NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, Vrijdag 23 April, 23e Jaargang art te loop, espeeën ht No. 172 apherder 'er bode CHRISTELIJK- HlSTORISGH elburg P P aarskalf, p P P KOOP nlng met In, rsknecht I D leid idster, nstbode. I VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN IJIT m PEKS. t 14 maanden Cz., t e 1 a n d e. PPE, Poelen- de visser, d e. de Kar voor ZER, Wagon s' t 11 maanden 10 maanden, E, Biggekerke. erkschen weg. res W. VER- 'iddelburg. metselen ver- Timmerman, an R, Domburg. ond benoodigd van P. GL, bjj te Nieutudorp. aadwisschen et Juni a.s. Beschuit- en knecht OUTERMAN, gd NIEUWEN- polder, Steen- met Mei beelsche weg. voor uw kind i e u w e PBAND. leeren loopen. band behoedt en vallen), eel Nederland AN NOPPEN, Mei noodigd, hoog Koudekerk e. een klein gezin J. SLOTEMA, olyjnsplaat. en 1 Mei ven de 40 jaar, haartsdyk. P. STAAL, bij Mevrouw Markt C 60, erwest Goes. V,« IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers 0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 ''ent. tssssra ELS* Eerlijk herroepen. De Rotter dammer, dia van alles notitio neemt, en alleB bewaart en alles op zijn tijd te paB brengt, gelukkige sterveling die daar de gave voor heeft en er den tijd voor kan vinden 1 had uit den jare 1903 bewaard wat Eet Utreohtsch Dagblad (lib.) gezegd had naar aanleiding der benoeming van dr. H. Visioher, Her vormd predikant te Ouderkerk aan deu IJsel tot hoogleeraar aan de Rijks-univer siteit te Utrecht, om onderwijs te geven vin de geschiedenis der godsdiensten in het algemeen, de wijsbegeerte van den godsdienst, de geschiedenis van de leer aangaande God en de zedekunde". Na staat het onder Liberalen van ouds vast dat orthodoxe mannen niet weten schappelijk kunnen zijn. Daarom ver wonderde 't met dat zij over die benoeming toornden. Zoo sohreef het Utrechtsch Dagblad al aanstonds ua de benoeming in November 1903 o. m. „Zoo iets, dan leert deze benoeming ons, wèl toe te zien op wat de voor genomen wjjzigicg der Wet op het Hooger Onderwijs ons kan brengen. Bj de benoeming van Dr. Visser is geen rekening gehouden met de eiaohen der wetenschap en de eischen van hst onderwijs. Zij is een partijbenoeming van de slechtste soort". Voorts zeide het Utrechtsch Dagblad in zijn nummer van 11 November 1903 „Er moet onderwijs gegeven worden in vier hoogst moeilijke, omvangrijke, wijsgeerige vakken, te veel eigenlijk voor één man, die den omvang van die taak beseft. Benoemd is iemand, die nooit in iin dier vakken iets heelt gepraesteerd. Door die benoeming is alzoo ernstig schade toegebraoht aan het universitaire onderwijs. Dat en niets anders is de quaestie,. En toen wij (men lette er op dat wij oiteeren uit De Rotterdammer) er op ge wezen hadden, dat ons de benoeming van een geloovig hoogleeraar in de theologie bijzonder sympathiek was, schreef hit Utrechtsch Dagblad in zijn nummer van 15 November 1903 -. „Hier wordt alzoo met zooveel woor den verkondigd, dat het geloof voor ziet in het tekort aan wetenschap, dat de erkenning van den Bijbel als het Woord van God-zelf voorziet in onbe kendheid met mensohelijke geleerdheid". Men ziet, het Utrechtsch Daqblad sprak nog al kras liberalistisch 1 En toen er elders op gewezen was, dat tooh Prof. Vissoher had meegewerkt aan het a Protestantsch. Nederland", sohreef het Utrechtsch Dagblad gansoh zeer veront waardigd in zijn no. van 22 November 1903: „En nu zal iemaud, die aan dergelijk soort van werk zijn tijd besteedt, Hoo ger Onderwijs moeten geven in de wijsheid van Platoon, Herakleitos, Py thagoras en Eleaterde rol moeten verklaren die de Idee van het Goede speelt in Platoon's systeem en die welke de Demiourgos vervult bij Aristoteles Hij zal zioh met zijn studenten moe ten verdiepen in de systemen van de grootsten onder de grooten, de wijsien onder de wijzen, die de hoogste pro blemen omtrent God en de wereld, meDsoh en heelal hebben nagevorsoht. Is, wie tien jaar gesnuffeld heeft in naamlijsten van predikanten en oude kerkregisters, om daaruit „belangrijke" bizonderheden op te diepen als de //krankheid" van Gerardus van Aalst, of het vierde te wachten kind van Amersfoordt, zonder inmiddels in één der vier rakken waartoe hij thans ge roepen wordt iets van zioh te hebben laten hooren, de aangewezen man daar voor?" Sinds, zoo merkt De Rott. op, zijn vijf jaren verloopeu. Prof. Vistoher heeft moeten toonen, wat hij was en wat hij vermocht. In een onsympathieke, en tegen hem opgezette omgeving. En zie, thans in het Utrechtsch Dagblad van 18 April 1909, lezen wij naar aao- le.diug van Prof. Visseher's rede over het Levensprobleem deze woorden aan het be gin van een artikel „Men moet nooit eene gelegenheid verzuimen om een misvatting te her stellen. Het is nu eenige jaren geleden, aal wij bij de benoeming van Gr. H. Vis soher tot hoogleeraar o. m. in de wijs begeerte van dsn godsdienst aan de Uireohtsehe Universiteit eenigen twijfel opperden aaa de competentie voor dit vak van dezen geleerde, die ons toon slechts ais kerkhistoricus bekend was. Het duurde niet lang, of het vermoe den kwam bij ons op, dat wij ons vergist konden hebben. Nu wij de rede gelezen hebben, door Prof. Vissoher voor de „Sooieias Stu- diosorum Reformatorum" in haar feest- vergadering op 10 Februari j.I. gehou den, werd dit vermoeden zekerheid. Voor deze rede, in den vorm forsoh gestijleerd en tegen het slot zelfs bezield en meesleepend, even helder als diep uaar den iuhoud en getuigend van grooto vertrouwdheid met de wijsgeerige lite ratuur en de jongste resultaten der we tenschap, kunnen wij slechts zonder voorbehoud onze opreohte bewondering en waardeering uitspreken 1" Naar aanleiding van déze eerherstelling schrijft De Standaard Amende honorable. Zoo het Kabinet-Kuyper ooit fel, bitter en in gloed van onbetoomden hartstooht is aangevallen, dan wel inzake de benoe ming van prof. dr. H. Vissoher aan de Universiteit te Utrecht. Vooral het Utrechtsch Dagblad aehtte zioh destijds geroepea, de kat de bel aan te binden, en wist geen woorden scherp, ja bijna giftig genoeg te vinden, om deze voordracht als daad van het bekrompenste politieke egoisme te brandmerken. Pijnlijk vooral deed hierbij aan, dat de redactie, om den Minister die voordroeg, te treffen, zioh niet ontzag den benoemde in zijn eer als geleerde aan te tasten, hem als wetenschappelijk man aan de kaak te stellen, en hem te beduiden, dat hij alle qualiteit miste om in de vakken, waarvoor hij benoemd was, als dooent op te treden. Begrepen hebben we toentertijd die los gelaten woede niet. De redaetie hac' tooh ee» reporter naar den benoemde kunnen uitzenden. Eu eea gesprek, hoe kort ook, zou dien reporter op de meest overtuigende wijze oewezen hebbeD, dat de redaotie zioh in haar opvatting ten eenenmale ver giste. Haar niets sparende eritiek had intus- sohen niets gebast. Prof. Vissoher is op getreden, gelijk na hem prof. Van Leeu wen, beiden niet conform het advies van de faculteit, die, gelijk schier elke faculteit, er ook hier op bedacht was, om in 't soort te blijven. uNul n'aura de l'esprit que nous et nos amis. De nieuwe hoogleeraar moet een van onze mannen zijn van geestes- soort als wij". Nu reeds, na verloop van nauwelijks vijf jaren, is hst prof. dr. Vissoher vol komen gelukt, om te toonen wie en wat hij is, en dit te doen op zoo energieke en afdoende manier, dat ieder te Utrecht voelt, hoe men uaet zijn dwaze oppositie tegen hem eea al te gek figuur heeft gemaakt. Ook de redaotie van het Utr. Dagblad had dit reeds sinds eenigen tijd ontwaard, maar niet direct gelegenheid gevonden, om amende honorable te doen tot nu onlangs een lezing van prof. dr. Vissoher voor de Gereformeerde studenten over het Levens probleem ongezocht die gelegenheid bood. Al te diep valt ze nog wel niet in de schuld over het politieke zwaard dat ze destijds utt haar vergissing smeedde, zwijgt zeen dat ze thans beseft den man van wetenschap in prof. Vissoher destijds op onvergeeflijke wijze aangerand te hebben, blijkt nog allerminst. Maar inzooverre doet ze dan tooh amende honorable, dat ze nu erkent, zioh vergist te hebben, om zelf in te zien, dat prot. Vissoher uitnemend geschikt is om de vakken te onderwijzen die hem zijn toe vertrouwd, en er zelf toe medewerkt fm zijn wetenschappelijker! naam hoog to houden. Dit dient gewaardeerd. In de Hetze van 1905, die toen reeds op toaw werd gezet, zijn er zoovelen mede- gesleept, die in 't eind niet meer wisten wat ze deden, en zichzelf blameerden. Maar de meesten misten den moed, om hiervoor later uit ie komen, en hun ver gissing te erkennen. Eu dien moed, men ziet het, had de redaotie van het Utr. Dagblad nu wel. Nationale schrielheid. Wij lezen in De Nederlander Mr. Verkouteren heeft in eene vergade ring der G. H. Unie, waarin hij over „onze Oranjes" het woord voerde, zioh geërgerd over onze nationale schrielheid, gebleken uit het niet toekennen eener dotatie of jaargeld aan Harer Majesteils gemaal tijdens het bekrachtigen van Hr. Ms. huwelijk bij de wet. Da N. Ct. erken nende, dat destijds een fout begaan is, verwijt den spreker aan zijn kritiek te hebben toegevoegd i //dat wij toen een links ministerie hadden, waarin drie halve republikeinen den toon aangaven". Het blad komt daartegen op. en voegt daaraan toe, dat ook van de rechterzijde nimmer een krachtige aandrang is uitgegaan. Het wil ons voorkomen, dat uit de be handeling van deze kiesohe quaestie in de Tweede Kamer het tegendeel blijkt. Natuurljjk laten wij geheel in hel midden, welke de persoonlijke gevoelens zijn van de leden van een Kabinet omtrent hun monsfchule gezindheid. Maar dat er in de Kamer leden zijn, en ook destijds waren, die hun republikeinsohe gevoelens niet onder stoelen en banken staken, is bekend. O. i. is die groep niet groot, maar er zijn stellig vele liberalen, welke die kleine groep niet in het aangezicht durven weer staan. Ieder die de stukken leest, betreffende de wet van 14 Jan 1901 (Stbl. 36), en de beraadslagingen daarover in de Staten- Generaal zal tot de slotsom komen, dat er wel degelijk een sterke aandrang ge weest is bij vele Kamerleden, om den Prins-Gemaal terstond bij Zijn huwelijk een ja&rlijksobe toelage te geven; dat die aandrang niet alleen van de leden van Rechts is uitgegaan, maar dat in de open bare vergadering alleen C.-H. en R.-ÏT. hun gevoelen krachtig hebben uitgespro ken tegenover den heer Troelstra, die het een ,/treurigen moed" achtte in die richting aandrang uit te oefenen. Het Kabinet-Pierson miste dien ,/treu rigen moed" Dit bleek niet uit de oor spronkelijke indiening van het wetsont werp zelf. Het is uit 's Ministers Pierson's verklaring duidelijk, dat H. M. de Konin gin, namens wie het wetsontwerp inge diend was, niet wilde, dat van Haar per soonlijk het voorstel uitging. Dit ontsproot uit eea hoogelijk te waardeeren kiesch- heidagevoel. Maar het bleek wel uit de hou ding van den Minister tegenover den onder- handsohen aandrang, ca het Beolie-onder zoek, op hem uitgeoefend. Ook hiervan is openlijk en onbewimpeld melding gemaakt bij de openbare beraad slaging de toen door een Kamerlid meege deelde feiten zijn niet weersproken. Men kan niet bewijzen, dat anti-monsTohale ge voelens bij het Kabinet in het spel geweest zijn, maar wel blijkt genoegzaam, dat de Regeering zioh, zooals het Kamerlid De Ras het uitdrukte, „op een vreoesaohtig stand punt" heeft geplaatst, en dat het de vrees voor republikeinsohgezinden was, diehn slotte haar bewogen heeft een standpunt in te nemen, dat met de waardigheid onzer natie niet strookte. In eigen kring. Onder dit kopje schrijft Het Centrum Waar twee katholieken tegenover elkan der staan het geval schijnt zich ook bij de a s. verkiezingen weer te zullen voor doen is van veel beteekenis de beant woording der vraag: naar welken kant de sympathieën tegenstanders gaan P Wanneer een der twee de voorkeur geniet van andersgezinden, ran liberalen, wellicht van sociaal-democraten is dit een waar schuwend teeken. De candidaat kan dan persoonlijk de beste bedoelingen en trouw willen blijven aan zijn partij indien onze tegenstanders zich voor hem in de bres stellen, hem naar voren dringen, bewijst zulks,dat zijn mede dinger door hen meer geducht wordt. De heftige campagne, die thans mede van liberale zijde in het district Gulpen tegen het aftredend Kamerlid in gang is, verdient ook onder dit opzicht te worden beschouwd. Liefst zouden onze tegenstanders natuur ljjk een man van eigen richting in de Kamer brengenmaar zien zij daartoe geen kans dan trachten zjj althans dengene te weren, die hun het minst welgevallig is. Spannen zij zich dus voor een katholieken candidaat in, dan geschiedt zulks om rede nen van negatieven aard, uit een antipathie die 'n verdere dan persoonlijke beteekenis heeft. Dat onzerzijds ook tegen een bestrijding in dezen vorm moet worden gewaakt, be hoeft wel geen betoog. De kosten der Staatspensionneering. Ovor deze brandende kwestie, waar mr. Bergesius als Keesje Lichthart overheen loopt, heeft Patrimonium een lezenswaard artikel, waaruit weer duidelijk bljjkt, hoe veel kool er op 't ocgenblik op de politieke markt wordt gebracht. Men leze 't artikel in z'n geheel. Er zitten wel veel »droge cijfers" in, maar van de cijfers hangt bet toch maar af, óf een zaak al dan niet uitvoerbaar is I We laten het hier in z-\jn geheel volgen Over de kosten der zoogenaamde staats pensionneering maken de voorstanders zich over het algemeen niet erg druk. Alleen de heer De Meester had er een zwaar hoofd in en rekende te Znidhorn de menschen voor, dat het wel heel gemakke lijk ging om te roepen van staatspensioen, maar dat het heel moeilijk was, om de noo- dige gelden daarvoor in de staatskas te krijgen. Dit voorhoofdfroneen van den staatsman die het gewicht der verantwoordelijkheid eenigermate geveelde, was niet naar den smaak der voorstanders van ataatspensie- neering. En het is mede oorzaak geworden, dat de heer De Meester bij de candidaatstelling in Zuidhom de vlag heeft moeten strijken voor een tot dusver onbekend man, die zich èf niet uitliet orer de finantieele moei lijkheden, óf er luchtig over heen stapte. Zulke feiten geven te denken. Het is toch altijd zoo geweest, dat wie een toren bouwen wil, de kosten bereke nen moet. Wie dat niet doet zal in de uitkomst bedrogen worden. En nu is het niet erg als enkele politici bedrogen uitkomen. Maar wanneer de tienduizenden onzer arbeiders, die zich door de sohijnschoone eus van staatspensioen zouden laten ver lokken, ten slotte bedrogen uitkomen zou den, is wel erg, en moet zoo mogelijk voorkomen. Het eert daarom de vrijzinnig-democra ten, dat zij te midden van de linksehe verwarring koers blijven houden en mede aansturen op verplichte verzekering als het meest juiste en uitvoerbare stelsel van pensioneering. Kalm wordt ook aan dien kant de finantieele zijde van het vraagstuk onder de oogen gezien en gewezen op de onmo gelijkheid om de lichtvaardig gepropa geerde plannen der staatspensioneerders uit te voeren. In Engeland begint men daar nu al wat van te begrijpen. Onlangs wezen we er nog op, dat de pensioneering met 1 Januari 1909 inge voerd, op 31 Maart al een tekort aanwees van 11 millieen gulden. En dat zal nog wel erger worden Nu zijn nog steeds 750.000 mensohen van het pensioen uitgesloten, omdat ze bedeeld worden. Slechts 600.000 mensohen krijgen in Engeland pensioen, maar dat getal zal wassen van jaar tot jaar. De ervaring aan de overzijde van de Noordzee kan dus voor ons van nut zijn, vooral ook, omdat velen, die reeds afza gen van het vroegere „pensioen voor allen", zioh met het Eugelsehe systeem tevreden zouden stelleD. Maar ook hiervan moeten de kosten berekend worden. De heer Tasman levert daarvan in het Sociaal Weekblad eene proeve. Tot basis zijner berekening neemt hij het bevolkingscijfer van ons laad, dat op 31 Deo. 19 tG vermoedelijk 6 millioen zal bedragen. Daarvan zullen dan zijn naar de gege ven verhoudingen 2 962.962 mannen en 3.087 038 vrouwen. Gersngeohikt naar den leeftijd zullen er dan wezen van 60—64 j. 83.333 m. en 101.022 vr. 65 - 69 j. 67.444 m. 76.836 70 j. en ouder 86.888 m. 118.040 Totaal 70-jarigen en ouder 204.928 pers. 65 349.208 60 a a a 533.563 8'aaispensioeu a f 3 per week kost zon der administrrtieko8ten f156 per jaar en per persoon. „Pensioen aan allen" op 60 j. leeftijd en daarboven zou vorderen f77.235 828, op 65 j. leeftijd en daarboven f 54.476.848 en op 70 j. leeftijd en daarboven f 31.968.768. Na deze berekening schrijft de heer Tasman „Het is begrijpelijk, dat voorloopig de Bond voor Staatspensioneering het ideaal „Staatspensioen voor allen" heeft opgebor gen en met behoud van 't motto „niemand meer oud en arm", thans het Deensche en vooral het Engelsche stelsel propageert, ofschoon het den leiders in dien Bond al thans niet onbekend mag zijn, dat juist zij die armenondersteuning hebben genoten, noch in bet Deensche, noch in 't Engelsche stelsel pensioen genieten". Daarom bekijkt hij ook het Engelsche stelsel eens van naderbij. Volgens dat stelsel worden pensioenen verstrekt van 60 c. tot 3 g. per week- De groote meerderheid krijgt echter 3 g. per week. Naarde Engelsche bevolkingscijfers wordt ongeveer 45,7 pOt van de menschen van 70 jaren en ouder gepensioneerd. Voor ons zou dat geven naar een bevol king van 204,928 boven den 70 j. leeftijd 93,650 personen. De kosten naar f3 in de week per jaar bedragen f 14.629.712, buiten de admini stratie kosten. Rekent men deze er b\j, dan komt men op ruim 15 millioen. Met uitsluiting van wie nn reeds bedeeld worden. Juiste gegevens daarover zijn niet aan wezig, maar men stelt 't cjjfer niet te hoog, als men de vermeerdering daardoor op 40 pCt schat. Dan komt men op eene totaalsom van 2i millioen gnlden per jaar. Zulke cijfers spreken, en volkomen te recht merkt mr Tasman op, dat men datr over moeilijk met een breed gebaar be slissen kan. Wie dan ook iets voor de gewenschte arbeidersverzekering doen wil, houde

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1909 | | pagina 1