NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 124. 1909 Donderdag 25 Februari. 23e jaargang, HISTORISCH CHRISTELIJK- uit m mms. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST. te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 '•ent. 24 Februari 1909. Belastingkiezers, nog drie dagen, Don derdag, Vrijdag en Zaterdag, en uiterlijk Maandag, hebt gij nog gelegenheid uw plaatselijke belasting te betalen. De ontvanger heeft a hiervoor een oproe ping gezonden. Voldoet gij er niet aan, dan komt gij dit jaar niet op de Kiezerslijst. Weest dus ge waarschuwd. Van Prof. Frank Thomas' toespraak tot de leerlingen van het Christel. Gymn, te 's-öravenhage bevatte De Nederlander Zon dag de hoofdgedachten. Het is stellig voor u allen een heerlijk voorrecht, dagelijks te zijn op een schooi, waar uw leeraren vrij-uit met u over God en Jezus Christus spreken, want er is voor den mensoh geen hooger voorrecht, dan dat van een Christen te zijn geen hoo- gere roeping voor de jongeren dan een Christen te worden. In een omgeving ge plaatst te zijn waar alles er toe meewerkt, u dit aantrekkelijk eD gemakkelijk ta maken, legt echter ook zware verplich tingen op, verplichtingen jegens God en jegens elkander. Daarom zou ik gaarne wat zeggen, dat u zou kunnen helpen uw verantwoordelijkheid te beseffen en uw doel te bereiken. Dat doel het is op te stijgen tot de hoogten van het leven der Christelijke volmaking. En om dat te kunnen, wil ik uw tooht naar boven vergelijken met de bestijging van een onzer historische ber gen. Zooals ge weet worden jaarlijks de bergen in mijn vaderland bestegen door zeer veel personen en voordat ze hun tooht aanvangen, moeten ze enkele voor bereidende maatregelen nemen. Een vier tal voorwaarden moeten vervuld zijn, wil men veilig en met succes de beklimming volbrengen. De eerste is, dat men een goede kaart heeft. Er worden in Zwitserland kaarten uit gegeven van ieder deel der Alpen, waarop bijzonderheden voorkomen. Niet alleen de weg, dien men moet volgen, maar ook al de gevaarlijke punten, de afgronden, de steile hellingen, en hocger op de gletsoher- spleten, alles komt er op voor. Met zulk een kaart gewapend en voorzien van een goed kompas kan men lelfs in een dikke mist, zooals dikwijls plotsing opkomt, veilig voortgaan. Zoo is 't ook in ons leven op weg naar boven, naar „den top der volmaking, is de Bijbel onze kaart en ons geweten het kompas. En daarmee toege rust zullen we veilig gaan. Zonder kaart stortte menigeen, die zelf donjweg wel daoht te kunnen vinden, in den mist der zelfmisleiding in de diepe afgronden der zonde. Daarom is het zaak uw kaart, uw Bijbel, zorgvuldig en dagelijks te lezen. Als ge het nog niet deed, neem u voor het van heden af te doen, iederen dag, met verstand, en God biddende om wijs heid, en met het bewuste doel, er den weg uit te leeren kennen, dien ge te gaan hebt. Een tweede voorwaarde isde bergtoe- rist moet het geestdriftig verlangen heb ben den top te bereiken, en daartoe moet hij den top zienDan als de voorjaars wolken door den frissohen wind zijn wegge vaagd, en de hoogste rotspunten, door eeuwig ijs bedekt, zich scherp tegen het diepe blauw van den hemel afteekenen, dan naakt zich het verlangen van den aan- sohouwer meester, om die hoogste hoog ten te bereiken. En als hij op weg gaat, en hel nitzioht al ruimer wordt, en de luobt al reiner, dan stijgt het verlangen om er te komen tot een hartstochtelijk begeereo. Zoo is het ook in het leven van hen die Chris tus volgen, die in Zijn volmaakt voorbeeld Let hoogste ideaal voor hun eigen leven ge vonden hebben. Velen ook onderen lullen u zeggen,dat het de moeite niet waard is, dat ge er toeh nooit komt, dat ge uw verlangen maar wat lager moet richten, dat een genoeglijk onbezorgd leven je lender te hooge aspiratie nog zoo kwaad niet ie. Maar luister er niet naar. Zie en bljjf zien naar den top, naar boven, en hoe meer ge stijgt, hoe meer het leven aan werkelijke schoonheid wint, en hoe meer ge verlangen zult Hem te volgen, Die u voorging op den weg. De derde voorwaarde is: ge moet een gids hebben. Velen, zeer velen, trachtten het daar zonder ie doen. Eu ieder jaar opnieuw b» enger* de couranten ons de doodstijdingen van hen, die zelf den weg wel roeenden te zuilen vinden.De gids daar entegen geleidt de r> tigers langs de veilige paden. Hij kent dea berg door en door. Ieder jaar opnieuw beklimt hij hem ette lijke malen. Hij weet waar hij zijn voet moet zetten, op de nauwe, met los grs'.óente vol liggende voetpaden langs den afgrond, hij noodigt a uit om juist in zijn voetstap pen te treden, en ge gaat zonder gevaar, mits ge hem vertrouwt, en hem absoluut gehoorzaamt. Doet ge dat niet, dan zijt gij verloren, reddeloos verloren. Zoo moet gij uw leidsman en gids, Jezus Christus volgen ge moet in Zijn voetstappen leeren gaan, ge moet Hem volmaakt gehoorzamen. En dan zijt ge veiligdan, al is de afgrond nog zoo diep, dan zult ge behouden blijven. Maar daartoe is nooóJg niet in den af grond zien ge zoudt duizelig worden en tooh vallen. Maar de oogen op uw gids gericht En eindelijkde laatste voorwaarde is het touw. Daarmee binden te toeristen zioh aan elkaar en aan bun gids vast, en als één soms mooht uitglijden, dan houden de anderen met eikaar hem op. Zoo moet het zijn bij ude onderlinge kameraadschap, de goede vriendschap, de wederzijdeehe welwillendheid, moet den band vormen en welbewust moet het u aden voor oogen staan en blijven, dat uw plicht is elkaar te helpen, goed te zjjo. En nu reist welgemoed voort 1 De jeugo heeft be hoefte aan heerlijke en nooge idealen. Het uwe, u door God gegeven, is het hoogste, het heerlijkste, dat ge kunt be denken mocht ik u hier niet meer ont moeten, want onze wegen scheiden nu, dan roep ik u allen een tot weerziens toe daar boren „au soumet". Na een kort gebed eindigde prof. Thomas, wiens rede onder ademloozo stilte was gevolgd. Kerstening van onze Buitenbezittingen, Met onze Buiten bezittingen spelen we een hachelijk spel. In die Buitenbezittingen zijn de inwoners nog meestal Heidenen, en leveren daar door voor ons Gouvernement niet het be zwaar op, dat de Islamietisohe bevolking steeds met zioh brengt. Alles roept er daarom ons toe op, om zonder verwijl ons op de kerstening van onze Buitenbezittingen te werpen. Inlan ders die eenmaal tot het Christendom over gingen, zijn onze natuurlijke bondgenooten. Zie 't maar op Amboina. En de geneigd heid van de bewoners der Buitenbezit tingen om hun heideneehe religie te laten varen, is notoir. Dit hangt saam met de vereering van hun voorvaderen. Ze voelen, dat ze, door zioh aan ons te onderwerpen, hun voor vaderen vertoornd hebben,duchten daarom hun wraak, en willen daarom niets liever dan finaal met hen breken. De velden zijn er dus als wit voor den oogst, en mits ter dege Rink worde aange pakt, mag worden aangenomen, dat bet ons in minder dan een kwart eeuw ge lukken zou, geheel deze bevolking van het Heidendom af te trekken, en naar onsen kant over te halen. Maar even zeker is het, dat, zoo wij deze zeldzame gesteldheid der geesten niet ten onsen proüjte aanwenden, die Islam doen zal wat wij nalaten. Overal drongen zijn zendelingen in onzen Archipel in, om wat nog Heidensoh is voor den Islam te winnen. Die missie werkt doortastend en snel. En de kwade kans is niet gering, dat ze ons straks overal vóór zal zijn, en juist het sierkst deze bevolking van ons zal vervreemden. Uit politiek en nationaal belang zou er daarom niets tegen zijn, dat het Gouver nement voor de spoedige kerstening onzer Buitenbezittingen een aanzienlijk bedrag beschikbaar stelde. Maar ook afgezien bierven za! het voor onze talrijke Chris telijke missies tooh hoe eer hoe beter een punt van overweging behooren uit te ma ken, of ook zij hier niet een roeping hebben te volbrengen, waarvoor de tijd thans zeldzaam schoon staatmaar ook een ge legenheid, die, nu ongebruikt gelateu, naar mensohelijko berekening nooit weerkeert. Standaard iï» Koude en late winters. Ik weet nog, zoo heeft er iemand te Nieuwebnrg aangeteekend, dat we in het laatst van Januari van den merkwaardigen winter van 1845 naar 't land gingen om turf op dea hoop te brengen. Toen was het zulk kosteloos zacht weer, dat we dronken 's middags koffie op het blcote veld en aten er ook ons brood. Maar in Februari keerde het blaadje. Dik ijs, maar nog dikker pak sneeuw, dat alle ijsvermaak onmogelijk maakte. In Maart opnieuw strenge vorst. In den naeht van 14 op 15 Maart vroor het 21/-, duim. Zondag 16 Maart was het zoo koud, dat alle kerken bijna leeg bleven. Er kwam groot gebrek aan brandstof. Tal van sleden en wagens van Leeuwarden, Sneek en 'andere plaatsen, kwamen te Niouweburg om turf ta halen. Eq het bleef maar vriezen. Den 21en Maart, zijnde Goede Vrijdag, stonden er in de Knijpe elf paardan met arresleden voor een herberg op ijs. Men reed er mee naar Sohotermarkt. Maar 's anderen daags viel de dooi in en toen was het snel gedaan met den winter. 1865 maakte het nog krasser. In dat jaar had men den 18en Maart »nog niets gehad." Maar toen kneep het toe en den 28sn Maart nog kwamen kerkgangers uit Nieuwebrug op sobaatsen naar Heerenveen en zeiden, dat het ijs zóó vertrouwd was, dat ze bij donker wel durfden rijden. Het congres van de S. D. A. P. Dadelijk na het oongres te Deventer heeft Het Volk gepoogd, met zoet gefluit mr. Mendels te verlokken, om op zijn besluit tot uittreding uit de partij, op het congres door hem medegedeeld, terug te kómen. Mr. Mendels antwoordt nu in Het Volk op de smeekbeden. Hij schrijft o.m. Er zullen er, hoop ik, in de Partij nog wel zijn ai9 begrijpen zullen dat en waar om het mij tegenstaat ook maar met één enkel woord in te gaan op de braafheden ten aanzien van mijn persoon door Troel stra gesproken, en door de Redactie her haald. Over het zakelijke deel slechts zooveel als noodig is om alle misverstand of twijfel omtrent de beteekenis mijner verklaring op te heffen. Het historisch verloop en verband der verschillende episoden uit de interne par- tijgesohiedenis der laatste maanden, die geleid hebben tot het ellendige slotbedrijf te Deventer, is hier, en op ditoogenblik, van minder belang. Ook zal de tijd komen dat het gebeurde in zijn ware beteekenis door de arbeiders zal worden gezien, en de motieven die de leidende machten in de Partij er toe heb ben gedreven de meerderheid te brengen tot deze daad, niet langer zullen kunnen worden verbolgen onder kinderachtig ge sputter over een paar „dwarsdrijvers" die zoo „hinderlijk" waren, dat de Partij er zioh van heeft moeten „ontdoen". Maar dit eene worde, wat mij betreft, althans reeds nu zeer beslistelijk vastge steld, dat er van een daad in de opwin ding van het oogenblik, en waarop ik weilioht neiging zon kunnen gevoelen terug te komen, geen sprake is. Integendeel, zoo mogelijk met iederen dag ankert zioh in mij nog vaster dan te voren de overtuiging, dat 't dwingend verbod een sociaaldemocratisch blad uit te geven, en het uitstooten van goede, geheel op den bodem van ons program staande en wer kende partijgenooten, omdat zij behou dens de verantwoordelijkheid die elk partij genoot heeft voor zijn daden en zijn uitin gen weigerden afstand te doen van hun reoht en hun vrijheid om hnn inzichten te openbaren óók in andere sociaaldemo cratische geBohriften en publeaties dan alleen in die walke door de Parij worden uitgegeven, dat dit, herhaal ik, voor een revolutionaire naar het socialisme stre vende partij niet minder dan een monster achtige daad te achten is. Pessimisme. Een Fraasoh Conférencier is onder ons een veldtocht tegen het steeds veldwinnend pessimisme begonnen, en hij doet dit van uit min of meor geloovig standpunt. In zooverre ligt hierin een verblijdend verschijnsel, dat de behoefte aan religie zioh ook hier weer uitspreekt, en men opnieuw de overtuiging wekt, dat we te midden van den gang van 's werelds loop, den moed niet in het hart kunnen houden, tentij de hope op wat na dit leven komt, ons bl jfi wenken. Zjoals De Musset het uitzong, juist omdat onze maatschappij uit een Christelijk verladen komt, is de geestelijke armoede, waarin velen thans ronddolen, zoo ont moedigend. Want, zegt hij ook toen de Romeinsohe wereld onderging in haar eigen brooddronkenheid en wijsgeerige armoede, was za wel arm, maar ze verloor zco wei nig; doch wij die den Chiistus gekend hebben, nous avons plus perdu. Hoogere behoeften waren onder ons geprikkeld en hadden voldoening gevon den, en au ze weer onbevredigd blijven, is de leegte die achter bleef, zooveel te sohreiender. Ten zeerste verblijden wij odb dan ook in deze oproeping van den Franijchen Con férencier om tot Jezus terug te koeren. Alleen maar, de bezielende spreker blijft halverwege staan. Hij wil wel naar Jezus terug, maar dan ook niets meer. Van een belijdenis van den Christus als Verzoener en Verlosser mag geen sprake zijn. Aan het neerknielen voor den Christus Gods iu stille dank en aanbidding mag niet gedacht worden. Men moet alleen weer contact met Jezus zoeken door het lezen vooral van de Evangeliën. Dit nu verstaan we niet. Alsof niet juist die aanbidding van den Middelaar en de dank voor wat zijn Kruis ons bracht, alle eeuwen door aan de ge- loovigen het lied van jubel en zielsver heffing op de lippen had gelegd, en alsof niet juist uit het verheven mysteiie van zijn heilige persoonlijkheid aan het ver legen mensohenhaTt de rijke bevrediging en bezielende vertroosting ware toege komen. Wie hier niet aan wil of niet aandurft, moge door wat dan heet contact met Jezus te zoeken, even opfleuren, al spoedig zinkt hij in het oude pessimisme terug. Contact met een voor eeuwen opgetreden historisch persoon kan het hart nooit ver rijken. Wat ons mensohelijk hart uit het pessimisme optrekt, is alleen het contact met den verhoogden Heiland die op den troon der Majesteit als Koning heersoht. En zoodra ge dit contact gevonden hebt, komt het toch weer tot belijdenis, tot confessie, tot het aanvaarden van wat Chris tus' Kerk heeft geleerd. Aldus De Standaard. Men ziet 't, ook zij is door 't onjuiste verslag in de N. R. C. op een dwaalspoor gebracht ten aanzien van de gevoelens van prof. Fr. Thomas. Patrimonium. (Slot). In de avondvergadering kwam na de opening het eerelid van het Verbond, Z.Ex. dr. A. Kuyper de vergaderzaal binnen. iiiiw IIDK; Zijne verschijning werd met luid applaus begroet, terwijl hem werd toegezongen „Dat 'sHeeren zegen op U daal!" De voorzitter heette Zijne Exo. in enkele woorden hartelijk welkom. Als oud-strijder en warm vriend van het Verbond was hij in het midden, daar men ook thans nog hoopte op zijn ge waardeerden steun en ad vies. Namens de vergadering wensohte de heer Van Vliet dr. Kuyper ook verder 's Heeren zegen toe en sprak den wensoh uit, dat God hem zou sparen tot in lengte van dagen voor ons volk en voor Patrimonium in bet bijzonder. Ook van minister Talma bracht de voorz. de harteljjke groeten aan de vergadering over, met de beste wensohen voor haar slagen. Hierna stelde de voorzitter aan de orde de algemeene beschouwingen voor het Georganisatierapport van het Verbond, uit gebracht door het Bondsbeetuur, bijgestaan door eene commissie, bestaande uit een 7-tal leden uit verschillende afdeelingen. De meeningen bleken in hoofdzaak te verschillen over de oonolusie omtrent het lidmaatschap der afdeelingen en over de vraag, of de vak vereen i ging behoort te staan op den confessioneelen of den inter- eonfessioneelen grondslag. Tal van afgevaardigden en leden van het Bondsbestuur namen aan de geani meerde discussie deel. Na de afgevaardigden sprak dr. Kuyper de vergadering toe. Nu hij eenmaal de discussie aangehoord had, verklaarde hij zich niet verantwoord te achten, zoo hij ook zijne stem niet over de onderhavige quaestie had doen hooren. Daartoe schetste hjj de overgangsperiode, waarin Patrimonium thans verkeert en de taak der vakorganisatie. De liefde tot de arbeiders zit hem door zijn afkomst als in het bloed en daert m heeft hem ook als een vlijm getroffen d besehuldiging van zekere zjjde in 1905 geuit over zijn Verzekeringswetten. Naar aanleiding der eerste punten van de agenda, wekt hij Patrimonium op zioh kraohtig uit te spreken voor de Verplichte Verzekering en stelling te kiezen tegen over het gescharrel met Staatspensionee- ring, welk stelsel, hier doorgevoerd, onze schatkist een 40 millioen gulden zou kosten. Hij waarschuw) kraohtig tegen hetim- moreele en demoraliseerende der staats- pensionneering. Patrimonium moet niet aarzelen of weifelen, maar thans beslist positie kiezen, ook voor de eere van zijn vriend, Minister A. S. Talma, die daarop in deze ongunstige periode alleszins 'reoht heeft I Nadat de voorzitter dr. Kuyper hartelijk gedankt had voor het gesprokene, verliet deze de vergadering, terwijl de aanwezigen kraohtig het„Zij zullen het niet hebben I" aanhieven. De uitroepLang leve dr. Kuyper t werd met hoera's begroet. Na voorlezing van een telegram van dank van H. M. de Koningin, werd staande het „Wilhelmus" aangeheven. Na voortgezette diBOussie werden ten slotte de oonelusies van het reorganisatie rapport aangenomen. lT w e e d e dag). In grooten getale waren de broeders ook thans weer bijeen gekomen. De voorzitter opent de vergadering met gebed, nadat Psalm 8112 gezongen was. Met een kort welkomstwoord, leidt de voorzitter de bespreking in over de gis teren door het Hoofdbestuur ingediende motie. Deze motie wordt op alle 5 de punten aangenomen, alleen punt 2 wordt op voor stel van Amsterdam aldus gelezen. Ter bescherming van onzen nationalen arbeid vraagt Patrimonium zoodanige be sehermende bepalingen dat de Nederl. Industrie 't Buitenland 't hootd kan bieden. Wegens 't bedanken voor zijn benoeming wordt in plaats van 't nieuw gekozen lid

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1909 | | pagina 1