VOOR ZEELAND. No. 170. 1909 Woensoag 21 April 23e Jaargang, HISTORISCH EEN KLINKEND METAAL. CHRISTELIJK TH 1' VERfGHIJNT ZESMAAL ?ER WEEK Wed. S. J. DE JOMGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN IJK. FEUILLETON. Geloof op de Markt. IEDF.REN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02'. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 ''ent. .aaasa Ierseke, 22, 23, 24 en 26 April. Kruiningen (met uitzondering van Hans wf.Pi'), 27 en 28 April. Htiosweert, 29 en 30 April. Krabbendijke, ook voor Waarde, 3, 4 Mei en 5 Mei des voormiddag.". Rilland Ba'h, 10 Mei en 11 Mei des vooi middags. 20 April 1909. Een homogeen ministerie. De vrijzinnige spreker, die de vorige week, te Kruininge voor de kiezers optrad, heeft het gelaakt dat in het ministerie- Heemskerk, voor hetwelk de kiezers der Rechtscbe partijen straks ter stembus ho pen te gaan, niet is homogeen in dien zin dat niet alle leden van 't Kabinet leven uit éénzelfde beginsel. H\j noemde er drie, van welke een door hem gerekend werd tot de//gematigd on verschilligen". De qnalificatie was geba seerd op een courantenbericht, meldendo dat de minister Van Swinderen, zij 't ook al vele jaren geleden, naar zijn politieke belij denis gevraagd, geantwoord had te behoo - reD tot de gematigd onverschilligen. Wij vestigen er de aandacht op dat in 'u later courantenbericht deze vraag en des- zelfs antwoord z(jn verwezen naar het ge bied der legenden. Minister vaa Swinderen heeft een derge lijke uitdrukking nooit gebezigd. Het va derschap van dit antwoord komt, naar men meldt, toe aan een bloedverwant van ge noemden minister. Wij vernamen nog kort geleden dat ook minister Van Swinderen is voorstander eener Christelijke staatkunde. Anders staat 't echter met de beide andere ministers, door bedoelden vrijzinnigen oan- didaat genoemdde heeren Wentholt en Sabron. Deze beiden toch behooren in engeren zin niet tot de geestverwanten van den ka- binetsformeerder. Wel hebben zjj instemming betuigd met het Kabinetsprogram. Doch 't is er verre van daan dat dit zon beteekenen homoge niteit in den onder ons gangbaren zin van 't woord. Kr zijn echter omstandigheden die er 14 DOOK RUN A. Den gcheelen avond zooht Henrik naar eene gelegenheid om zioh met Maj te ver zoenen, maar sij ontweek hem. Hg voelde neiging om toe te geven, en haar te be loven, dat hij terwille vat; haar zijn plioht ontrouw worden zou. Hg hoopte dat die be lofte nooit ingetrokken zou behoeven t» W0["?D' hij was tcoh ook weer te eerlijk, en te ernstig, om iets te beloveD, dat hij niet zou kunnen houden, als tegen alle verwachting in eene beslissing moest wor den genomen. Het vertrek was op den volgenden mor gen bepaald. Harald Braa zat reeds te Henrik Palkenhorn aarzelde nog. Hij wilde eerst alle boosheid uit Maj's oogen zien verdwijnen en een enkel vrien delijk woord van hare lippen vernemen maar zij stond zwijgend en koud te kijken, en ontweek zijn smeekenden blik. Zjj stond hem nauwelijks toe, haar tot afscheid de hend te kussen. Hij wist wat zij wilde, en verbaasde zioh over hare koppigheid! «Als gij wilt,dat wijonverzoendsoheideo, dan goedendag. Maar weet dit, gij offert •j °j aai? iets' vee' milder waaid is dan de plichtaan de koppigheid", fluis terde hij ten slotte boos en draaide zioh om, om zijn paard te bestijgen. Hij groette met de hand de groep, die op het bordes stond en wierp een langen blik op Maj, die voor ploiien dat man 't kabinet-Heemskerk over deze opneming van twee titularissen van an dor e richting niet al te hard veile. Immers het is een notoir feit, da' onder de Marine cffioieren de mance;. van antirevolutionairen huize uiterst schaars vertegenwoordigd zijn. Met name onder de vlag offioieren. Terwijl dan nogmaals onder de vlag-otlioieren niet dan bij uitzondering een man is te vinden van het hout, waaruit men Ministers snijdt'. Ea ook valt 't niet tegen te sprekeD, dat, na de invaliditeit van minister Ber gansius, en bij 'l klimmen der jaren van de weinige hoofdofficieren van oorlog in onze riehtirg, de keuze van een titularis in den door ons gowensohten geest al heel moeilijk is. Geplaatst voor 't dilemma: een minder kundig man van eigen richting of een. deskundig man die zich niet inliet met de staatkundige tegenstellingen, heeft mi nister Heemskerk het laatste gekozen. Over het beleid dezer twee deskundigen als ohei van hun departement bestaat tevredenheid en vertrouwen. Ea in dit vertrouwen deelen niet in 't minst de overige leden van 't Kabinet, het beproefde drietal Heemskerk, Talm» Idenburgen niet minder Neliesen, Kolk man en Regout, van welke eerstgenoemde door zijn principieel optreden legen vrij zinnigen aandrang aanspraak verworven heeft op ons aller dankbaarheid. In ons Persoverzicht namen wij Zaterdag eenige beschouwingen van Zelandia over, door dat blad aan tegenstanders ontleend, alle welke een anderen kijk geven op de Drankwet. Men weet hoe deze wet in minachting is omdat zij van minister Kuy- per komt. Wat de techniek der wet aangsat mag men nog de volgende opmerkingen van staatkundige tegenstandors als goede aan- teekeningen boeken Het Utrechtsch Dagblad sohreef in Nov. '03 van de Drankwet„In het algemeen toont dit ontwerp door de Ministers van Binnenlandsche Zaken eu van Justitie in vereeniging opgesteld, de blijken van met groote zorg te zijn overwogen en door wrocht. Het is naar den vorm en inhoud een goed stuk legislatief werk". onbeweeglijk staan bleef. Toen reden rij samen wfg. Braa praatte vrooüjk, nasar daar hij geen antwoord kroeg, begon hij een deuntje te fluiten, m zioh zoo goed ais dat ging alleen bezig te houdeD. Toen zij de lange laan uit waren, sloegen zij links af, en volgden zoo een weg, die meteen grooten boohtweer bij Skaras uitkwam. w Waarom hebben wij den zandweg door 't bosoh niot genomen. Die komt hier uit. Dat had ons veel tijd bespaard", zei Harald. Henrik gaf geen antwoord. Toen zij langs den zandweg voorbij reden, trad een lioht gekleeds gestalte vlug uit 't bosoh to voor schijn. Een dikke drek verborg haar ge- ziohf, doeh beide ruiters berkenden dade'ijk Maj Brette. „Aha! nog een laatste afscheid 1" zei Harald Braa laohend, en boog; hij reed langzaam door, terwij! Henrik Apollo deed. stilstaan. „Stijg niet af, steek alleen hand en voet uit 1" fluisterde Maj buiten adem. Hij gehoorzaamde, en vlug als een eek hoorntje, wist zij zioh op te werken, zoodat zij op zija voet s'ood. Hij sloeg zijn asm ora haar heen. «Henrik, vergeef mij 1" fluisterde zij. Zijn stralende blik sprak duidelijker dan woorden. «Je meet mij meer liefhebben, dan alles in de wereld 1" ging sij voort. »Pat doe ik 1" »Meer dan eer en plioht 1" „Ja, ik heb je boven alles lief 1" ant woordde hij, zonder zich rekenschap te geven vai sij i antwoord. „Dan rijt gij de mijne, en heb ik je over user -i Bet Volk van Juni 1904 sohreef„Ven alle persorganen, die zich beijveren met stevige aetie tegen het goede in de Drank wet, stond misschien de Nieuwe Arnhemsche veel vooraan. De vergunnii ghoudors lieten dan ook niet na, voortdurend op vergado liogert eu in de pers dit blad te oiteereri en zelfs in een r> quest aan de Kamer werd dit aangehaald. Even broederlijk knabbelt en knaagt thans de geaohte afge vaardigde van Arnhem aan de Drankwet en poogt met enkele kornuiten het weinige goeds dat er nog te behouden valt, te doeu verwerpen. De Nieuwe Arnhemsche en Mr. Rink vormen een fraai span". Eo eindelijk nog het oordeel van een Nederlandsoh jurist, die dagelijks met de praotijk in aanraking komt, Mr. K. Mazel- hofif Roelfsema. Deze schreef in Vnitas „Toch moet worden erkend, dat, al is de lezing der iugewikkelde wet ook zelfs voor den jurist niet aangenatm en hare ver klaring voor leeken zeer stellig bezwaar lijk, zij voor hem, die den dorren tekst heeft doorgeworsteld, een logisch geheel vormt, met weinig juridische flaters, welke bij de zoo eindeloos uitvoerige behandeling in de Tweede Kamer tcoh zoo licht daarin hadden kuuen binnensluipen. Voor den jurist is alzoo de lezing ten slotte geen bron van ergernis". In ,/de Amsterdammer" schrijft Mevr. Nellie van Kol Sedert geruimen tijd reeds heb ik me in het lezen van kranten zeer beperkt hat versnipperde mijn aandacht te veel ik wendde mij voor geestelijk en verstan delijk voedsel weder meer tot «het boek". Zoo zou mijn eigen tourcéa door kranten land mij geheel ontgaan zijn, ware ik ze niet gewaar geworden uit brieven en toegezonden krenten en uitknipsels. Van al het gehaspel, wèartoe mijn getuigenis schijnt aanleiding te hebben gegeven, weet ik zoo goed ais niets, maar uit dat hoofdartikel blijkt dat er in ieder geval onjuiste berichte» in omloop zijn. De «versoheiden geschriften", waarin ik getuigenis zou hebben gegeven, bepalen wonnen 1" riep zij jubelend. Een oogenbük voelde hij haar arm om zijn hals, toen sprong zij naar beneden, en spoedde zich weg. Nog ééns draaide zij zioh om, en keek hem triompheerend met laohenden blik aan. Hij zsg haar na, totdat niets meer van baar le zien was, toen galoppeerde hij weg, en haalde Braa spoedig in. Die was langzaam doorgereden. «Zoo, nu zie je er anders uit l" riep hij blij. «Ik heb wel gezien, dat sedert gisterenavond iets niet in orde was nu sobijnt bet bij jullie weer zonneschijn te zijn En dat is maar goed, anders was het mot jou gedrukte stemming voor mij een treurige reis ge weest". „En nu vlug voorwaarts", riep Henrik, en gaf Apollo de sporen. De twee paarden draafden naast elkan der voort. Henrik's oogen straalden van lavf nslustzijn wangen waren lioht ge kleurd. Hij genoot van den rit en zat goed in den zadel. Harald wierp een bewonde- renden blik op zijn reisgenoot. «Nu moest Maj Brette hem eene zien", dacht hg, „van flinker held kan geen meisje dtoomen 1" HOOFDSTUK IV. Op een mooien Augustus-namiddag reden orze twee ruiters door een wilde streek, waar een heuvelachtige, steenachtige weg door eindelooze bossohen heen ging. Zij schenen wel even vermoeid als hunne paarden. «Zullen wij nóóit een mensohelijke woning bereiken nep een der jongelui, en keek met komische wanhoop naar alle kanten zich tot twee. De opvatting waarvan ik «tij zou hebben bekeerd was nooit «ma'>- - rialistisoh"en of die waartoe ik mij bekeerde «strenggeloorig" mag heeteu Ik denk dat ik, in sommige christelijke weegschalen gewogen, bedenkelijk telioh' zou worden gevonden Toen ik, tegen het einde van Januari, naar asaleiding van dr. De Hartog's uit lating „het wordt hoog tgd dot de weder geborenen uit den Geest eens openlijk getuigen van het leven dat in hen is", mijn getuigenis gal, wist ik niet dat ik id Februari nog eens zou getuigen in „De Vrouw". Het schrijven naar aanleiding van geheel verkeerde voorstellingen omtrent mijn «verandering" was een oud, reeds weer verworpen plan, want wat doet het er toe hoe „men" over mijn aange legenheden denkt? Maar overwegende redenen deden mij op dat plan terug komen. uDe Groenezou mij de gastvrij heid stellig niet geweigerd hebben, maar ik verkoos «De Vrouwjuist als meer bescheiden en intiem terrein. In géén van doze twee gevallen dacht ik aan de mogelijkheid, dat mijn bekentenis zou worden het relletje van dag. Misschien zou deze o vei weging mij hebben „einge- sebüohtert". Achteraf beschouwd is het goed dat ik er maar niet aan gedacht heb. Want wat is het gevolg geweest dezer onbedoelde verspreiding? Ean stapel merkwaardige brieven Brieven afkomstig uit keukens en salons, uit werkplaatsen en studeerkamers, ja uit roefjes van trek- Bohuilen brieven waarin zonder eenige uitzondering de hoofdtoon iseen hartelijk welkom aan de nieuwe «zuster"; en waarin de bijtoon soms opmerkelijk is «het helpt mg zoo dat u het ook eecs gezegd heeft"; «mijn geloof was ve>Hau wen de, nu is het weer gewekt"«nu durf ik weer met nieuwen moed bidden voor de bekeering van mijn kind"; «ik ben een dwalende, een zoekende, help mij een bootje"; en dergelijke. Niet een waarin gezegd wordt„Hoe durft u het geloot zoo op de markt brengen!" Had ik mijn getuigenis in Nieuwe Banenniet moeten geven Had ik het ia «De Vrouwmoeten laten bij een dor «Gij vergist u Neen. Want al wat leeft moet zioh openbaren, op alle gebied rond. «Wij zullen den nacht toch niet in 't boech moeten doorbrengen Ik begrijp Dog niet, hoe wij er in geslaagd zijn om zoo prachtig te verdwalen 1" JSn tegelijker tijd streelde Harald Braa zijn dampend paard. Daar is een kruispunt", zei Henrik Fal- kenhorn, en zette zijn moeden Apollo wat aan. «Er zijn dus ten minste mensohen v óór ons hier geweest i" De twee jongelui waren op den terugweg van de hoofds'ad, waar zij den zomer hadden doorgebracht, verdwaald. Zij reden nu nsar den wegwijzer toe. Op den eenen arm stond de naam «Vallargarde". Henrik schrok. „VallaTgarde 1" riep hij verrast. Harald Braa barstte in een vroolijken lach uit. «Nu, dat noem ik nu nog eens geluk; nu kun je ons in je oud stamgoed herbergen. Dat komt onverwacht 1" Misschien is 't wel een ander Vallar- g&rde", zei Henrik, die den naam nog altijd aanstaarde. „Herken je 'tdan hier niet?" „Ik heb nog nooit een voet cp die be zitting van ons gezet, en ben nog Dooit hier geweest; ik wist niet eens in welke streek het oude slot lag!" «Dat is eigenaardig. Hoe komt dat «Mijn vader heeft nooit graag over Yallarglirde willen spreken en is er waar schijnlijk zelf ook hoogst zelden geweest. Mijne moeder is daar gestorven en begra ven waarschijnlijk is dat de reden 1" „Zulk een overmaat van gevoel lijkt niet erg op je nuokteren vader I" merkte Harald op. «Hij zal er wel andere redenen voor hebben. Laat ons ei heen rijden en traohten om de oplossing van het raadsel zonder getuigenis van innerlijk leven, dat uitbreken moét, hadden wij ia de natuur geen lente, in de kinderwereldj geen ge jubel, in de mensohelijke wereld geen kunstwerken en op geestlijk gebied geen godsdienstige werken en zelfs geen Bijbel. Het klinkt wel teer, wan neer er gesproken wordt van «schuchterheid in het heilige". Maar iets anders is het, hst heilige aan te rakea met onreine handen, het te misbruiken tot zelfzuchtige doeleinden, het te maken tot partijleus, het te benut ten als dekmantel voor onheilige drijf- veeren dan wel er van te getuigen tea einde anderen er toe op te wekkeD. Indien er iets is dat de mensohen on mogelijk .oor zioh zelf kunnen houdeD, dan is het juist da heilige vreugde over het verlost zijn, wanneer wij dat gevoelen als een geheel nieuw levensbeginsel, ah een «ik vermag alle dingen door Christus die mij kraoht geeft". Het woord „schuch ter" komt in den Bijbel niet voor, of indien wel, dan tooh zeer sporadischin ieder geval wordt bet er nooit in verband ge- biaeht met het heilige of met geloof. Er wordt gezegd werpt het heilige den hon den niet voer"maar er wordt tevens verwaoht dat de kinderen Gods door woord en daad zullen getuigen van het heilige dat in hen leeft en werkt. David zegt in P/alm 40 „Ik boodschap de gerechtigheid in do groote gemeentezie, mijn lippen bed wiug ik nietuwe gerechtigheid bedek ik niet in het midden mijns harten uwe waarheid en uw heil spreek ik uit; uwe weldadighoid en uwe trouw verheel ik niet in de groote gemeente". Het „gebed in de binnenkamer", dat klinkt óók heel mooi en het is ook iets moois. Jezus, die niet altijd een binnen kamer tot zijn beschikking had, maakte van een eenzaam plekje in de bergen zijn binnenkamer. Maar men bidt toch niet enkel in de binnenkamer om zijn eigen zaligheid te bewerken Men bidt tooh om vrucht die men buiten de binnenkamer aan anderen te proeven geeft? Men bidt tooh om lioht en kraoht ten einde anderen te kunnen wijzen op en overtuigen van het heil Het gebed in de binnenkamer mag tooh geen voorwendsel zijn om te zwijgen in de «groote gemaente" wat in de 20e eeuw kan beteekenen in „Nieuwe te vinden. De zaak wordt interessant. Nu ben ik blij, dat wij verdwaald zijn 1 Waarom aarzelje Een jaar geleden zou Henrik dadelijk voor zoo iets te vindc.u zijn geweest, maar in den laatsten tijd gingen hem de oogen steeds meer opeD, eu kon hij zijn vader niet meer zóo vertrouwen als in zijn jongensjaren. Het geheim, dat bij in de spookkaaer had ontdekt, had zijn wan trouwen opgewekt. Hij had zijn vader nog altijd lief, met al de kraoht van zijne vurigo natuur, en wilde het geloof aan zijn ideas.1 nog niet opgeven. Braa's woorden deden hem dus hooget pijnlijk aaD, want hvj vond het ook zeer waarschijnlijk dat dit Valla-garde wel zijn slot, zijn zou. Hij was bang om het geheim van Vallargarde te weten. Maar hij wilde alles cfferenop het altaar der waarheid, dus ook het ideaal van zijne jeugd, als dat zijne jeugd, als dat zijn moest. «N«, waar droom jij nu over?Je bent ook geen erge beleefde gastheer 1" riep Harald Braa, en zette zijn paard aan. «Het zal wel niet het landgoed van mijn vader zijn 1" dacht Henrik en reed peinzend achter zijn vriend aan. Em geheime onrust vervulde hem. Was het een gelukkig of een ongelukkig toeval, dat hem door 't ver dwalen te Vallargiivda bracht. Was die wegwijzer in 't bosoh misschien voor ziju heele leven van beteekenis Na een uur geredeu te hebben, zagen zij eea dorp. Toen zij diohter bij de lage ver vallen hutten kwamen, overviel hun een gevoel van benauwdheid. De mensohen schenen allen even arm en vuil te zijn. Wgrdt vervolgd,.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1909 | | pagina 1