NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 186 1909. Maandag 10 Mei 23e jaargang. EEN KLINKEND METAAL CHRISTELIJK- HISTORISCH BsiëiSiassOvêrzicHT VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN 21 IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Pri,3 per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02®. UITGAVE DER EIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 '"ent. NzmEmimjBSEmBaBranaamHHmaBraj mmmm. Alles heeft een bestemming en elk redelijk o?eatuur heeft een taak, een roe ping ven Gods wege. Dit wordt in onze dagen ontkend. De dingen hebben geen doel, slechts kan men spreken van oorzaken en gevolgen. De diepste grond van alle dingen iseen onnaspeurlijk noodlot. Eu ook in de zede lijke wereld, heerscht, als men het goed ber" t:i.-zelfde noodlotswet. Daarom is er geene verantwoordelijkheid meer en wor den er geen misdadigers meer in eigen lijken zin gevonden. Een moordenaar is iemand, die een innerlijke determinatie, eeD onweerstaanbare neiging heeft om te moorden. En zulk een mensch is meer te beklagen, dan te berispen. Men straffe hem dan ook niet, maar brenge hem op een veilige plaats, zoodat de maatschappij niets meer van hem beeft te' vreezen. Tegenover deze leer van den troteohen dwaas, die in zijn hart betuigt: „Er is geen God", handhaaft de Heilige Sohrift de doelmatigheid der Sohepping,omdat God alle dingen een bestemming gaf, wel niet naar de oppervlakkigheid onzer vorige eeuw „voorden mensoh",toen men talloos veel schreef, om 't nut van elk ding aan te wijzen en men ten allen tijde zich vei baasde, over „'t nut van 't algemeen", maar tot eene bestemming iu het geheel van Gods werken, en dan, elk riaar zijn aard. En zoo ook legt die Sohrift in de zedelijke wereld, onder de redelijke schep selen den nadrnk op de taak, de roeping, die elk, naar staat en betrekking, ontving. Eik mensoh heeft een levenstaak. Nie mand is geschapen, om niets te wezen en niets te doen. Onze Heiland, toen deze op aarde rondwandelde, zeideMjjo vader werkt tot nu toe en ik werk ook. En wij hebben het Hem op onze wijze, na te zeggen. Ja, wij zijn zelfs verwaar digd, om een veelvoudige levenstaak te mogen vervullen. Wij hebben een veel voudige levenstaak, naar de veelheid dei- betrekkingen en verhoudingen waarin wij zijn geplaatst. Als lid van het huisgezin, als kind allereerst, straks als lid der maat schappij verder als hoofd van een nieuw gezin. Elk beroep, elk ambt, elke bedie FEUILLETON. door BUNA. Henrik zweeg. Hij begreep het gevaar dat er lag in aarzelen Had hij maar vol komen zekerheid gehad, wie de krankzin nige op Vallargürde was, dan zou hij ge weten hebben, wat te doen maar om zijn beel'ï toekomstige geluk op 't spel te zetten ter wille van zijn vroegere kamermeid, dat was tooh al te veel gewaagd. Zijn ge voel zeide hem wel is waar, dat de op Vallarg&rde gevangene zijne moeder was had zij hem niet verwacht op den avond, dat hij gekomen was P Z jn dwepende natuur geloofde gemakkelijk aan de ge heimzinnige, vask zoo duidelijke stem in zijn binnenste,die wij «voorgevoel"noemen. Wie anders dan eene moeder zou die stem, die zijne komst aankondigde, zoo duidelijk hebben kunnen vernemen, dat zij in den naeht uitging om hem te zoeken, en hem toen op de verborgen piek, waar hij knielde ook werkelijk vond? En die moeder was prijsgegeven aan de macht van een karden gewetenloozen man. Beheersoht door een sterk, dwepend gevoel, hief Hen rik het hoofd op. „Ik vertrek vanavond", zai hij. Graaf Faikenhorn gaf geen antwoord. Hij luisterde. Het ratelen van een rijtuig, en paardegetrappel hoorde hij. »Zij komen",zei hij, ec keek zijn zoon ss&d, Het ratelen der wielen werd duidelijker en kwam nader en spoedig daarop reden twee reiskoetsen de binnenplaats op, en bielden voor het bordes stii. ning, brengt eau Goddeijjken iast mede, hetzij wij zijn heer of knecht. Eu zoo is er ook een taak, een bizon- dere roeping voorde Overheid. En dat wel in dubbelen zin. De Overheid staat in betrekking tot God en het volk. De eerste verhouding iaat zien samenvatten in het: gebonden aan d'ordinantiën Gods. of wel korter gezegd, in dit éene woord gehoor zamen 1 Gods wil doen en uitvoeren op haar terrein. De keerzijde hiervan is do verhouding van de Overheid tot het Volk, tot de onderdanen, een veihouiima, die zioh laat uitdrukken in het woor „R gearont" Do Overheid is diena n Gods. Ze mag het niet van het vol women l Wel moet hare regeerirg ten u it des volks gedijen, maar dienaresse aa het volk raag ze niet zijn. Dan v -rkiiohent ze haar Opper-SouvereiD, dan werpt ze haar kroon in het stof. Ook deze waarheid wordt door velen niet meer erkend. De gees der Revolutie zoekt de verhoudingen onderstboven te keeren en heeft reeds meerderen door trokken, dan het zelf weten. Dat voelt men aan den toon, waarop door menigeen, soms zelfs ook in onze Christelijke kringen, over de Overheid wordt gesproken. Men krijgt zeer dikwijls den indruk, alsof men de Overheid aanmerkt als een knecht van het groote pubüek. Ea zoo zijn er dan buiten onze kringen velen, die haar a's zoodasig beschouwen. Eu geen wonder. Z to men den Opper- Souverein, den Koning d' Koningen, ontkent of miskent, moet noen daartoe komen. Er is maar één van beide mo gelijk, de bron van gezag ligt boven of beneden, in God of in den mensoh. En zegt men het laatste, gelijk alle partijen, die in de revolutie hun oorsprong vinden, belijden, dan zijn alleen zij con sequent, dio van geene Overheid, dan ais dienaresse des volks, willen weten. Dan zij er geen plaats voor een Koning schap in republikeinsohen zin, maar hebbe men een democratie royale, „eene rêpubli- que plus un Roi" door Groen van Prin- steres vertaald als eene republiek, waarin een Koning te veel is. Dan hebbe men een Koning, „als het groote vliegwie' om de beweging der staats-maohine onafhankelijk te ranken van het doode punt", maar dan kan er geen sprake zijn van eene Overheid, die werkelijk „regeert" bij de gratie Gods. Wat dan R°««ering heet, wordt uit- voerdereese van den wil (iergenen, die zoogenaamd geregeerd worden. De Slaat \erandert ia een maatschappij met admi nistrateurs aan hst hoofd. De taak der Overheid is het land te regeeren. De Koning of de President eener republiek is geen administrateur, die namens een firma of vereeniging de zaken bestuurt. Die den Staat willen doen opgaan in de maatschappij, zooais van socialistische zijde wordt geleeimrd, welke de Overheid in administrateurs willen veranderen. Die verandering is radicaal. Daardoor worden de verhoudingen geheel omgekeerd. De Overheid staat boven hot volk, maar de maatsohappij is meesteresso van haar administrateurs, die hare bezol digde dienaren zijn. Bij oontraot worden ze aangesteld en is hunne administratie niet naar het ge noegen van den patroon, dan worden ze ontslagen. Iets dergelijks willen de socialisten van de Overheid maken, en zij die over het Koningschap spreken als van een „vlieg wiel", een „ornament", een „mandataris", willen in den grond der zaak niets anders. Maar de O verheid is iets anders en ze zal iets anders blijven, zoolang't woord onzes Gods waarheid blijft. Niet de thoorie der menschen, maar Gods bestal heeft hier de beslissing. Endauis het het reobt en de taak der Overheid, om te regeeren niet slechts te regelen, maar to regeeren. Al biest een volk zijn Koning, al wijst de natie om de vier of zes jaren een anderen president aan, daarom ontvangen ze hun macht nog niet van het volk, dat hen heeft gekozen. De kiezers mogen hen aan wijzen, het volk moge hen roepen om bet regeerambt te bekleeden. God zet hen in in het ambt. Hunne macht ontvangen zij van God En dat geldt van de hooge O ver heid, maar ook van de mindere, onderge schikte overheden. De Opperste wijsheid zegtDoor M\j regeeren de Koningen en de Vorsten stellen gerechtigheid, door Mg Graaf Faikenhorn bracht Henrik bi; het raam en 'opende het. Bereden lakeien, die de reizigers hadden begeleid, sprongen van hunne paarden en opandan de portieren, terwijl de bedienden van graaf Faikenhorn toeschoten om de bagage het huis in te dragen. Vlug en gracieus en vol ijver om hare gevangenis te verlaten sprong Maj uit de groote koets, waai in zjj met Barbara en hare moeder had gezeten. De beide laat- sten gingen dadelijk naar binnen, waar gravin Faikenhorn hen welkom heette. Msför Maj had volstrekt gaev hiast om naar binnen te gaan haar wiide mantel van lichtblauwe zijde wat vaster om zich heen trekkend, ging zij naar de paarden om ze eens op den rug te kloppen. De groote hoed, die eveneens van lichtblauwe zijde was, was haar lastig. Zij ram hem af en boog zich achterover om het haar van het voorhoofd te schudden. Daar zag zij Henrik, die alleen bij het open raam stond en naar haar keek. Zjin vader had hem verlaten om do gasten welkom te heetendie hadden op geen gelegener t\jd kunnen komen. Ondeugend glimla chend vatte Maj heren blauwen mantel tusschen duim en wijsvinger, breidde hem aan twee zijden uit, en a«.kte haar mooiste buigiDg Hjj boog terug met de hand op 't hartglimlachen kon lnj nset. De hartstochtelijke gevoelens au woede en sympathie hadden hem bei offer, dat hij wilde brengen, gemakkelijk doen schij nen; maar nu hij tegenover zijne mooie betooverenda Maj stond, stootten deze sterke verheffende gevoelens op den mach tigen drang der aarescho liefde, die met onweerstaanbaar geweld huts loop tegen hield, en zgu binnenste veranderde in een schuimende branding. Haastig trad hij van 't raam terug om tot zichzelf te ko rren. Wat te doen? Nu kon h\j niet ver trekken, en wilde hij het ook niet. Hjj haatte alles, wat hem van Maj dreigde te scheiden en wenschte, dat hij nooit op Vallargarde gekomen was. In Msj's hetooverend gezelschap hoopte hij de zwarte onweerswolk te kunnen vergeten, die aan zgn hemel waB opge stegen maar zij zag al spoedig dat dit onmogelijk was. Zij was zoo mooi, zoo overvloeiend van levenslust, en geloofde aan geen schaduw in 't leven. Z;j zeide hem in vertrouwen, dat zij verlangde naar de bruilrft, zoodat zij vrijheid zon h;.bben om te doen wat zy wilde. Haar oogen straalden, als zij sprak over de vele feeste lijkheden en pretjeg, die nn al werden voorbereid voor hare bruiloft. Als jong gehuwde wilde zij bepaald aan 't hof komen daar moest hij haar heen brengen, en in 't politieke leven een mooie carrière maken. Zij wilde reden hebben om trotsch op hom te zijn. Haar vrooiijk gepraat vermeerderde sleoh's de. zwaarmoedigheid,die hij wasech te af te sohudbtn. Vergeefs trachtte hij zioh te laten meesleepen door haar groofen levecslnst. Altijd stond de uitgeteerde gestalte met de zachte donkere oigen hem voer dsn geest, en altijd weer weer- kl-nben in zij ia ooren de gefluisterde woorden „Henrik zon vannacht bij mij komenik wÏ3t dat". En dan herinnerde zijn geweten hem aan zijnen eed. Een steeds sterker wordende onrust greep henu aan, telkens ais er weer een dag voorbij was. Zijn vadei kon deze vertraging iai mers gebruiken om de krankzinnige van het leven to berooven Maar hoe kon bij eigenlijk te weten komen, w i e Marie Ersdotser was P Hoe kon men de onver heersehen de heerachers en de prinsen, alle do rechters der aarde. Ligt daar nu in, dat de Overheid zich in een zekeren zin niet aan hot volk heeft te storen De macht niet aan het volk dan kende, dat z;i, niet de knecht des volks zgnde, tot absolute heerschappij gerech tigd is? In het allerminst niet. Ontrouw en beloftebreuk is zo ode, allermeest in da Overheid. Zjj heeft te eerbiedigen de rech ten en privilegiën, die het volk in den loop der geschiedenis heeft verkregen. Zjj mag die rechten niet schender, doch heeft er voor te waken, daarbij bedenkende, dat de rechten en de vrijheden der bevolking niet knnncn worden miskend, zonder het recht van den Souverein aan het wankelen te brengen. De Overheid-Souvereiniteit is niet de eenige en evenzeer als hare is do souverei- niteit in andere kringen uit Ood. Bepalin gen, die voor de aanvaarding der rsgeering tusschen overheid en volk overeen gekomen zijn of onder welker verband iemand tot het regeerambt werd geroepen, en die wor den bezworen, zijn heilig en moeten ge handhaafd worden. Doch aan den aard der O verheids taak verandert dit niets. Deze ia en blijft, regeeren, al is hot dan ook binnen zekere grenzen. Het is niet de wil van het volk die haar bindt, maar de wil van God En het is niet het volk, maar Gode, die in den hemel woont, aan wien ze verantwoor ding schuldig ia. De taak der Overheid is te regeeren en niet te tyrannisesren. Dit geldt voor iedere Overheid. Of eon vorst regeert au.t of zon der grondwet, ja al wordt zjjn bloota wil als hoogste wet erkend dit brengt hierin geene verandering. Hij is inter of minder tegenover het volk beperkt, tegenover God is hy altijd evenveel gebonden. Overheid des volks zijnde, moet hjj wezen dienst knecht Gods. Regeert hg niet by de gratie dos Vollestoch bij de gratie heeft hij macht. Bij de gratie Gods, gelijk dit nog altijd aan het hoofd onzer watten voorkomt, regeert onze Vorstin, en door de genade Gods is z\j ook, die zij is. Frankrijk. De re vol ut e vie-t weer hoogtij in den biddelijk vasfgssloten lippea van graaf Faikenhorn een openhartige bekentenis afdwingen Het was op een morgen na een groot feest, dat op Korsi ik ter eere van de gasten gevierd was. De meeste bewoners van het slot sliepen nog toen de September-zon h?.re stralen door de kruinen van de boomen heen zond, en schitterde op de kleine in lood gevatte rui>j»s van hei slot. Henrik, die den geheeien naeht geen oog had toegedaan, ging juist naar de biblio theek, om daar te trachten zijn onrust te verbergen door het lezen van 6en boek. Aau de groote tafel, die midden in de kamer stond, zat zijiie tante, mevrouw Iogrid Breite, in een met goudleder be kleeden armstoel, en bladerde in oen oude rijm-kroniek. Een kleine ongesteldheid had baar verhinderd aan het feest van gisteren deel te nemen, maar heden schoen zij weder geheel beter. De hand, die z\j bom toestak, kussend, vroeg Henrik, boa 'thsar ging, en uitte in den vorme- lijken toon, die toen gebruikelijk was, zijn blijdschap over haar herstel. „Ik stoor u toch niet vroeg hg ten slotte. Zij sloeg het boek dicht, zeide dat het haar niet bijzonder boeide, en Henrik nam in de vensternis naast haar plants. Dadelijk begonnen zij een geBprek. „Herinnert u zich nog, tante, of ik als kind een kindermeid beb gehad die Marie Ersdotter heette vroeg hg na een poosje. „Neen, die hebt gg niet gehad. Ik herinner mij js kindermeid zeer goed, zij heette Anra Strom; zij was bij je tot je 5 jaar was, toen trouwde zij, en vertrok. Later kwam Karin Anderdotter en die woont nu nog op het goed. Andere kindermeiden hebt ge nooit gehad," kring der post- en telegraafambtenaren. En de regeering, die eerst toegegeven had, neemt thans een weifelende bonding aan al heeft ze reeds naar middelen uitgezien om de stekende ambtenaren bij noodstand te vervangen. Een ding schijnt schijnt echter gewonnen. Simyan, de onderstaatssecretaris van post en telegratie, heeft namelyk aan een verslaggever gezegd, dat de regeering de vak vereeniging nooit zou erkennen. Ook heeft minister Clemenceau zioh tot de ver eeniging van postduivenhouders gewond om haar medewerking in te roepen, voor het geval het tot een poststaking komt. De voorzitter heeft den minister de hulp der vereeniging met haar 165.000 postduiven toegezegd Gisteren trachtte een deputatie van post beambten bg den minister-president te worden toegelaten, doch werd niet ontvan gen, daar Clemecoeau ongesteld is. In een geheime vergadering besloten de post- en telegraaf beambten hun vereeniging in een syndicaat te veranderen. In een vergadering van poat- en tele- graafbeambten, waarin 400 beambten bjj de post en telegraaf en talrijke telefonisten toetraden tot de nieuwe vak vereeniging, werd in een motie verklaard, dat men in een staking- het eenig middel zag tot ver krijging van rechten. Ook de beambten bij het hoofdbureau van de telegraaf hebben zich gedurende den nacht in een vergadering in beginsel voor de algemeene staking verklaard, ter wijl zg het aan het bestuur van den bond overlieten, den tgd te bepalen voor de staking, Turkye. Het moet thans zeker zijn, aldus ver haalt do Nieuwe Eott ('t., dat het in Abdoel liaraid's paleis gevonden bedrag aan geld minstens 24 millioen golden bedraagt. Het geld komt aan den Staat. Het onderzoek wordt voortgozei. Groote hoeveelheden gewichtige staatspapieren zijn gevonden ieu deel er van was in stoeien weggeitopt. Uit die papieren is o. a gebleken, dat de gevluchte hoofdredacteur der Ikdam, Ali Kemal bei, een spion van den onttroonden SuU&n was. Als merkwas dige bijzonder heid wordt gemeld, dat de vrouwen van „Herinnert u zioh mijn moeder t" vroeg Henrik na een kort stilzwijgen. „O, zeker „Ik weet zoo weinig van hare ziekte, en van haren dood, en van mgn kinder jaren. Vertelt u er mij eens wat van." „Je kunt dat immers aan je vader vragen „Hij spreekt niet gaarne over zijne eerste vronw „En hg wil ook niet, dat anderen over haar spreken," zei mevrouw Ingrid. „Heb ik dan niet het i echt om alles wat mgn familie betreft, te weten?" vroeg Henrik. „Waarom wil je juist m meer over je moeder weten vroeg zgnu tanfe en keek hem onderzoekend aan, Hg klenrde licht, doch sli eg zgne oogen niet neer voor den scherper onderzoekan- den bilk. „Ia er een geh6im in verband met den dood mijner mot der?" zg hg. „Ik kan niet loochenen, dat verschil lende dingen, die datrme) in verstand slaan, mg zeer duister zijn, maar ik heb er nooit met iemand over gesproken," zei mevrouw fbette, hoewel zg geneigd scheen haar hart tu eens uit te slorten. „U kunt volkomen op mg vertrouwen, tante, ik kan zwijgen als dat moet." „Daar twijfel ik niet aan," antwoordde zij „En nis er veel is dat eigenaardig Bchgnt, mogen wij daarbij niet vergeten, dat je vader anders is dan andere men schen, en dat altgd is gew« est." Zjj keek pein serd vcor zich en teek .nde met haar vinger hot patroon van haar brokaten japon na. War it vervolgd.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1909 | | pagina 1