NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 220. 1909
Dinsdag 22 Juni.
23e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
EEN KLINKEND METAAL
BiUtiludsck Overzicht.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGc-VERWEST, te Goes
F. P. D'r!U!J, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Pri.s per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
UN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 ''ent.
0ff> Wie zich met 1 Juli op ons blad
abonneert, ontvangt 't tot dien datum
gratis.
21 Juni 1909.
Een roode.
W\i vonden het hoogst jammer, dat mr.
8*nnes verleden Donderdag de vergadering
in Ter Neuzen niet bijwoonde.
Hij had jhr. De Maralt kunnen begroeten
als esn partijgenoot-
Laat die man zich voortaan niet meer
noemen vrijzinnig-democraathij kin zich
gei ast vertoonen in zijn ware gedaante van
socialist, want hij is zoo vuurrood mogelijk.
Ejj heeft bij herhaling 't uitgeschreeuwd
dat hjj een hekel had aan alle oud liberalen.
Nu, als dat niet het geval was, zou hij ook
moeilijk propagandist kunnen zjjn voor den
heer Vosterman van Oyen. Van dezen is 't
genoeg bekend, hoe hjj over mannen als
Hammacher, De Smidt en Gerritsen oor
deelde.
De heer Koelmans ried den spreker dan
ook at.n, dit overal in hot district van mr.
Henneqnin te gaan zeggen. De oud libera
len mogen wat hem betroft, het gerost
weten, wat ze doen, als ze den heer Van
Oyen steunen
Doch dit was nog maar een kleinigheid.
Geen socialistisch spreker zal het jhr.
De Muralt verbeteren in 't paaien van den
werkman met ijdele beloften, en in het op -
ruien der arbeiders.
„Gij allen zijt staatsambtenaren galm
de hij uit, gij hebt recht op een pensioen,
want gij arbeidt in het belang van den
Staat 1"
Prof. mr. Treub, hun eigen partijgenoot,
had wel gelijk, toen hjj mannen als De Mu
ralt on Vorsterman Van Oyen demagogen
d,i. volksleiders noemde. Luctor et Emergo.
Een debat.
Da bekende drankbestrijder John B.
Gough had eens een debat met eenige
Oxfordscbe studenten dat waard is aan
U
FEUILLETON.
DOOK
BUNA.
De toebereidselen voor de reis vorderden
niet veel tijd. Barbara was net in het rijtuig
gestapt, of Maj sprong haar in een reiskos
tuum na, en verklaarde dal zij mee
wilde gaan. Op alle bedenkingen zei
zij niets can een koppig »ik wil" en
allen wisten, als Maj iets wilde, dan
wilde zij. Dus gaf men het op te traobien
haar terug te houden. Da paarden trokken
aan, Harald gaf zijn rijpaard de sporen en
weg reed men naar Vaüar&Srde.
Bij aankomst daar, moesten de reizigers
bij het hek uitstappen en ïe voet naar het
slot gaan, daar de weg niet berijdbaar was.
Geen inensoh was er te zien. Harald bracht
dus zijn vrouw en schoonzuster zwijgend
den weg langs naar het slot, denzslfdea
welken hij de eerste maal iu gezelschap
van Henrik was gegaan.
Door navraag in 't dorp te doen, hadden
zij vernomen, dat Henrik nog leefde. Zijn
toestand heette het, was dobberend, nu eens
voelde hg zioh weer wat beter dan weer
minder.,maar de hoop op herstel was gering.
Maj liep als in een droom zij keek in het
donkere boseh en naar bet dal met de rozen,
waar deze juist begonnen te bloeien zij
betrad den burcht,en keek naar de overblijf
selen van den ingestorten toren, en wonder
lijke gevoelens gingen haar door de ziel.
„Dus hier wilde hij, dat ik met hem zou wo
nen", dacht zij, en vergeleek deze verwil
derde plek met de prachtige koningszalen,
waar zij hare triomfen had gevierd; maar
het stralende leven, dat zij zoozeer beminde,
scheep haar plotseling arm en gering, in
de vergetelheid te worden ontrukt. Gough
was te Oxford gekomen om de studee
renden aldaar de g< haelonthoudiug van
alle bedwelmende dranken aan te bevelen.
Zoodra de studenten van zijn voornemen
kennis droegen, zonden zij een boodschap
hem aanzeggend, dat zij Hetn van ont
houding wilden weten en hem dus rieden
van zijn voorgenomen spreekbeurt af te
zien. Gough liet zioh hierdoor niet ont
moedigen, maar begaf zich zonder aarzelen
naar de voor hem afgehuurde zaai. Gedu
rende ruim een kwartier kon hij Diet veel
meer doen dan gestiouleereo, daar de stu
denten niet ophielden allerlei dierenge
luiden te maken cm hem daarmee te
overschreeuwen.
Eindelijk begaf Gough zioh midden
onder de jongelieden en eisohte, dat zij
als Eugelsehen eerlijk spel zouden spelen,
daar hij ten volle bereid was énn voor
óan van de vijfhonderd, die aanwezig
waren, een goed pak toe te dienen.
Dat aanbod vond algemeen bijval. Als
eerste worstelaar werd door hen een
athleet, zes voet lang, naar de spook
plaats gezonden.
Gough, die klein aa gestalte was, trad
achterwaarts, toen deze Goliath hem
naderde //Mijne vrienden", zeide hij, „gij
hebt mij kennelijk misverstaan. In dezen
zetel der geleerdheid heb ik tooh wel niet
anders dan een verstandelijk en weten
schappelijk duel, en geen volksvuistge-
vecht, kunnen bedoelen". Op nieuw juich
ten de studeateD. die zijne Amerikastnccke
gevatheid bewonderden, hem toe, en eieeh-
ten, misschien wel met de wetenschap
dat da reus niet evenzeer door vernuft als
liéhaamsgro :tte uitmuntte, dat de stüjd
op deze voorwaarde voortgang zou hebben.
Onze reus moest dus wel den strijd op
voor hem min gunstig terrein aanvaardep.
Na een oogenblik te hebben nsgedacht,
meende hij een bijbeltekst te hebben ge
vonden, waarmede hij zjjn tegenpartij op
eens zou verslaan, hij wees hem daarom op
den apostel Paulus, die aan Ti matheus,
vergelijking met den aan armoede gren-
zenden eenvoud, waarmee hij zioh had om
geven, dien zij nu zou gaan terugzien. Hare
oogen werden geopend en als in een visioen
zag zij plotseling het onzichtbare, waarnaar
Henrik Falkenhorn zijne gehaele leven had
gestreefd; baar oor hoorde, zij 't dan ook
slechts voor één oogenblik, het zachte rui-
sohen van de eeuwigheid door het luide ge
raas der tijden heen.
Op den drempel vaa de ziekenkamer
bleef zij staan de oude vrees voor ziekte
en dood had zioh van haar meester ge
maakt, en zij waagde het niet haar zuster
en zwager verdeT te volgen. Maar door de
half open deur wilde zij hoorer., at daar
binnen gebeurde. Zij hoorde de begroetin
gen en het antwoord \an den verrasten
zieke. Hoe mat klonk zijne stem hoe
zwak moest hij zijn Slechts woorden vol
deemoed kwamen er over zijne lippen.
Steeds,weer vroeg hij om vergeving, sleohts
om vergeving. Maj drukte de handen vast
tegen 'thart. Zij had zieh vaak voorge
nomen dezen man te haten, die lure liefde
eens bad geminacht, en haren man. had
gedood, maar het was haar niet gelukt, en
nu kon zij het minder dan ooit. I'lofseling
trilde zij van 't hoofd tot do voeten. Hij
vroeg naar haar, en zond haar een groet
én een bede om vergeving. Zij zou gaarne
naar binnen zijn gegaan, dooh waagde het
toeh weer niet.
Toen hoorde zij stappen door de kamer
zij kwamen bij de deurtwee handen vat
ten de hareen Barbara's oogen vol
tranen keken innig smeskend naar haar
op. »Maj, hij weet niet, dat je hier bent
wij wilden het hem niet zeggen, in geval
jij niet naar binnen wilde gaan, en hem
een woord van vergeving wilde zeggen
maar, niet waar, je kunt niet hard blijven,
tegenover iemand, die zoo oprecht Kerouw
heeft? Waarom kwam je dan bier, als je
hem niet zien wilt?"
„Ik weet het niet", stamelde Maj.
ook een jongmensoh, gelyk zjj allen, ge
raden had een weinig wycs, om zijn maag
en menigvuldige zwakheden, te gebruiken.
De studenten, die de aanhaling snedig en
juist van p*s rekauden, juichten hunnen
makker uitbundig toe.
Op zijn beurt nam eu Gough dan zesvoe-
ter langzaam en nauwlettend op, en zeide
toen „mijns vrienden, zie dezeD athleet
eens goed aan, di-zan stoeren klant, met
spieren als van staal, die de knods van Her
cules kan hanteeren en eon os met éan slag
vellen. Ia hjj niet een toonbeeld van ge
zondheid en kracht En zon iemand mij
willen wijs maken, dat hij een weinig wijns
noodig heeft voor zijn maag en zijn menig
vuldige zwakheden De onvergelijkelijke
wijze waarop Gongh dit uls in diep mede
lijden uitsprak, miste zijn bedoelde uitwer
king niet. De geheele vergadering barstte
los in een schaterend lachen en te midden
van het daverend gejuich sloop de eerste
kimpvechter stil naar zijn plaats.
Een tweede, die de zaak ernstiger wilde
opvatten, legde er nadruk op, dat de Heer
den wijn tot kerkelijk gebruik gewijd had,
en dat hij er daarom zonde in zag, zulk een
heerlijk vocht niet te gebruiken. Gough
beantwoordde de hoogdravende reie met
eenvoudige vraag„eet gij ook gerste
brood
„Neen," was het aantwoord, van hem die
niet vatte wat deze vraag bedoelde. „En
waarom niet herrnam Gough. „Wel, cm-
dat ik het niot lust.
Toen zeide Gough hoog ernstig„mijn
vriend indien gij hot gerstebrood, dat de
Heer gezegend en vermenigvuldigd heeft,
niet eet, enkel omdat gij het niet lust ;welk
recht hebt gij dan, om ons ts oordeelen, die
ons ter wille van zwakken en jeugdigen van
alle bedwelmend vocht onthouden P"
Een nienw gejuich volgde, maar deze
kampvechter, die zich niet zoo spoedig
wilde gewonnen geven, wierp nu tegen
„maar gij knnt toch niet ontkennen, dat de
Heer op de bruiloft te Kans water in wijn
heeft veranderd en daarmede door zijn
„Aarzel niethij is heel ziek", zei Bar
bara trenrig.
'Bevend betrad Maj de kamer en keek
naar den zieke. De koorts had zijn bieeken
wangen kleur, en zijn grooten oogen een
onnatuurlijken glans gegeven. Toen hij Maj
zag, richtte hij zieh haastig op, dooh zonk
weer in zijne kussens terug, hoewel hij
haar bleef aanzien met eeD blik waarin
hij zijne heele ziel bad gelegd. Halt door
Barbara gesteund, kwam Maj bij het bed,
en zonk op de knie du. Haar geheele ge
stalte trilde.
„Maj, kom je in naam van je man
Kun je mij vergeven
„O, Henrik, het is aan jou, om mij te
vergeven", zei zij snikkend.
Iemand legde hare hand in de zijnehet
was Barbara. Toen verliet zij met haren
man zachtjes de kamer, en die twee waren
alleen om elkander alles op te biechten.
Eenige dagen later zat Maj op een stillen
zomeravond voor het raam en keek uit naar
het zonnige meer. Harald stond naast haar,
en Barbara zat aan hat bed naast den zieke.
De ontroering die zieh van Henrik had
meester gemaakt, door het plotselinge
weerzien van Maj, was te veel voor hein
geweest; zijn toestand was sedert zeer
verontrustend. Hij was dian avond vol
komen bij zijn bewustzijn, teen hij i a
eene sluimering, die veel op den dood
slaap geleek, de oogen oosloeg. Barbara
boog zioh over hem heen, en sprak eenige
troostwoorden. Hij keek haar lang aaD,
en zijn blik zeide haar, dat iets bijzon
ders zijne gedachten bezighield en ver
ontrustte. „Barbara", zei hij, „ik kan God
niet liefhebben, en zonder liefde is alles
niets nut".
„Maar God heeft jou lief!zei zij vol
vertrouwen.
„Mij Neen, dat kan Hij nietik heb
gezondigd".
Barbara keek hem met eenen warmen
voorbeeld ons wijDgebru'k tot vroolijkheid
gewettigd." Op dit zeggen gold het toejui
chen den makker en zijne gevatheid maar
Gough hernam: „Mijne jonge vrienden, ik
erken, dat uw vertegenwoordiger mij te
vlug af is geweest. Hij toch heeft daar juist
tot mij gezegd, wat ik u allen had willen
aanbevelen, namelijk drinkt vrftel^jk al den
wijn, dien gij vinden kunt-, welke van enkel
water gemaakt is."
Gough kreeg op nieuw de lachers aan
zijne zijde,die van dat oogenblik af in stilte
en met bolangstelling de ernstige rede aan
hoorden,welke hen door hare zeldzame wel
sprekendheid en hart- en gewetenoverre-
der de macht ten einde toe bceideen daarna
mot ongeveinsde bewondering toejuichen
deed. (Wereldslrijd.)
De ontmoeting tussohen Keizer en Czaar
heeft verwondering gewekt en stemt tot
dankbaarheid.
In 1905 was Keizer Wilhelm de vriend
in nood gebleken, toen bij na Ruslands
nederlagen zoo in buiter- als 't binnenland,
in de F/nsche scheren te Björfc den Tsaar
de hand kwam reiken, als om aan de
wereld te toouén dat„Rasland op Duitseh-
land kon blijven rekenen'.
Dat was een daad van moed van den
Keizer.
Immers de slag bij Tsoesjima had beslist
over het lot der Russische vloot, die bij
Moekden over bet lot van het Russisohe
leger. In Rusland was de storm losgebro
ken. Prins Sargius Troebetzkoi en zijn
vrienden hadden in Pelerhof de wonschen
kenbaar gemaakt van het Russische volk,
door de Zsmstvoi uitgesproken. Hoog sloe
gen in alle deelen van het Russische rijk
de golven der revolutionaire beweging.
Ea toen juist verscheen de Keizer ten
tooneele om den vriendschapsband met
den Czaar te sterken.
Maar de Czaar toonde weinig dankbaar
heid daarvoor.
blik aan en zeide langzaam en duidelijk
„Hierin is de liefde, niet dat wij God lief
gehad hebben, maar dat Hij ons heeft lief
gehad en Zijnen Zoon gezonden heeft,
tot eene verzoening voer onze zonden".
Henrik keek haar met groote oogen
aan, en zij beantwoordde zijnen blik met
de kalmte der overtuiging Het begon in
zijne ziel te dagen. „Is dat waar?'' vroeg
hij.
„Het is Gods eigen woord".
„God heeft liefHet is Zijne liefde, die
bedoeld wordt P Hij geeft wat Hij eisoht
vroeg de zieke.
»Ja, anders zou het er slecht voor ons
uitzien", zei Barbara op innigen toon wij
kunnen niets uit onszelf".
Zij herhaalde den tekst nog eens. Henrik
luisterde en dronk de diepe en wonder
baarlijke beteekenis er van in, als iemand
doen zou die van dorst versmacht, en wien
men den beker aanbiedt.
„Maar mijne zonde?' mompelde hij.
„Die heeft Christus, Gods Zoon, door
Zijnen dood verzoend 1" antwoordde Bar
bara.
„Christus", herhaalde de zieke fluiste
rend. »Nu begin ik 't te begrijpen: Liefde is
verzoening, vergeving Het is te voel I"
Hij lag langen tijd zwijgend met gesloten
oogen. Hij sliep niet, maar de drie, die
bij hem wareD, verroerden zich Diet, om
hem in dit oogenblik niet te storen. Storm,
vuur en aardbevingen waren over zijn
leven heengegaan, en hadden zijn hart
niet nader tot God bunnen breDgennu
in dit stille suizen, djor de stem van de
vriendin uit zijne jeugd, naderde God hem.
En hij ging God tegemoet, en omhulde
zijn gelaat in heiligen eerbied en deemoe
dige liefde.
Na dien avond werd zijn toestand erger.
De slaap, die zooveel gelijkenis had met den
doodsslaap, kwam wee? terug, en duurde
verontrustend laug, en op een morgen,
toen Barbara zioh over hem bqenboog,
1 -7 f pr T w.- «r
Dit bleek vooral toen Rusland al spoe
dig daarna op de Algeeiras-oonferentie
tegen Duitsehland optrad, door in de Ma-
rokkaansohe quaestie deFransoh Engelsohe
politiek te steunen. En zulks alleen omdat
het Frankrijk te vriend wilde houden voor
de milliardenleening, die bet noedig had
om de eerste Doema te kunnen trotseeren.
Twee jaren latar beantwoordde Tsaar
Nicolaes II het bezoek, hem door keizer
Wilhelm in 1905 gebracht, te Swinemtiade.
Echter niet om den Biechten indruk,dien de
politiek van Lamsdorf-Czesini tijdens de
Algeciras conferentie had gemaakt uit te
wisschen. Opdervlakkig dacht men 't eerst
wel. Jarenlang had de Tsaar zijn land, zijn
paleis zelfs niet durven verlaten. Eu zie
zijn eerste bezoek aan het buitenland gold
den Puitschen keizer.
Maar 't wes slechts een diplomatieke zet.
Want een maand later werd het sluiten
van de Russisch-Engelsche overeenkomst
bekend, 'n overeenkomst schijnbaar alleen
gesloten tot 't begrenzen van de Russische
en Engelsche sferen van invloed in Azië
maar in werkelijkheid bedoeld als een „en-
tente",die Rusland in de Europeesche staat
kunde geheel aan Engelands zijde moest
brengen, dus tegen Duitsehland doen op
treden. De ontmoeting te Swinemüade had
ten doel, Duitsehland oen onjuiste voorstel
ling te geven van de beteekenis dier over
eenkomst. Maar lang kon die voorstelling
zich niet handhaven. Te spoedig bleek het,
dat de Engolsch-Russische entente behalve
op Midden-Azië ook betrekking had op
Oost-Europa- Het bezoek aan Swinemüade
werd gevolgd door de ontmoeting met ko
ning ÈcMard te Reval en deor de totstand
koming der Triple Entento, die direct ge
richt was tegen de Triplo Alliantie, in de
eerste plaats tegen Duitsehland en Oosten
rijk. Dat zou ten duidelijkste blijken in de
Russische staatkunde tegenover Oostenrijk
in de annexatie quaestie, en bij het conflict
tasachen Oonlenrjjk en Servië-
En nu weer 'n ontmoeting tussohen de
beide vorsten, op verzoek van den Czaar l
hoorde zij zijn adem niet meer. „Hij is
dood", riep zij verschrikt. Zij had nooit
geloofd, dat hij hun werkelijk zou worden
ontnomen.
»Hei is niet mogelijk" zei Harald, welke
dien nacht had gewaakt»bij kan niet
zijn gestorveD, zonder dat ik het heb be
merkt ik heb den geheeien nacht ge
waakt".
Maar Barbara schudde treurig h£t
hoofd. „Hij moet dood zijnei is geen
teeken van leven meer waar te nemen".
Demelfden dag, eenige uren nadat Bar
bara de treurige ontdekking had gedaan,
kwamen gravin Bianka, en majoor Brette
can. De inajoor had zieh dadelijk, toen
hij van Henrik's ziekte gehoord had, naar
Korsvik begeven, om de gravin naar Val-
largarde te begeleiden.
Henrik lag nog altijd bewegingloos,
zonder eenig teeken van leven, zoodat
niemand er meer aan twijfelde of hij was
dood. En ailen waren het er over eern»,
dat de begrafenis om de besmetting hoe
eerder hoe beter moest plaats vinden, en
mot bezwaard gemoed begon men aan de
voorbereiding daarvan.
Vrij vrouwe von Sparrekors werd in ken
nis gesteld van het gebeurde, en kwam,
het gevaar van besmetting trofseerend, met
hare drie kinderen en Herman Celius, den
onderwijzer van hare zonen, om den over
ledene, dien zij van alle meDsohen ter
wereld het hoogste hield, de laatste eer te
bewijzen. In het Blot waren geen zieken
meer. De meesten waren genezen of in
zooverre hersteld, dat zij zonder gevaar
huiswaarts konden gaan. Het bericht van
den dood van den zoo beminden graaf
verwekten diepen rouw op het landgoed, en
allen wedijverden er in om deel te nemen
aan de toebereidselen voor de begrafenis.
De teraardebestelling vanden laalsten graaf
von Falkenhorn zou iets ze'er grootsch
zijndat stond bij ailen vast.
Wordt rem lg.i.