NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
dia"
te koop
Metselaars
No. 195.
1909
Donderdag 20 Mei
23e Jaargang;
HISTORISCH
GULDEN
leid
leid
CHRISTELIJK-
SNUIT,
Middelburg.
jaarling
te koop
ferkpaard
)ÖP"
lecht
tiiecht
0
7,1
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JCNCx-VERWESï, te Goes
F. P. DV'.ülJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
idelburg
5 ons 13 centen
Br pitten
2 cent.
Noordstraat.
ging een vorig
|tar den vreemde.
geld in ons eigen
If voordeel, omdat
terecht komt.
I Vrijdag g06(le
Ihet zotten en be-
[IN in het Pakhuis
JEMAKER, [Kou-
iöp
A. V. D. BOSCH
bij Yeere.
[DDER, Kapette.
)ÖP
|Cz., Zoutelande
|bij J. DE VISSER
vraagd
p e r 1 a n d.
Iber
I knecht
agd bjj
„Hof Domburg".
|n metselen ver-
CELOO, Seroos-
oer
|ERS, (Olmeveld)
ber
|AN DE PUTTE,
)ctober
tJN, Koudekerke.
7.io
5
1.5
I*
Q tn
Ui
c3
s S
cj <u
'3
7.46
7.56
8.17
8.55
9.10
943
10.51
7A5
8.05
8.12
8.20
8.27
8.36
8-49
8.56
9.01
9.10
9.16
9.29
9.42
9.51
10.—
10.48
12.03
II.31
12.42
II.30
12.15
Iburg, Z. Duitschl.
1 RoosendaalLage
neer dan 150 KM.
10.30
11.40
12.31
1.12
1.26
1.29
3-oS
3-52
4-'4
4.28
6.04
8.0I
8.20
8.34
t
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
PrLs per drie maanden franco p. p1.25.
Enkele riummers0.026.
UITGAVE Dl R IRMA
pn op Zondagen of
I
De aanval op minister Talm.
Minister Talma wordt in de laatste
maanden door sommige vrijzinnigen ver.
volgd om zijn onbekwaamheid t
Gansoh anders dan in 't begin van zijn
optreden. Toen werd hij over zijn alzijdige
bekwaamheid hooggeprezen.
Toen was hij het suikerboontje, nu
wij herinnerden 't gisteren reedsis
h\j de elide ooievaar.
De i leende lip heeft plaats gemaakt
voor de lasterende tong.
Talma is op 't oogenblik niets minder
bekwaam of onbekwaam dan iu 1908.
Maar do verkiezingen zijn in 't zicht.
En dan schijnen voor sommige vrijzinnige
mensehen vu bladen alle middelen goed
om een Kabinet of een bewindsman te
bestrijden.
Wij laten ons natuurlijk door dien roep
van Talma's onbekwaamheid niet van de
wijs brengen.
De liberale N. B. C. schreef in Februari
van 't vorig (naar De Rott. in herinnering
brengt) jaar aan zijn adres
Talma is ontegenzeggelijk een man van
groote bekwaamheiden toonde dat meer
malen, ook in de Kamer, wanneer hij
zich op voor hem, wat zijne opleiding
betrof, vreemd terrein moest bewegeD.
Als hoofd van het departement van
landbouw, nijverheid eo handel, waar
onder ook arbeid ressorteert, zal hij geen
kwaad iiguur behoeven te maken. Reeds
sedert jaren meukte hij zich met de
vraagstukken, die aan zijn departement
moeten worden behandeld, ter dege
vertrouwd. De sociale verzekering en het
arbeidsrecht heeft hij volmaakt onder de
knie. Bij behoeft niet, gelijk zoo menig
minister, de studie van de problemen,
die hij nader tot oplossing zal hebben
te brenger-, nog te beginnen hy heeft
zijn denböeelden daaromtrent kant en klaar.
Men weet, hoe bij minister Veegens
vurig heeft bestreden, omdat deze de
ouderdemsverzekering van de invalidi
teitsverzekering los gemaakt had. Intrek
king van het door zfto voorganger in
gediend ontwerp-ouderdomswet staat
dus wellicht voor de deur
Zal de heer Talma aan de verwach
tingen beantwoorden Wat zijne capaci
teiten aangaatbehoeft hij zeer zeker niet
teleur te stellen.
En nu ontziet ditzelfde vrij-Liberale blad
zieh niet, om de grievendste namen uit
te denken en ten slotte de taal van Schaper
tot de zijne te maken, om Talma voor te
stellen ais den minste der broederen.
Nu toch schreef de N. R. Cf.:
Wij moeten opreohtelijk erkennen,
dat de wijze van optreden des ministers
inzake de Ongevallen-vet-lierzieaing ons
zoo zonderling toeschijnt, zoo onbedacht
zaam en roekeloos, luchthartig en onbe
suisd dat het beleid, door den minister
te dien opziohse betoond, ons zoozeer
doet denken aan de hulpelooze bewe
gingen van een door windrukjes rond
tollend blad, dat wij inderdaad iets voe
len voor 's heeren Schaper s min lieflijke
praesumptie, of het misschien voor 's
heeren Talma's goeden naam niet het
beste zou zjjnt dat de uitslag der verkie
zingen hem 't vooruitzicht op een voortgezet
ministerschap ontnam.
De uitspraak harer vrij-Liberalo zusters
is natuurlijk hiermee in overeenstemming.
Wy onthouden ons van de overneming.
Het komt toch al op 't zelfde neer Talma
deugt er niet voor. Talma moet eruit.
En dat naar aanleiding van wat nu?
J.l. Donderdag werd in de Kamer een
ontwerp van dezen minister behandeld tot
herziening der ongeva'lenverzekering.
Een onsohuldig ontwerp. Discussie er
over was schier onnoodig, dewijl immers
alle partijen 't eens zijn dat de Ongevallen
wet een stukje wetgevend product van de
allerslechtste soort is van het kabinet
Goeman Borgesius.
En nu had de minister Talma verklaard
dat hij op 't oogenblik in .'.er heil ziet in
een verbetering op sommige punten af eu
toe dan in een algeheele herziening die
veel studie vereisoht eu daardoor langer
dan gewensoht is op zich zou kunnen laten
wachten.
Dit in antwoord op een viaag van sar.
Goeman Borgesius.
Maar nu kwam deze laatste er een andere
q uaestie bij hal cd.
De Minister had namelijk e enigen
tijd geleden een plan ontworpen om bij
de wei aan de Regeeriug de bevoegdheid
te geveu het risico der bij de Rijksverz.
Bank aangesloten werkgevers over te dra
gen aan eene maatschappij,die van de Bank
de premiën zou ontvangen, terwijl de Bank
harerzijds het bedrag der premie, met 5 pCt.
voor administratiekosten, zou invorderen
van de werkgevers. Dit plan zette de Mi
nister uiteen in eene bijeenkomst van
vertegenwoordigers van alle zieh met de
Ongevallenverzekering in Nederland bezig
houdende Maatschappijen. Het was toeh
de bedoeling van den Minister om de door
hem gewensohte maatschappij door samen
werking dier maatschappijen in het teven
te roepen. Natuurlijk zou deze maatschappij
op oommeroiëelen bodem staan, dus een
wiustgevende zaak wezen. Dook wat is
daar tegen De Nederlandsohe Bank is
dit immers ook (De opmerking is van De
Nederlanderaan welk blad wij het zake
lijk deel ontleenen.
De Rijksbank zou door de aldus ge
dachte regeling van het dragen der risico's
worden ontheven, het Rijk zou alleen de
last van wanbetaling drageD.
Dit plan werd met sympathie ontvangen,
en cte vergadering wees uit haar midden
de heeren Mr. Bok en R&husen aan om
dat plan te onderzoeken, terwijl van de
zijde der Regeering werden aangewezen
de heeren mr. Van Embden en rnr. Maoa-
lester Loup. (De eerstgenoemde, mr. Bok,
is directeur van de «Eerste Nederlandsohe",
waarvan de heer Goeman Borgesius eyen-
eens directeur is).
De heeren maakten plannen en ten slotte
werd een ontwerp vastgesteld in eene door
den Minister voorgezeten bijeenkomst der
geheele commissie. Tot zoover liep alles
Doeh wat gebeurt
In December 1.1. kwamen de bezwaren
van de heereu Bok en Rahusen inzake de
administratie-kosten. Op den dag waarop
in de Kemer het Kon. besluit, dat de admi
nistratiekosten voor de werkgevers ver
hoogde, en dat aanvankelijk terugwerkende
kracht had, ter sprake kwam, kreeg do Mi
nister bezoek van de beide heeren Zij zeiden
niet dat het Kon. besluit onjuist was of on
juist werd geïnterpreteerd, (trouwens tot
tweemalen, toe had de Minister om hun
nentwille en met hun goedvinden juridisch
advies ingewonnen, dat hem in het gelijk
stelde! maar zij deelden den Minister een
voudig mede, dat, waar zij moeite deden
om den Minister te helpen, door do Maat
schappij ticaneieel mogelijk ie makeD, zij
hadden mogen verwachten, dat hij han ter
wiile zou zijn. Eu zij lieten uitkomen, dat
bij gebrek aan zulke welwillendheid op
hun medewerking verder wel niet zou
kunnen worden gerekend.
Toen was voor ieder eerlijk- man, en
dus ook voor dezen Minister, het oogenblik
gekomen om van zijn vrijheid gebruik te
maken. Minister Talma gevoelde dat deze
pressie van de heeren hem in hooge mate
bemoeilijken zou, wanneer eenmaal door
indiening het ontwerp openbaar was ge
worden, en dat hij, indien zij zich rika
terugtrokken, in ernstige moeilijkheden
zou komen. De Minister oordeelde terecht,
dat het niet aanging aan de wet eene
uitlegging te geven, die naar zijn, aan de
heeren bekend oordeel, onjuist was, ten
einde hun de gunsten te veifoenen, waarom
zij vroegeD.
En toen heeft bjj die oom missie ont
bonden.
De minister hernam zieh daardoor
:.N VAN
nr i awiii iiIiMli^5Ks
weer de zoo noodige ouafbaukelgkheid,
en nu is hij zoo verklaarde hij iu
antwoord op de vraag van den heer
Qoeman Borgesius, welke vroeg naar den
bekenden weg nu is hij druk aan 't
bestudeoren van een nieuw plan tot her
ziening der Ongevallenwet.
Tot al deze verklaringen was de minister
verplicht geworden door de »gewichtige«
onthullingen van mr. Borgesius, die hier
een niet te kwalilioeeren gebruik maakte
van de omstandigheid dat hij mede-direo-
tour is van de levensverzekeringmaat
schappij, wier directeur door den minister
was in den avra genomen, en die, had
de minister toegegeven, aardige vooraeelen
voor zijn „verzekering" ten nadeele van
't Rijk zou hebben veroverd.
Alle bladen, die tegen minister Talma
ageereo in deze quaestie zijn 't dan ook
eens, dat de mooie rol hierin niet is ge
speeld door mr. Goeman Burgisius.
Eiesohheid had hem moeten bewegen
te zwijgen.
Gezwegen nog van 't feit, dat hij zelf,
die nu zoo roept om de schreiende nood
zakelijkheid van wjjziging der ongevallen
wet, caet dr. Lely de geestelijke vader is
van deze slechte, sleoht werkende, dure
ongeluksweten minister Talma ten taak
gekregen heeft zijn (Goeman Borgesius')
werk te verbeteren.
Schetsjes uit den arbeid der Mldder-
nachtzending
XII.
„iis een vuurbrand uit het vuur".
Er behoort geloof toe, een rertrouwen
en steunen op de beloften Gods, om den
arbeid der zoekende liefde onder de diepst-
gevallecen vol te houden. De afgrond van
zonde en ongereohtigheid, waarin men tel
kens neerblikt, is zoo huiveringwekkend
diep, dat bet haYt bij wijlen twijfelmoedig
vraagt, of voor hen, die daar beneden zieh
wentelen in de boosheid, nog wel redding
mogelijk is, en of de genade van onzen
God wel kan doordringen, tot in die duis
tere spelonken des kwaads, waar Satans
maoht zijne stoutste triumfen viert.
Zeldeo heb ik dat onheilige wantrouwen
sterker gevoeld, dan toen ik voor de eerste
maal haar ontmoette, aan wier nagedach
tenis ik met weemoed, maar evenzeer met
dank aan onzen God deze regelen wijd.
Maar zelden heb ik ook beter de onein
dige liefde begrepen, waarin het kostelijk
woord van Jcsaja zijn oorsprong vindt
»De goddelooze verlate zijnen weg en de
ougereohtige man zijne gedachten en hij
bekeere zieh tot den Heere, zoo zal Hjj
zich ssijuer onfermenon tot onzen God,
want Hij vergeeft m. nigvuldiglijk".
'tls nu ruim anderhalf jaar geleden, dat
eene beruehte publieke vrouw, in alle
huizen van oniuoht te Groningen wel be
kend, aanraking zocht m9t de Middernacht-
zonding. Io 't Ziekenhuis vertoevende, en
dus onttrokken zijnde aan het wild rumoer
van den tuiaoeldana dar zonde, 't welk
alle betere gedachten verjaagt, begon zij
den inhoud to overdenken van een trak
taatje, haar eenigon tijd te voren door de
Middernaohtzending gegeven. Dat tiak-
taatje deed haar opschrikken. Za ging be
seffen hoe schrikkelijk ver het reeds met
haar gekomen was. Z;j, het meisje van
goeden huize, wier vader een eeryolle
positie bezat, wier broeders uitnemende
betrekkingen brkleedden, wier geheele
familie eer en asnzien genoot in de plaats
harer geboorte en betrekkelijk ver daar
buiten, zij was eene drankzuchtige, rocken
de, nog :eohts in boröeelen van het iniusle
allooi geduide publieke vrouw, zonder eer,
zonder liefde, zonder hoop zonder God.
Nog lu'tcl dagen vreilioht, en dan zou het
in dieust der zonde geknakte lichaam in
eenzinken, en weggeborgen worden in een
afgelegen graf, dat door welig groeiend
onkruid overdekt, spoedig onvindbaar zou
zijn voor de mensohen. En dan sou de
ziel voortleven, een leven van eeuwig,
onpeilbaar wee
Marie durfde niet verder denken. Maar
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 ''ent.
ze sloeg weer den blik in het blaadje der
Middernaohtzending en ze las weer die
schier ongelooflijk sohoooe woorden
„Komt, zegt do Heere, en laat ons samen
roohten 1 Al waren uwe zonden als schar
laken, Ik zal ze maken als witte wol
ja, al waren se rood ais karmozijn, als
sneeuw zullen ze wezen".
Marie kon het niet langer uithouden,
ze moest een hart zoeken, dat met 't hare
meeklopte en meevoelde, en ze schreef
don leider dor Middernaohtzending een
uitvoerigen, smeekenden brief, waarin zij
hare levensgeschiedenis vertelde en om
hulp bad, teneinde een ander levon te
kunnen beginnen.
E nige uren na 't on vangen van dien
brief zat schrijver dezes aan Marie's sponde.
„Ik ben van Roomsoh-Katbolieke af
komst, mijnheer", zoo sprak ze. „Een
mijner broers is kapelaan, oen ander staat
aan 't hoofd van eene Roomsohe School,
en ik zelf ben ziekenverpleegster in een
Roomsoh-Katholiek instituut geweest Ik
leerde een protestantsohen jongen kennen,
die verklaarde, mij lief te hebben. Ik be
minde hem wederkeerig. En toon mpne
familie van onze verkeering kennis kreeg,
cn mij ton slotte voor de keus plaatste,
met hem te breken of uit den kring der
bloedverwanten verbannen te worden, koos
ik het laatste Want o, ik had hem lief,
met ai do liefde, die een eerlijk meisje
schenk »n kan Weinige maanden
later verliet by mij, na mij mijne eer te
hebben ontroofd. Ik trachtte zelfmoord
te plegeD, maai 'k werd verhinderd. En
toen greep ik naar de drankilasch en werd
wat ik nu ben Maar nooit zal ik
den naam noemen van den na&n, die mij
bedroog; nooit zal ik hem kunnen hateD,
waot ik heb hem cdg lief
Marie sloeg de handen voor haar gelaat
en snikte hevig, Hare magere, bleeke
wangen zwommen in tranen en werden
even rood gekleurd door de zenuwachtige
inspanning.
En ik, tot in het diepst van mijne ziel
bewogen, moest mij herstellen, eer ik tot
Marie spreken kou.
Welk een trouw in dat arme, mishan
delde meisjeshart, dat nog sloeg voorden
man, die er op getrapt had l
We besloten een plaatsje voor Marie
te vragen op «Steenbeek», 't asyl voor
gevallen meisjes van ds. Piarson te Zetten.
Oi> den dn? van haar ontslag uit het zieken
huis zou Meria in een kosthuis gaan, om
daar ie blijven, tot ze naar „Steenbeek"
zou kunnen vertrekken.
Maar toen de dag van haar ontslag
ddir was, beging Marie een groote onvoor
zichtigheid. Ze wilde nog iets redden
van hare kleeding, die bij de bordeel-
waardin, hare vroegere meesteres, achter
gebleven was. Zij begaf zieh dus naar
het huis der geslepen vrouw, en deze, met
duivelsohe sluwheid speeuleerende op het
zwaktepunt van Marie, hield niet op, of
er moest tot afscheid nog «iets gebruikt»
worden, eveo, staande maar. Eerst wei
gerde Marie, toen weifelde en daarna
dronk ze. En dien naoht vonden we haar
smoordronken in de deur van 't bordeel
zitten, en niet te bewegen met ons mede
te gsae.
De bordeel waardin triomfeeidë en Satan
triomfeerde mee.
Maar men geeft den strijd van een
mensohenleven niet zoo spoedig op. We
hielden vol voor Marie te bidden, haar
toe te spreken, haar te vermanen. Tot in
een barreD, donkeren naoht Marie zaobt-
kens uit het huis sloop en tot ons kwam,
waarop we ons haastten haar naar Zetten
te brengen.
Er kwamen al spoedig goede beriohten
omtrent haar. Ze wist zioh in de levens
wijze op „Sieeubeek" wel te schikken en
liet zioh gaarne leiden.
Het duurde niet lang, of de beriohten
werden positiever. Marie was een voor
beeld voor anderei). En wat het voor
naamste was Marie had geleerd hare
zonden te beweenen. Onder de prediking
van den grijzen Pierson wes haar hart
getroffen geworden. En na een langen
zieiestryd, na eene ontzettende worsteling,
waarin ze menigmaal der wanhoop Dabij
was, vond ze den vrede, die alle verstand
te boven gaat.
Eenige weken geleden bezocht ik haar,
want de lijd naderde, dat ze «Steenbeek"
verlaten moest. LaDg en innig hebben we
met elkaar gesproken, met alkaar gebeden
en gedankt, Eb- toen ik eindelijk heenging,
sprak Marie, terwijl ze mij lang, als door
een voorgevoel gedreveUj de haud drukte
„ik weet, dat ik niet wyzer mag zijn dan
God, en dat ik berusten moet in de leidin
gen die Hij met mij houdt. Maar anders
zou ik kunnen biddeo, dat de Heere mij
wegnam, eer ik van »Steenbeek" gawant
o, ik zie er zoo tegen op, in de maat
schappij terug te keeren".
In 't „Kwartaalblaadje" plaatste ik eene
advertentie, waarin ik voor een 30 jarig
meisje eene pasiende betrekking vroeg.
Da' meisje was Mane. En daags n& het
verfohijnen van 't blaadje ontving ik het
bericht, dat Marie na eene kortstondige
ziekte in de hope des eeuwigen levens
zicht ontslapen was.
Diep schokte mij dat berioht. En de
vraag rees in mijn hart«Is deze niet een
vuurbrand uit het vuur gerukt?"
Rust zacht, Marie 1 ik zal u nooit ver*
geteu, want onze zielen waren verbonden
door den band des Geestes 1 Zij ons een
weerzien voor den Troon bereidRust
zacht I
Eu ons hart is vol van dack aan God,
voor den rijkdom van genade aan Marie
bewezen, Eu geen oritiek op de Midder
naohtzending kan ons lied doen zwijgen
„Loof den Heere, mijne ziel en al wat in
mij is Zijnen Heiligen Naam 1"
W. A. VROEGOP.
(jV. Prov. Gron. Crt.)
TWEEDE KAMER.
De Kamer heeft gisteren eenig klein goed
afgedaan, en daarby het wijzertje om ge
praat. Van 11 uur 's morgens, met eenige
pauzen, tot middernacht, duurde haar
laatste vergadering.
Aangenomen word het ontwerp Lohman
tot herziening van het regiement van orde
nadat de voorsteller het Vrijdag aange
nomen artikel had ingetrokken, hetwelk
het aanvangeuur der zittingen op 1 nur, in
plaats van, zooal3 nu op 11 uur stelt. De
tiendwet-aanvulling (verlenging van den
termijn van minnelijken afkoop) werd aan
genomen.
De achterstandsontwerpen gingen ook
onder don hamer door. Doch niet dan na
een discussie raar aanleiding van 'n amen
dement-Goeman Borgesius, hetwelk be
doelde te voorkomen dat behalve de rech
ters, ook de griffiers zouden protiteeren van
de gnnstige pensioenbepaling. Immers
rechte s zijn onafzetbsaren hebben dus een
dergelijk lokaasje om (voor goed) uit hun
tent te komen allicht noodig, wanneer een
minister vóór den vereischten leeftyd
seniele aftakeling bij hen bespeurt. Maar
griffiers zyn wel afzetbaar.
De heer Borgesihs had hierin volkomen
gelijkmaar de réinister bracht er tegen
;n dat men dat nu eenmaal niet doet,
een griffier afzetten.
Zoo werd 't amendement verworpen en
de aohterstandsontwerpen worden aange
nomen.
Toen werden behandeld de voorstellen
tot verhooging van eenige posten der In
dische begrootiug.
Van links vond 't voorstel veizet inzake
traktement van een vasten adviseur voor
de Buitenbezittingen. De Indische regee
ring heeft in Deoember tijdelijk den heer
Colijn benoemd, en dat aldus de heer
Ter Laan niettegenstaande de betrok
ken peracon mogelijk spoedig Kamerlid
zal worden, en dus de Indische schatkist
jaarlijks f5000 wachtgeld zal kosten. De
minister wees er echter op dat bij de
indiening van dit voorstel van deze moge
lijkheid bij de Indische regeering niets