NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND ng Ie te tooi No. 176. 1909 Woensdag 28 April 23e Jaargang, HISTORISCH I EEN KLINKEND METAAL. ilen. CHRISTELIJK- Mr. J. H. M. ST1ECER. in Zeelanti BTER. delburg. ÏP of zonder s P DP bode eduwe, AN REEDE, leisje ICHKLDB". VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN De Deputatenvergadering. des namidd te één uur. H. DONNER. stuur. van het terrein, e gebouwen te jn verkrijgbaar, ezichtigen. enaar W. VAN sdigk. het gebruik. i r s (Pooters), koop aan- per 100 kilo. telt, dbouwer, Ter Lbeelsche weg. oud 15 maan de verloting lngen bij dhr. 'olfertsityk. U elburg, wegens Iflotorfiet- ets, voor bil letter G aan Middelburg Mei een aan- igd bij Koudekerke. ankoniénde i) od-, Beschuit- aarde. smber, bij een 3. SLABBER, agd ter assistentie lANSE, Brig- a.s. een nette niet beneden DEN ENDE, .17 9,30 18 9,30 1910,— 2011, 21 6,30 22 7,— 23 7,— 24 8,— 25 8,30 .26 8,30 27 6,30 28 8,30 29 7,— 30 8,— 81 8,30 10,30 11,- 11,- 11,30 1- 12,- 12- 12,- 12- 12,- 1- 12,30 12,30 7- 3,^ ar een datnm is iweede getal ia rwest Goh, IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02c. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 ''ent. De opgaaf van den spoordienst komt in dit nommer voor op de ge bruikelijke plaats. <Jr O JtS Voor de Statenstemming op 4 Mei as. steunen wij de oandidatuur van den can- didaat der Rechtsche partijen ii. De openingsrede van dr. Kuyper heeft niet alleen den hoorders goedgedaan, maar ook den lezers bezieling gebracht. Wat wij in ons vorig no. er aan ont leenden, mag men beschouwen als een kijk op de Vrijzinnigheid. Meer nog trok echter in de Rede aan de toelichting op 't ontstaan en doel der coalitieen de besohouwing over het feit der antiihese. Wat dr. K. omtrent het eerste zegt, vinde hier plaats Maar al is zóó mijn diagnose van het politiek onwel-zijn der Liberalisten, en al aoht ik uit dien hoofde, dat een tijdelijk zioh terugtrekken in het politiek sanatorium hun beste levenskeus zou zijn, beeldt u daarom niet in, dat de taak, die door deze inzinking van het liberalisme op de Chris telijke partijen gelegd wordt, licht zou liju te aohten. In den term van Rechts ligt immers de erkenning van onze eigen ge- deeldheid, een gedeeidheid die ook ons innerlijk verzwakt. Ge gevoelt dit het diepst, zoo ge a een oogenblik een Staten Generaal denkt, waarin de antirevolutio naire partij, zonder andere hulp, een af- ddende meerderheid kon verwerven. Dan kon men de lijn reoht uit zjjn beginsel doortrekken, en geleidelijk uitvoering go- ven aan geheel zijn program. Maar de feitelijke toestand is zoo geheel anders. Niet 51, maar 15 is het aantal zetels dat we bij evenredige vertegenwoordiging vermoedelijk in do Tweede Kamer zouden bezettenboven de 20 gingen we stellig niet uit. Ons past dies de hooge toon niet. Nooit mag onze pretentie boven onze werkelijke electorale kracht gaan. Wie boven zijn kracht leeft, teert zijn 17 FEUILLETON. - .ut nnnv DOOB RUNA. Henrik was niet zoo gelukkig. Onrustig wierp hij zioh in zijn bed heen en weer, zonder den slaap te vinden. Al het on gewone dat hij heden had beleefd, en zijn nieuwe nog verwarde plannen gingen hem door 't hoofd. Eindelijk werd die rustige werkeloosheid vanzijniichaamonverdrage- lijk voor zijn bezigen geest. Hij stond op, en kleedde zioh langzaam aan, en sloop toen naar buiten. Een dof gebrom liet zioh hooren en de groote kop van den hond was vlak bij hem. ,/Stil, oude jongen I" zei hij zaoht, en «aide zone er de minste vrees het waak zame dier. Een dergelijke behandeling bad hst trouwe beest blijkbaar niet verwacht. Het hield met brommen op, schuifelde langs de beenen van den vreemdeling, en begon toen te kwispelstaarten. „Zoo, nu ben je een best beest", zei Hen rik zacht, en liep door; het dier scheen niet te weten,of het zou meegaan of blijven, maar besloot ten slotte tot het laatste. Het liep eerst wat rond, en legde zioh toen behagelijk weer neder. ^Henrik sloeg den weg naar het slot in zijn oogen gewenden spoedigaan de duister nis, zoodat hij den weg kon zien. De fris- sohe nachtlucht deed hem goed. De op windende gedachten, die hem niet hadden geestelijk kapitaal op, en woTdt straks hulpeloos aan den dijk gezet. Deze onze kleinheid nu stelt twee mogelijkheden Of dat we ons tevreden stellen roet pro testpartij te zijn óf wel dat we een bond genootschap aangaan, om mót onze bond- genooten een meerderheid te halen, tot regeeren bekwaam. Nu is het eerste het fierst en het lichtst. Ge draagt dan voor het Bewind geen verantwoordelijkheid ge kunt op hoogen toon uw eigen lied uitzingen ge schuift wat u zolf het warmst maakt, vooropen als kleine groep wijkt ge geen oogenblik noch ter rechter-, noch ter linkerzijde af van het eens getrokken spoor. In eigen kring blijft ge dan een kraohtige eenheid vormeD. Critiek op broederen komt niet op. En al uw geest verwanten in het land genieten er in, soo kloek en dapper als ge u in de Staten- Generaal weert. Diit was dan ook de glorieuse poBitie, dia Groen van Prinsterer eens in de Kamer innam een positie die ook de Standaard bij haar optreden heeft bepleit. Mtar in 1874, twee jaren vóór zijn ster ven, sag Groen van Prinsterer het toch zelf in, dat op die manier het Liberalisme steeds in de maoht bestendigd werd, door dien het volk niet uit de omwoeÜDg van het Revolu'iebeginsel werd losgewikkeld, en in een ernstig gesprek drong hij er toon bij mij op aan, om het eerst te ver voor uitgeschoven „kanon" als vernageld te beschouwen en voortaan saamwerking met de Roomsoh-Katholieken te zoeken, ten einde met vereende kracht het Liberalis tisch overwicht te doen zwenkeD. Eerst, ik verheelde het u nooit, wilde ik daar niet aan. Ik veelde diep, hoeveel schoons, door dit omwerpen van het roer, voor onze vaart teloor gingen ook voelde ik diep, hoeveel zwaarder taak daardoor op onze schouders gelegd werd dón vooral zoo Groen zelf, wiens krachten toen reeds zierideroogen afnamen, ons te ontvallen kwam. Het offer, dat ik brengen moest, was hard, snaar toch voelde ik in'l eind, dat ik voor het brengen van dit offer niet roooht te ugdeizen, en zoo ben Ik gezwicht, gezwicht na overtuigd te zijn. En van dat oogenblik of begon ik aan den bouw der Coalitie. Die Coalitie is dan ook tot stand gekomen. Niet op eens, maar vau liever doen siapen, werden kalmer door de be weging in de buitenlucht; de koele wind speelde hem om 't voorhoofd en deed hem goed. Alles was stil. Slechts af en toe werd het gekras van een uil vernomen, of het opvliegen van een vogel, die door de nade rende voetstappen opgeschrikt ïd een boom top besoheiming zocht. Henrik bleef staan daar waar men het gezicht had over het dal met de rozen. Hij luisterde naar het murmelen van de beek, en keek het water na. Het was niet geheel donker de maan verspreidde een zacht licht. Het slot scheen van hier uit een dreigend blok, dat som ber tegen de luoht afstak. Plotseling verbrak een luid gehinnik de nachtelijke stilte, en hoorde Henrik paar dengetrappel. Apollo kwam naar zijn mees ter toe. Dia streek hein liefkozend over den nek, en sprak zachtjes met hem. Apollo soheen hem te begrijpenhij besnoof ket gezicht van zijn meester, en schuurde met zijn kop langs diens sohouder. Toen Henrik doorliep, volgde Apollo hem een klein eindje, maar keerde daarop weer naar Zu- leika terug. Bij het slot gekomen, aarzelde de een zame wandelaar even, niet wetend wat hij doen zou, door de groote poort gaaD, of den weg-om hel gebouw rondgaan. Einde lijk besloot hij tot het laatste. De gedachte om de stilte van den nacht, en de spook achtige stilte in den ouden burcht, door het openen van een knarsende poort te verbreken, stond hem tegen. Eer hij in 'tslot ging, om het geheim te ontdekken, waartoe het nachtelijk uur hem 't meest geschikt leek, wilde hij 't graf zijner moeder opzoeken, dat immers lede. Niet afgedwongen, maar vanzelf zioh sterkend. Wat drieste taal bet Liberalisme ook tegen ons aanhief, om Dordt tegen Rome in het harnas te jagen, het „mon sterverbond" is totstandgekomen. En als vrucht van deze Coalitie, laat ons het hoogelijk waardeereD, zit nu reeds het derde Kabinet van Rechts. Maar vergeet niet, juist ter wille van zulk een Coalitie heeft wie in zulk een Kabinet zit, en vooral hij die het te leiden heeft, het hard te verduren. Tot op het oogenblik dat ik mij zelf onder dat juk had te Duigen, had ik mij nimmer diep genoeg van het veelszins gespannene van die taak kunnen doordringen. Dat voor mij persoonlijk die taak dub bel zwaar viel, wijl ik alle administra tieve ervaring miste, en in rechts- noch staatswetenschap gestudeerd had, ligt te zeer' voor de hand om er over uit te wei den. Men liet dan ook waarlijk niet na, mij over dit veelzijdig gemis hard te val len. Verwijt ging dra in spot over, en die spot nam toe in scherpte. Zonder sparen hekelde men zelfs, ge heel ten onreohte, mijn dusgenaamd gemis aan wetgevend talent, daar elk kenner weef, hoe geen minister ooit zijn groote ontwerpen zelf uitwerkt, en hce de man nen, die ze ook voor mij uitwerkteD, zeiven meest liberaal waren, door liberale minis ters aangesteld, on in de liberale legisla tieve tradiliën geoonfljt. Maar al voeren in dit opzicht Maokay en Heemskerk onder gelukkiger gesternte uit, de bewindveering blijft toeh voor elk minister die van Rechts optreedt, gedrukt door bijna onoverkome. ïijke bezwaren. Men moet wel een mid denpad effeneD, en juist dit wekt bij de uitersten onder elke groep weerzin. Heilig is het doel waarvoor we saam optrekken, maar dit belet niet, dat er nog zooveel onheiligs ook in de beste kringen rondwaart. Nu ik sinds vier jaren zelf ben afgetreden, roep ik u daarom met aandraDg op, om uw mannen in het bewind niet te hard te beoordeelen. Fouten begaan ook zij soms, hoe kan het anders Boven het mensohelijk feilbare zijn ook zij niet ver heven. Critiek kan daarom een enkele maal onmisbaar zijn, mits ze opbouwend zij, en vooral nooit in het vinnige verloope. Maar wees nooit in uw oordeel over hen hard, tusschen den ingestorte»! toren en het meer moest zijn. Hij zooht eenigen tijd tc ver geefs en was juist van plan om het zoeken maar op te geven, toen hij bijna over een gf-ooten platten steen was gestruikeld, die onder een rijkdom van wilde planten ver borgen wes. Hooge distels, varens en gras, struiken en groote boomen omgaven den steeD, die door een groote barst in twee stukken was gedeeld. Henrik knielde neer om te zien of hij het opschrift zou kun nen onderscheiden maar de zerk was 100 verweerd en het liohi zoo gering, dat er niets duidelijk op te zien was; de naam vau zijne moeder kOD hij niet ontdekken, en het laatste jaartal dat er in gebeiteld was scheen 1707 (e zijn. Hij moest dus aannemen niet het goede graf te hebben ge vonden er waren hier zeker verscheidene. Voorloopig gaf hij het op, verder te zoeken en bleef staan. De stilte van den nacht, de eenzaamheid, en het verborgen graf zijner voorvaderen, dat alles riep ernstige gedachten in zijn lioht ontroerd gemoed te voorsohijn. Onwillekeurig vouwde hij de handen en kwamen er gedachten over de eeuwigheid in zijn hart. Het harde graniet herinnerde hem er aan, dat hij zelf eens in den schoot der aarde zou rusten. En wat was er dan aan de andere zijde van 'tgraf? Hij bleef peinzen, en lette er niet op, dat de tijd verliep. Opeens meende hij duicelijk te voelen, dat iemand hem be keek. Dat gevoel werd ten slotte zoo sterk, dat hij opsprong en zioh omdraaide. Vlak bij de zerk stond eene vrouwelijke gestaltezij keek hem onafgewend aan, hield de armen omhoog en drukte de teer© handen tegen het voorhoofd. Een witte speen u aan alle meesterachtigheidver warm hen iiover door uw sympathie, dan dat ge hun kracht stroef maakt door uw koelheden. En bovenalverdoof nooit «de broederlijke liefde". Zij zijn het die voor u in de bres staan, en die van Links aanvallen, sparen ook heD in niets. Maar volgt hieruit, dat boven een Ka binet van rechts nooit voluit de kleuren van het antirevolutionaire vaandel kunnen wapperen, versta dan even beslist uw roeping om boven uw eigen legertent dat vaandel steeds ongekreukt en onverbleekt te doen uitwaaien. Een banier van rechts is er niet, en voor de poorte van elk rechts Kabinet staan, in één bundel saam- gebondeD, altoos de drie banieren van onze en van de beide andere partijen, maar in uw eigen legerkamp mag het zco nooit zijn. Elke partij meet veeleer traoh- ten het eigen stempel zooveel billijk is op het Kabinet te drukken, en nooit mag het driekleurig stempel van het Kabinet gedrukt worden op uw eigen partij. Wie zeggen sou: We waren antirevo lutionairen, maar nu zijn we Rechts ge worden, zou zioh vergrijpen aan ons be ginsel en aan ons sohitterend verleden. „Ik ben Reehts", is een zinlooze phrase. Tegen het gevaar om uw eigen kleur in de gemengde Kabinetskleur te doen ver vloeien, zult ge met scherpziend oog op uw hoede zijn. De coalitie aanvaardt ge, om althans iets te verkrijgen, en bovenal cm veel kwaads at te weren. Uw voor mannen, die, steunend op die coalitie, ook voor u de hitte des daags verduren, draagt ge rost uw sympathie en met uw gebeden. Wat go ook inschikt om saam een doel te bereiken, laat nooit tittel of jota afgaan van wat ge zelf als den grondslag van ons volksrecht in uw program beschreven hebt. IJvert daarvoor, poogt steeds ook anderer overtuiging daarvoor te winneD, en neemt steeds zonder aarzelen het pleit, het pleit tegen vriend en vijand, op voor wat u-zelf op 't hart is gebonden als Gods heilige wil. Federatie is door ons gezocht, en blijit ons ook nu toelachen, maar Fusie hebt ge steeds met beslistheid afgewezen, wijl fusie met langzamen zelfmoord gelijk staat. Zucht tot i et vormen van een eigen partijtje mag nooit in het spel zijn. doek bedekte het hoofd zij was gekleed in een lang wit gewaad, dat va» de schou ders af tot aan do voeten in zachte plooien neerviel. Henrik was een moedigejongelingmaar op 't zien van deze onverwachte verschij ning begon zijn hart tooh hevig te kloppen. Nog altijd stond de gestalte daar onbe wegelijk, en bekeek hem met haren raad- selaohtigen blik. Was het een wezen van vieesoh en bloed f Hoe was zij hier ge- komen, en waar kwam zij vandaan f Een rilling liep den jongen man door de leden. Iets in dat gezicht, in de welving der wenkbrauwen, in den edelen vorm der handen, leek hem bekend. Was het eene verschijning uit de andere wereld, waarmee zijne gedachten zich zooeven hadden beziggehouden. Was zijne moe der uit haar graf opgestegen cm hem te begroeten Door een onwederataanbaar gevoel ge drongen, boog hij onwillekeurig éen knie voor de wonderbaarlijke gestalte en zeide hij met zaohte stem „Moeder 1" Bij die woorden boog de gestalte zioh naar voren, alsof zij naar een gelnid hoorde dat van verre kwam. Haar gezicht kreeg een uitdrukking vol spanning, en de oogen zegen ver langs Henrik heen. „Moeder 1" hoi haalde hij bevend. Was het een geestesversohijning of was het de werkelijkheid, die hij beleefde? Nu glimlachte zij. //Moeder t Moeder 1" herhaalde zij en hare stem deed die van een klein kind natoen keek zij vragend om, alsof lij iemand zocht. „Het is Henrik, die tot u is gekomen 1" zei hij, en keek in gespannen verwachting Elke staatkundige partij, die zioh aandient- moet haar optreden door het vooruit, schuiven van een eigen beginsel, in het verband met haar verleden, rechtvaardigen, en in dit beginsel moet haar het riohtsnoer liggen voor het algemeene staatsbeleid en veor geheel 's lands bewindvoering. Iets waar te meer nadruk op moet gelegd, nu allerlei groepen zioh om één bepaald punt van politiek belang pogen te formeeren, en door dit ééne punt bij de stembus hun keuze van candidaat laten bepalen. Vooral de staatspensionneering geeft van dit on geoorloofde drijven het verderfelijk exem pel. Al te gade? de politiek in het moeras van hot egoïsme neergehaald. Niet ge waakt voor 's lands gemeene toekomst. De eisoh- van het algemeen staatsbeleid aan den kapstok gehangen. Naar den eisoh van het gemeene volksleven niet gevraagd. Alleen maar één belang op den voorgrond geschoven, en aan dit stands- of persoonlijk belang heel het staatsbeleid ten offer gebracht. Wij Calvi nisten vooral hebben ons een zedelijk reoht verworven, om tegen deze ver brokkeling en verkrummeiing van alle dege politiek een toornend woord te doen uitgaan, want ods lokte voor nu vijftig jaar gelijke verzoeking, en met dank aan onzen God mogen we er fier op gaan, dat we in die ure der verleiding aan de vrzoeking weerstand boden. Bij ons stond toen het sohoolbelang op den voor grond, en nog klinkt mij de drang in de ooren, die (oen uitging, om onze kraoht te oonoentreeren in een sohoolpartij, die, voor de beginselen van staatsrecht onver- eohillig en zonder overigens bij den poli- tieken strijd partij te kiezen, slechts één doel, de vrijmaking van de school, zou afgaan om, ware dit doel eenmaal bereikt, straks als partij af te danken. Dooh zoo is Groen van Prinsterer ons nooit voor gegaan. Steeds heeft hij, en hebben wij met hem, in aijn roep Tegen de Revolutie het Evangelie, het algemeen beginsel van ons Nederlandtch Staatsrecht, op den voorgrond geplaatst, en eerst daaraan ons goed reoht ontleend om voor de vrije school op te komen. En zoo moet het onder ons, moet het in heel onze Vader- landeohe politiek blijven naar het fijnbesneden gelaat, dat hem nu hij 't nauwkeuriger opnam, oud en lijdend toescheen. Op dat oogenblik kwam er eohter een blij licht in de donkere oogen. Zij strekte de armen uit, en terwijl haar blik dwalend rondzooht, zei zij zaoht op een lieven toon, zooals men tot een kind spreekt„Henrik, Henrik I" Da knielende jonge man raakte even hare hand aan, die wel koud was, dooh ongetwijfeld aan een legend wezen toe behoorde. //Moeder" fluisterde hij, tot in 't diepst zijner ziel ontroerd. Toen haar blik op hem viel, verdween de blijdsehap, en trad zij verschrikt een stap terug. wik ben Henrik, mceder!" Zij schudde het hoofd en keek hem ge heimzinnig aan. „Neen" zei zij //Henrik is klein, pas drie jaar!" «Uw Henrik is gegroeid, en groot ge worden itu is hij twintig jaar" zei de jonge man, die nauwelijks wist of hij waakte of droomde. De gestalte soheen niet te luisteren naar wat hij zeide. Haar oog hiDg aan den zegel ring aan den wijsvinger zijner linker hand. Teen greep zij aarzelend zijne hand, en streek onderzoekend over den ring heen. Mat zichtbare moeite soheen zij na te denken. „Vlieg altijd opwaarts" zei zij eindelijk. Henrik keek haar verward aan. Zij kende dus de leuze dor Falkenhorn's, dio mét het wapen in den steen van den zegelring was gegraveerd. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1909 | | pagina 1