NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 137. 1909. Vrijdag 12 Maart 23e Jaargang. CHRISTELIJK- Partijman. HlSTORISGH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,025. Zij, die zich met 1 April a s. op ons blad abonneeren, ontvangen het tot dien datum gratis. Goes, ook voor Xloetinge, Kattendijke, 's-Seer Hendrikskinderen en Wissekerke, 12 en 18 Maart. Wolphaartsdijk, 16 en 17 Maart. Heiokenszand, ook voor 's-Heer Arends- ke ke, 22 en 28 Maart. 's Heerenhoek, ook voor Borssele en Nieuwdorp 24 en 25 Maart. «Partijman wezen wil ik niet, 'kWil aan geheel mijn volk behooren". Wanneer wij dat woord van wijlen prof. Nioolaas Beets hooren uitspreken, dan denken wij onwillekeurig aan een uitspraak van een anderen geleerde, van onzen Groen van Prinsterer, die eens heeft gezegdOnpartijdig kan alleen hij zijD, die party kiest". De zonde moge ook in het partij wezen hare bittere gevolgen doen smaken, op zich zelf verdient dit evenwel die ver- oordeeiing niet. Integendeel, is hei juist naar Goddelijke ordinantiën, dat er partijen zijn, die door geen wereldlijke macht kunnen wordeD vernietigd. De partijen zijn er tengevolge van de zonde en alleen in de toekomende eeuw, in den nieuwen hemel en op de nieuwe aarde, zullen zij niet worden ge vonden. In dit aardsche tranendal is er een strijd om beginselen en zal deze partijstrijd blij ven. Men kan het betreuren, dat die strijd bestaat, maar daarmede verdwijnt deze niet. Wjj moeten in den kamp onze keuze doen al zou het wellicht gemakkelijker en aangenamer zijn, om buiten allen partij strijd te blijven. Wij moeten allen zijn partijmannen Wat tooh moeten wij door partij ver staan Het woord partij wil zooveel zeggen als deel, wat vooral uitkomt in de uitdrukking parten, welk woord dikwijls gebruikt wordt in de beteekenis van deelen. Menigmaal hoort men immers, voor mijn part mag dit of dat gebeuren en dan heeft men hiermede willen zeggen, „voorzoover ik er iets over heb te zeggen". Het is evenwel noodig, dat wij het woord party, zooals dat in onze politieke taal gebezigd wordt eenigszics nader omschrijven. Een partij is wel éen deel van het geheel, maar na is elk deel nog geen partij. In de gemeentelijke indeeling der steden en dorpen, spreekt men van wijk A, wijk B enz. en heeft men alzoo deelen van die steden en dorpen, maar hier kan niet van partij worden gespreken. Men is hier bezig geweest mat een mechanische verdeeling, waarbij enkel met plaatselijke aange legenheden is gerekend en die aldus ge vormde deelen vormen dan ook geen levenskrachtige partijen. Gaat men nu evenwel een stad of dorp eens organisch verdeelen, dan wordt de bevolking inge deeld naar hare natuurlijkerwijze ont wikkelde groepen, die een eenheid van overtuiging bezitten. Dat is de organische verdeeling die groepen zijn partijen. Men heeft aan de eene zijde menschen, die belijden te gelooven in den drieëenigen God Vader, Zoon en Heilige Geestter wijl aan den anderen kant staan zij, die niet in dien God gelooven. Men heeft twee groote partijen De eene houdt vast aan de belijdenis van het Kruis, aan het eeuwigblvjvend Woord van God en maakt zich op om den geest der eeuw, de Revolutie, te bekam pen; en de andere, zy wil niet van Jezus den Gekruiste weten en erkennen bij de regeling van zaken geen gezag buiten en boven den mensch. Er bestaan alzoo partpen en zulks onder Gods voorzienigheid en door goddelijk be stel. Ze zijn eigenlijk niet geboreD, maar ze zijn geworden, onafhankelijk van •nzen wil. Het is nu de vraag, wat beter is, dkt de partij insluimert of opwaakt en hare roeping vervult; of ze ongeorganiseerd, onbewust gist en woelt in den boezem den volks, dan wel dat zij door eene geregelde organisatie tot bewustzijn komt I De beginselen, do kiemen ook onzer partij, liggen in ons volkdoor God zijn ze er in gelegd. En waar wij nu eene overtuiging hebben omtrent hetgeen naar onze beginselen tot heü van ons land en volk moet worden totstand gebracht, wat is nu beter, dat wij de partij iaten slui meren, alles koud laten blijven c.n het lioht dat onze God ons wilde schonken, ongebruikt laten, dan wel dat wij ons aan gorden om in de kracht van Hem, van wien wij belijden, dat „uit Hem, door Hem en tot Hem alle dingen zijn", allen die aif' ons één en hetzelfde beginsel beleven en belijden, op te roepen om als ééa wel geordend leger in den wettigen weer tot stand te brengen, wat wij achten reeht te zijn en van God geboden, tot heil van ons land en volk En het lijdt geen twijfei of ieder lezer erkent zijn dure roeping, om een ieder naar de mate van de gaven en talenten, die de Schepper hem heeft toebetrouwd deel te nemen aan den beginselstrijd, om niet verre te blijven staan, maar om als kampvechter op te treden otn met onzen Groen te belijden -. „Men beeft gezegd ik ben geen partijman. Daarop lnidt mijn antwoord Ik wei, in den strijd der beginselen die Europa en Nederland verdeelt, heb ik partij gekozen. Aan beginselen heb ik mijn leven gewijd". Partijman te wezen is geen zaak van willekeur, maar van roeping. En mogen er aan partijvorming gevaren bestaan, ook brengt zij mede gezegende vruchten, voor onze personen en voor anderenvoor de partij en voor het vaderland. Door party te kiezen, worden sluimeren de krachten in het partijwezen opgewekt. Men komt tot bewustzy'n. Men leert dat men ook eenigermate een eigen beteekenis en roeping bezit als burger van den staat en als lid der maatschappij. Men gevoelt, dat men iets meer is dan „goed genoeg om te werken". Men ervaart, dst de partij be lang bij ons heeft en dat zelfs de stem van de kleine luyden, van de eenvoudigen en stillen in den lande evengoed beteekenis heeft als die van de naar deze wereld rijker bedeelden. En dat verheft en werkt bezie lend. Het doet ons zien, dat ons leven niet enkel is een leven voor de hand en den mond. Het wekt op de belangstelling en deelneming in de publieke zaak ook van den minderen man. De party laat zich aan al hare leden, hetzij ryk, hetzij arm, gele gen liggen en zoekt hen voor te lichten ter vermeerdering van de kennis der begin selen. Want deze beginselen zijn 't cement dat de party samenbindt. Hiervoor worstelt en strydt men. Een man die partij kiest gevoelt zioh gelukkig. Neem naast hem, een man, die zioh niets van al deze dingen aantrekt; die steeds vraagt, „wat geeft het me »welk iioanoieei belang is er voor mij bij betrokken P" en die als hem geen tastbare voordeelen kannen worden aangetoond, met een bedenkelijk sohouderophalen ant woordt. Neem zoo'n man, die geen oog heeft voor boogere geestelijke en zedelijke belangendie zioh niet bekommert om het belang van partij en vaderland die overal koud voor ie, behalve voor zijne aardsohe bezighedendie dag en nacht denkt aan zijn land en aaD zijn vos aan winkel en werkplaatsaan zijn loon en wat dies meer zij dit tevreden is, wan neer hij maar kan eten en drinken. Ver gelijk hem met den man, die partij heeft gekozen, die ook zijn zaken behartigt en in geenen deele zijn bedrijf wil verwaar loozen, maar die tooh meer is dan een egoist, die ook in den strijd der begin selen partij heeft gekozen en hartelijk meeleeft met zijne partij, voor haar streven zijn borst voelt kloppen, deelt in de vreugde der partij en medelijdt in al hare tegen spoeden en met de partij het belang van UITGAVE DER FIRMA EN VAN land en volk wensoht te dienen. Is de laatste niet de gelukkigste Immers wel Maar niet alleen is het een zegen voor ons zelf, dat wij partjj hebben gekozeD, ook voor onze eigene partij is het van groot belang. Immers zijn hare beginselen zoo gewiobtig 1 We komen op voor de eere Gods en het recht der burgers. Onze partij belijdt, dat met God en Zijne geboden moet worden gerekend en dgt niet alleen in de kerk en in de binnenkamer, maar op elk gebied, ook op dat van den staat, de school, de maat schappij. Door ons optreden in de partij kunnen wij medewerken aan de verbrei ding dier beginselenkunnen wij onze mannen steun in door ons gebed. Wij zijn hot aan ons zelf verplioht om partijman te wezen, aan onze partij, maar ook aan ons vaderland. Wij gelooven dat onze beginselen de ware zijn, dat ons dierbaar vaderland ge- bant zou zijn, zoo meer naar die beginselen geregeerd en gehandeld werd. Maar is dat zoo, dan ligt het niet aan odzo willekeur of wij partijman zullen wezen, dooh ver plioht de liefde tot onze erve ons om zoo krachtig mogelijk op te treden en onzen invloed ten goede te doen gelden waar dit mogelijk is. Zoo alleen kunnen wij een tegenwicht vormen tegen andere partijen die naar onzo overtuiging van verkeerde beginselen uitgaan en hun schadelijken invloed breken. Zoo alleen wordt öns de kans geboden in samenwerking met de uit deuzelfden wortel levende partijen iets tot stand brengen. Zoo kunnen we getui gen met een getuigenis waarvan kracht uitgaat. Zoo kun Den wij eendrachtelijk ods staatkundig leven zoo inrichten, dat het strekt ter eere Gods, dat onze naaste daardoor gesticht en voor Christus gewon nen worde. Zoo kunnen wij ook staat kundig het „Pro Rege" lalen hooren. 11 Maart 1909. Tienurendag. De motie-Schaper om de regeering uit te noodigen om een wetsontwerp in te dienen tot invoering van een werkdag van tien aren in alle vakken, is een paradepaard, waarmee sociaal- en vrijzinnig-democraten in Juni a.s. de kiesdistricten znllen afloopen teneinde stemmen te winnen voor hun candidates. Aangezien het den minister Talma, die zyn meening over de motie zeggen moest, om oprechtheid en waarheid in de politiek te doen is, heeft hy vierkant zyn meening over de motie gezegd, en die meening was niet gunstig. Blijkens de verslagen was de opzet der toelichting van de motie vry makdhrn De Visser, Aalberse en anderen, schoon in stemmend met de uitgesproken strekking der motie, zeiden hun practische bezwaren; terwyl de heer Aalberse allen nadruk lei op het feit dat de voorsteller in zyn motie niet begrepen had de gehuwde vrouw. Of dit ook wezen kon, dewijl de socialisten het omtrent den arbaid der gehuwde vrouw; oneens zijn? vroeg Spr., doch de voorsteller der motie ontkende dit. De heeren Drucker, Noltin g, De Klerk en Pusstoors steunden de motie en achtten haar wel degelyk uitvoerbaar. Maar de minister ontnam hun deze illusie in een degelijke rede, welke ook door de vryzin- nige pers zeer geprezen werd. Dat onder en na deze rede de hartstoch ten los kwamen, bewijst dat de minister •ion spijker op den kop had geslagen. Van beide eenige staaltjes. Wij volgen 't verslag in Het Handelsblad. Minister Taltna. De proïuctie kan sleobtB uaar boven gaan door een scherper benut ten van den tyd, de verbetering van de ma chines, van de lokalen en de uitrnstiug der R-kalen. Maar die factoren eischen kapitaal vermeerdering en dat kapitaal eischt zijn loon op De kapitalist heeft daarby de kwaadaardige eigenaardigheid om zyn geld niet te wagen, tenzij er kans is dat dit zyn loon opbrengt. Zoo wordt de arbeidsgele- van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 ''ent. genheid bedreigd. Voor zeer velen natuur lijk is het alleronaangenaamst deze dingen te zeggen. De heer TroelstraNog meer om te hooren. De Minister -. Dat geeft me moed, want dan schynt er toch wat in te zitten wat den heeren lastig is. En door deze motie aan te nemen zonder uitzonderingen, neemt de Kamer een verplichtitg op zich tegenover de arbeiders, die zij niet kau vervallen. De heer DruckerDe uitzonderingen komen pas aan de orde, als het wetsont werp voor ons ligt. De MinisterAls predikant heb ik de verwoestingen gezien, die de te lange ar beidsduur na zich sleeptmaar door deze motie aan te nemen wekt de Kamer by de arbeiders verwachtingen op, die men niet kan vervullen. Ik zou dan ook als lid der Kamer de verantwoordelijkheid voor deze motie niet kunnen dragen. Zeker zullen verschillende categoriën van arbeiders, de hoeren Schaper c.s. applaudiseeren als deze motie wordt aangenomen, maar hoofdzaak is dat voor de arbeiders inderdaad iets ge daan wordt en ia ben nu bezig gegevens te verzamelen. Daarvoor heb ik ook een amb tenaar aangevraagd en verkregen. De Ka mer stelle my in staat hot apparaat voor do studie van dit gewichtig onderwerp volle diger te maken. De eerste taak van de ge reorganiseerde arbeidsinspectie zul zyn de bestudeering van dit onderwerp, maar op het oogenblik zou het onmogelijk zyn een regeling voor te stellen. Hen moet in elk geval beproeven een regeling met de noo- dige elasticiteit die past op de zaak. Onder zoek is dus noodig. Voor dat onderzoek ontbreken mij nu de gegevens. Voor 't tot stand komen van deze regeling zijn twee dingen noodig: goede wil en kennis. Aan goeden wil ontbreekt het niet, wel aan kennis. Niet aan kennis van buitenlsndsohe wetgevingen, maar aan kennis van de feitelijke toestanden van het bedrjjsleven. Die kennis is noodig, want we moeten zorgen dat de arbeider een boterham heeft. De beer Schaper replioeerend, noemt het feit dat gisteren de vergadering wegens onvoltalligheid moest worden geschorst, óf een schandelijk bewijs van gemis aan be langstelling in den toestand van de arbei ders, óf een bewijs dat zelfs de vijf-uren dag voor de Kamer te lang is. De voorzitter zegt ook te betreuren dat de zitting gisterochtend niet kon doorgaan, maar het gaat wel wat te ver dit te qualifi- oeoren gelijk de heer Sohaper deed. De heer SchaperHet was óf een schan delijk bewijs van gemis aan belangstelling, óf een bewijs dat de vijf-uren-dag voor de Kamer te lang is. En thans is de Kamer wellicht weer onvoltallig. Geroep Er zjn 75 leden). De heer Duymaer van TwistTroelstra was er ook niet. De heer Schaper: Duymaer, hou je mond 1 De heer Van der MolenIk ben gister ochtend ai om half zeven opgestaan. Het zijn kletserijtjes 1 De heer SchaperAls je wilt weten wat kletserijtjes zijn, lees dan je rede maar eens na. (Gelach en rumoer). De heer Schaper betoogt vervolgens on der ramoer en protesten dat de Chr. Natio nale W erkmansbond vroeger heeft betoogd reeds te zijn geweest voor den tien-aren- dag, vóórdat dit beginsel in het Ned. Vak verbond was doorgedrongen, terwyl thans de eere-voorzitter van dien Chr. Nationale» W erkmansbond zich tegen dien tien-uren dag verklaart. De heer De VisserDe christelyke arbei ders zijn zelfstandiger dan de uwe. De heer SchaperAls dat waar is, zullen zij zeggen Word voorzitter van een ander verbond, maar fungeer niet als decoratieve figuur. De heer De Visser. Een decoratief figuur is uwe motie. De heer SchaperDat antwoord teekent de verlegenheid. Het staat mooi, hier den christen uit te hangen, maar het is beter voor de arbeiders wat te doen. Tot den heer LohmanMoet gy hier nn den voorzitter uithangen De VoorzitterIk verzoek den heer Scha per zich tot de motie te bepalen. De heer SchaperMynheer de voorzitter wij zyn personen, geen machines en ik hoop dst gy als voorzitter niet te veel het oor zult leenen aan personen die u zeggen laat den heer Scnaper toch niet zoo door praten. De voorzitterIk wensch als voorzitter mijn eigen weg te gaan. Maar ik verzoek den heer Sohaper by de motie blijven. De heer Schaper: Ik wil mij daaraan houden. De motie is aan de orde. Maar laat de heer Lohman mij dan niet bedillen. De heer De Savornin LohmanIk heb tot u niets gezegd. (Rumoer.) De heer HugenholtzU bent naar den voorzitter gegaan. De heer De VisserHoud jij je mond l De heer Schaper (ais 't rumoer wat be daard is) De heer Van der Molen is tegen den tienurendag omdat Knyper er tegen is. Het verheugt mij dat althans van ka tholieke zijde éen stem zioh voor de motie heeit uitgesproken. Blijkbaar hebben de katholieke arbeiders meer nog gepraat dan de anti-revolutionairen. Geen wonder, de Pans van Rome zit in Italië, maar de Paus van de antirevolutionairen in de Kanaal straat in Den Haag. De heer Regout: Uw Paus zit aohter n. (Gelach). De heer SchaperAls uw Paus zoo weinig macht had als de mijne (hij wijst op den heer Troelstra die aohter hem zit) dan zou het nog al gaan maar slecht voor hem er uit zien. De heer RegoutVraag dat maar eens aan Ravesteyn I (Juist! roept men rechts). De heer Paw NispenIvran de Ver schrikkelijke 1 (Gelach.) De heer Schaper-. Niemand denkt er aan '-n uniforme regeling voor alle bedrijven te eisohen.Men zal natuurlijk rekening moeten houden met bijzondere toestanden en geval len. Dooh anderzijds overdrij ve men niet.In den landbouw kan zeer goed de tienurendag worden ingevoerd het is daar alleen een quaestie van wat meer geld, te betalen door de grondeigenaars. Alle arbeiders verlangen de vrijheidsbeperking, die de heer Van Karnebeek zoo erg vond. De heer Paw KarnebeekDo arbeiders vragen er om, na de tien uren bij den patroon nog anderen arbeid te verrichten. De heer SchaperZoo denkt misschien een oud-liberale arbeider. Maar bestaat er wei zulk een exemplaar 1 (Gelach.) Zoo ja, dan moet hij op de kermissen vertoond worden. (Groote vrooi jkheid) De heer Van Karnebeek begrijpt niet, wat ce arbeiders willen. De heer van KarnebeekIk begrijp het drommels goed. (Gelach.) De heer SchaperIn naam der vrijheid laat men de arbeiders verhongeren, ont houdt men hun de vrijheid, wijst meD nu weer deze zaak af. De heer van KarnebeekIk zal u zeg gen wat ik bedoel. De voorzitter hamert en verbiedt den heer Van Karnebeek de interruptie. De heer Schaper gaat vooit en zegt van den heer Van Karnebeek eigenlijk niet anders te kunnen verwaoVten. Hij behoort tot ean oudere generatie Hij ziet de din gen anders dan spr. Van hem is geen enkel vooruitstrevend idee te verwachten. Men kan geen veeren plukken van een kikvorsoh. (Hilariteit) en geen vooruit strevendheid van den heer Van Karnebeek. De heer ThomsonHa ja De heer Van Karnebeek: U maakt van uw motie een politieke zaak. De heer SchaperO, is dat uw bezwaar tegen de motie? Dan zon ik bijna weer aan uw goede trouw gaan twijfelen. Niemand zal natuurlijk nit dit relaas de gevolgtrekking maken dat de sprekers en de minister in hun voor of tegen het

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1909 | | pagina 1