No. 159.
1909
Woensdag 7 April
23e jaargang.
IEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
HISTORISCH
EEN KLINKEND METAAL.
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
9 FEUILLETON.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVfTȕ#R- FIRMA
EN VAN
MBBnBmÊBÊmxaËKxmaamammÊtiBntÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊËiÊÊÊËÊÊimmaÊmm
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 '•ent.
tsassk *VTi—•irrrrai netr -r
M. U. L. 0.
Er is in de afgeloopen week een enkel
woordje gewisseld in de Tweede Kamer
over het onderwijs en wel over het M.
U. L. O. Dat geschiedde naar aanleiding
van het Wetsontwerp tot wijziging en
aanvulling der Wet op het Middelbaar
Onderwijs, volgens welk ontwerp de bij
zondere H. B. S. sullen worden gesubsi
dieerd door het Rijk. Wie nu meent, dat
M. U, L. O. daarbij zoo terloops even
werd aangeroerd, vergist ziohsprekers
van verschillende richting voerden er het
woord over, en zelfs werd door een der
leden van links een motie ingediend ten
faveure van het naar ieders overtuiging
stiefmoederlijk bedeelde M. U. L. O.
Dezelfde bezwaren, die overal buiten
de Kamer reeds menigmaal werden ge
opperd, en waarover ik ook voor eenige
weken nog in De Zeeuw sohreef, werden
nu in 's lands Raadzaal van verschillende
zijden breed ontplooid, opdat ook voor
den minister duidelijk zou zijnlo. de
algemeen gevoelde behoefte aan dergelijk
uitgebteid onderwijs; 2o. de karige sub-
sidieering van bedoelde scholen3o. de
druk, waarin die verkeeron en nog meer
zullen komen door de voorgestelde subsi-
dieering van de bijz. H. B. S. en 4o. de
noodzakelijkheid eener billijke verhooging
van de Rijkssubsidie voor M. U. L. O.
En 'tkomt mij voor, dat de voorstanders
van dit onderwijs en de hoofd vereenigin-
gen met hare ijverige bestuurders, zoo
niet voldaan, dan tooh vast wel dankbaar
zullen zijn, na kennisneming van het
gesprokene.
Kostelijke woorden weerklonken daar
in de goed bezette zaal. Zoo sprak er de
heer De Waal Malefijt o.a. over, dat M.
U. L. O. in den laatsten tijd in het gedrang
kwam, daar dit onderwijs meer en duurder
personeel eiseht. Bij wees op 3 belemme
ringen in den bloeilo. voor 3 onderwij
zers ontvangt eene zoodanige school slechts
f 310 in plaats van het gewone minimum
en voor meer onderwijzers niets. Ook de
noodzakelijke, bij de Wet voorgeschreven
verhoogingen wegens dienstjaren enz. moe
ten geheel bekostigd worden uit eigen
inkomsten, voeg ik er bij. 2o. wordt door
de hooge salarissen ook aan andere lagere
scholen de draDg geboren voor onderwij
zers bij M U. L. O. om elders voor hoofd
te sollioiteerenalleen door traktements-
verhocging kan men deze krachten dan
behouden. 3o. Door hot voordeel, verbon
den aan het behalen der hoofdakte (wet
telijk f 100 of 1200 per jaar) wordt het
behalen van bijaktrn verwaarloosd, het
geen alleen kan worden voorkomen door
hoogere bezoldiging daarvan.
Na de opmerking, dat hetgeen uit het
vrije leven opkomt, ook buiten de wet
om, in dezen 's Ministers steun waard is,
spreekt hij den wensoh uit, dat in een
gewijzigd art. 48 der L. O.-wet aan scho
len voor M. U. L. O. het volle minimum
voor alle daaraan verbonden onderwijzers
wordt toegezegd. Dit ware eene eenvou
dige, billijke en doeltreffende wijziging.
Zelfs maakte de geaohte afgevaardigde
zijn stem t. v. van het aanhangige Wets
ontwerp afhankelijk van 's Ministers ant
woord.
Veel hiervan weid herhaald, toegelicht,
uitgebreid en van een ander standpunt
bezien door den heer Roodhuijzsn, die er
op wijst, dat het M. U. L. O. zioh niet
buiten de Wet om heeft gevormddat er
in de Wet, al is het niet met dien eigen
naam, tooh over wordt gesproken en mee
gerekend. Hij dringt aan op subsidie-ver
betering vooral op paedagogisohe gronden,
immers „op de M. U. L. O. school kan de
eenheid in de opleiding beter worden be
waard" en „Het gaat h er om een gewich
tig volksbelang" Nu moet men voor deze
scholen, wegens de eonourrentie met an
dere inriohtingen, betrekkelijk laag school
geld heffen, en dan kan men geen vol
ledig stel onderwijzers nemenóf men
heft hoog sohoolgeld naar de eisohen,
maar dan wordt 't te duur. Daarom dient
de subsidie belangrijk verhoogd.
De heer Ter Laan neemt't ook op voor
de school met uitgebreid leerplan. Hij
waardeert die scholen, die in 1878 en vele
jaren daarna geene waardeering vonden,
maar te wier opzichte thans een keer in
de opinie kwam, ze wortelen in het vrije
leven, hebben paedagogisch veel goeds en
bevredigen eene bestaande onderwijsbe
hoefte. En zie, daar legt hij zijne motie
neer, om uit te spreken, dat het stelsel
van suÜ8idieering der soholen voor M. U.
L O. dient te worden verbeterd".
Ook de heeren Tydeman, Van Wijn-
hergen, dr. Bos, Verhey, De Beaufort,
allen spraken met een zeker enthousiasme
over dit soort van scholen. Enkele uit
drukkingen mogen hier nog een plaats
vinden, omdat ze weergeven, wat ook
onder ons leeft, of omdat ze zooveel doen
verwachten.
„Het mooie van die soholen is, dat ze
zich naar verschillende plaatselijke toe
standen plooien kunnen".
„Het is voornamelijk gericht op paeda
gogisohe zelfwerkzaamheid".
„Tegen snbsidieering van het M. U. L. O.
zou spreker geen ernstig bezwaar hebben".
„Bevoidering van dit onderwijs is zeker
gewensoht".
„Bij versoheiden leden leeft weer een
gevoelen op voor het M. U. L. O. Dat
doet ook mij aldus de heer De Beau
fort genoegen".
Maar ik had, zoo voortgaande, nog wel
eene aparte kolom noodig. Ik zal 'tdus
hierbij laten. Slechts rest mij nog iets over
't antwoord van den minister van Binnenl.
Zaken.
De heer Heemskerk verklaarde, altijd
al wel sinds 30 jaar voorstander
te zyn geweest van dergelijk voortgezet
onderwij shij heeft er hart voor en wil
het graag steunen. Maar er is voorberei
ding voor noodig, om met verdere wets
wijziging te komen. In de laatste dagen
echter bleek de mogelijkheid eener rege
ling, en nu volgen 's Miuisters eigen woor-
den „regeling, waarbij het gevaar, om in
„botsing te komen met latere ineensohake-
„lingsplannen (van de verschillende takken
„van onderwijs) blijft buitengesloten. Als
„het desbetreffend ontwerp, dat spreker
„nu op dien grondslag overweegt, inkomt,
„hoopt hij, dat mea er nog even warm
„voor gestemd zal zijn als thans".
Zoover is 't nog niet gekomen Zij den
Minister de eere gegund, zijne toezegging
ten deze te vervullen. Eerst dan zal odb
M. U L O. zal ook odb Christelijk
voortgezet onderwijs, van onbillijke belem
meringen ontslagen, zijn vleugels kunneD
uitslaan en uitbreiden, in overeenstemming
met de behoeften en eisohen van den huidi-
gen day, ten bate van onze kinderen,
bovenal ter eere Gods. Niet zulk een klein
deel van dit suooes is mede bewerkt door
den ijver en de volharding van den ons
door den dood pas ontvallen voorzitter der
vereeniging, den heer E. Nijland van
Utrecht, een man van wien naar waarheid
mag getuigd, dat hij streed voor een heilig
beginsel met geloof en volharding, wat
nog meer zegt, die in al zijn arbeid de
eere Gods bedoelde en door wrens werk
de naam des Heeren is geloofd en zal
geprezen worden. C.
6 April 1909.
Het Handelsblad breekt een lans voor
goed observeer endat wil zeggen dal
ouders hunne kinderen goed leeren zien
en waarnemendit geldt ook voor onze
soldaten, welke in oorlogstijd bij het doen
T an verkenningen hiervan goede vruchten
zullen plukken. De sohiijver staaft dit
met voorbeelden. Al wat de zintuigen
oefent en opmerkzaam maakt wordt meer
gezien en gehoord door jagers, herders
eD stroopers dan door straat-slijpers.
Men weet hoe Roodhuiden, hoe Ameri-
ksansehe trappershoe Hottentotten een
spoor kunnen vinden en volgen. Oefening
van de jeugd af stelt hen in staat dat te
doen.
Een paar officieren, die op groot wild
gingen jagen in het Noord-Westen van
Canada, hadden afgesproken met twee
kameraden hen na 14 degen ergens in de
wildernis te ontmoeten. Den 14en dag
werd een spoor ontdekt,
„Wij zullen onze vrienden spoedig in
halen zeide een der officieren.
„Hebben ze een hit voor hun bagage
bij zioh vroeg de gids.
„Neen, ze hebben enkel paarden."
„Nu, dan is dit het spoor niet van uw
vrienden. Voor ons uit gaan driepaarden
beknorren over hare onvoorziehtige nach
telijke wandeling, was uitgelaten van
vreugde dat hij 't niet deed, en hare ver
legenheid verdween dadelijk.
„Zeker", luisterde zij geheimzinnig.
„Wat heb je gezien P"
Oiets vreeselijks 1"
„Beschrijf het mij eens?"
„Het laat zioh in 't geheel niet beschrij
ven", fluisterde zij, en, verrukt over de
spanning die zij op zijn gezicht las, zette
zij een geloofwaardig gezicht.
„Maar je hadt de vaas niet meegebracht".
„Neen, daar kon ik niet bij. Al dat
vreeselijke vervulde de gcheele kamer",
vertelde 'zij met een ernst, alsof zij iets
vertelde dat zij werkelijk beleefd had.
„Er ging zulk een griezelig akelig schijnsel
van hem uit, dat ik er niet heen dorst te
kijkenik voelde, dat ik anders verblind
zou zijn geweest. Een zeker iets warrelde
in een wilden dans rond, zoo spookachtig
en
„Maj, je wilt me wat wijsmaken", viel
hij haar ernstig in de rede.
Zij schrok licht,de betoovering verbrak.
„Waarom denk je dat?" vroeg zij.
„Omdat ik er zelf was, dadeljjk nadat
ik je had verlaten, en ik heb niets gezien
van alles wat gij mij beschrijft".
„Daar ksn ik niets aan doenant
woordde zij geraakt, maar voegde er dade
lijk ep een anderen toon bij
„Misschien heeft het spook kunnen ver
dwijnen, voordat jij binnenkwaamt".
„Dat heeft het niet kunnen doen, omdat
het er niet geweest is", antwoordde hij
kortaf, dooh voegde er op vriendelijker
toon bij»Je waart niet in de speokkamer,
dat merk ik aan alles. Ik hoopte, dat je
het jokken hadt opgegeven, Majl"
Zijn stem klonk treurig toen hij die
laatste woorden zeide.
en een hit, die aan het linkeroog blind is 1"
Bij zonsondergang gingen ze de drie
reizigers voorbij en merkten op, dat de
gids volkomen juist geoordeeld had.
„Maar hoe wist ge dat de hit blind
was aan 't linkeroog f"
„Wel telkens als hij dioht bij het
reohterpaard kwam struikelde hij 1 Hij
zag niet dat ze zoo dioht bij waren, voor
hij hen aanraakte.
Voor soldaten is niets zoo leerzaam als
goed te leeren observeeren de gewoonten
van de dieren op 't veld en van de vogels.
Tijdens den opstand in Indië moest een
klein troepje soldaten, die op weg waren
naar het leger, dat Dell ging ontzetten,
een stroom en een moeras over. De offi
cier ging voor wadende door het moeras.
Maar de sloeproeiers aarzelden te volgen.
Ze hadden even te voren vele gewapende
muiters tuBsehen het riet in <he> jungle zien
verdwijnen. Elk oogenblik zouden se
kunnen schieten uit hun schuilplaatsen.
Maar een offioier zag van den oever hoe
een zwart-witte „kingfisher" een zeer
sehuwe vogel opvloog od in het moeras
zioh op een struik nederzette.
«Vooruit, mannen, geen gevaar 1 er is
niemand versoholen 1"
«Hoe weet je dat vroeg een kameraad.
«Kijk maar eens naar die kingfithers.
Nooit gaan ze op een tak zitten, dioht bij
mensehen.
En de bootroeiers volgden hem onge
moeid en oDbesohoten naar het fort.
Nog een ander voorbeeld.
In den naoht van 2 op 3 Juli, juist voor
den slag bij Sadowa trokken de troepen
onder Aartshertog Joseph terug voor de
Pruisen. Ze bivakkeerden bij een stad in
Bohemen. 's Naehts meldde een zigeuner,
voor wien de aartshertog vriendelijk ge
weest was, zioh aan bij zijn tent, drong
er op aan hem te spreken, en vertelde hem
dat de vijand in aantocht was.
„Maar hoe weet je dat? M(jn verken
ners hebben nog niets gemeld F"
„Dat komt, Hoogheid, omdat de vijand
nog een heel eind van ons af is. Hoe
k het weet? Kijkt u eens naar dat
Dat maakte indruk op haar. „Mag men
dan uit de grap niet een beetje jokken
riep zij even lachend. „Nu dan, als je het
bepaald wilt weten, ik was er niet in ik
heb zelfs de deur niet eens opengedaan. Ik
stond er voor, heorde iets ritselen en liep
weg, maar ik zag ook iets".
„Wat dan?"
„Ik was een paar kamers doorgeloopen,
en bleef staan om te overleggen of ik niet
weer zou orakeeren toen zag ik baron
Sparrekors langs mij heen gaan. Hij kwam
bepaald uit de spookkamer, en zag er uit,
alsaf hij iets vreeselijks had gezienhij
was heel bleek en zijne gelaatstrekken
waren verwrongen. Wat kan hij tooh
hebben gezien Heb je werkelijk niets
gezien, toen je daar was?"
„Geen spoor van een geest", antwoordde
hij verstrooid.
„Maar tooh zeker wel iets F" ging zjj
nieuwsgierig voort.
Zij kreeg geen antwoord. Henrik stond
in gedachten verdiept. Het wantrouwen,
dat dien nacht in hem gewekt was, ont
waakte opnieuw. Maj's woorden riepen in
zijn geheugen de vraag weer op, die was
uiigesproken, toen hij de deur opende.
Men had hem gehouden voor baron Spar-
nkors. Waarschijnlijk had deze, te oor-
deelen naar de woorden vsn Maj, kortte
veren in wanhoop de kamer verlateD.
„Ik heb den baron vandaag niet gezieD,
jij F" vroeg hij.
„Neen 1" antwoordde zij. „Hjj was niet
aan 't ontbijt. Ik heb er op gelet, want
ik wou zien, of hij er bij daglieht even
ongelukkig uitzag, als in den maneschijn 1"
„Ik moet eens naar hem gaan zoeken",
zei Henrik. Hij wilde tot eiken prijs klaar
heid brengen in die kwellende wantrou
wende gedachten.
Wordt vervolgd.
DOOB
RUN A.
Iets van herademing was in de trekken
van den graaf te lezen. „Zoo-o 1" zei hij
lang gerekt, en bekeek zijn zoon scherp
en onderzoekend, alsof hij zioh wilde ver
zekeren, dat hij nu ook werkelijk de volle
waarheid had vernomen.
„Dus Maj Brette 1"
Henrik kleurde diep, en de graaf glim
lachte bevredigd. „Je hart zou slechter
hebben kunnen kiezen", zei hij. „Je neiging
komt juist overeen met mijne wensohen".
Henrik zweeg, en zijn vader ging voort
„Je tante en ik hebben de zaak besproken
zij, en ook haar man zouden een verloving
van jon en Maj met vreugde begroeten.
Als gij het dus ook wenseht, is de zaak
zoo goed als uitgemaakt".
„Mijn vaderu vergeet Maj zelf
„Haar wil heeft niets te beteekenen zij
heeft zioh te voegen", antwoordde de oude
graaf.
„Nooit zal ik haar dwingen", riep Henrik
met nadrukondanks zijn eerbied voor
zijn vader, keek hij dezen met oogen aan,
waarin edele toorn schitterde.
«Wees onbezorgd het zal niet noodig
zijn, om haar te dwingen. Zij zal ja niet
ongenegen zijn 1" zei graaf Falkenhorn, de
statige gestalte van zijn zoon met vergeef
lijken vadertrots opnemend. Maar ga nu
naar bed, en droom van je liefste 1"
Hij keerde zioh om, om terug te kesren,
dooh bleef weer stilstaan. „Nog een ding",
zei hij, „het is niet noodig, dat gij Maj
of iemand andeis vertelt, wat voor soort
spoken er in de spookkamer bezig zijn I"
„Waaiom Zou het niet veel beter zijn
aan het bijgeloof een einde te maken
vroeg Henrik.
„Het bijgeloof van de mensohen is soms
heel gemakkelijk", antwoordde graaf Fal
kenhorn en glimlachte eigenaardig.
„Alleen als men kwaad doet, zou man
het geloof van anderen graag op een dwaal
spoor willen brengen, niet waar P" zei Hen
rik, en voegde er, door een plotselinge
ingeving daartoe pedreven bij„Varier,
waarom al die geheimzinnigheid Waarom
moet geheim worden gehouden, wat daar
binnen gebeurt F Gebeuren daar verkeerde
dingen F"
«Geheim houden zei de graaf uit de
hoogte. Wij houden niets geheim wij wil
len alleen niet gestoord zijn. En wat je
laatste vraag betreft, ik hoop, dat je je niet
bewust bent, welk eene beleediging die
voor mij is 1"
En meteen keerde hij zioh om en keerde
naar de spookkamer terug.
Henrik ging langzaam denzelfden weg
terug, dien hij gekomen was. Toen hij de
voorhal doorliep, was het hem als hoorde
bij van verre een schot. Hij opende de voor
deur en bleef op de trap staan, en
luisterde. Alles bleef stilgeen geluid was
ook zelfs maar te vernemen. De sneeuw
glinsterde in den maneschijn geen venster
der zijvleugels was meer verlicht, en geen
ander sohijnsel dan het maanlicht ver
helderde den winternacht. Henrik ademde
vol behagQU de frissoha lueht in Zijn ge
dachten werden kalmer, en hij had berouw
van het wantrouwen, dat hij één oogenblik
tegenover zijn aans-hedeti vader had ge
koesterd, en dat hij hem niet dadelijk ver
geving gevraagd h^d voor de beleedigende
vraag, die hem in zijne opgewondenheid
was ontsnapt.
Daar klonken stappen in de halzijn
vader en graaf Braa kwamen naar buiten.
„Ah zijt gij het, mijn zoon. Ik verbaasde
mij al dat de deur aanstond", zei graaf
Falkenhorn.
„Het was mij, alsof ik een schot hoorde
in de verte, en ik ging naar buiten om
te luisteren, maar ik heb niets meer ge-
uoord, dus het zal wel eene vergissing zijn
g ïreest", antwoordde Henrik, on wensehfe
jlijkertijd dat graaf Braa door zijne
tegenwoordigheid hem niet had verhinderd,
oaa zijn vader te zeggen, wat hij op
't hart had.
Waarschijnlijk 1" zei graaf FalkeDhorn
kalm, „goeden naoht, mijn jongen 1 Graaf
B aa en ik wilden nog een wandelingetje
maken om nog wat af te koeien na den
fceetoa strijd voegde hij er luohtig bij en
zijn arm door dien van zijn vriend stekend,
verwijderden zij zioh samen.
Henrik ging weer in buis, sloot de deur,
en begaf zioh naar zijn kamer waar hij
spoedig in een gezonden slaap de gebeur
tenissen van den dag vergat.
Den volgenden morgen merkte Henrik
een zekere schuwheid in Maj's houding op.
Zij ontweek hem, en bloosde als hunne
blikken elkander ontmoetten. Het viel hem
eohtar moeilijk, gelegenheid te vinden
ongestoord met haar te spreken j tooh ge
lukte het hem eindelijk, toen hij haar
alleen in eene hamer vond.
„Majl Waoht alsjeblieft even?" vroeg
hij, „ik heb je wat te zeggen
Zij bleef tegen haar zin staan.
„Heb je de deur van de spookkamer
opengedaan vroeg hij, alleen maar om
te weten te komen, of zij wist wat daar
gebeurde.
Maj, die had ged&oht dat hij haar zou