NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 184
Vrijdag 7 Mei
23e Jaargang,
HISTORISCH
EEN KLINKEND METAAL.
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'MUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
FEUILLETON.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Pri;s per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 ''ent.
uaemaBw—wam a'inw—
Herinneringen aan ons Vorstenhuis
Wij lazen in de N. R. G. (dooh knippen
't uit De Rott):
Onder den titel Herinneringen aan ons
Vorstenhuisvertelt de heer J. Knoppers
W.Kzd,, die als zoon van den koninklijken
jager in het jachthuis op Soestdijk zijne
jeugd heeft gesleten, in een prettig g -
schreven boekje (Baarn. Hollandia-
drukkorr) wjoe herinneringen aan de vor
stelijk personen, die hij daar ontmoet
heeft.
Wij veroorloven ons er eenige proeven
uit aan te halen.
Ziehier een herinnering aan Koningin
Anna Paulowca, de gemalin vanWillem II
„Niet alt jjd wandelde de Koningin onver-
zeld. Neen, somtijds deed ze dit in statigen
optocht Vooraan zij zelve, omstuwd door
de hondjeB, eenige schreden achter haar
een harer beide kamerdienaars, De l'Orme
en Fleischer. Met hunne zwarte sluitjassen,
hoogj hoeden, witte dassen en gladge-
sahoren, eerbiedige aangezichten, geleken
zij zeer deftige catechiseermeesters.
Achter den kamerdienaar zwoegde een
lakei in groot-uniformzwarten steek,
blauwen rok, witlederen broek, zwarte
laklaarzen met gele kappen. Rjjk versierd
was hij met gouden snoeren en tressen,
passementen en knoopen. Aan het geheele
hof was alleen Van Ooyen, de portier,
prachtiger dan hij.
De lakei droeg Harer Majesteits regen
mantel, parasol of parapluie, haar eau-de-
la-reioe doos en eenige zakdoeken.
Als Hare Majesteit een zakdoek noodig
had, wendde zij zioh tot den kamerdienaar,
deze tot den lakei en in tegengestelde rich
ting versoheen dan de doek. Na het gebruik
ervan liet Hare Majesteit den zakdoek
vallen, de kamerdienaar schreed hem voor
bij, de-lakei raapte hem op.
De l'Orme was een luchtig man, maar
Fletsoher zeer ernstig, steeds vervuld met
de dingen des beteren levens. En lijj achtte
s aKmsaswjsssassmmsmmtxsaxssexsfssasmmÊKXsz^aattiBKzsjmbiéimauai
20
DOOK
BUNA.
r/Waarom draagt mijne stiefmoeder hem
niet
«Ik heb hem haar nooit laten zien. De
woorden -voor eeuwig" schenen mij
dwaas 1"
«Ik begrijp hetmen kan geen twee
vrouwen eeuwige trouw zweren"', ant
woordde Henrik.
«Het zou dwaasheid zijn, ze zelfs aan
dén te beloven 1" zei de graaf achteloos.
„Volgens het oude gebruik mogen slechts
zij die den ring gegeven hebben en zij die
hem ontvangen, het opsohriit kennen
vroeg Henrik.
„Ja zeker", antwoordde zijn vader en
voegde er glimlachend bij
«Denkt gij dat Maj zal kunnen zwijgen P"
»Ik weet bet niet V' zei Henrik en trachtte
te glimlachen. ZijD hart klopte luid zijn
heele streven was daarop gqrioht om de
waarheid te weten te komen daarom ging
hy voort:
„Heeft mijne moeder kunnen zwijgen
«Daar kan ik niet over oordeelen, maar
zooals ik de natuur van de vrouw ken,
betwijfel ik het".
»Zij heeft het óf niet gekend, óf ik heb
haar gezien", zei Henrik en keek zijn vader
soherp aan.
Diens haastige, achterdochtige blik ont
ging hem niet.
„Wat wil je daarmee zeggen
„Ik hab een vrouw gezien, die het op
schrift kende, en die mij dezen ring be
schreef als haar verloren eigendom", gaf
Henrik ten antwoord, en keek zijn vader
met vasten blik aan.
De graaf beantwoordde dien blik en vroeg
kortaf: «Waar
het zijn pliobt de Griekseh Katholieke
Koningin tot zijne, de eenig witre, levens
beschouwing en leerstellingen te bekearen.
Hoe het hem mogelijk is geweest de
Koningin de eerste maal naar heai te doen
luisteren, weet ik niet, saat.r wel, dat
Hare Majesteit hem zeer gaarne aanhoorde.
En juist op deze wandelingen noodigde
de Koningin hem soms uit, naast haar te
gaau.
Helder zie ik dit mensohenpaar voor
mij, maatschappelijk gescheiden, maar
gelijk voor den grond aller dingen, welks
wezen beiden meenden te kennen.
De Koningin zag er nooit naar uit, of
zij gedweeë leerlinge was; ook zij bezat
de eenig ware levensbeschouwing en leer
stellingen. Als het verschil vtu gevoelen
zeer groot soheen, bleven zij staan. Dan
gesticuleerde de Koningin, met alles wat
aan haar beweeglijk was.
Maar ook Fletscher liet zich geen tittel
of jota afdingen. Eerbiedig wrehttehy tot
de enelle woordenstroom voorbij was Dan
richtte hij zich op en zijn aangedicht lichtte
als het aangezicht eens enge!a, als h;j zich
godsgezant gevoelde en gelijk de oefe
naars zeiden deze ziel als eea brandhout
poogde weg te rukken van voor de poorten
van de hel I
Als de Koningin hot onderhoud wenschta
geëindigd te zien, wuifde ze mot de hand
en zeide
«Dsnke, Fletscher
Dit laatste vertelde Fletsoher, maar over
de gesprokken zelf wilde hij zich nooit uit
laten.
Eerbiedig groet ik de nagedachtenis van
dezen geloofsgetuige I
Tot haren dood toe heeft de Koningin
het gemis betreurd van haren, in 1846 op
Madera overleden zoon Prins Alexander.
Ook ons ontbrak het niet san gelegenheid
aan dezen Prins te denken, want zijn nage
laten jachthonden, Caron en Ditch, aten bij
ons het vorstelijk genadebrood.
Oaron voer reeds vroegt dig over den
„Op Vailargürde F' antwoordoe Henrik.
Hij merkte alleen dat de linkervuist van
zijn vader, die op de armleuning van den
stoei rustte, zoo vasi gebald werd, dat de
knokkels wit werden; zijo gelaat wist hij
volkomen te beheerseher., maar de Henrik
zoo goed bekende roode kleur kwam lang
zautn op zijn wangen, die zooe /en bleeker
waren geweest dan ooit.
«Hoe zijt ge daar gekomen, en wat hebt
gij d aar gedaan
„Wij verdwaalden op de terugreis, en
kwamen door een toeval of door leiding
der Voorzienigheid te V&llargarde. Daar
zag ik mijne moeder".
„Zoo o En waaraan hebt gij haar
herkend, daar gij baar toch sedert je derde
jaar niet had gezien
Zij spraken kortaf en afgebroken met
elkander, hunne woorden en blikken kruis
ten zioh als scherpe degens in een gevecht.
Henrik vertelde van sijD bezoek op Val-
largërde. Terwijl hij sprak, keek hij zijn
vader soherp aan. Deze was niet in staat
dien onbarmhartig doordringenden blik
van zijn zeoo uit te houden, m*ar moest af
en toe ter zijde kijken, alsof hij lichtschuw
waa. Maar toegeveu wilde hij niethij zei
slechts hofineno, met een kort laohtje. «Zoo
zoo, dus je wilt de zoon van ja oude kinder
meid, Marie Ersdotter, zijn. Eén ding schij
nen jullie ten minste gemeen te hebben,
de krankzinnigheid".
«Da krankzinnige op Vaüargürde is
Marie Ersdotter niet, maar gravin Breata
Falkenhorn", zei Henrik op vasten toon.
„Werkelijk? Je schijnt zeker van je
zaak te zijn 1"
«Ik heb er alle reden toe", antwoordde
Heniik. «De gelijkenis tussehen het por
tret en de krankzinnige op V Jlarsërde is
niet te loooheDen, ja, zjj is zoo opvallend,
dat zij zioh slechts op deze wijze laat ver
klaren. Verder is mij verteld g .worden, dat
mijne moeder haar verstand heé:'t verloren,
en daarom naar Vallsrglirdu is gebracht.
U, vader, heeft mij gezegd, dat zij daar
Siyx, maar van Ditch hebben we jarenlang
lief en leed ondervonden, want hij bereikte
den ouderdom van twee en twintig jaar. De
laatste jsren zyns levens bracht hij doof en
blind, op éon zijde liggend, kreunende en
hijgende door, en ook was hij toen erg
onzindelijk
Eens per jaar vader zei dat het op des
Prinsens sterfdag was kwam Hare Ma
jesteit hem bezoeken. Zonder hondjes en
schokschouderend van droefheid kwam ze
dan den heuvel op. Ongevraagd liet moeder
den hond los.
«Ga in huis vrouwtje, ik wil met hem
alleen zyn I"
En dan sprak ze langen tijd met den hond
en we hadden innig medelijden met de
treurBnde moeder.
Eens, Ditch was toen al doof en blind, en
hj had een waggelenden gang, eens had de
Koningin den inval,den houd mee te nemen
naar het paleis Het veroischte zeer veel
beleid en geduld dit plan uit te voeren,
want Ditch ging telkens liggen of liep weg.
»Hoe zal dat ailoopen vroegen we ons
af. En het liep inderdaad niet gewoon af.
W e lagen reeds te bed, toen op de luiken
werd gebonsd. Buiten stond Hendrik Tim
mer, die met wijlen den Koning, toen nog
erfprins, in Brussel was geweest en zich
sedert deerlijk aan het Fransch te buiten
giög.
„Sjazeur 1" riep hij, «leffatwa, do hond ia
fute-pwsee, de Koningin zegt, d*t jij hem
moet chercher
De men werd binnengelaten en vader
verzocht hem zijn boodschap nog eens in
goed Hollandsch te doen. Dit geschiedde
en beide mannen gingen op weg om Ditch
te zoeken.
»0, dat Fransch is zoo'n mooie taal", zei
Hendrikverver danst 'n verver, weet je
wat dat is
Ja, zei vader, „Onzin I"
„Neen, het betcekenteen groene wurm
in een groen glas; en de rest is krek zoo I"
Ia 't park liep de heele hofhouding te
gestorven is en begraven ligtmaar de
masjsohen, die daar wonen zeggen, dat de
gravin cr nooit is geweest, maar dat haar
man, nadat hij kort te voren weduwnaar
geworden was, de krankzinnige Marie
Ersdotter naar Vallargiu-de heeft gebracht.
Voor de wereld stierf zij en werd zij in
het vervallen stamgoed begraven, opdat
gij als vrij man terug zoudt kunnen keeren.
Door degenen, die hear bewaken, kan zij
niet herkend worden en als zij de waar
heid zegt, houdt aaea dat voor hat ver
ward gepraat van eene krankzinnige. Voor
het bijgaloovige volk is zij het spook van
de ruïae. Henrik hield door xjjne opge
wondenheid overmand or, en ging toen
voort, terwijl zijne stem beefde van woede
en wanhoop. «Nu begrijp ik uw afkeer
tegen Vallargërde maar al te goed, en ook,
waarom ik er nooit heen mooht. Waarom
waart gij niet zoo barmhartig om mijne
arme moeder, e,!s zij u in den weg stond,
te dooden, in plaats van haar ie onteeren
en haar in de oude ruïae levend te be
graven
„Houd opl Het is genoeg 1" beval graal
Felkenhorn. «Ik begrijp niet wat jou is
overkomen! Marie Ersdotter is je kinder
meid, die na den dood van je m- eder
haar verstand verloor. Zij was zóo gehecht
aan hare meesteres, dat zij de scheiding
niet kon verdragen. Hare gelijkenis met
het portret van je moeder is verbeelding
van jou; eene andere verklaring weetik
er niet voor te geveD".
«Dat is allemaal niet waar vader;
moeder leeft", zei Henrik bij zijn meening
blijvend, terwijl hij het gelaat ven den
graaf nauwkeurig in het oog hield. «Hoe
wilt u de zenuwachtigheid verklaren, die
zioh van u meester maakte, toenu hoordet
dat ik op Vallargërde geweest was Was
dat ook verbeelding ven mij P"
«Verwondert het je aoo, dat ik schrok,
toen ik hoorde, dat gij Marie Ersdotter
voor je overleden moeder hieldt P" Graaf
Falkeuhorn moest al ziju wilskracht bij
zoeken en te lachen. Alles vergeefs.
Ditob werd niet gevonden.
Maar den volgenden dag, toen in het
sousterrain een der koks een venster
opende, vond hij op de vensterbank een
levende hondenkop.
Alleen de neus van Ditok was nog goed
en die had hem geleid naar de plaats,
waar 't lekker rook.
In een wijnmand kregen we h»aa weer
thuis.
Maar eindelijk was hij toch dood. Dooh
begraven durfden wij hem niet. Het kon
zijn, dat bij gebalsemd moest worden ef
op het hondenkerkhof moest worden ter
sarde besteld.
Van opzetten kan gaen sprake zijn,
want haren had bij bijna niet meer.
En eens toch was het zoo'n prachtig
dier 1 Wit, met bruine vlekken hangende
langbehaarde ooren en een pluimstaart.
Ea geen beter jaobtbord in 't hvelal
Zijn asoh rust in een droge sloot 1 Want
hij behoefde niet te worden gebalsemd,
of naar den akker der dooden gebracht
te worden 1"
Na den dood van koningin Aon» Psu-
lowna kwam Soestdijk aan prins Hendrik.
Van hem en van zijn broeder prins Willem,
den latereD koning Willem III, vertelt de
schrijver
«De Prins en mijn vader waren oude
kennissen. In hunne jeugd was vader de
onvermoeibare j ach (gezel van zijn or-, ver
foeibaren ouderen broeder, Prins Willem.
En Prins Hendrik, die niet van vermoeie
nis hield, ging toch ook wel eens mae.
De prinsen en mijn vader bonden elkan
der door en door, want op de jacht ging
het zonder plichtplegingen door, soms
noemde men elkander zelfs by den voor
naam. En als dan Prins "Willem, die nogal
Russisch was aangelegd, bijvoorbeeld wilde
volhouden, dat hij en niet vader had raak
geschoten, durfde vader in laatste instanth
wel zeggen
eenrapen om onverschillig te schijnen.
Zijne woorden overtuigden Henrik niet.
„Waarom wordt Marie Ersdotter daar
zoo geheimzinnig verborgen gehouden
vroeg hij.
„Omdat zij zich ia hare krankzinnigheid
verbeeldt, hare overleden meesteres te zijn.
Als de ineneohen haar dat hoorden zeggen,
zouden zij misschien hei wel gelooven,
en gij hebt mij nu het bewijs geleverd,
dat ik niet te voorzichtig geweest ben.
Gij spreekt van Marie's gelijkenis met
het portret van je moeder. Gelooft gij,
dat ik je sou hebben toegestaan het schil
derij ia je kamer te hebben, als je moe
der nog ergens in 't verborgene leefde
„U sourit het portret niet goed hebben
kuBuvn vernietigen, zonder achterdocht op
te wekken, en ik herinner mij nog zeer
goed met hoeveel moeite ik verlof kreeg,
om het van uit de afgelegen galerij, waar
't hing, iu mijne kamer te laten brengen".
«Ik had het toeh best kunnen laten ver
dwijnen, als ik dat had gewild. Maar ik
zie, dat je je niet wilt laten overtuigen. Ik
zou wel eens willen weten, wat gij met de
ontdekking, die gij je verbeeldt, daar te
hebben gedsaD, van plan ziit te doen".
«Ik bea van plan om volle zekerheid
te verkrijgen".
«Op welke manier? Misschien door je
verdenking wereldkundig te maken, en
zoo aan allen te toonen, dat gij aan mijne
woorden niet de minste waarde hecht
«U verstaat de kunst, om da waarheid
te verbergen, zeer goed dat heb ik reeds
vroeger bemerkt", zei Henrik, meer pijn
lijk dan we! toornig. Hij stond op.
Graaf Falkenhorn volgde onmiddellijk
zijn voorbeeld.
„Waar gaat gij nu heen
«Vreest gij mij?" was let antwoord.
«Ik wil niet, dat gij aan anderen je
onwaardige verdenking mededeelt."
Henrik keek zijn vader zoo onderzoe
kend aan, alsof hij in de verborgenste
schuilhoeken van zijn hart wilde lezen,
„Willem, je liegt het I"
Eu dan was Willem io z'n nopjes
Voor de grooten en machtigen dezer
aarde ziju zulke mensehen zeldzame
exemplaren 1 Eu er zal wel zelden een vorst
zijn geweest, die ze zoozeer hoogachtte
als deze Koningszoon dit levenslang mijn
vader heeft gedaan 1
Maar Prins Willem ging t oor vele jaren
naar het buitenland. Toen was het uit
met bet jachtgezelschap, want Prins Hen
drik jaagde sedert slechts nu en dan, als
er Russische of andere hocge personages
op Soestdijk waren
En ook Prins Hendrik is altijd veel
van myn vader blijven houden. Maar als
hij met vader sprak, was het niet bij
voorkeur over de jacht.
Liever sprak hij over landbouw. Het
was de tijd, dat men ook in ons land
kunstmest ging gebruiken, maar de Soester
boeren wilden er niet aan. De uitkomsten,
die ze er van hadden gezien, waren dan
ook verre van aanmoedigend. Een land
goed bezitter had er proeven mee genomen,
die naast eiken gulden meer opbrengst
aan graan, een rijksdaalder meer onkosten
hndöen opgeleverd. De mensohheid ver
valt zoo lioht in uitersten, de kunstmest
zou de stalmest geheel kunnen vervangen,
beweerden de utopisten en de Prins stond
aanvankelijk aan bun zijde. Mijn vader
was voor enkel stalmest en no. 3, de
waarheid, lag in het midden.
De Prins had den sohralen, humusloo-
zsn hertenkamp voor een deel in bouw
land herschapen en droomde van een
boerderij aldaar. Ook op de heide werd
hier en daar een stak ontgonnen. De
Prins nam vader meé in den kamp en
legde hem zijn plannen uit.
En toen ging het zoo ongeveer toe, als
indertijd tussohen de Koningin en Fletsoher
„Ik kan me niet begrijpen, dat Zijn
Hoogheid zoo dom kan zijn
De Prins lachte.
„De uitkomst zal moeten leeren, wie
Hij had niet anders verwacht, dan dat
zijn vader alles zou loochenen. Zijn tegen
spraak, die bovendien nog veel zwakker
was, dan hij verwacht had, kon hem niet
overtuigen.
«Waar gaat hij heen? Wat zijt gij van
plan te doen
«Ik ga naar Vallargarde terug 1"
«Om er te blijven vroeg de graaf.
«De verstootene heeft bescherming
noodig".
«Voor wie P" De stem van den graaf
was hard als metaal.
«Voor haren trouweloozeu echtgenoot,
die bang is, zoolang zij leeft".
«Gij zijt dus vast besloten om ter liefde
van je krankzinnige kindermeid te breken
mat de omgeving, waarin gij behoort, met
je familie, met je toekomst en met M»j
Brette?" De graaf legde bijzonderen na
druk op dien naam.
«De plicht roept mij, en ik gehoor
zaam", antwoordde Henrik trotsoh.
«Hebt gij dan geen plichten tegenover
Maj
„Ik behoef Maj daarom niet ontrouw
te worden 1"
«Gelooft gij missohieD, dat zij er genoe
gen mee nemen zal om in eene ruine te
wonen
«Als mijne moeder het kaD, moet mijne
vrouw het ook kunnen".
„Hoe zal ik Maj Brette ja afwezigheid
verklaren ?j zij kan namelijk elk oogen-
hl.k komen, ik verwacht haar heden".
«U verwacht haar? Komt zij dan hier
heen
„Ik heb haar, en de geheele familie
uitgenoodigd om je terugkomst mee te
helpen vieren. Zooals gij weet, had ik je
vroeger verwacht, daar ik met je bezoek
aan Vallargarde geen rekening kon hou
den. De logeerkamers zijn voor de gasten
in orde, die zooals gezegd, elkoogenblik
kunnen komen. Wilt gij nu tooh nog
vertrekken P'
Wordt vervolgd.