NIEUWSBLAD 1VOOR ZEELAND, No. 194. 1909 Woensdag 19 IVlei 23e Jaargang. eHRISTEUJK- HISTORlSeH EEN KLINKEND METAAL (y VERSeHIJNT ZESMAAL ?ER WEEK Wed S. J. DE JONCt-VERWEST. te Goes F. P. D'r!ü:| te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Wegens Hemelvaartsdag verschijnt Donderdag a s. ons blad niet. FEUILLETON. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA -N VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 ''ent. erassa De opgaaf van den spoordienst komt in dit nommer voor op de ge bruikelijke plaats. Onder do vrijzinnige verkiezingsrede- naaia iCDpt er een enkele door die 't er op toelegt de beteekenis van de drie Reohtsohe kabinetten der laatste jaren te verzwakken, en hoog op te vijzelen de deugden van de liberale bewindvoerders. Hierin is een dubbele grootspraak. Men baalt de kabinetten Maokay, Kuy- per en Heemskerk naar beneden en ver heft hoog de liberale kabinetten die sinds 1848 in ons land aan het roer zijn geweest. Dit is nog bij elke verkiezingcampagne die wij mee doormaakten gezien geworden. Het feit bevreemdt ons derhalve niet. In 1891 was 't het nietsdoènd miDisterie- Maekay, in 1905 het ministerie Kuyper dat slechts de speeiwet bracht, en nu is 't het kabinet Heemskerk dat tot sociale wetgeving onbekwaam aan den volke werd voorgesteld. Vooral is de toeleg doorzichtig om mi nister Talma, den .dominee" Duys ging voorop met deze schampere betiteling van den minister van Landbouw als den elfden ooievaar voor te stellen, in wiens belang een nederlaag der Reohtsohe par tyen een weldaad zijn zou. Deze laatste uit spraak is van het soo. dom. Kamerlid Schaper. Op die vermeende onbekwaamheid van minister Talma komen wij terug. En over hetgeen onder de drie genoemde Reohtsohe kabinetten is voorgesteld en het geen zij gewerkt en tot stand gebracht heb ben, zullen wij 't ook nog wel eens hebben. Maar nu wensehen wij alleen protest aan te teekenen tegen de onbillijke takliek om de liberale regeeringen der laatste zestig jaren te verheffen ten koste der drie Reohtsohe kabinetten die tusschen die vele liberale ministeries in gesehoven zijn ge- 28 DOOR It U 3N A. Harald Braa luisterde naar hem met eene uitdrukking van verbazing, maar met kiD- derlijk-vrooiijben blik keek hij daarop zijn vriend aan en zeide>Gij ziet ellende, waar gij ook heen kijkt. Ik vind overal goede, vriendelijke mensohen. Zij hebben natuur lijk hunne gebrekeD, maar ik ben ook niet volmaakt. Bij jou is 'tinissobien anders; want gij zijt beter dan de meesten, en stelt daarom ook hoogere eisohen aan anderen''. »Ik ben niet volmaakt", zeide Henrik ern stig. »Als het zoo was zou mijn levenstaak mij beter gelukken. Mij ontbreekt nog iets maar ik weet niet watwaarschijnlijk zou meer ijver bevorderlijk zijn, en grootere oners, dan die ik tot nu toe heb gebraoht. Ik erken zeer goed, dat ik mijn natuur nog geheel anders aan banden leggen en temmeD moest. Hoe meer jaren van tucht over mij zelf aehter mij liggen, hoe grooter naar ik hoop mijn maoht over mijn mede- mensohen worden zal". Heeft de Bijbel die gedachten bij je opgewekt .Grootend eels". .Krijgen allen, die hem lezen, derge lijke ideeën vroeg Harald met zichtbare onrust. »Ik weet het nietmaar 't is wel aan te netaen. Waarom vraag je dat zoo Ben je zelf begonnen hem te lezen, en ben jé nu bang voor zijne eisohen „Ja neen dat wii zeggen, ik denk nu eigenlijk niet aan mij zelf", antwoordde Harald, blozend voor de blikken van zijn weest om de wetgeving te sturen in een andere richting Mat de wetgevende werkkracht van Vrijzinnige ministeries hebben wij ons zel den bezig gehoudenwijl bij or.s hoofd zaak was het licht te doen vallen op 't versohil in wereldbeschouwing waarin onder ons Vrijzinnigen en antirevolutio nairen uiteengaan, en welk verschil de plaats bepaalt, die wij in den stembus strijd hebben in te nemen. Tooh neemt dit niet weg dat wij tegen de grootspraak, waarmee men aan de overzijde het werk van Liberale kabi netten zegent en den arbeid der Reohtsohe bewindvoerders vloekt, ens groot bezwaar wel eens een enkelen keer mogen uit spreken. Wanneer Liberale en Antirevolutionaire partijen zestig jaren lang, beurtelings, ge lijk in Engeland de Tory's endeWhigs, aan het roer van staat hadden gestaan, en dan even sterk, even groot in bedni- denis, en onder gelijke omstandigheden, dan zou een vergelijking nog eenigen zin kunnei. hebben. Maar hoe ter wereld d urft m 3n het aan De Standaard wees er tien jaar gele den reeds opom heide totalen, als waren het gelijksoortige grootheden, tegen over elkander in vergelijking te brengen, waar het ieit onbetwist staat, dat de rati onalistische partijen in baar onderscheiden formatiën van deze 60 jaar er ruim 51 voor zich namen, terwijl onzerzijds hoog stens v»a 8V2 jaren bewindsaotie sprake kan zijn. Een aantal jaren 7 maal zoo klein als dat hetwelk voor rekening van de ratio nalistische partijeD komt. 0<n de vergelijking te maken, zou men derhalve de resultaten van den arbeid der drie Reohtsohe Kabinetten met 7 moeten vermenigvuldigen. En tooh, zelfs dan zou de vergelijking nog niet zuiver zijn. Het liberalisme beeft sinds 1848 bijna al onze staatsinstellingen, onze wetten en besluiten doortrokken met zijn geest, en in nagenoeg alle posten van eer en invloed zijn aanhangers ingezet. vriend. Als je me zoo aankijkt, is 't mij te moede, alsof je door mij heenkijkt 1" Hij stond op, en begon in de kamer op en neer te loopen om zijne verlegenheid te verbergen. .Er is een geheim, dat je drukt", merkte Henrik op, en volgde hem met de oogeD. .Natuurlijk kun je 't raden, zonder dat ik 't zeg antwoordde Harald ietwat ge- ergerd. »Neen ik ben geen gedaehtenlezer „Dat is goed. Je zult mijn geheim niet hooren, omdat ik het jouwe niet weten mag". »Je bent verliefd" zei Henrik. „Zei ik niet, dat je het mij kondt aan zien riep Harald verlegen en bleef plot seling staan. „Je hebt je zelf verraden", zei Henrik glimlachend. Dat hindert niets. Ik behoef mij er niet voor te schamen, dat ik een allerliefst meisje lief heb, dat tegelijkertijd een engel is. Mijn eenige zorg is, dat zij dat laatste te veel zou kunnen worden I" Henrik keek bijna medelijdend naar het stralende gelaat van zijn vriend. »Zorg, dat zij je niet betoovert", zei hij. »Wie liefheeft, vergist zich gemakkelijk. Men moet nie mand gelooven, voordat uien hem op de proef heeft gesteld l'l „Ik het» niets geen verlangen om haar °P de proef te stellen; de zekerheid dat zij mij ook lief heeft, is mij genoeg, en ik wen8oh niets anders dan dat zij zoo goed, zoo vroolijk en vriendelijk blijft als zij nu is!" „Maar als zij eens treurig is, of terneer geslagen »Dan zal ik haar troosten". „Is zij het, over wie gij ongerust zijt, omdat zij in den Bijbel leest vroeg Hen rik plotseling. Bewindslieden van die kleur hadden derhalve alles mee. Hun karretje ging geregeld op den sterk begrinten weg, tegenstand of togenspoed ondervond het nimmer. Het kabinet Maokay en de volgende Reohtsohe kabinetten stonden eohter voor de moeilijkheid om een nieuwe richting te kiezen voor den wagen van staat, en zagen zioh bij dien arbeid telkeDs weer belemmerd door wetten en gewoonten, en dooi allerlei administratieven invloed. Wat dit beteekende hebben ze onder vonden, en niet altijd op aangename wijze. Keuohenius, door 'n overmoedige en opper machtige liberale meerderheid in de Eerste Kamer tegengestaan en bespot, heeft er zijn ministerieelen dood aan te wijten gehad. Waar dan nog het groote ongemak bij kwam, dat op wetenschappelijk terrein de poging van het Liberalisme vele jaren geslaagd is om wie van onze beginselen waren, stelselmatig dom te honden. Op de leerstoelen aan de Hoogesohool werd zoo goed als Diet een der onzen geplaatst. Men gaf voor, omdat hij niet wetenschappelijk wasdoch in werkelijk heid was 't omdat hij behoorde tot de „fijnen". Wei mochten anti-revolutionairen en Roomschen hartelijk mee betalen aan de instandhouding der soholen, waarop 't onderwijs al meer gemoderniseerd was gewordenen moest de propaganda der liberalistische beginselen met name aan Hoogs en Middelbare scholen mede op onze kosten worden bevorderd, terwijl wij onze eigene propaganda, denk 0. a. aan do Christelijke lagere sohool, en aan de Vrije Universiteit 1 geheel uit eigen middelen mochten betalen. Vooral bij 't licht wan dit historisch feit springt de onbillijkheid van 't vrij zinnig beweren in het oog, als zouden wij onmaohtig zijn om iets degelijks tot stand te brengen, en zou bij hen alleen de wijsheid zijn om al 't goede tot stand te brengen, dat zy den kiezers bij elke nieuwe verkiezingscampagne voorhouden. Maar bovendien die grootspraak der „Nu, zeg nn nog eens, dat gij niet alles weet, voordat men je iets zegt »Dat is bij jou niet moeilijkje bent zoo doorzichtig als glas 1" „Dat waart gij vroeger ook, maar nu is dat helaas anders". „Maak een glas zwart, dan kun je er niet doorheen zien. Het donkere geheim heeft mij veranderd ik mng niet meer open zjjn", sei Henrik zuchtend. „Hoe heet je aanstaande P" „Barbara Brette". v/E', zie eens aan 1" riep Henrik verge noegd. „Jullie past uitstekend bij elkaar. Dat ik daar niet vroeger aan gedacht heb I Zijt gij verloofd „Ik heb de toestemming van haren vader om met haar te spreken maar ik heb dat nog niet gewaagd, en daar er geen kans bestaat, dat zij bij mij aanzoek zal doen, weet ik niet, hoe het gaan zal", zei Harald met grappige wanhoop, en voor de derde maal dien dag ontlokte bij graaf Henrik een glimlach. „Gij sjjt tooh anders zoo verlegen niet'', merkte bij op. „Maar zij maakt mij verlegen, doordat zij zoo innemend is*', antwoordde Harald, eu begon over Barbara's volmaaktheden uit te weiden. Harald bleef eenige dagen op Vallargar- de, eu zijn vrcolijkbeid oefende een buiten gewoon welds-iigen invloed op zijn ge- drukten gastheer uit. Zij deden verre tochten te peard op het groote landgoed, en H.iinik sprak daarbij over zijn plannen, hoe hij het goed wilde verbeteren, en de bewooeiB wilde opheffen. Harald hield zijne belofte. Hij trachtte het geheim niet te weten te komen, dat zulke diepe schaduwen over Henrik's leven wierp. Toen hij vertrok, had hij geen flauw vermoeden van het bestaan van de Vrijzinnigen is onwaar. Toen de 20e eeuw aanbrak was immers nog geen enkele sociale wet van de over machtige liberaler kabinetten der laatste halve eeuw in 't Staatsblad gekomen, be halve dan de wet-van Houten. De eerste sociale wet van regeerings- zijde kwam uit 't kabinet Mackayde arbeidswet van minister Ruys de Baeren- broeck. Wat ons belastingstelsel aangaat is de eerste wijziging wel van een liberaal kabinet uitgegaan, en wol van minister Pierson; doch in de 45 jaren die daaraan voorafgingen, was van wijziging in dien meer rationeelen zin geen sprake geweest en dat, terwijl toen toch de rationalis tische partijen en Kamermeerderheden daartoe wel in de gelegenheid waren. Het zeggen dat de Reehteche partijen elke wijziging in dien zin hebben tegen gehouden, gaat niet op, dewijl die par tijen toen geregeld in de minderheid waren. Het poneeren der vrijzinnigen als een partij die op 't brengen van sociale ver beteringen was aangelegd had althans tot 't begin onzer eeuw geen zin. Niet minder onjuist is hun beweren dat zjj de party zyn die de kiesrecht- uitbreiding steeds hebben voorgestaan en het algemeen stemrecht altijd hebben gepropageerd. Hadden zy 't gedaan, dé weg om oio uit melding, en wel zoo ver mogelijk, aan de natie te bezorgeD, stond voor hen ten allen tijde open. Zy hadden de meerder heid, en in Thorbecke hadden zij reeds hun principieelen wegwijzer. Deze toch had 't gezegd„Dat het beginsel van algemeen stemrecht in de staatsgeschiedenis onzer eenw ligt, schijnt even onmiskenbaar, als dat zy het gesta dig, schoon trapsgewijze tracht te ver wezenlijken." En »Intusschen is niet een fortuin van zekere grootte, maar blijft het algemeens persoonlijke lidmaatschap van den Staat de grond der Staatsburgerlijke bevoegd heid.* zieke. Sara had het bevel van haren meester stipt opgevolgd, en had de aan haar toevertrouwde slechts dito buiten ge bracht, als de heeren groote tochten maakten. „Nu ga ik naar Skaras om Maj Brette je groet over te brengen", zei Harald bij het afscheid. „Denk er om, dat je niemand m' n ver blijfplaats moogt verraden", zei Henrik dringend. »Ik laat behalve jou, niemand hier binnen". „Ik zal zeker spoedig terugkomen. Nu ie er tenminste een, die je vader tegen spreekt". „Dat geeft niets. Laat hem zeggen, wat hij wil. Ik heb mij van de wereld afge zonderd, en vraag er niet naar, hoe zij over mij spreekt", antwoordde Henrik troteoh en somber. HOOFDSTUK XVII. Harald Braa reed naar Skaras, zooals hij gezegd had, en werd bij majoor Brette hartelijk ontvangen. Maar er waren nog meer gesfen, zoodat hij niet zoo spoedig, als hij gehoopt had, gelegenheid vond een der dochters van den huize alleen te spre ken. Zij waren zeer bezig met hunne huiselijke plichten, die elk hunner naar zijn eigen natuuT vervulde. Maj met heer levecdigen geest verzon nu eens het een, dan het ander en amu seerde iedereen met hare invallen. Om haar heen schaarden zioh de jongelui en zij nam hun hulde aan ais van zelfspre kend om hare schoonheid. Scherts en lachen weerklonk steeds waar zij was, en bare oogen schenen voor ieder iets bij zonder betooverends te hebben. Harald Braa sloeg haar gade die uitge latenheid was zeker iets gekunstelds; zij MlMl I iis—MÜBMra Het algemeen stemrecht was volgens der liberalen grooten leider gegrond in het Staatsburgerschap. En toch wilden ze er niet aan; zelfs traps gewijze verkozen ze de kiesrechtuitbrei ding niet te geven ze hielden zich liever aan „het fortuin van zekere grootte" als maatstaf voor de Kiesbevoegdheid. Groen was de groote pleitbezorger voor censusverlagingdaarin door Kuyper en de anti-revolutionaire Kamerleien van 1872 tot '87 gevolgd. Doch iedsr voorstel tot censusverlaging onzerzijds werd onverbid delijk door de liberalen afgestemd en 0. a. nog in 1878 het wetsontwerp van hnn eigen geestverwanten minister Geertsema. En waarom f Omdat ze wisten, en de oprecht sten onder hen het erkenden, dat ze by kiesrechtuitbreiding in de minderheid, niet onder het kiezersvolk, want dat waren ze al lang al, maar in de Kamer, ook ze'fs by de meest ongerechtige districts indeeling, ge raken zoudeD. Zoo poogde het liberalisme zyn eigen heerschappij te handhavenen wijl het in weerwil van het bazit van zeer vele knappe mannen,geen vrijzinnig kabinet kon leveren, nam het er genoegen mee dat vele jaren achtereen, eerst christenmannen als Van Lijnden en Six, die zich in dienst van het staatkundige Ongeloof gesteld hadden, en daarna de voormalige leiders van de con servatieve groep der Rationalisten, de oude Heemskerk,door liberale collega's gesteund, de zaken voor hen beheerden. Tot het in 1887, onder den drang der Heldts en De Koo's en Domeia's niet langer kon worden tegengehouden. Eu eerst toen kwam het tot Grondwets herziening en Kiesrechtnitbreiding, doch met het slot op de deur die de intrede van het algemeen stemrecht in onze wetgeving afsloot. Het roepen der vrijzinnigen van onzen tijd om Grondwetsherziening voor alge meen stemrecht krijgt in dit licht gezien wel iets twijfelachtigs en ongeloofbaars. En ja, het is zoo, het liberalisme roept in de laatste vijftien jaren wel zeer om betere en meerdere sociale wetgevingdoch dit neemt hst feit niot weg dat het er in de trachtte hare smart te verbergen. Die innig goede jonge man geloofde altijd het beste van alle menschen. Hij verlangde er naar om haar Henrik's naam in 't oor te flui steren om zoodoende den valsohen indruk dien zij maakte, te verbannen, maar hy moest iang op eene gelegenheid wachten. Toen hij rondkeek naar Barbara, klopte zijn hart luider. Wat was het, dat er haar toe had gebraoht het minst aantrekkelijke lid van het gezelsohap op te zoeken een oude, magere dame, die om hare doofheid werd gemeden ?Het oude mensoh ontdooide zichtbaar door de zonnige vriendelijkheid van het joDge meisje. Barbara sprak onge dwongen en zoo hard, dat de doovehaar tot haar groote blijdschap zonder moeite verstond. Als door magnetische kracht grtrokken, naderde Harald langzaam den hoek waar Barbara zat. Met luider stem mengde hij zioh in 't gesprek, en maakte zioh spoedig zoo aangenaam tegenover de oude dame, dat Barbara meende haar nu wel aan hem te kunnen overlaten, en naar de anderen te kunnen gaan. De dankbare blik uit de b'auwe oogen, waarmee hij beloond werd, verzoende hem eenigszins voor het gemis harer tegenwoordigheid. Onder het gesprek met de oude dame, vernam hij, dat deze handteekeningen van beroemde mannen verzamelde. Hij herin nerde zioh dat hij toevallig een handschrift van een beroemd man uit dien tijd, Karei von Lumé, bezat, en bood aan het te halen om het haar te toonen. Zij was verrokt over die vriendelijkheid, en hij stond dadelijk op om uit zijn kamer dat ding te halen. Op de trap bonsde hij haast tegen Maj Brette aan. „Daar waren wij mekaar bijna in de armen gevlogen zei ze uitgelaten lachend. Worit vervolgd.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1909 | | pagina 1