zioh niet onbetuigd
gelaten met protesten ia den vorm van
lawaai en interrupties, waarvoor ze door
den heer Stuijvenberg zeif geduoht
werden afgestraft, onder luide instem
ming van het publiek, dat de houd ng
dezer «jongelingen" algemeen scherp
afkeurde).
Zoo luidt het verslag in het Utrechtsch
Dagblad.
Het is er dus eoht liberalistisch toegegaan.
Toch ia Jhr. Rod! gisteren gevallen.
Zelfs al het stof, door den heer Stujjven
berg opgejaagd, heeft niet kunnen beletten
dat de kiezers van den antirevolutionairen
Van Hoogstraten den weg naar de stembus
wisten te vinden.
Eu in het stemhokje rekenden zjj toen
ook mot, dat liberale heerschap af Wat zal
de heer Stuijvenberg gisteravond boos zijn
geweest
Frankrijk
Het gesukkel tussehen de reeders en de
ingesohreven zeelieden duurt voort.
De kapitein van een der voor Algie-s
bestemde stoomhooten weigerde een vijf-
tiocta1 van de vroegere bemanning opnieuw
aan te nemen en koos zonder hen see.
Andere booten moesten wegens onvol
talligheid der beminniDg blijven liggen.
Er is groote gisting oneer de matrozen,
die de tussohenkomst van den minister
van marine hebben ingeroepen.
Engeland,
Er dreigt een ernstige crisis in de koler-
mijnen van Wales. Reeds hebben 100.000
mijnwerkers besloten gezamenlijk de eind
voorstellen van de eigenaars der mijnen