NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 166. 1909 Vrijdag 16 April 23e jaargang EEN KLINKEND METAAL. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes FEUILLETON. F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02'. UITGAVE DER FIRMA EN VAN Theosopïiie. Niet minder groot, ja erger dan dat van de Revolutie is het gevaar dat ons volk bedreigt van de Evolutie. De Evolutie is de leer, dat er een ont wikkelingsgang is in de natuur bij al wat bestaat en voornamelijk bij den meneoh, tengevolge waarvan bij, van het dierlijke tot het mensohelijke voort schrijdende, eindelijk niet slechts gelijk God, maar God wordt. Deie leer, waardoor de grenslijn tussehen God en mensoh wordt uitgewisoht, werd een kwarteeuw geleden, ook in ons land, gepredikt, o. a. door Mevrouw Annie Besant, de gescheiden eohtgenoote van een Engelach geestelijke, die zich eerst hartstochtelijk aan het Socialisme had gewijd en daarna de ijverige apostel is geworden van de Evolutie, waaronder ■ij verstond de gradueele ontwikkeling van het onvolmaakte tot het volmaakte, van het eenvoudige tot het samengestelde. Volgens genoemde verkondigster dezer leer vertoont deze Evolutie zich overal in de natuur, bij mineralen, planten en dieren zoowel als bij mersohen. Waar de ontwikkeling, zoo leerde zij, plaats heeft onder indrukken van buiten, is tot nog toe onze waarneming beperkt tot de vermogens van onze vijf zintuigen, doch hiermee is de pbysieke evolutie bij den mensoh niet tan einde de theosophie leert, dat nog twee zintuigen verkregen moeten worden, voordat wij werkelijk het eindpunt van onze physieke evolutie hebben bereikt en het absoluut-geestelijke leven kan aanvangen. Een zesde zintuig begint zioh merkbaar te ontwikkeien. Deze pbj sieke evolutie, gepaard met een geestelijken vooruitgang vormt de eigenlijke evolutie van den mensoh. Bij den dood is deze ontwikkeling niet geëindigd, evenmin als zij bij de geboorte begonnen isdit is ook een onmisbare 13 boor BUNA. «Wat was die geschiedenis met baron Sparrekors tooh treurig, toen hg van den winter zoo plotseling stierf dadelijk na het bezoek op Korsvik 1 Hij heeft zijne familie in armoede achtergelaten. Wie zou gedaoht hebben, dat hij er zoo slecht bij stond", zei mevrouw Brette. De uitdrukking op Henrik's gelaat ver anderde plotseling. „Hij had veel schulden 1" antwoordde hij kortat, alsof het voor hem iets pijnig ks was. >Hij had alleen maar schulden aan je vader, en aan graaf Braa, naar het scheen", zei zijne tante. „Zijn bezitting hoort hun nu T'bevestigde Henrik met duidelijkeu tegenzin. «Maar wat zal er van zijne weduwe worden en zijne kinderen „Zjj wonen er nog, maar het goed wordt verkocht, en waar zij dan hsengaan, weet ik niet. Ik heb mijn vader gevraagd van zijn aandeel in den eiseh afstand te doeD hij is tooh rijk genoeg, maar hij wil niet",zei Henrik. Het was voor hem eene vei adorning om zioh eens tegen iemand te kunnen uit spreken, die zijn vader na genoeg bestond om het niet verder te vertellen. Mevrouw lagrid laohtehet kionk als de laoh van haren broeder. «Men hoort, dat je geen zakenmensoh zijt", zei zij. sik hoop dat het nog lang zal duren eer gij alle goederen van je vader in_ handen krijgt. Gij moet nog vele jaren bij hem in de leer gaan, anders geeft gij nog alles weg". «Dat zou volgens mijn idee veel beter zijn, dan zioh op kosten van anderen rijker te maken, en wednwen en weezen in nood •n ellende te brengen", antwoordde Henrik. voorwaarde om van het dierlijke tot hot goddelijke te stijgen. In een volgend leven, wanneer de ziel zioh in een nieuw lichaam heeft geïncarneerd, wordt de ontwikkeling voortgezet tot het hoogst mogelijke stand punt is bereikt. Dit proces van reïncarnatie ia wan ons allaD gemeenbij onze terugkomst op aarde vinden wij de personen terug met wie'wij vroeger bevriend zijn geweest of die ons vijandig waren, en de ziel die geen van haar indrukken uit de vorige levens heeft verloten, ondervindt door hare onbewuste herinneringen voor deze personen sympathie of antipathie. Menechen, die zoover zijn gevorderd dat zij zioh geheel aan het aard sohe leven zullen kunnen onttrekken, zullen, de ellen de hunner medemensohen ziende, zioh voor hen opofferen, en tarugkeeren tot de aarde om een leven voor anderen te leve», en met hun grootere kracht dezen bij te staan en zoo mogelijk verder te brengen. Deze leer, door hare aanhangers „Theo sofie" genoemd, is eigenlijk sleohts een weêropleving van de wijsgeerige bespie gelingen over het wezen Gods, die men bij sommige Oostersoho volken in vroeger eeuwen vond. Io twee vertakkingen gingen deze hei- densohe bespiegelingen uiteen. De eene kwam tot het alledaagsche Pantheïsme, waarbij men gelooft dat God in alles is, in planten, dieren, mensohen, in den vloer waarop men staat, de lucht die men inademt; dat God zich in dat alles openbaart, een gestalte aanneemt en dat dus, populair gezegd, de stof met God vereenzelvigt, vergoddelijkt. Het Pan theïsme van de Grieksohe wijsgeeren en van den Hollandsohen jood Spinoza, dat niet zoozeer het schepsel tot God maakt, als wel het in de Godheid, de „Alziel" of de «Wereldziel" doet opgaan. De andere strooming vond haar eind punt in het Buddhistisoh Nirvana. De woorden waren hem half tegen zijn zin ontsnapt. „Daarmee veroordeel je je vader", zei zijne tante streng. «Kan ik anders antwoordde hij zaaht. Mevrouw Brette haalde diep adem. »Ik hoop, dat je tegen niemand anders zeggen zult, wat je zoocven tegen mij hebt gezegd", zei zij. «Natuurlijk niet", antwoordde hij. «Bedenk, dat de naam van je vader ook de jouwe is I" „Ik weet dat en zal het niet vergeten", zei hij met bedwongen ontroering. Zij keek hem scherp aan. «Verklaar dat nader". »Ik bedoel, dat als ik de zekerheid ver krijg, dat iets oneerbaars aan den naam van mijn vader kleeft, het mijn plicht zijn moet, dat weer goed te maken, als ik kan in het tegenovergestelde geval echter mèt den naam óók de schande te erven t" «Maar Henrik, hoe kun je op zulk eene wijze over je vader spreken. Ik weet hoe zeer je hem vereert, en tot bem hebt op gezien als tot je ideaal. Wat heeft je zoo doen veranderen P" Het gelaat van den jongen man nam een pijnlijke uitdrukking aan. »Ik hoop dat ik hem onrecht doe", zei hij hartstochtelijk. »Om daar zeker van te zijn, zou ik graag alles geven, wat ik heb Op dat oogenblik traden Maj en Barbara binnen, en was het gesprek ten einde. De laatste avond, dat Henrik in het huis van zijne aanstaaude zou vertoeven was aangebroken. Har&id Braa was eenige dagen j geleden aangekomeD,en was zeer gemakke- s lijk te overreden geweest om een poosje te blijven. „Je behoeft volstrekt niet te doen, alsof je verrukt waart snij te zien 1" had hij bij zijne komst schertsend tot Henrik gezegd, j «Ik weet wel dat je mij mijlen ver wenscht. Ik verdrijf je uit je paradijs In het schemeruurtje hadden Henrik en Maj zioh in eene diepe vensternis terug Dit is de laer, dat de hoogste ontwik- kelingstrap, waartoe de meösoh komen kan, is, dat hij door een gelukzalig weg zinken in de Godheid tot de Nirvana komt; dat is tot een soort »an bestaan, waarin hij zioh niet meer gevoelt, en dus geen weet meer heeft van da smarten en ellenden, die aan alle leven eigen zijn. Dat diep denkende, diep gevoelende en streng zedelijke geesten, door onafge broken peinzen over het lijden, waaraan alles onderwerpen is, in verband met het wezen en de natuur Gods, buiten de Openbaring om, tot zulke oonolusiën kwamen, kan bij een oogenblik naden- kens niet verwonderen. Het wereld raadsel is buiten het licht van Gods Woord, verbijsterend en onoplosbaar. Maar dat na ruim twintig eeuwen Christendom deza evolutie-theorieën weer als het laatste woord van ai ons denken en streven, ja als evangelie ter verlossing van het zuchtend mensohdom worden verkondigd, ziedaar wat als een ernstig teeken des tijds moet worden beschouwd. Want loochenen kan men het ver schijnsel niet. Id ons land moge het velen nog als een zonderlinge nieuwigheid tegenklinken, in Engeland en Amerika, waar de vrij heid van denken en spreken nog veel grooter is dan bier, heeft de nieuwe sakte al een menigte aanhangers gevonden en maakt zij ijverig propaganda. Hot is dus wel degelijk waar, dat deze oude, door het Christendom overwonnen Iëeringen, in de tegenwoordige ontker stende beschaving weer een ontvangbaren bodem vinden. Alleen lette men er op, dat de heiden- sohe theorie thans optreedt, gewijzigd naar den verstandshoogmoed, die een der meest in h«t oog loopende trekken der twintigste-eeuwsohe beschaving is. Het luidt nu niet als bij het Grieksohe PantheïsmeIn alles God dus opebaart van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 ''ent. getrokken, en hadden sleohts oog en oor voor elkander. Zij luisterden niet naar het gesprek, dat de anderen in de kamer voerden. Maj zat op het raamkozijn, en Henrik stond naast haar tegen den muur geleund. Zij deed zioh dien avond van een andere zijdezien een ongewone weemoed was in do plaats gek' men van hare anders bijna verontrustende levendigheid. Zij luis terde zwijgend, terwijl hij vertelde van ver scheiden dingen die hij op vroegere reizen ondervonden had. »Wil je weten, welke woorden ik mij tot levensleuze heb gekezen «Ja, zeg mij die «Altijd mijn plicht te doen, het koste wat het wil". »Dat zal dan van ru af ook mijn levens leuze zijn 1verklaarde zij en haar oogen toonden een weerschijn van den gloed, die in de zijne lichtte. „D&t woudt gij Maar ik heb gelezen van mannen en vrouwen die ter wille van hunne leuze hun leven hebben gegeven. Zoudt gij bereid zijn, dat te doen, ais het van je ver langd werd »Ja, als ik met jou samen en pijnloos zou kunnen sterven 1" fluisterde zij met dwependen blik. Hij keek haar peinzend aan en ant woordde niet. „Maar waarom spreekt gij over den dood Dat stemt treurig", zei zij, zioh plotseling oprichtend. «Weet gij, dat je vader en ik lang geleden al, voor je best wil, een verdrag hebben gesloten P" „Daar weet ik niets van. Wanneer is dat gebeurd, en wat was jullie doel „Ik was toen nog een kind", antwoordde zij, «msar ik herinner mij zijoe woorden nog preoies. Ik beloofde je altijd in den zonnezebijn te lokkeD, en je van de schaduw en de koude verwijderd te hoden. Ik begreep toen niet, wat hij bedoelde, en begrijp het ook nog nauwe lijks. Maar zooeven, toen gij over den dood spraakt, was het mij, alsof dat nu een schaduw was, die den zonneschijn God zich ook in u, o mensoh, in heol uw zijn en doen, uw goed en uw kwaad. Ook niet als bij het Indisch Buddhisme Z;nk weg, o mensoh, m®t al uw ellende en kwalen in het Goddelijk Nirvana, en kom voor eeuwig tot rust. Maar het is de letterlijke prediking van de leugen uit het paradijs«Gij zult als God zijn", met dit ondersoheid dat het woordje als wordt weggelaten en het nieuwe evangelie plompweg verkondigt „Gij o mensoh, wordt God De samenvatting van deze valsohe prediking is dezeDe mensoh begon als dier, ontwikkelde zioh tot mensoh en eindigt eenmaal als God. God bestaat niet meer als het oneindig onafhankelijk Wezen boven den mensoh, laat staan als zijn schepper, zijn onder houder en wetgever. Neen, de grens tussehen beide is uitgewisohtinzoover God als zelfstandig wezen bestaat, is het sleohts in den mensohde mensch aan het einidoel der beschaving gekomen is God. Want door het woord ontwikkeling moet men zioh niet laten misleiden. Het wil niet zeggen, dat men er voor studeeren kan om God te wordenook niet dat die hoogste ontwikkelingstrap voor een som gelde te koop ismaar het beteekenf, gelijk mevrouw Besant zeli heeft gezegd, dat de zich ontwikkelende menseh, (naar de leer van hef Buddhisme) na zijn dood telkens in een nieuw lichaam terug komt, om in elke nieuwe vleesohwording wéér hooger te stijgen, tot hij eindelijk het hoogste standpunt bereikt heeft. Daar nu de mensch zija ontwikkeling van dier tot mensoh enkel aan de bescha ving te danken heeft, kan deze voortgaande ontwikkeling tot het Goddelijke ook alleen langs denzelfden weg, den weg der be schaving, worden bereikt. Hier ziet men tevens hoe gevaarlijk het streven is vsn heD, die met de Rede be- wegneemt." „Vindt gij, dat de plicht ook zulk een schaduw is?'' „Misschien is het in elk geval een somber woordhet stemt mij niet blij". „Zet een bloem in voortdurenden zonne schijn, geef haat noch schaduw,noch regen, en gij zult zien, dat zij binnen korten tijd, door den gloed verzengd, sterven moet". „Alweer dood en sterven 1 Dood waar men zioh ook heen wendt. Het valt mij vanavond niet moeilijk aan den dood te gelooven", nu gij mij verlaten moet", riep Maj bijna snikkend. „Maar liefste zei Henrik, half troostend, half verwijtend. „Waarom dwingt gij mij om te schreien vroeg zij, en vlijde zioh alsof zij hulp zocht, dicht tegen hem aan. "Ik wil je niet zien schreien. Waar mede heb ik je bedroefd, liefste? Wilt gij niets hooren van plicht? Gelooft gij misschien, dat er één mensoh is, die als hij zijn plioht niet wil doen, in tijd of eeuwigheid het geluk kan vinden P Kunt gij hel niet verdragen om over den dood te hooren praten P Meent gij das, dat iemand goed leven kan, als hij nooit san de onvermijdelijke laatste ure denkt? Mijn teere lieveling mag niet aan hare treurigheid toegeven. Je mag niet zwak kelijk worden, laat je wil stalen, Maj Hij sprak zaobt en vriendelijk, maar er klonk ingehouden kracht in zijne stem. Maj keek tot hem op. »Weest gij het staal van mijnen wilfluisterde zij. Hij sloot haar vast ia zijne armen, en zij hoorde het krachtig kloppen van zijn hart. Bijna deed dat haar schrikken. Zij hief plotseling het hoofd op, en keek hem onderzoekend aan. „Henrik, zoudt gij mij aan den plioht kunnen ten offer brengen", vroeg zij. Hij keek haar aan. „Dan zou het mij te moede zijn, alsof bet hart mij uit de borst werd gerukt", zei hij zaoht. Hij nam alles ernstig op, en kon zich zoo in iets ginuen, en bij de voortgaande beschaving geen andere leidsvrouw erkennen of be- goeren dan haar. Wie met de Rede als kenbron der waarheid begint, moet ook met haar ein digen en al hare uitspraken eerbiedigen. Verstand, kennis, wetenschap, is dus het hoogste goed. En wanneer de Wetenschap als laatste slotsom van haar streven ein delijk zegt„Mensoh, aanbid u zeiven, gij zijt God", dan heeft de rationalist geen enkelen uitweg om aan die consequentie te ontkomen. Hoe wetenschappelijker bij is, met des te meer ijzerau noodzakelijkheid zal hij moeten komen tot deze „theosciie", welke voor eenige jartu 't een hunner reeds deed uitzingen dat hij was „een God in 't diepst van (zijn) gedaohten". Zich uitgevende voor wijzen, zegt de Schrift, zijn zij dwaas geworden. Zij heb ben mijne Wet verlaten, wat wetenschap zouden zij nog hebben I Ook tot deze arme verdoolden komt op het Paaschfeest het ernstige woordTot de Wet en de Getuigenis 1 Het zal zijn zoo zij niet hooren naar dit woord dat zij geen dageraad meer zullen hebben. De Paasohpreek van wijlen prof. Van Oosterzee „Geen Dageraad I" blijft nog altijd een woord voor onzen tijd. Nog beter, de Schrift, het Boek der Raadsbe sluiten Gods, waarin ons de wil Gods volkomen is geopenbaard blijkt het Boek, waaruit ook zij met volkomen bevrediging kunnen putten wat tot de eeuwige zalig heid en de verheerlijking van 's Heeren Naam te weten noodig is. De Heiland, op den dag zijner verrij zenis met zijne twee jongeren op den weg naar Emmaus, „opende hun het verstand, opdat zij de Schriften verstonden." 15 April 1909. Mogen wij onze Kiesvereenigingen her inneren dat de stemming voor de provinci- indenken, dat het werkelijkheid voor hem werd, en Maj's levendige phantasie deed niet voor hem onder. „Dus dat zoudt gij doen vroeg zij, in spanning. „Ik hoop het", antwoordde hij ernstig. „Gij hoopt dat?" riep zij en een toornige blik trof hem. Zij wilde wegloopen, maar hij hield haar tegen. »Majje moet mij goed begrijpen", zei hij smeekend, en tooh op vasten toon. „Ik hoop waarlijk dat mijn plioht nooit met mijne liefde in tegenspraak zal zijn, maar als luister goed, ik zeg alswantik weet niet hoe dat zou kunnen. Maar als ik voor de keus werd gesteld, dan hoop ik dat ik sterk genoeg zou zijn, om dien plicht te kieztn." „Gij hebt mg niet lief 1" „Wat je daar zegt, geloof je zelf niet." Zij zweeg en keek strak langs hem heen. „Maj 1" Zij zat nog altijd doodstil. „Maj, wees niet boos. Je weet, dat ik alles, zelfs mijn leven, voor jou zou ten offer brengen 1 „Maar niet je plioht", hield zij koppig vol. „Z rudi gij dat willen „Ja". „Als er bijvoorbeeld oorlog kwam, en de vijand het laDd binnen drong, zoudt gij dan wiiier, dat ik bij je thuis bleef, inplaats van tegen den vijand te vechten, zooals mgn plioht dat eisohte „Ja". „Dat kun je niet ernstig meenen". „Toch wel 1" „Nu beD je een koppig kind". Geen antwoord. „Dan ga ik heen". Zij stootte hem weg. Hij stond haar een pear minuten aan te kijken, doch zij bleef strak langs hem heen kijken. Toen wendde hij zioh af, en ging naar de anderen toe. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1909 | | pagina 1