NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 147.
1909.
Woensdag 24 Maart
23e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HiSTORISGH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
J. DE JQNGE-VERWEST. te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 ''ent.
■Braee:Em,mK3£rj,»$EW&aca!maaMKii$2s.ruBKa«Biaae!
De opgaaf van den spoordienst
komt in dit nommer voor op de ge
bruikelijke plaats.
Zij, die zich met 1 April a.s. op ons
blad abonneeren, ontvangen het tot
dien datum gratis.
IJK.
's Heerenhoek, ook voor Borssele en
Nieuvsdorp 24 en 25 Maart.
Baarland, ook voor Oudelande, 26 Maart.
Ellewoutsdyk, ook voor Driewegen, 27
Maart.
Ovezande, ook voor Niase, 29 Maart.
Hoedekenskerke, 30 Maart.
Deputaten-vergadering.
Het Centraal-Comité van Antirevolu
tionaire Kietvereenigingen heeft de eer mits
dezen de aangesloten Kiesvereenigingen
en Provinciale Comité'» op te roepen tot
eene Deputaten-vergadering, welke D. V.
gehouden zal worden op Donderdag den
22sten April e.kin het gebouw Tivoll,
te Utreeht.
De vergadering zal aanvangen te elf
ure, de toegang tot de zaal zal geopend
zijn te tien ure.
De opgave van de namen en voornamen
der afgevaardigden moeten uiterlijk vóór
Donderdag 1 April e.k. bij het Bareel
van het Centraal-Comité, Warmoesstraat
96 te Amsterdam, zijn ingekomen.
Onderscheidenlijk moet worden opge
geven, welke afgevaardigde als stemheb
bende zal optreden en welke alleen met
advlseerende stem.
Hierbij zij herinnerdle. dat, volgens
Art. 9 van het Statuut, elke aangesloten
kiesvereeniging één stem uitbrengt zoo
haar ledental niet meer dan vyftig be
draagt; twee stemmen bij een ledental
van 51 tot 100drie stemmen bij een
ledental van 101 tot 150, en voorts voor
elke vijftig leden meer, één stem daar
boven en 2e. dat de ruim 600 kiesver
eenigingen een exemplaar van haar regle
ment en een opgave van haar ledental
aan het bureel hebben in te zenden en
dat bij de opgave van den afgevaardigde
moet gevoegd een opgave van het ledental
der Kiesvereeniging.
De stemhebbende leden zijn verplioht
plaats te nemen binnen de daarvoor aange
wezen en afgesloten ruimteeen maat
regel van orde die noodig is, om de stem
mingen mogelijk te maken.
Niemand mag in de vergaderzaal of op
de galerij komeD, dan voorzien van een
afgeteekende toegangskaart.
Zij die woord wenschen te voeren, moeten
hun naam schriftelijk aan den Voorzitter
opgeven en om te spreken, plaats nemen
op het platform, daar wegens de grootte
der zaal alleen van een aan te wijzen
plaats op het platform zal mogen gesproken
worden.
Leden der Staten-Generaal of Staten-
Provinoiaal, die met het Program van be
ginselen hun instemming betuigen, en de
vergadering verlangen bij te wonen, wor
den verzoeht het hiervoor volgens Art. 18
noodige bericht, uiterlijk vóór 1 April e.k.
in te zenden aan het Bureel.
Den redacteuren van bij het Centraal-
Comité aangesloten nieuwsbladen, die ge
bruik wensohen te maken van de haar bij
Art. 17, eerste lid, toegekende bevoegd
heid, wordt verzooht insgelijks vóór 1
April e.k. aan den daarvoor gestelden
eisoh te willen voldoen.
Zij die deel wensohen te nemen aan den
na afloop der vergadering te honden ge-
meensohappelijken maaltijd, zullen wel
doen met ingelijks vóór 15 April hiervan
kennis te geven aan het Bureel, daar voor
het voldoen aan later ingekomen opgaven
niet kan worden ingestaan.
Amsterdam, 96 Warmoesstraat.
22 Maart 1909.
Het Centraal-Comité voornoemd
Dr. A. KUYPER, Voorzitter.
Dr. H. BAVINCK, Assessor.
M. NOORDTZIJ, Secretaris.
De profetische Ovurwinningshymme.
Men kent het tweeregelig zegelied der
Vrijzinnigen, toen zij in 1905 de kiezers
verleugend en dientengevolge een meer
derheid verkregen hadden.
De eerste regel der schitterende over-
winningshymme luidde in verheven een
voud
Twee-en-vijftigaoht-en-veertig; of neen,
het was juist andersom
Aoh-en-veertig—twee-en-vijftig en dan
eindigde de bymme met den even schoon
als stout gedachten regel
„Hl—HA-HO 1"
Hebt gij, mijn waarde lezer, in 1905,
toen die laatste regel zoo machtig, zoo
heerlijk uit de wijdgespannen gehemelte
bogen van socialisten en vrijzinnigen op
daverde, hebt ge toen reeds doorschouwd
de profetie, in dien Vondoliaansohen galm
van
„Hl—HAHO I"
verborgen
Neen, niet waar?
Misschien schaamt ge u daar thans over -,
maar wees eerlijk en belijd, dat ge wel
het dichterlijke, maar niet het profetische
van die strofe genoten hebt.
En wees opnieuw eerlijk en erken dat
ge het profetische er van nog niet snapt.
Hoe dwaas 1
Want wist gij niet, mijn Lezer, hoede
geest des waren Dichters altoos profetisch
is
Doch waartoe deze verwijten
In den roerend-sohooner. regel
„Hl—HA—HO
lag verscholen de aanduiding van de drie
tijdperken welke op de overwinning der
vrijzinnigen en socialisten in 1905 gevolgd
zijn.
Het eerste tijdperk wordt aangeduid door:
„Hl!"
In dat „Hi 1" beluistert gij den dwazen
gigellaeh van den onnadenkende, die nog
onverwacht verkreeg wat hij zoo vurig
begeerde, en die niet weet, dat het een
doos van Pandora is.
Dat de rekening, welke hij niet betalen
kan, onder in den zak ligt.
Zeo wees dat
»HI 1"
dan aan het tijdperk der dwaze blijdschap
der Vrijzinnigen, na de uitspraak der
stembus.
Dan dit gelukkige tijdperk duurde
sleehts kortzéér kortte kort 1
Want de linkerzijde moest een ministerie
leveren, een goed werkkraohtig ministerie,
en dat kon het niet.
Er werd gezochthard gezochtangstig
gezocht.
Géén ministeriel
Hot „Hi 1" verstomde. Was al verstomd.
Men werd benauwd
Zou Borgesius, zelfs met de uiterste
krachtsinspanning, dan niets kunnen le
veren
De vrijzinnige geziehten werden lang
en bleek.
Het was 41 te mal.
De toestand werd wanhopig
Datfr vernam men plotseling de blijde
tijding„Er is een ministerie in elkaar
getimmerd I"
Eu de geprangde vrijzinnige gemoederen
gaven zieh luoht in het bekende, tweede
gedeelte van den slotregel van het triomf
lied
„HA
Zoo was „Hi v dan vervangen door het
snakkende
„HA!"
waardoor het tijdperk van opluchting, van
verruiming werd gesymboliseerd.
Maar het blijde
„HA 1"
verminderde al spoedig in kracht.
De vrijzinnigen begonnen met hun eigen
ministerie verlegen te worden.
Het was een kindje, dat met do Engel-
sohe ziekte onder de leden ter wereld
gekomen was.
Het kwijnde. Het liep telkens en overal
vast. Het kén niet. Het wilde weg.
Het „Ha 1" was sinds lang weggestorven.
En op een gegeven oogenblik maakten
leden der linkerzijde een einde aan het
droeve leven van bat kwijnende ministerie.
Het derde deel der profetie ging in ver
vulling. Het derde tydperk was aangebro
ken, aangeduid door het derde deel van
dan laatsten regel van der vrijzinnigen
en der socialisten zegezang
„HO!"
Ja, het was „Ho geworden.
Het moest „Howorden, gelijk het
weer
„HOI"
tal worden, als de linkerzijde wint.
Denk daarom aan het profetische triomf
lied der vrijzinnigen in 1905
„Hi! Ha! HO!"
UIT m PERS.
Wat wil toch dit zijn?
Wij lezen in »Do Bazuin*
Dezer dagen werd mij gezonden een
exemplaar van »De Vrouwveertien-
dnagsoh blad gewijd aan de opvoeding
der vrouwen, met de leus „Wij vrouwen
van den nieuwen tijd zijn verplioht elkan
der bij te staan, vereenigd kunnen wij de
wereld overwinnen". Redactie Ida Heyer-
mans. Deze jaargang is de 16'e, wel een
bewijs dat er levenskracht in zit. Het ademt
een geavanceerd modernen geest, maar,
voor zoover we uit dit nummer, dus zeer
oppervlakkig oordeelen bunnen, een rea
lisme, waarin gezonde denkbeelden zitten
aangaande bet sexueele leven, het moeder
schap enz.
In het nummer van 20 Eebr. 1.1., komt
een stuk voor getiteldWeerlegging, en
een versLeeraar en Verlosser. Beide
stukken zijn onderteekend Nelli.
Zijn we wel ingelicht, dan is Nelli de
eehlgenoote van den heer Van Kol, lid van
de Tweede Kamer der Staten Generaal, een
zeer begaafde, edele vrouw, die veel ge
schreven en veel gedaan heeft voor de
„onderlinge opvoeding der Vrouwen" eu
een groote liefde tot het kind openbaart.
In een brochure, die handelt over „Moe
der en Kind", voor eenige jaren uitgege
ven, bestrijdt zij de gewoonte, om de kin
deren onkundig te houden van hetgeen op
de geboorte betrekking haei't en ze te
misleiden met de fabel van den Ooievaar.
Zij wil dat de ouders zelf en op den be
kwamen tijd, de kinderen zullen inliohten,
d. w. z. eer anderen de gelegenheid gehad
hebben öit te doen op minder gewensuhte
manier. Van haar hand versoheen ook
eon kinder-Bij bel, natuurlijk in modernen
geest.
Deze Nelli nu verklaart openlijk in „De
Vrouw" dat zij veranderd is, niat in den
zin dat ze van meoning zou veranderd
zijn, maar in den zin van verandering des
harten, vernieuwing des gemoeds, bekee
ring, wedergeboorte, uit den Heiligen
Geest.
Deze verandering is bekend geworden,
en nu wordt vermoed, dat Nelli ook wel
veranderd zal zijn in haar meening over
den Ooievaar.
Hiertegen komt zij met een sehoone
wederlegging op. We willen diegrooten-
deels voor de lezers der „Bazuin" over
schrijven.
Nelli dan zegt„O, ja, ik ben veran
derd God zy gedankt dat ik het zeggen
kan. Maar niet ten opzichte van de Öoie-
vaarsfsbel in het bijzonder, niet „van ge
dachten", in het algemeen- De menachen,
vaag en zonder onderscheiding sprekend,
zeggen „ze is geloovig (of godsdienstig of
vroom) geworden". Ik zelf, beslist en met
onderscheiding zeg: nik ben bekeerd en
wedergeboren gewordenDat is iets anders,
iets dat alleen verstaan wordt door degenen
die dezelfde ervaring maakten. Het is geen
overgang tot deze of gene kerk of seete,
al kan dat er mede gepaard gaanhet is
geen aannemen van een stel logma's, op
gezag van menschen of boeken of van den
Bijbel zelf al krijgt men een anderen
blik op den geestelijken wortel der dogma's
en op het geestelijk gezag van den Bijbel
neon, het is ean overgang van het natuur
lijke tot het geestelijke, van vaagheid tot
vastheid, van zoeken tot.gevonden hebben,
van duisternis tot licht, van dood tot leven.
Ja, tot leven Het is iets dat een volkomen
scheiding maakt tusschen het toen en het
nuhet is een volkomen vernieuwing en
herschepping,een overplanting in 'n geheel
anderen grondvan uit den bodem van het
aardsebe en vergankelijke, het leven met
Christus in God".
En dan gaat ze voortDeze volkomen
verandering brengt natuurlijk mede eene
andore waardeering van hetgeen men vroe
ger was en werkte. Dat moge in zichzelf
nog zoo goed en lofwaardig geweest zijn
b(j het licht van het nieuwe leven ziet men
hot als iets minderwaardigs, iets gedaan
uit en in eigen kracht, en dus als iets doods
omdat dat oude ik gestorven isVer
der „Want de groote en heerlijke veran
dering kan n treffen op allerlei wegop
den weg van groote zonde en grove dwa
ling van innerlijke slechtheid en hardheid
en liefdeloosheid maar ook op dien van te
goeder trouw streven naar en werken voor
hetgeen men heilzaam acht voor zichzelf en
andereneen streven (ik denk hierbij aan
mijzelf) dat etisoh en .menschlievend is,
maar met het geestelijks (pneumatische)
niets heeft uit te staanhet verheft zieh
nooit boven het peil van het goede, sehoone
en ware, zooals het zich voordoet in het
natuurlijke (phyaische) leven. Ja, die
verandering kan u treffen op den weg van
het beslist religieust) en hier denk ik aan
bekeerde en wedergeboren predikanten en
theologen, zooals Wesley, Tinen, Monod,
Brengle, E. Snellen en anderen en aan dui-
zende vrome Christenen, die op een goeden
dag tot de ontdekking zijn gekomen,|dat zij
we! vroom en goedgeloovig, maar niet be
keerd en wedergeboren waren. En allen
die uit een der laatste categoriën kwamen
onverschillig hoeveel goeds en edels zij
naar menschelijk oordeel in hun oude leven
deden, ze zullen dat oude leven veroordee-
len als in zichzelf dood, zondigomdat het
bij allen schoonen schijn een leven was
buiten de levende gemeenschap Gods, bui
ten 't koninkrijk waartoe alleen de weder
geboorte den toegang geeft.
Na uitgesproken te hebben dat de we
dergeborenen geheel het oude leven ver-
oardeelen, maar daarom nog niet de daden,
die op zichzelve goed waren en waarmede
men bedoelde den naaste geluk aan te
breiageD, zegt ze Zy waren „niet verre"
van het Koninkrijk Gods, maar het was
tooh het oude natuurleven, somtijds niet
verre maar toch niet in het Koninkrijk
Gods.
„En zoo ik (dus gaat Nelli voort), het
oude, onbekeerde, onwedergeboorne leven,
het „natuurlyke leven", om met Paulus
te spreken ligt achter my als een tocht
door een barre woestyn en lichtlooze
wildernisen voor niets ter wereld zou
ik, nu ik den smaak van het water des
levens ken, willen terngkeeren tot de
brakke wellen van het natuurlyke leven,
al zou ik dat water mogen opvangen in
gouden Behalen uit bekkens van albast."
Nelli heeft, zegt se, niets te herreepen.
Zij heeft als natuurlijk mensch geschreven
voor natuurlijke menschen, die even blind
waren als zy, maar toch het goede bedoe
lend en het goede zoekend. Als men in
het Koninkrijk Gods ingaat heeft men
zulke gidsen niet meer noodig, dan krij
gen wij tot leider en troost den H. Geest,
die in alle waarheid leidt. „Tracht te ont
komen aan het natuurlyke leven", noo
roept zij nu de moedors en opvoedsters
toe: Ik bedoel niet aan hetvoortplsn-
tingsleven dat tot het stoffelijk bestaan
behoort maar aan het onbekeerde onweder
geboren leven. Wie in en uit het geeste
lijke leeft, die staat in alle dingen ster
ker."
„Ongemerkt maar niet geheel onopzet
telijk (zoo eindigt Nelli hare verantwoor
ding) heeft mijne wederlegging zieh uit
gedijd tot een getuigenisIk greep
asm
j myn kans aan. In hst leven van den we
dergeboren mensch komt het oogenblik
dat hy getuigen meet, dat hy moet trach
ten ook een vonk van syn vuur, een straal
van zyn licht te doen vallen in de ziel
van een ander. De kinderen van het
Koninkrijk kennend den vrede die alle
verstand te boven gaat en dien de wereld
niet geven kan, krijgen ae iets van den
apostolischen geest der eerste belijders.
Ze moeten hun heil uitspreken, uitjubelen
vaak, ten einde in zoekende, dwalende,
vredelooze zielen een heiligen nay ver te
wekken, en ze te brengen tot de vraag
Waar ia de bron Wij» my den weg er
heenEn een getuigenis werkt soma
meer uit dan een prediking. Daarom myn
kans aangrijpend heb ik getuigd."
En dan stort Nellie haar hart nit in het
volgende sohoone gevoelvolle vers
LEERAAR EN VERLOSSER.
Hoe troostloos doolde ik rond op aard
toen gij mij niets dan „Leeraar" waart 1
Uw zedeleer viel mij te zwaar.
Wat was er van Uw wonder waar)
Waart uit den dood Gij opgestaan
en naar den hemel opgegaan i
Wat was er van den Heiligen Geest
op dat merkwaardig Pinksterfeest?
En wat toch dreef de Apostelen aan
de Heidenwereld in te gaan?
Wat was er van den Bijbel waar?
Legende? Mythe? of blijde maar?
Gij trokt mij zoo magnetisch aan,
en toch ik kon U niet verstaan
mijn diepste ziel bekoordet Gij,
en toch Gij waart een raadsel mij.
En zoo, vol twijfel, droef, benard,
leefde ik met wanhoop in het hart.
Maar sinds Gij mijn „Verlosser" zijt,
Voel ik van wanhoop mij bevrijd,
Nu zijt Gij mij geen raadsel meer,
maar mijn geliefde, trouwe Heer,
het voor mijn „vleesch geworden Woord".
Wien nu mijn ganschc ziel behoort.
En Is mij nog niet alles klaar,
ik voel de boodschap toch als waar
die door de Apostelen wijd en zijd,
in Heidenwereld werd verbreid,
en die, door liefdes hand gegrift,
bewaard ligt in de Heilige Schrift,
De werking van den Heiligen Geest
voel ik als eigen Pinksterfeest;
en 'tis die Geest, die mij verklaart
Verrijzenis en Hemelvaart,
De wonderen door V verricht,
Zie 'k als „natuur" In 't nieuwe licht:
Want wie herboren werd in U
is zelf een levend wonder nu.
En wat Uw zedeleer betreft:
Gij, die mij aan de zonde ontheft,
Gij, die mij doopt met uwen Geest,
van d' ouden mensch mij gansch geneest,
Gij, die mij .noemt met nieuwen naam,
maakt me ook tot alle werk bekwaam,
zoolang ik U blijf ingeplant,
door U aan 't wezen Gods verwant
Ja, sinds Gij mijn „Verlosser" zijt
Voel ik van wanhoop mij bevrijd;
'k dool niet meer troostloos rond op aard,
Als toen Gij slechts „mijn leeraar" waart.
UIT DE PROVINCIE.
Middelburg. Aan het jaarverslug der
Kamer van Koophandel en fabrieken te
Middelburg over 1908, is het volgende
ontleend
Lag het jaar 1907 onder zwaren druk
van een ge'dcrisis, het nu verloopen jaar
was in dat opzicht in gunstiger omstan
digheden. Over het algemeen gaf 1908
reden tot tevredenheid. De handel bleef
voor groote schokken veTSohooud en de
fabrieken hadden over het geheel vol
doende werk, terwijl het aantal met één
vermeerderde, n.l. een stoomwasscherij.
TTit den winkelstand werden geeu klach
ten vernomenalleen de neringdoenden
in galanteriën en luxe-artikelen leden
onder verminderde omzetten.
De handel in granen aan de graanmarkt
bepaalde zioh als gewoonlijk tot iuland-
sohe producten. Over het geheel genomen
was de oogst vrij goed, hoewel belang
rijk minder dan in 1907. Ook de prijzan
waren in doorsnee lager dan verleden jaar.
Voor rekening van de Nederlandsehe
Handel-maatsehappij werden in 1903
11000 blokken tin aangevoerd en te Rot
terdam 6000 blokken gereild.