NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 153. 1909. Woensdag 31 Maart 23e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL ?ER WEEK
Wed.
S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. DHUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
UIT m PERS.
jsam
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maaiiden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere ragel
meer 10 <*ent.
Mevrouw Nellie van Kol.
De. Rullmann van Garijp schrijft in het
Vrusch Kerkblad:
Wat wil toch dit zijn zoo mocht Ds.
Gispen in de Bazuin wel vrageD, naar
aanleiding van de treffende bekeering vaD
Nellie van Kol, de eohtgenoote van den
neer H. van Kol, het socialistische Kamer
lid voor Enschedé.
En die vraag klemt te meer, wanneer
we op het godsdienstig leven van dit echt
paar eens wat nader iDgaan.
De heer Van Kol zelf is n.l. een kind
van Roomsohe ouders. Hij wérd dan ook
Roomseh gedoopt en opgevoed.
De godsdienst zijner ouders en de ver
vulling van zijne kerkelijke plichten heeft
eohter weinig of niets bijgedragen lot de
vorming van zijn levensopvatting. Want
„goed .Roomseh" is hij nooit geweest.
lien kan van hem dan ook niet zeggen,
dat hij /,aene afvallige zoon der kerk» zou
zijn geworden. Eerder zou men van hem
kunnen getuigen, dat hij op den leeftijd,
wanneer men het móest toegankelijk voor
godsdienstige indrukken is, wat men wel
eens noemt, «niets» was.
En hoe weinig zijn Roomsohe afkomst
openbare bekendheid heeft verkregen,
kwam nog voor enkele jaren aan het lieht,
toen hij, na zijne vestiging in zijn tegen
woordige woonplaats Voorschoten bij
Leiden een bezoek ontving van den
predikant der Ned. Herv. Gemeente aldaar,
die eens kwam informeeren, of Van Kol
misschien tot zijn kerkgenootschap be
hoorde.
Als student aan de Polytechnische school
te Delft leidde Van Kol in het jaar 1874
de volgende kwestie in«Zou het een
geluk of een ongeluk zijn als alle mensehen
eenmaal ophielden eenigen godsdienst te
belijden P" En bij het antwoord, dat hij
op die vraag gaf, kwam toen reeds duide
lijk uit, dat hij met godsdienst niet veel
op had.
Meer interesseerde hem het socialisme.
Zelfs toen hij, op 24-jarigen leeftijd als
ingenieur naar Indië vertrokken was, bleef
hij aan het socialisme zóó getrouw, dat
hij het overal, waar hij maar k<D, tegen
over iedereen verdedigde. Zoo o.a. in een
openbaar debat met den Zendeling Esser,
den thans reeds overleden broeder van
onzen tegenwoordigen missionairen Dienaar
Ds. Esser.
Dit debat werd de aanleiding voor Van
Kol om z£u eerste brochure te sohrijveD,
die hetzelfde onderwerp behandelde als in
het debat besproken was, n.i. Christen
dom en Socialisme
In scherpe bewoordingen wijst hij daar
op het weinige, dat het Christendom ge
daan heeft voor de oplossing van de soci
ale kwestie. Hij vindt het daarom dwaas
heid nog langer redding te verwachten
van het inroepen der hulpe Gods, ja hij
schrijft dear zelts«Te lang heelt men
God tevergeefs aangeroepen; 't wordt tijd,
dat de mensohen zelf de handen uit de
mouwen steken dat zij zelf gaan handelen
en niet langer rekenen op de hulp van
sen Wezen, welks bestaan minstens twij
felachtig is. Zóó hij er is, en verlangt
door ons gediend te worden moet hij zioh
duidelijk bekend makenvóór dien tijd
is 't dwaasheid aan een onbewezen iets
de hoogste eer toe te kennen, hem als
wetgever invloed te doen uitoefenen op
onze daden".
Ed dan is zijn slotsom«de oplossing
der sooiale kwestie moet gezocht worden
buiten het gelooi".
In de periode nu, dat Van Kol dit schreef
ligt ook zijn huwelijk met Nellie.
Nellie was naar Indië gekomen als gou
vernante bij een familie te Soerabaja,
maar vond in haar vrijen tijd nog gele
genheid het een en ander te schrijven.
Zoo zohreef ze in het Soerabaja's Handels
blad brieven aan een denkbeeldige vrien
din Minette. Niemand echter wist toen
nog wie die Nellie wasook Van Kol
Datuurlijk niet. Maar door den inhoud
getroffen trad hij, zonder haar te kennen
in correspondentie met de schrijfster, en
deze correspondentie werd beslissend voor
beider leven. Een ontmoeting volgde ten
huize van den uitgever van het blad, en
weldra waren ze verloofd en gehuwd.
Welken invloed Nellie op het gedach
televen en de le ensbesebouwing gehad
heeft, en hoezeer Van Kol omgekeerd
den geest van deze vrouw geopend heeft
voor zijn socialistische idealen, kunnen
alleen zij getuigen, die op later jaren wel
eens met dit echtpaar in aanraking zijn
geweest, en van nabij aanschouwd hebben
het door hen bereikte hoogtepunt van
levensharmonie.
't Was dan ook om uiting te geven aan
zijn hoogschatting ven Nellie, toen Van
Kol aan haar, als „aan de Gezellin van
zijn werken en zijn leven, aan de Moedige
Vrouw, aan het Reine Karakter, nan de
Vriendin van het arme en lijdende volk"
zijn tweede brochure opdroeg die tot titel
heeft: Kapitalisme en Socialisme".
Ook Nellie bleef sohrijven, ofschoon zij
zieh uit het openbare leven meer en meer
terugtrok.
En als schrijfster was zij steeds ook
opvoedster. Denk aan haar brochure
Moeder ea Kind".
Inzonderheid eohter was zij opvoedster
in haar Volkskinderbibliotheekeen keurige
letterkundige verzameling voor kinderen.
Wat zij daarmee beoogde heett zij ver
klaard in haar stuk: *Wat zullen de hin
deren lezen T' Waar zij vroeger reeds den
ouders tot wegwijzer en vriend was, daar
wilde zij nu voortaan rechtstreeks het
gevoelsleven der kinderen verbreeden en
verdiepen, hun gevend van den sohat van
haar innerlijk leven, haar wijsheid en er
varing. En de boekjes der Volksbibliotheek
die reeds bij duizenden hun weg gevonden
hebben, zijn een gave geweest van Nellie
aan het volk van Nederland een gave,
waarvan de volle waarde door een vol
gend geslacht misschien nog beter zal
worden beseft dan door ons.
Jammer slechts, dat de inhoud wel
algemeen zedelijk, maar niet positief
christelijk is. Gelijk in al haar gesohrif-
ten, sprankelt er veel gemeene gratie in,
maar het licht der partiouliere genade
wordt er gemist.
Dat alles behoort dan ook tot dat oude
leven waarvan zij nu schrijft«Onver
schillig hoevee! goeds en edels wij naar
mensohelijk oordeel in ons oude leven
deden, we zullen dat oude leven veroor-
deeleu als in zichzelf dood, zondig omdat
het bij allen schoonen sohijn een leven
was buiten de legende gemeenschap Gods,
buiten het koninkrijk, waartoe alleen de
wedergeboorte den toegang geeft."
Ook haar Bijbel voor kinderen naverteld"
is nog meerendeeïu in modern -rationalïs-
tisohan geest geschreven.
Toch mocht zij reeds aan het einde van
dat werk getuigen, dat zij veranderd was
veranderd niet van meening slechts, maar
van wezen, overgegaan uit den dood tot
het leven, wedergeboren door den Heiligen
Geest.
En in het joDgste nummer van Nieuwe
Banen verhaalt zij nu met groote open
hartigheid baar bekeeringsgesohiedenis.
In een vers getiteld Zeeraar en Verlosser
heeft zij haar eerste liefde tot den Heiland
uitgezongen.
En de groote tegenstelling tussohen het
„nu" eu het «eertijds" beschrijft zij elders
in deze sohoone bewoordingen «Het oude,
onbekeerde on wed rgeboren leven», het
„natuurlijke leven", om met Paulus te
spreken, ligt achter mij als een looht
door een barre woestijn en een liohtlooze
wildernisen voor niets ter wereld zou
ik, nu ik den smaak van het water des
levens ken, willen terugkeeren tot de
brakke wellen van het natuurlijke leven,
al zou ik dai water inngan opvangen in
gouden schalen, uit bekaens van albast».
Ziedaar dan in 't kort de bekeerings-
geschiedenis van Nellie van Kol, de echt
genoot» van den sooialistischen afgevaar- l
digde van Enschedé.
Dat een vrouw van beteekenis uit zoo
geheel ongeloovige kringen krachtdadig
bekeerd wordt, is voorwaar een zeldzaam
verschijnsel, waarvan we eigenlijk vreemd
opzien. Want we zijn er helaas veel meer
aan gewend geraakt, dat vrouwen van
ohristelijken huize met het christelijk ge
loof breken. Denk slechts aan Anna De
Savornin Lohman.
Maar uit Nellie's bekeering zien we,
dat Gods hand nog niet verkort is. God
doet nog wonderen. En daarin openbaart
Hij zioh aan de ooneieuties. Ook der
wereldlingen.
Tweede Kamer verkiezing.
Onder het opschrift schrijft ds. Littooij
in Zeeuwsch Kerkblad.
Toen in het begin dezer week het be
richt mif gewerd, dat de vergadering der
Centrale Antirev. Kiesvereen. hier ter stede
zou plaats hebben, in betrekking tot de
oandidaatstelling voor het lidmaatschap
der Tweede Kamer, en daarvoor de uit-
noodigingen tot bijwoning werden gezon
den, teneinde voorloopige oandidaten te
bespreken en aan te wijzen, kwam de
lust weer bij mij op deze samenkomst
van broeders bij te wonen. Het werd mij
eohter om de inspanning, daaraan even
tueel verbonden, ontraden. Ook oordeelde
ik tenslotte het beter het niet te doen en
het den broederen over te laten, in de
hoop en in de verwachting, dat zij een
drachtig optreden en eene goede, verstan
dige keuze zullen doen. Met het woord
van dank door mijne opvolgers als leiders
der plaatselijke en centrale kiesvereehi-
ging san het adres van onzen vertegen
woordiger Mr. C. Luoasse, vereenig ik mij
ten volle. Jaren aaneen heeft bij ons dis
trict vertegenwoordigd en de zaken er van
behartigd. Steeds naar en overeenkomstig
het door ons beleden beginsel deed hp dat.
Ook vereenig ik mij met de gebeden,
die zijn opgezonden om een goeden uit
slag, gelijk wij die reeds tal van jBren
tot onze blijdschap mochten ontvangen.
Al den kiezers zou ik willen toeroepen
werkt krachtig mede, dat gij houdt wat
gij hebt, opdat zij, die de christelijke
grondslagen wensohen ondermijnd te zien,
d. i. de antithese voorstaan, niet uwe krone
nemen.
Nu de heer Luoasse meende te moeten
bedanken, is de taak der kiesvereenigin-
gen gewichtig en moeilijker dan anders.
Drie heeren uit de broederen werden op
de oandidatenlijst geplaatst. Die eer hebben
ze ook mij, reeds jaren geleden, weieens
willen aandoen.
Dat moderne predikanten zioh dat laten
welge. allen, heb ik nooit bejammerd,
dewijl ik geloof dat deze de Kerken niet
kunnen en moesten dienen. Die Christus
verkondigen, hebben zioh het oor laten
doorboren, willen het gansoheleven dienaar
en rechtstreeks in en voor Zijn Evangelie
en Koninkrijk werkzaam zijn. En daarem
heb ik nooit gewenscht tot een' anderen
staat des levens over te gaan. Bij mij is
het zelfs de vraag, of het wel mag anders
dan bij hooge uitzondering. Wanneer men
n.l. als een dr. Kuyper veel meer voor het
Koninkrijk Gods op staatkundig terrein
kan doen, als. mogelijk is op Kerkelijk
gebied voor Christus' Koninkrijk te ver
richten, alleen dan kan ik inzien, dat meD,
om Gods wil, daartoe kan besluiten en dat
daarvoor verlof van de Classis kan ge
vraagd en verkregen worden. In gewone
gevallen houd ik het er voor, dat zulks
niet moet bevorderd worden.
Eén der drie genoemden op deze ver
gadering kan voor lid van de Tweede
Kamsr m. i. de gewensohte man zijn, «n
bezit daarvoor uitnemende gaven, alsmede
de sympathie; doch heeft reeds vele ge
wichtige betrekkingen, waarvoor men hem
o zoo gaarne behouden wil. Daarenboven
zijn er gegronde bezwaren of het lid
maatschap der kamer er wel naar behooren
bij waar kan worden genomen, en daarom
tooh moet bet ons allen te doen zijn.
Gelukkig, er is ook nog een derde ge
noemd, besproken en aanbevolen. Een niet
minder beginselvast en bekwaam man.
Iemand, die op Schoolterrein voor de
reohten van Christus is opgekomen, ten
spijt van neutrale, godsdienstlooze men
sohen, ja hij heeft daarom tegenstand, hoon
en smaad zioh moeten en willen getroosten.
Hij werd er om achteruitgezet en meende
daarom het aan zioh verplicht te zijn te
bedanken voor eene betrekking, waarin
hij zeer erkend en zeer gezegend werk
zaam was. Deze nu wil en kan ons dienen
op het terrein van de Staten-Generaal.
Veroorloof mij dies het volgende hier
bij te voegen.
Nu de zaken hier staan, zooals ze staan,
sohnjf ik en zijn wij m. i. niet vrij, ja
hebben wij een schuldigen plioht te ver
vullen, gelijk wij eenmaal ten opzichte
van den heer Weeda en daarna, nog zeer
onlangs, ten opzichte van burgemeester
Allaart hadden. Toen en thans weer om
des beginsels wil, dus uit beginsel. Daar
voor dus moeten wij, belijders van Chris
tus, gemeenschappelijk opkomen.
Aan u, kiesvereenigingen, de taak en de
eer, om te zorgen dat hij gesteld en ook
met eene zeer groote meerderheid, dus op
eervolle wijze gekozen wordt.
LITTOOIJ.
Staatspensloneering.
De Bond van Staatspensonneering doet
zaken in 't groot. Hij zendt aan de ean
didaten voor het lidmaatschap der Kamer
de mededeeling, dat hij beschikt over
25,000 leden, en na deze bedekte bedrei
ging ontvangt de oandidaat dau het vol
gende vragenlijstje ter invulling.
ZoHdt Gij, als lid der Tweede Kamer,
willen medewerken aan het tot stand
komen van een Ouderdomspensioenwet,
waarbij allen zonder onderscheid pen
sioen wordt toegekend (zie Art. 1 onzer
Statuten)P
Zoo niet
Zoudt gij dan, u aansluitende bij wat
genoemden Bond voorts nastreeft (zie
de Groninger motie van 1907), als Ka
merlid willen medewerken aan het tot
stand komen van een Ouderdomspen
sioenwet in den geest van de Deensehe
wet van 1891 of de Engelsohe wet van
1908 P
Zoo niet
Zijt gij dan wellicht een voorstander
vanOuderdomsverzekering met verplichte
premiebetaling, zooals die o.a. is beli
chaamd in de Duitsehe wet van 1889
Of:
Zijt gij tegen elke Staatsbemoeiing op
het punt van Ouderdomsverzorging P
Het spreekt van zelf, zegt de Nieuwe
Prov, Oion. Crt. na het afdrukken van
dit vragenlijstje
Het spreekt van zelf, dat een politiek
persoon, die zioh zelf respecteert, geen
antwoord zendt op deze vragen.
Hij laat zich het mes niet op de keel
zetten.
Wat de mannen van den bond wel
niet aandurven, blijkt uit een bericht
omtrent het district Beverwijk, waar er
aan gedacht wordt een voorstander der
staatspensionneering, tevens Roomsoh-
Katholiek, te stellen tegenover den heer
Passtoore.
Dat wordt zoo een gouden tijd voor
politieke avonturiers.
Voelt men niet, waartoe iets derge
lijks leidt P
De bond van staatspensionneering
wordt zoo een gevaar voor land en volk
en mochten er nog antirevolutionairen
zijn, die zieh indertijd lieten verleiden
lid te worden zij zullen nu wel weten,
wat zij behooren te doen.
Onze lazers weten, dat we er precies zoo
over denken, en gelukkig ook vindt deze
wijze van doen krachtige bestrijding aan
de linkerzijde, o a. bij Land en Volk, (vrijz.-
dem.) dat telkens voorrekent hoe ijdel het
is, nu aan Staatspensionneerirg te denken
en door die pensioenaote óók gevaar ziet
voor het algemeen stemrecht. Déérvoor
roept het blad alle man van links te wa
pen maar alle man van de linkerzijde
zal zioh daar óók niet heel warm voor
gevoelen. Standaard.
Bij deurwaardersexplolt.
Onder dit opschrift schrijft de (vryz.-
dem.) Land en Volk
Het hoofdbestuur van den Bond voor
Staatspensioneering heeft na voor de gega
digden naar een Kamerzetel de guillotine
opgezet.
Wie zich verheugt in de hoedanigheid
van candidaat voor lid der Tweede Kamer
heeft een gedrukte circulaire thuis gekre
gen. Hierin staat voorop de veelbeteeke-
nende mededeeling, dat de Bond circa
25.000 leden telt. Daaronder zijn stellig
heel wat kiezers. Volgt het beleefd ver
zoek, „wel Uw aandacht te willen schenken
aan onderstaande vragen en Uw antwoord
zoo spoedig mogelijk aan den Secretaris te
doen toekomen".
Nadat de vragen zijn gesteld, volgt
«Uw antwoord wordt met belangstelling
tegemoet gezien en aan de Bondsafdeelin-
gen in Uw kiesdistrict meegedeeld". En
aan het slot de guillotine
«Binnen 14 dagen niet antwoordende,
zullen wy U als tegenstander van onzen
Bond moeten beschouwen".
Wat zijn de vragen P
Zoudt Gij, als lid der Tweede Kamer,
willen medewerken aan't tot stand komen
van een Ouderdomspensioenwet, waarbij
aan allen zonder onderscheid pensioen
wordt toegekend P
Zoo niet
Zoudt Gij dan, U aansluitende by wat
genoemde Bond voorts nastreeft (zie de
Groninger motie van 1907), als Kamerlid
willen medewerken aan 't tot stand komen
van een Ouderdomspensioenwet in den
geest van de Deensehe wet van 1891 of de
Engelsche wet van 1908
Zoo niet
Zyt gjj dan wellicht een voorstander van
Ouderdomsverzekering met verplichte pre
miebetalingen, zooals die o. a. is belichaamd
in de Duitsehe wet van 1889 P
Of:
Zijt Gy tegen elke staatsbemoeiing op
het punt van Ouderdomsverzorging
Wy zullen in een ontleding van deze
vragen niet treden. Wie zich rekenschap
geeft van de tallooze quaesties, welke er in
liggen opgesloten, zal ze onmogelijk met ja
of neen kunnen beantwoorden, behalve ds
eerste vraag met „neen". Het hoofdbestuur
heeft blijkbaar niet overwogen, dat de ver
antwoordelijkheid van een volksvertegen
woordiger soortelijk verschilt van die der
propagandisten voor een idee.
Maar overigens wil het one voorkomen,
dat het hoofdbestuur een terrein heeft be
treden, waar 't vandaan behoort te blijven.
De gezindheid van een volksvertegenwoor
diger is een zaak tusschen hem en zijne
kiezers. Geen bestuur vau een vereeniging
met 'n bepaald doel heeft zich daar tusschen
te dringen.
Wie derhalve niet reeds zichzelf te veel
respecteert om aan een aldus gestelde som
matie gevolg te geven, zal op de laatstge
noemde overweging het hoofdbestuur in
zyn vordering niet-ontvankelyk moeten
verklaren.
Nijverheid en Technische Kunsten.
Onlangs heeft Charles J. Potter te New
castle in de plaatselijke afdeeling van de
Society of Chemical Industry een voor
dracht gehouden over de inwerking van
zeewater op portland cementbeton. De
spreker had zich onledig gehouden met een
onderzoek naar de oorzaken van de nadee-
lige werking, welke het zeewater uitoefent
i op sommige betonsoorten. Door proeven
had hy kunnen aantoonen, dat die nadee-
lige werking van het zeewater was toe te
echryven aan het bestanddeel magnesium-
sulfaat. De calcium-aluminium-verbindin-