NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 148.
1909.
Donderdag 25 Maart
23e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
EEN KLINKEND METAAL.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IJK~
4 FEUILLETON.
UIT DE PROVINCIE^
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van. 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 ''ent.
Zij, die zich met 1 April a.s. op ons
blad abonneeren, ontvangen het tot
dien datum gratis.
Baarland, ook voor Oudelande, 26 Maart.
Bllewoutsdijk, ook voor Driewegen, 27
Maart.
Ovezande, ook voor Nisse, 29 Maart.
Hoedekenskerke, 30 Maart.
's-Q/avenpolder, ook voor 's-Heer Abts-
kerke, 81 Maart.
Kapelle, ook voor Sohore, 5, 6 en 7 April.
Wemeldinge, 19 April des namiddags, 20
en 21 April.
lerseke, 22, 23, 24 en 26 April.
Kruiningen (met uitzondering van Hans-
weert), 27 en 28 April.
Hansweert, 29 en 30 April.
Krabbendijke, ook voor Waarde, 3,4 Mei
en 5 Mei des voormiddags.
Rilland-Bath, 10 Mei en 11 Mei des
voormiddags.
24 Maart 1909.
Zeeland.
Wij lezen in De Standaard
Niet genoeg kan hel geloofd, dat men
zich in Zeeland niet laat dringen, zioh
waoht voor overijling, en rustig de keuze
voor Middelburg en Oostburg voorbereidt.
Van Liberale zijde hoopt men Oostburg
te behouden en Middelburg te veroveren,
en ^ontkend kan niet, dat de kansen hun
gunstig schijnen te staan.
In 1897 werd mr. Luaasse in Middel
burg gekozen met 3137 stemmen, tegen
3123 op mr. Fokker. Een meerderheid
alzoo van slechts 14 stemmen.
In 1901 verbeterde dit in zooverre, dat
mr. Luoasse 3279 stemmen kreeg tegen
over 2329 op A. Smit en 697 op den heer
Bergmeijer (soo.) Toen stond het alzoo
3279 tegen 3026. Een meerderheid van
253 stemmen.
Maar in 1905 gingen we weer achteruit.
Mr. Luoasse haalde toen 4178 stemmen,
maar zijn tegenoandidaten saam 4065, Zoo
slonk dus de meerderheid van 253 op 118.
En dat met een zittend lid.
DOOK
RUNA.
Henrik keek hem aan, om zioh te over
tuigen, of hij het wagen kon nog eeDe
vraag te doen. De toon vau het antwoord
klonk zoo afwijzend. Maar waarom zou zijn
vader niet graag over Vallargarde willen
spreken, daoht üenrik en ging voort«Gaat
u er nooit keen, vader
«Zoo af en toe".
;/Mag ik den volgenden keer met u mee f"
#Wat wil je daar doen P" vroeg de graaf
en keek zijn zoon haastig van ter zijde aan.
//Ik zou gaarne het graf van mijne moeder
zien 1"
//Wat kan dat graf je schelen?" vroeg
graaf Falkenhorn somber, „graven zijn niet
voor de levenden 1"
„Ik zou de plek gaarne zien waar mijne
moeder rust", zei de knaap.
„Wie heeft je op dat idee gebracht
vroeg de graaf, met een tweeden zijdelings-
sohen blik vol argwaan.
„Niemand", antwoordde Henrik. „Maj
Brette vertelde, dat zij bloemen op het graf
van hare moeder nederlegt, en toen bedacht
ik dat ik het graf van mijne moeder nog
niet eens ooit gezien heb 1"
„Je hebt haar portret in je kamer, dat
is eene betere herinnering dan een graf 1"
//Maar, rader, waarom mag ik Vailar-
gürde niet zien
//Omdat ik het niet wil", antwoordde
graaf Falkenhorn kortaf en het donkere
rood kleurde zijn waDgen.
Hendrik zag het, en zweeg.
g^De vragen, die hg niet mocht uitspreken,
In Oostburg stond het in 1897 nat» libe
rale zijde 3398 tegen slechts 2197 aan
onzen kant. In 1901 was het 1977 op den
antirevolutionairen, en 3067 op den libe
ralen candidaat. En in 1905 kwam het
te staan 4375 op den liberaal, 268 op den
socialist, saam alzoo 4643, en 2610 op
onzen candidaat. We bleven aUoo in
minderheid met 1090 stemmen in 1901,
met 1201 in 1897 en met 2033 in 1905.
Ge zoudt zoo zeggen, eijfers om niet aan
te beginnen.
En tot overmaat van ramp sloeg ook
Zierikzee in 1905 tegen.
In 1901 haalden we het in dit distriot
roet 2708 tegen 2462 stemmen, maar in
1905 legden we het met 3301 tegenover
de 3729 stemmen op den liberaal af.
Het is dan ook natuurlijk, dat men in
Zeeland zioh van den ernst van den toe
stand bewust is.
Herwinnen we Zierikzee en Oostburg
niet, en moohten we Middelburg komen te
verliezen, zoo zou de antirevolutionaire
partij haar iaatsten zetel in Zeeland ver
loren Rebben, en zouden we slechts hulp
dienst kunnen verrichten, in Goes om den
Christelijk-Historisohen leider, en in Hon-
tenisse oas den Roomech-Katholieken heer
Fruytier te helpen kiezen.
Nu staat het nog niet wanhopend. We
kunnen nog best behouden wat we hebben,
en een zetel wiDnen op den koop toe.
Maar dan moeten alle zeilen bijgezet
moet met de uiterste zorgvuldigheid de
oandidatuur voor deze districten opgemaakt,
en moet vooral de samenwerking op hech
ten voet verzekerd worden.
Zeer juichen we het daarom toe, dat
onze voormannen in Zeeland zich niet tot
een overijld spel verlokken laten.
Juist hun stille voorbereiding van den
strijd geeft moed.
Tegenstelling.
Wij lezen in De Rotterdammer
Welk een ontzettende tegenstelling Za
terdagavond
In ons blad, onder onze persrubriek, de
aangrijpende stukken van Mevrouw van
lieten zioh echter niet afwijzen, en hielden
hem des te meer bezig. Een vurig verlangen
om Vallargarde te bezoeken, kwam in hem
op, maar hij daoht er niet over om er
weer met zijn rader over te spreken. Den
tegenzin, dien deze toonde voor alles wat
hem aan zijn eerste vrouw herinnerde,
schreef Henrik alleen toe aan het verdriet,
dat haar overlijden hein gedaan had, en
dat ook zijn tweede huwelijk niet kon weg
nemen. Dat bewijs van trouw vermeer
derde slechts de liefde en bewondering
van den hartstoohtelijken jongen voor zijn
vader en over zijne moeder sprak bij niet
meer.
Het was herfst. Storm en Tegen deden
het hunne om de boomen en struiken vroe
ger dan gewoonlijk van hun groen te be-
rooven. De uilen lieten gedurende den
nacht hun klaagtonen hooren, en uit de
diepe keidei gewelven van het slot Korsvik
klonk 't als zuoklen men zou bijna hebben
kunnen denken dat ongelukkige gevange
nen daar beneden versmachtten.
In den haard van de riddersaal brandde
een geweldig vuur, en voor dat vuur zat
Henrik in een grooten Bijbel te lezen.
De slotkapelaan, broeder Johannes,
kwam elkeu dag om den jongen graaf te
onderwijzen. Broeder Johannes was een
zeer geleerde oude man, aan wien de zorg
voor Henrik s geestelijke opvoeding geheel
was toevertrouwd. De brandende dorst naar
keunis van den jongen «wan was er wel toe
geëigend om dien arbeid zeer loonecd te
maken. Vaak gebeurde het dat zij over
hun geliefde boeken heen gebogen den tijd
en alles rondom zioh vergaten, en zich in
de sohoanheid der klassieken verdiepten of
in de daden der vroegere helden.
Voor broeder Johannes was het Christen-
dam niet meer, en ook niet minder, dan
elke andere leerstof. Hij verstond de kunst,
Kol, de echtgenoot» van het socialistische
Kamerlid, meldende haar overgezet zyn uit
de duisternis tot Gods wonderbaar licht,
en in Het Volk, het socialistische hoofdor
gaan, die afstootende plaat van den tee
kenaar Hahn, afbeeldende een arbeider aan
het kruis, met opschrift Golgotha en Matth.
'27 42 als onderschrift, terwijl Dr. de
Visser, Mr. Lohman en Ds. Talina dien ge
kruisigden arbeider bespotten.
Eon gruwelijke plaat.
Even warm en verkwikkend als de stuk
ken van Mevrouw van Kol aandeden, even
weerzinwekkend was de plaat van Hakn.
Althans in den beginne.
Immers spoedig komt toch ook het mede
lijden boven, wanneer men bedenkt, dat
deze teekenaar Hahn, toen deze plaatreeds
gereed was, den arbeid heeft moeten sta
ken vanwege een bloedspuwing.
Het moge zijn laatste werk niet zyn
Stemme hem de ommekeer van Mevrouw
van Kol tot inkeer.
Leere deze ommekeer hem althans, dat
er met de heilige dingen niet zij te spotten.
Mevrouw van Kol schreef: »Voor niets ter
wereld zou ik, nu ik den smaak van het
water des levens ken, willen terugkeeren
tot de brakke wellen van het natuurlijke
leven, al zou ik dat water mogen opvan
gen in gouden schalen, uit bekkens van
albast".
Geloove de heer Hahn dat ten minste
van Mevrouw van Kol, dat hij als natuur
lijk menseh niet verstaat, wat h\j bespot
Wellicht wordendan, indien hij herstelt,
zijn platen minder afschuwwekkend.
Eerste en Tweede Kamer.
Voor den aanvang van de vergaderingen
der vereenigde afdeelingen uit de beide
Kamers, kwamen gistervoormiddag de sec
tiën der Eerste Kamer bijeen tot onderzoek
der aanhangige wetsontwerpen.
De afdeelingen der Vereenigde Vergade
ring benoemden tot rapporteurs over de
b side wetsontwerpen betreffende 't Regent
schap en de Voogdij de heeren
om zijn leerling den rijken inhoud des
Bijbels te doen begrijpen doch op het hart
van dan knaap oefende het geleerde geen
invloed uit. In den beginne had Henrik
alles, wat den godsdienst betrof met een
zekere minachting beschouwd, zooals hij
gewend was om dat zijn vader te zien
doen. Graaf Falkenhorn wensehte dat het
godsdienstonderwijs van zijnen zoon tot het
minst mogelijke zou worden beperkt. Dat
was voor den kapelaan niet makkelijk,want
het lag in Hendrik's natuur om alles grondig
na te gaan. Toen hij eenmaal een Bijbel
in handen had, rustte hij niet, totdat hij
hem van het begin tot het einde had door-
gilezon. Zijn hartstochtelijke ziel bleefnooit
geheel koud voor hetgeen hij las, dus
ook hier niet. Sous werd zijn gemoed innig
b j wogen soms voelde hij zioh afgestooten.
Het Oude Testament beviel hem het
besla, Het rollen van den donder van den
Sineï deed hem beven. Zijn aangeboren
rechtvaardigheidsgevoel, en zijn afschuw
voor alles wat laag w®s werd nog greoter,
toen hij las van den Heiligen God Israëls.
Het leven en de dood van den Zoon des
menaohen dwongen hem groote bewonde
ring af, maar hij daoht er geen oogenblik
over, dat hem dit persoonlijk meer te
zeggen had, dan het leven, lijden en ster
ven van den een of anderen edelman
maar hij leerde wel de geestdrift, die hem
soms meesleepte, voor zioh zelf houden,
omdat zijne omgeving slechts weinig be
grip daarvoor had.
Hij zag van zijn boek op, en staarde
in gedachten in't vuur; dat verlichtte met
zijn vlammend-rood schijnsel zijn schoon
gelaat. Het was de geschiedenis van den
profeet Elia, die hem zoo juist geboeid
had. Hij luisterde naar het bulderen van
den storm buiten. Het gieren van den
wind in de kruinen van de boomen klonk
zoo geweldighij begreep niet dat God
De Savornin Lohman, Duynstee, Staal,
Drucker, Van den Berch van Heemstede,
Ruya de Baerenbrouck, Van Idsingader
halve 3 katholieken, 2 chr.-historischen, 2
vrijzinnigen. De anti-revolutionaire party
telt in beide Kamers te zamen 24 leden
(15 9), doch ia in genoemde commissie,
waarschijnlijk, dank zij het lot, niet ver
tegenwoordigd.
Mtn schrijft ons uit Middelburg:
Nu blijkbaar dhr. C. Boudewijnse niet
begeert op onze laatste correspondentie
terug te komen, moet alleen nog de aan
dacht gevestigd op wat Mr. De Veer in
het midden heeft gebracht.
Het volgende zij daarom opgemerkt
I. Dat onze correspondentie het aanzien
van dit blad niet verhoogt, zooals mr. De
Veer opmerkt, laten wij gezien de leer
der souvereiniteit in eigen kring bij
voorkeur over aan het oordeel der redaotie.
II. Dat van een klad op het bestuur der
ambachtsschool geen sprake ie geweest.
III. Dat de heer S. niet is gepasseerd,
zooals mr. De Veer uitdrukkelijk schrijft,
zal op zioh zelf genomen wel waar zijn,
aangezien de ambaehtssohool met den heer
S. als persoon vermoedelijk niets te maken
had of het moest zijn als lid of donateur
der vereeniging.Dezeizijds is dan ook steeds
op den voorgrond gesteld dat de voorzitter
der nijverheid die den naam draagt
door mr. De Veer genoemd is gepasseerd
geworden. Als mr. De Veer iets te ontken
nen had, had hij dit moeten ontkennen.
Die voorzitter zelve heeft eohter, sprekende
ex-eathedra, verklaard, dat rechtmatige
ontstemming is gewekt, wegens de frap
pante wijze waarop de nijverheid gepas
seerd is.
Geheel bevestigend onze eerste corres
pondentie.
O bi 't frappante, door den heer Sn. er
kend, is in onze correspondentie er de
aandacht op gevestigd. Waar het frappante
du in zat make ieder voor zioh uit.
IV. De correspondentie in De Zeeuw
werd ter vergadering betreurd. Geen won-
Zijn profeet liever verschenen was in het
stille suizen van den wind, dan in den
Bterken storm, die hem een waardiger
drager van de goddelijke majesteit daoht
te zijn.
//Altijd met dat boek 1" zei eene ïaehte,
doch doordringende stem bij wier klank
Henrik schrok en opkeek. Zijn vader had
eenige oogenblikken onbemerkt op den
drempel gestaan, en trad nu naar binnen.
«Wat trekt in dat boek vandaag nu weer
je lust voor mannelijke bezigheden ai 1"
ging big voort, en boog zioh over zijnen
zood. Hij las over zjjn schouder heen
„En ziet de Heere ging voorbij, en een
groote en sterke wind, scheurende de ber
gen, en brekende de steenrotsen, ging voor
den Heere henen; doch de Heere was in den
wind niet, en na dezen wind was erne
aardbeving, en de Heere was ook in de
aardbeving niet. En na de aardbeving een
vuur en de Heere was ook in 't vuur niet,
en na het vuur het suizen van eene zachte
stilte. En het gesohiedde als Elia dat
hoorde dat hij zijn aangezicht bewond met
zijn mantel en uitging".
Henrik keek tot zijn vader op, en be
merkte iets hoonends in zijn gelaat.
„Zoo zie je, mijn zoon, wat er het ge
volg van is, als je je te veel met dat
boek opbondt", zei de graaf koud. „De
God Hit den Bijbel houdt niet van 't sterke,
wel van het zwakke. Vuur, storm en
aardbevingen hebben minder met Hem
gemeen, dan een zacht suizen. Als ver
wijfde droomer pas je goed voor den God
uit den Big bei, maar als je mannelijk,
sterk, dapper en trotsoh wordt, verwerpt
Hij jol"
De koude spot in de woorden en de
stem van zijn vader trollen Henrik tot in
de zie). Hij sloeg den Bijbel heftig toe en
riep
#Vader, veraeht u mij
der. Ware eohter deze correspondentie niet
ingezonden, wie weet, had de zaak geen
grooter proporties aangenomen.
V. Dat over de ambaehtssohool opening,
door mr. De Veer en dhr. Boubewynse
wel geschreven is, dat echter over het
tweede feest niemand de pen heeft ge
voerd, kan uw oorrespondent slechts ver
sterken in zijn overtuiging dat de passee-
ringen in kwestie, als van frappanten
aard, de bespreking in deze kolommen
overwaard waren.
Middelburg. Door omstandigheden
kan dr. Wagenaar a. s. 26 Maart op de
Ring vergadering alhier niet spraken. In
zyn plaats zal de weled. heer mr. P. Diele-
man spreken over het onderwerp„Een
en ander over Schaepman".
Hoedekenskerke. Door bemiddeling
van den burgemeester dezer gemeente is
door de directie der Eeenwsahe Brand
waarborgmaatschappij een belooning van
f 15 uitgereikt aan de brandweer ter ver
deeling onder de manschappen van spnit I
(dorp Hoedekenskerke) wegens verleende
hulp bij den onlangs plaats gehad hebben
den brand by P. L. alhier.
Wlssenkerke. Maandagavond werd in
de consistoriekamer der Herv. Kerk alhier
de jaarlijksohe algemeene vergadering ge
houden der vereeniging tot instandhouding
der ohr. bewaarschool. De belangstelling
der gewone leden bleek miniem, zoodat
het verslag aan de opgekomen bestuurs
leden werd gedaan. Uit dat verslag bleek
dat de vereeniging 49 leden telt, die f 74.50
contributie opbrengenvoorts was ontvan
gen van de familie Vader f 150, aan school
geld f 229.50, huishuur f 42,88; in collecten
f 48.73, uitmakende met het goed slot van
het vorig dienstjaar een totale ontvang
van f 616.47 Uitgegeven was aan belooning
onderwijzeres en helpster en aan onder
houd gebouw en aanschaften van leermid
delen en speelgoed f 440.51, zoodat het
goed slot bedraagt f 175.96, van dat goed
slot zal thans 't grootste deel worden be
steed om rond de geheele speelplaats ter
bescherming der kinderen tegen tooht, een
gesloten schutting te plaatsen en tevens
#Zijt gij dan al zwak, onmannelijk en
verwijfd geworden?" vroeg graaf Falken
horn.
Een helder rood kleurde Henrik's
wangen. //Nean", zei hij„als het zói is,
dat God geen mannelijkheid duldt, dan
wil ik Hem den rug toedraaien, dan wil
ik een man worden 1"
//Dat is goed, zoo hoort het", zei graaf
Falkenhorn en legde zijne hand zwaar op
het hoofd van zijnen zoon. //Maar dat vele
lezen maakt je tegen je zin zwak. Wat
zou je er van zeggen, als ik je eens vroeg
om mij van 't voorjaar op eene reis ln
't buitenland te begeleiden
>Meent u 'tin ernst?" vroeg Henrik.
»Zeker. Als men vijftien jaar is begint
men eens man te worden, en moet gij
eens in de wereld rondkijken. Zoodra de
zee vrij van ijs is, gaan wy op reis. Dooh
op eén voorwaardede boeken moet gij
thuis laten 1"
„Graag; ik krijg wel nieuwe I" sei
Henrik lachend.
Graaf Falkenhorn ging tegenover zijn
zoon zitteD, en leunde met de ellebogen
op de knieën.
//Waar blijft moeder, als wij op reis
zijn?" vroeg Henrik, bij wie degedaohte
aan de reiB elke andere gedachte had
verdrongen.
„Zij gaat met ons mee I" was het ant
woord, en toen hij teleurstelling meende
te zien in de open trekken van zijn zoon,
voegde hij er by
„Hebt ge er iets tegen
„Het zou prettiger zijn met u alleen op
reis te gaan, vader", antwoordde de knaap.
»Je bent erg gevoelig", zei zijn vader
met een kort lachje. //Dat heb je zeker
uit dat boek geleerd
Wordt vervolgd.