IEÜWSBLAD VOOR ZEELAND, No. 156, 1909. Zaterdag 3 April 23e Jaargang. HISTORISCH EEN KLINKEND METAAL CHRISTELIJK- VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes B{j dit nummer behoort een Bijvoegsel UIT DB PEÜS. FEUILLETON. Van de school. F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN sm m Ingezonden stukken. H8- IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02®. UITGAVE DER FIRMA Wie Treurige cijfers. nog mooht betwijfelen, of het Nieuw-Malthusianisme hier te lande vorde ringen maakt, zal van dien twijfel genezen wordeD, indien hij slechts onderstaand lijstje in wil zien, ontleend aan de dezer dagen vcrsoheDen statistiek van sterfte en ge boorte in Nederland A S.-S» 9 1 g O O cK 'Sul O 6 2* a> I 2 M O® 3 o H H-1 M O CTi >-* Haarlem 38,6 30 5 28 Groningen 83,6 28,3 27 Leiden 39 34 30 Amsterdam 37,4 30,6 28,2 Den Haag 39,9 29,8 28,7 38 Njjmegen 35,2 33,8 Zwolle 36,6 33,6 30,9 Rotterdam 38,6 36,7 35,3 Utrecht 38,2 33,7 31,5 Arnhem 38,9 37 31,8 28,6 Breda 37,2 31,8 Tilburg 37 37,1 39 Den Bosch 35,9 36,7 38,3 Maastricht 36,1 37,2 36,1 1908 23,55 24,41 29,07 24,38 28,44 30,05 27,75 32,58 27,75 26,25 26,63 35,68 33,55 35,83 Zóó erg als in de meeste der bovenvermelde groote gemeenten is het op het platteland nog niet. Tooh is ook d44r het geboortecij fer dalend. Oter 't geheele land bedroeg het getal le vend geborenen, eveneens per 1000 in woners in 1894 34,9 1889 33,2 1894 32,7 1899 82 1903 31,6 1906 30,24 1907 29,90 Niet zonder bezorgdheid mag men zieh afvragen, hoelang deze daling nog zal aan houden en welke hare grens zal wezen. In 8 door BUNA. De deur van de spookkamer werd open gedaan, en zoo heftig dioht geslagen, dat het in de hooge kamers weerklonk, en nu hoorde zij duidelijk voetstappen naderbij komen. Bijna bewusteloos van ontzetting drukte zij zieh stijf tegen den muur aan, en staarde met wijdopengesperde oogen naar het vreeselijke dat komen zou. Een man trad binnen en gin» met haastige dooh onzekere stappen de kamer door. Hij zag haar niet, ofschoon zij in haren witten pleignoir in het volle maanlicht stond. Tot hare onbeschrijfelijke verlich ting herkende zij hem, die haar zulk een schrik had aangejaagd. Zij trad een stap naar voren, en opende reeds de lippen om zijn naam uit te sprekenmaar toen zij de wanhopende uitdrukking op zijn gezioht zag, zweeg zij, en giDg hij door, zonder h&ar te hebben gezien. Die man was ba-on Sparrekors, een der gasten van graaf Falkenhorn. Was hij in de spookkamer geweest, en had hij daar iets vreeselijks gezien P Maj werd weer door ontzetting aangegrepen en vloog weg om uit de buurt van die griezelige kamer te komen. Met een zeker gevoel van veilig heid hoorde zij de stappen van den baron voor zich uit. Hij ging de voorhal door,dooh daarop werd de huisdeur geopend en weer gesloten en was alles weer stil, angstig Frankrijk, waur het bevolkingscijfer sedert lang stil staat, bedraagt het geboortecijfer ongeveer 20 p. m. Nederlander De Nederl. maakt nog de volgende op. merkingen Ter inleiding. Wij hebben, in de dagen onzer ver- drakking, toen wij streden en offerden voor de bijzondere, de vrije, de Chris telijke school, steeds beweerd, dat het ons te doen was om vrijheid en rechts gelijkheid, niet om de openbare school te verderven, noeh om haar van dat gene te berooven, waarop zij krachtens de grondwet reoht heeft. Wel was, en is nog, de vrije school voor heel de natie ons ideaal, maar een ideaal dat door heel de natie begeerd, niet haar opgedrongen moet worden. Te veel hebben wij gespot met de school, waar aan de natie „geheoht" is, dan dat wij een volksdeel dat voor het vrije initia tief nog niet rjjp is, zouden willen vast hechten aan ons, niet aan zijn eigen ideaal. En als ook wij spraken van het »leegpcmpen der openbare sohool", dsn dachten wij daarbij niet aan opzettelijke verderving van het water der eene pomp, ten einde de dorstigen te dwingen óns helder water te gebruiken, omdat wij wisten dat dit water een bijsmaak heeft voor hen, die de andere pomp willen gebruiken, en wij onze weldaden niet begeeren op te dringen. En het slot Telkens heeft zich in de geschiedenis het feit herhaald, dat zij, die onder druk verkeerden, voor de vrijheid streden, maar vrijgemaakt, op hun beurt de vrij heid aan anderen niet gunden. Loopen wij geen gevaar in dezelfde fout te ver vallen f Indien het waar was, dat ieder die zulks verkiest, een eigen, bijzondere sohool kon oprichten, dan ware tegen de stelling, die wij bestrijden, Biets te zeggen Maar het is niet waar. En daarom moeten wy hun, die, om welke reden ook, de openbare school gebruiken, niet slechts datgene gunnen waarop de wet hun recht geeft en stil. De baron sliep niet in 't slot. Maj verhaastte haren tred zij had be rouw van haren overmoed. En juist toen zij in 't midden van da lange gang was, hoorde zij hoe vlak bij haar eene deur werd geopend. Pas op, als je naar de kamer gaat. Het is het uur der spoken", hoorde zij Harald Braa's vroolijke slem zeggen. «Geen nood 1 Ik ben een ridder zonder vrees of blaam", antwoordde Hendrik Fal kenhorn, en betrad de breede gang, waar de maan de kleine in lood gevatte ruitjes op de steenen had geteekend. De ridder zonder vrees of blaam trad echter een stap terug toen bij daar eens klaps eene witte gestalte als vastgenageld in de breede door de maan verlichte gang zag staan, die hem met een angstigen blik aanstaarde. Eerst geloofde hij eene ver schijning uit de geestenwereld te zien. Het bovennatuurlijke oefent zelfs op de moe digsten zijne macht uit, en zijn eerste ge dachte was, om terug te gaan. Maar hij overwon dat gevoel dadelijk en trad vast besloten op de witte gestalte toe. „Niet doen, Henrik 1" zei eene hom wel bekende, van angst bevende stem, en een paar armen strekten zieh afwerend uit. „Maj 1" riep hij uiterst verbaasd, en nam haar goed op. Hij meende nauwelijks zijne oogen te kunnen vertrouwen. „Henrik, keer je na. en laat mij door gaan 1" smeekte zij hulpeloos. Het was dus werkelijk Maj, die van koude en angst bevend, en slechts met een peignoir asn, voor hem stond. Nauwelijks was dit hem dui lelijk, of bij haalde van een spijker aan den muur een groote pels jas en wikkelde haar daar in. Toen droeg hij haar de trap op, EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 ^ent. dat is meer, den wat het door ons ba- streden artikel hun geven wil maar ook al datgene wat in hun oog goed is ook al is dat in ons oog weinig of niets waard. Wij wenschen, hoe warme voor standers van, en strijders voor de vrije school voor heel de natie, toch „het gevoelen van andersdenkenden te eer biedigen." In onze eigen oogen mogen wij onze scholen voor voortreffelijk houden, wij hebben geen recht aan ande ren dat gevoelen op te dringen. Castro. Of we voor goed van Gastro af zijn, staat nog te bezien. Hij is nu weer op reis naar Amerika, en zal zieh voorshands op Trinidad, dat vlak bij Venezuela's kust ligt, vestigeD. Natuurlijk zal hij, van daaruit, weer de connectie met zijn vrienden zoeken en het oogenblik afwachten, waarop bij, ver van Caracas, landen kan, om opnieuw gewa pend verzet tegen Gomez' gouvernement ie beginnen De oude historie in Venezuela. Een zwakhoofd te Caracas, en een pretendent op de kust. De enorme uitgestrektheid van 'tland en de sleohte communicatiemiddelen maken deze positie in dit land mogelijk. In de ver afgelegen provinciën onderhoudt het centraal gezag geen krijgsmacht eu tal van gouverneurs van de enkele Staten liggen steeds op de loer, om de vaan van den opstand op te steken. Daarbij komt,' dat Gomez zelf en zijn gezant dr. Paul nog voor korte maanden tot Castro's intiemsten aanhang behoorden, en geen gelukkig tiguur maken door thans zoo verwoed tegen hun vroegeren meester op te treden. Castro kent zelf zjjD land beter dan iemand, eD hij zou stellig niet terugkeeren, zoo hij niet hoopte nog eens weer meester van het terrein te worden. Het is in Venezuela altoos een duiil, tussehen twee sluwe Staatslieden. En vooral in het zui den heeft Castro zijn warmste aanhangers, die hein voor zes jaar op het knssen hielpen en zich geknakt voelen door zijn val. Dit maakt ook de onderhandelingen ie 's-Gravenhage voor onzen Minister van „Maj, wat beteekent dat?" vroeg hij zachtjes. „Ik had mij er op beroemd, dat ik naar de spookkamer zou gaan, om eene vaas te halen", zei Maj, die haar moed voelde terugkeeren. „Maar, hoe kon je zoo iets doen Stel, dat iemand anders dan ik je ontmoet had, ik zou je 't nooit vergeven hebben", zei Henrik streng en opgewonden. Hij zette haar vóór de deur van hare slaapkamerop den grond. Vliegensvlug ont gleed zij zijne armen en verdween in de kamer, waar zij vol scherts en overmoed de wachtende meisjes de pels toonde, en hun verklaarde dat het de huid was, die zij van het spook had afgetrokken. Iets anders konden zij over het nachtelijk avon tuur niet uit haar krijgen, en als zij naar de aas vroegen, zetle zij een geheimzinnig gezioht. Henrik bleef met gefronst voorhoofd eenige oogenblikken staan, om tot zieh zelf te komen. Juist toen hij naar zijne kamer gaan wilde, bedacht hij, dat Maj geen vaas in de hand had gehad. Was zij dan om de een of andere reden onver richter zake teruggekeerd „Ik zal eens nazien of de vaas er is 1" zei hij bij zieh zelf, en ging naar de spook kamer. Bij de deur gekomen, bleef hij staan luisteren. Een zacht ritselend geluid ver nam hij duidelijk. Wat kon dat zijn P Was Maj ook zoover gekomen P Had zij gehoord, wat bij hoorde, en was zij daarom op de rluoht gegaan P Hij wilde niet vluchten. Haastig deed hij de deur open, en trad binnen hij was vast besloten de machten der duisternis te trotseeren, als dat noodig was. Buitenl. Zaken verre van gemakkelijk. Met dr. Paul zal men wel klaar komen maar wat zekerheid heeft men, dat wat dr. Paul onderteekent, in Venezuela zal worden gestand gedaan ook als Gomez viel? Van den heer A. Jonkhoff te Gro ningen ontving de N. Pr. Gr. Ct. den volgenden „Weerklank op Nellie's Feestzang''. Er is vreugd' voor Gods troon, want Zijn liefde [ging uit Naar een ziel, die nog doolde in 't duister. Zijn genade zoo rijk. Zijn ontlerming zoo groot, Scheurde 'rfloers, overtoog kaar met luister. Want in 't vragende hart, waar zoo somber [het was, Brak het Licht van ZijnGeest door de wolken, En een juichtoon weerklinkt, en een lied wordt [gehoord, Dat nu pen en papier moet vertolken. En nu bruist het omhoog, 's Heiland woord i wordt vervuld 'Wie drinkt 't water dat Mijn Hand zal geven, »Zal in 't binnenst der ziel tot een Levens- [bron zijn, »Die daar vloeit tot in 't eeuwige leven». Ia, die 1 e e f 11 want het klonk ais in [hemelsch akkoord 'Uwe zonden zij zijn u vergeven I* In 't herborene hart, waar Gods Geest heeft [getuigd En de weerklanken wekt van 't nieuw leven. Er is feest nu, bij elk die de blijmaar verstond »ZIe 1 ook deez' Is in Zion geboren Ie En het moet nu gehoord, hoe 't verblijdt [en versterkt, En ons w e 1 k o m I 't klink' luid nu in koren. O, hetzij ge nu kweelt in de dorre woestijn, Waar niet één Jezus' lof wil bezingen, Of met pelgrims zoo straks, <Jie g' ontmoet [op uw pad, 't Zal door lucht en door wolken heendringen. Want ook dan, als het kruis uwe schouderen [drukt, En uw lier aan de wilg wordt gehangen, Zal vernieuwen de krachi In uw vreemdeling schap, En dan ruischen weer nieuwe gezangen. En oeens toch met allen die duur zijn gekocht, Juicht ge»'t Lam dat Is waardig 'tontvangen De aanbidding, de wijsheid, de eere en de [kracht" Jawij wachten 't met heimwee-verlangen. Verschrikt bleef hij op den drempel staan. De kamer was niet leeg. Bij hei schijnen van flakkerende waskaarsen zag hij drie mannen aan een tafel zitten en kaartspelen. Het ritselend geluid, dat hij zooeven had gehoord, kwam dus van de kaarten. „Wil je je geluk nog eens beproeven, Sparrekors", vroeg een van de mannen. De jonge man gaf geen antwoord. Zijn oog werd geboeid door een hooge krachtige gestalte, die met den rug naar hem toe, aan de tafel zat zijn vader. Toen geen antwoord volgde, keken de ijverige spelers op, en keerde graaf Falkenhorn zieh om. Strak staarden zijn oogen in de ver baasde oogen van zijn zoon. „Wat wil jij hier?" vroeg hij kort. Henrik zweeg, en keek van zijn vader naar de twee anderen, graaf Braa en een der andere gasten. De uitdrukking op de drie gezichten getuigde van groote harts tocht en deed de ziel van den jongeling pijnlijk aaD, daar 't hem deed vermoeden, dat het geen toeval was, dat juist deze afgelegen en verafschuwde kamer tot het naohtelijk tijdverdrijf was uitgekozen, een tijdverdrijf, dat met een zwijgenden ver bitterden strijd de grootste gelijkenis had. „Wat wil je eigenlijk? Wat brengt je hier?" vroeg graaf Falkenhorn weer. „Ik wilde eens zien, of het waar was: die praatjes, dat het hier spookt", zei Henrik ontwijkend. „Men spreekt er, als ik mij niet vergis, al jaren lang overhoe ben je dan pas van daag op de gedachte gekomen om de zaak te onderzoeken vroeg zijn vader achterdochtig. Henrik wilde niet zeggen, wat hem er toe had gebraoht, juist heien de spook- i kamer op te zoeken, daarom zweeg hij. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). Mijnheer de Redacteur/ Beleefd vraag ik eenige plaatsruimte in uw geacht blad om te autwoorden op hetgeen den heer Sohoonejongen Jacob», te berde heeft gebraoht tegen den inhoud van het artikelAlarm maken eer er gevaar is". Nog altijd houdt de sohrijveT vast dat hij niet te vroeg alarm heeft gemaakt. Met alle hem ten dienste staande kraohten wil hij ijveren voor oandidaten die tegen de komende „landbouwongeval- lenwet" willen ageeren. Maar l Mijnheer de Redacteur 1 is dat niet vooruit loopen Is dat, ik kerhaal het, geen alarm maken eer er gevaar is, en dat niet alleen. Stel, wij kregen zulke oandidaten, zouden wij dan hebben flinke mannen, mannen van beginsel Neen, dan werd mijns inziens de politieke toestand onzuiverder dan ooit. Schrijver kan zieh niet neerleggen hij mijn gezegde, dat de belasting van 10 pCt. denkbeeldig is. En toch handhaven wij ons gezegde. En nu mag de heer Sohoone jongen met cijfers aantoonen in de land bouwbladen (die ik niet lees en ook niet lezen kan) en mag dat door anderen er kend worden dat 'de landbouwer 10 pCt. van zijn inkomen zal moeten betalen aan belasting, zoolang het wetsontwerp niet tot wet verheven is en een zeker bedrag daarin vastgesteld is, hetwelk betaald moet worden, is alles illusie. Zeker men kan berekeningen maken, men kan fantaseeren, maar men heeft geen voldoende grond, 'k Zou te kort sohieien in waardij voor anderen arbeid. Niets is minder waar dan dat. Maar waardeering sluit daarom eritiek niet uit. De heer Sehoonejongen kan niet begrijpen dat wij gegriefd waren omdat hij het zoo beredeneerde dat de werkman de lijdende partij wezen zou. Hier zouden wij tegenover willen stellen dat wij niet begrijpen waarom alles in de eerste plaats op den werkman verhaald meet Jworden. Als er iets betaald worden moet of er is eens tegenspoed waarom dat dan altijd willen verhalen op het arbeidsloon. Over matige belastingdruk wordt door niemand verdedigd. Maar tooh kan met feiten aan getoond worden dat nu al eenige jaren „Nu?" vroeg de harde stem. Henrik vestigde een onderzoekenden blik op zijn vader. „Zijt u, vader, al die jaren het spook geweest?" vroeg hij toen met bedwongen onrust. De onheilspellende roode kleur ver toonde zieh op de wangen van den graaf. „Beantwoord eerst mijne vraag, voordat gij mij er een stelt", zei hij scherp. „Wat brengt je hier?" „Een toeval. Ik verwachtte niet, dat ik hier iemand vinden zou F' antwoordde Henrik. „En ik verwachtte niet, in mijn eigen zoon een spion te ontdekken", antwoordde de graaf toornig, „je zet een gezioht, alsof je me van ik weet niet welke slechtheid verdenkt, en dat alleen, omdat je me bfj een onschuldig spel met mijne vrienden in mijn eigen huis aantreft. Heeft de booze je te pakken, jongen P" »Vergeving, vader 1" smeekte Herrik, tussehen het zooeven ontwaakte wantrou wen, en het jarenlange vertrouwen wei felend. „Die is je gegeveD, maar zeg mij dan eerst oprecht, welk toeval je hier braoht P zei zijn vader. „Ik wil het reggen, dooh alleen aan u, vader 1" zei Henrik na een korte aarzeling. Graaf Falkenhorn stond dadelijk op, en ging met zjjn zoon de kamer uit. „Nu Henrik vertelde in 't kort van zijne ont moeting met Maj, en dat hij alleen maar gekomen was, om te zien, of de vaas er nog was. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1909 | | pagina 1