NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, No. 121. 1909, Maandag 22 Februari. 23e Jaargang. GHRISTELIJK- HISTORISCH De Hedendaagsche Treurigheid VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN BH dit nummer behoort een Bijvoegsel UIT DE PROVINCIE. Middelburg. Donderdagavond te 6l/a ure vergaderde in het Militaire Tehuis de Bondsricg Middelburg van Jongel. Vereen, op Geref. Grondslag. Een kleine honderd vrienden waren bijeen. Nadat een psalm lied gezongen, een Schriftgedeelte gelezen en een dankgebed uitgesproken was, riep de voorzitter den vrienden van heinde en ver een welkomstgroet toe. "a MWKBh 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02s. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 ''ent. In een zijner mooie boeken heeft de. Wisse, van Driebergen, een paar jaar ge leden het Pessimisme van onzen tijd ten toongesteld. Dezer dagen is een professor uit Gen éve hierheen gekomen om hetzelfde te doen. Wij bedoelen professor Frano Thomas, die over bovengenoemd onderwerp „De treurigheid van onzen tijd" (La Tristesee Contemporaine) te Leiden een lezing kwam houden voor de studenten. Deze professor sohijnt een moderne dweper tezjjn. Van Calvinisme en Luiher- dom moet hij niets hebben. Maar hij heeft nog meer afkeer van 't modernisme dat in 't koudste ongeloof verliep, en bezig is in boeddhisme met zijn Nirvana-leer, de leer van 't onbekende „niet", waar de mensoh naar toe gaat, te verzinken. Blijkens 't verslag zijner lezing in de N. R. Ct. van 17 dezer heeft de hoogge leerde spreker dat Pessimisme meedoog- loos gegeeseld. De treurigheid, zoo ongeveer sprak hij, is een algemeene kwaalen vergeleken met vroeger tijd zijn er nu minder men- sohen blijde dan toen. Niet alleen' werklieden, die moeten wor stelen, om den strijd om 't bestaan vol te houden zijn treurig neen die treurig heid heeft bovenal aangegrepen de aristo cratie en de inlellectueele (J) wereld. In Genève ontmoette spreker kort geleden een jong millionair, die gevierd is en den indruk zou maken, een gelukkig mensoh te zijn en die hem intiem sprak van zelf moordplannen. En er zijn in de blijde, Zwitsersoha stad vele jonge aristocraten, die Boedhistisoh denken en droomen van eindelijke vernietiging hunner persoonlijk heid. De droefheid stijgt ondanks uitvinding op uitvinding en verstrooiing op verstrooi ing ze is een vloed, die opkomt aan den horizon en die 't geslacht des mensehen dreigt te overstroomen. Moest onze tijd niet jaist vroolijk zijn F Zijn er niet spelen (sport), tooneelvoorsteilingen, romans is er geen luxe, meer dan vroeger Juist, dat die er zooveel zijn, beivijst de droef heid van onzen tijd. Als men gelukkig is behoeft men zioh niet altijd te verstrooien. Een leven van verstrooiing voldoet een dier. Een mensoh, die nauwelijks boveD 'tdier uit is; een waarlijk mensoh wil meer: wil idealen, om blijmoedig te zijn. Alle moderne Fransohe boeken getuigen van een wanhopig pessimismehet leven is niet waard, om geleefd te worden. Altijd somber zijn Pierre Loti, Anatole France, Sully Prud'homme, Paul Bourget. De laat ste heeft 't zeer goed begrepenbij ont leedde fijn de zwaarmoedigheid van de moderne Fransche ziel. „In den mensoh is een gevoel van onmacht gekomen" zegt hij „de idealen der oudheid zijn vei- dwenen en er zijn geen nieuwe voor in de plaats gekomen. De moderne cultuur (2) gaat op den weg naar het Boedhisme. Dit misschien uiterlijk luidruohtig-vroolijk ge slacht is in den grond zeer treurig". Zoo is 't niet alleen in Frankrijk zoo is 't ook in Engeland, Duitsohland, Holland. Maar Frankrijk spreekt luide uit, wat andere laDden denken. Dat heeft Frankrijk altijd gedaan en dat doet 'tnu ook. Van waar na al die droefheid F Dat de arbeider bedroefd is, kan spreker zioh be grijpen. De concurrentie is nooit zoo hevig geweest. Men moet worstelen van den vroegen morgen tot den laten avond, om rond te komen. Men moet 10, 12, 15 uur werken. Zoo wordt men een dieren alcoholisme neemt toe door de wanhoop der afgebeulde mensohen. Zoo is 't praotisoh. En theoretisch Theoretisch heeft men 't verkeerd toegepaste Darwinisme. De dieren worstelen allemaal en de zwakken (l) wetenschappelijke, jreleerde. eerfidienst. gaan onder. Hoe kan men vroolijk zijn in dat groote Laboratorium Tooh zijn er sommigen, die de blijheid niet verleerden. Spreker kent een straat veger te Genéve, die geen droefheid kent en, al vegend, 't hoogste lied zingt. 't Zijn juist dikwijls de maatschappelijk meest bevoordeelden, die 't treurigst zijn voor wie de moderne psychologiesi -phy siologic (5) -wetenschap 't leven zoo uiteen gerafeld heeft, dat er voor 't mooie geheel geen oog meer overbleef. De eenvoudige natuurmensoh boudt zoo nog meer levens blijheid over dan de fijne moderne eultuur- mensoh. Dat is duidelijk gezegd. Maar de spreker legt nog meerdere kwalen bloot. De diepste oorzaak voor de moderne treurigheid ia het gebrek aan religie(6). Buffon, de dierkundige zeide „de mensoh is een dier, maar een religieus dier." En daar de religie vernietigd wordt door velen in onze dagen, wordt de blijheid van den mensoh weggenomen. Het ongeloof uit zich in Frankrijk zeer plat. Spreker vertelt van een onderwijzeres, die de kruistochten behandelde en die, toen haar klas las van het „Dieu le veut"(7) des kruisvaarders, zeide, dat de mensohen van dien tijd nog in God geloofden, maar dat onze tijd daar tooh bovenuit was. Ze vroeg vervolgens, of er in de klas nog iemand was, die in een God geloofde en toen er een klein jongetje zijn vinger opstak, zeide zij, het arme kind tentoonstellend voor de klas „dit is 't vol maaktste voorbeeld van den volmaaktsten idioot." En een professor in Gecève opende zijn ooileges aldus: „Voor alles wil ik u deze dingen zeggen lo. Er is geen my sterie 2o. Er is geen God. Er is alleen kraoht." Wat is er nu gekomen in plaats van den godsdienst P Het moderne geslacht gelooft thans in 8 godheden. Ten eerste in de Natuur, ten tweede in de Wetenschap ten derdein het Ik. De Natuur is alles. Daar is alleen, wat men aanraakt, ruikt, zietbehalve dat is er niets, Haeokel met zijn Monisme(8) heeft gelijk die er tegen opkomt handelt oneer lijk of onwetenschappelijk. Het werk heeft den bewerker geëolipseerd^). Dit is de tijd van positmsmeC") en realisme(u)alle idealisme(") is even ijdel als een droom. Ten tweede is er de Wetenschap, met een hoofdletter W- Deze aanbidt het tegen woordig geslacht als den grooten Verlosser. Een gouden tijd zal er komen in de toe komst ziekten zullen verdwijnen de wereld zal „van alle gemakken voorzien zijn". Het groore mysterie van de wereld zal Zij volledig oplossen. Ten derde is erhet Ik. Het Ik zal groot worden, nog grooter dan 't nu al is. De Uebermensob(") van Nietzsche is in de mode, ook bij de dames, die hem het meest bewonderen. Met deze bewondering gaat noodzakelijk gepaard een haat tegen (3) ontleedkamer der geleerden. leer der ziel; zielkunde. (s) leer der kennis van 't lichaam. godsdienst. (7j God wil 't; de strijdleus waarmee Peter van Amiens de ridders en lijfeigenen in ons land ter eerste kruisvaart naar Jeruzalem opriep. (8) de leer dat geest-en stof uitingen zijn van één beginsel. weggevaagd. (10) wijsgeerig stelsel waarbij men alleen het werkelijk bestaande als grondstelling aanneemt. S11) ongeveer hetzelfde als positivisme. 12) tegenstelling van deze beidede leus van de wezenlijkheid der verstandsbegrippen. Twee wijsgeeren Fichte en Hegel staan hier tegen elkander over. Eerstgenoemde leerde het subjectief idealisme, de schijnteer volgens het welk de uitwendige dingen slechts verschijn sels zijn, en alleen het voorstellende wezen werkelijk is. Laatstgenoemde het objectief ide alisme, volgens hetwelk de verstandsbegrippen in de werkelijkheid zelve vervat zijn. i13) een vinding van den wijsgeerigen dr. Nietzsche, darwinist, die alle zwakken door de sterken wilde doen wegvagen om slechts plaats te laten voor eenden Óvermensch. het Christendom, omdat dit de kleinen en de zwakken beschermtdie de komst van den Uebermcnsoh verhinderen zullen. En nu wijst de Spreker de groote oorzaak der teleurstelling aan Waarom zijn dan de mensohen van onzen tijd droevig, als zy toch drie godheden heb ben F Omdat die 3 godheden hun beloften niet houden. De iuteliectueelen komen met de natuur en de wetenschap niet uit, de prole tariërs niet met den mensoh. De intellectu eelen hebben op- de stof vertrouwd en nu gaat de nieuwste wetenschap beweren, dat de stof niet eens bestaat (Ostwald) de materie vervluchtigt zich in kracht de intellectueelen hebben op de vaste resulta ten der wetenschap vertrouwd en nu wordt de onzekerheid van alles geproclameerd. Nu wordt er gezegd, dat wij niets zéker weten, omdat de natuurwetten alleen zijn eenprojectio van onzen geest op de natuur rondom, dus zeer goed illusionair (14) kun nen zijn. Maar 't meest treurig stemt den mensoh het besef, dat de Natuur geen hart heeft, De natuur lacht, als wij weenen, en weent, als wü lachen. Zij heeft geen hart en geen verstand. En is 't niet droevig, alles te moe ten verwachten van iemand zonder hart en verstand F Wat helpen alle nieuwe uitvin dingen voor een, die treurig is Geen droe vig hart wordt vertroost door een locomo tief, al is ze nog zoo vernuftig geboutvd. En troosteloos is 't besef van den waarachtig wetenschappelijken mensch die eigenlijk uitloopt in't agnosticisme (ls) „Hij weet, dat hij niets weet" (Newton) „nooit zul len wij weten" (Reymond du Bois). En nu de derde godheid, waarop de proletariër vertrouwdehet ik, de mensch. De mensch is niet beter dan vroeger de mensch zal altijd vijandig blijven tegenover zijn mede- meneeh. De broederschap is schijn. Als een ramp to Messina plaats vindt brengen wel allerlei comité's geld op voor de Itali- aansche broeders, maar dan ontbarst toch eenmaal weer de vreeselijke oorlog, vreese- lijker nog dan vroeger, als bij gevoerd zal worden „sur terre, sur mer, sous mor et dans les airs" (op de aarde, op de zee, onder water, en in de lucht). Het is vreeselijk. Een zijner kennissen zeide onlangs tot spreker„ik vrees God niet, want die be staat niet ik ben niet bang voor de men- schen, want die zijn mijn soortgenooten maar ik ben bang voor mij zelf". Dat is het ik, dat men tot zijn God heeft verheven. (ia) Het ik dat komt uit een niets en gaat naar een niets dat komt nit een nacht en gaat naar een nacht. En de mensch is gemaakt voor den dag en 't licht en voor moer dan een „niets". De mensch moet een „Ueber- mensoh" worden. Treffend is het dat deze spreker het ge neesmiddel voor deze grootste krankheid onzer eeuw eveneens zoekt in het geloof. En wat nu te doen, om die droefheid te overwinnen Er is maar éen middel terugkeer tot het geloof der Evangeliën. Dit wordt in Frankrijk ook gevoeld buiten de direct „Christelijke wereld". Anatole France schreef in Le Temps een artikel, dat spreker citeert en waarvan de kern deze is „er is maar éen sleutel voor de wereld het geloof. Wie niet gelooft in Jozus Chris tus, hij wandelt in tranen door de wereld tot aan den dood". Wie geen geloof heeft, blijft iu de droefheid. En Dantin, hooglee raar aan de Sorbonne, zeide onlangs „als de wereld het geloof vergeet,blijft er alleen wanhoop en vernietiging over". En Pierre Lnti zeide: „Voor denODgeloovig®zijn er alleen tranen en dood". Deze moderne twijfel-geloovigen luiden de ds oefheid in en de droefheid uit. (u) vrucht der verbeelding, hersenschimmig» (1S) de leer van Zeno, en van de Epicuriërs in Paulus' dagen, waarbij men aan alles twijfelt. (16l wie denkt hier niet aan 't woord van LapidothIk ben een God in 't diepst van mijn gedachten I Inderdaad treffend juist. Jammer dat ook prof.Thomas in zyH aan prijzing van 't geloof ter halverwege blijft staan. Hy zei dat hy niet begeerde het ge loof in Jezns Chiistus; hij prijst slechts aan een zeker contact zoeken met dezen edelen mensch; ofschoon hij, gelijk alle vrome modernen van onzen tijd, nog gelooft in God, den Almachtige. Doch ook zoo heeft zijn waarschuwend woord, in het Leidsch Atlieen, de bakermat van het Modernisme, de Stad van Armijn, van Scholten en Opzoomer en Knenen, van VaD der Vlugt en van Bolland, nog groote waarde. Maar hoeveel machtiger zon deze indruk zijn geweest, wanneer hy zijn licht had willen en mogen ontsteken by het eeuwige Woord, waarvan eenmaal de Ziener op Patmos zongHetgeen onze oogen gezien, en onze ooren gehoord en onze harten ge tast hebben van het Woord des levens, dat verkondigen wij. In Hetzelve was het Leven en het Leven is het Licht der Wereld. 20 Februari 1909. De Standaard geeft een lijst van de Kamerdistricten met 't percentage der aan giftekiezers over 1908. De cijfers loopen nogal uiteen. Van de 1000 kiezers Toverde het distriot Ridderkerk 322 aangiftekiëzors Enschede 258Sliedreoht 244en zoo daalt het af Leiden 208, Bodegraven 207Steenwjjk 206; enz. tot Veohel 9. In districten waar het 't meest spant was de ijver der KiesvereenigiDgen 'tgrootBt. Altijd wanneer men dien mag afmeten naar 't percentage der aangiftekiezers. Zoo is de verhouding in Zieribzee 178, Middelburg 128, Hontenisse 116, Goes 90 en Oostburg 84 op de duizend. Wij vermoeden dat die verhouding voor Ooatburgen wij weten zeker dat zij voor Goes vrij wat schitterender kon zijn. Maar wat zal men er aan doen 1 Deze districten zijn arm aan KiesvereenigingeD, en daardoor ook aan aotie. Er zijn in Goes gemeenten waar min stens nog wel een 30 of 40 mensohen ge makkelijk als aangiftekiezers op de lijst konden komen. Met name op het eiland Tholen konden stellig nog wel een paar honderd kiezers meer op de lijst staan. Wij kennen er een paar gemeenten die daartoe best een flink contingent zouden kunnen leveren. Maar nog eenswat zal men er aan doen Daarby komt dat 't voor de actie eenor party ook niet altijd een voordeel is, wan neer een der leiders in zjjn gemeente bur gemeester wordt. Immers, wanneer zoo iemand tot „het ambt" geroepen, dienten gevolge uit de aotie treedt, en niet ver vangen wordt, is zijne promotie voor hem wel een eere, dooh voor de partij een verlies. Dit geldt uiteraard minder voor de libe rale dan voor de antirevolutionaire. Adolf Stöcker. Te Beriijn trad hij eerst op zijn veer tigste levensjaar het leven van een groote stad binnen, hij wijdde zioh van nu aan mot zijn volle kraoht aan het welzijn van kerk en maatschappij. Sedert 1877 maakte hij zioh op, om in de wapenrusting van den strijdbaren kruis ridder deu draak van de sociaal-demo- oratie te verpletteren. Door de oprichting van een christelijk sociale partij zoeht hij de arbeiders op betere wegen te leideD. In groote volksvergaderingen trad hij op, door zijn vurig en welsprekend woord do schare bezielend en terugroepend tot het Woord. In 1880 en later ook in 1898 werd hij io den Rijksdag gekozen, waar bij zioh bij de streng conservatieve partij aansloot. Zijn vinnige propaganda tegen zijne politieke tegenstanders nam de libe rale voormannen en het hof tegen hem in. Keizer Frederik stelde Stöoker voor die keus, om zijne politieke propaganda te staken of zijn ODtslag als hofprediker te nemen. Stöoker wilde het eervolle ambt behoudeD, maar toen ten hove, onder den jongen Keizer, de stroomiDg tegen de „Siüokerei und Miiekerei" veld won, dien de hij de verklaring in, dat hij, wanneer de Keizer hem geen vertrouwen schonk, bereid was, om ontheffing te vragen. Het vertrouwen bleek te ontbreken, en van dien tijd af was Stöoker hofprediker af, Hofprediker a. D., ansser Dienst, of vol gens zijne vrienden, aller Deutsohen. Na den dood van keizer Frederik had Stöoker de hoop, op den jongen keizer veel invloed te kunnen uitoefenen ter vrjj making van de Kerk. Hij begon te pleiten dat de Evangelisohe kerk vrij en zelfstandig moet zijn, en dat daarom de opperste bissehop, de koning van Pruisen, zijn heerschappij over de Evangelisohe landskerk moest laten varen. Dit viel bij den jongen keizer geenszins in goede aarde. Slöoker viel in ongenade en kreeg een wenk om zijn ambt als hofprediker neer te leggen, waaraan hij dan ook voldeed (1800). Sedert heeft hij met kracht doorgewerkt tegen het anti-ohristelijk drijven van vele Joden, die door de pers den volksgeest zochten te vergiftigen, en tegen de woe lingen der sooiaal-demooratie. Hij droomde van eene vereeniging van de twee groote christelijke partijen, stoelende op den zelfden wortel des geloofs. Maar de tijden waren in Duitsohland daarvoor niet rijp. Zijn ideaal vond echter bij het oentram wederliefde, maar kon tot nog toe niet worden verwezenlijkt. Ook heeft Stöoker veel gedaan voorde Stadszending in Berlijn. Tienduizenden zijner preeken (hij spreekt in de voorrede van den bundel «Eins is noth" van 70,000) werden wekelijks verspreid. SedeTt 1892 gaf hij de „Deutsche evangelische kir- ehenzeitung" uit benevens 7 deelen „Volks- predigten", en vele andere godsdienstige en sooiale gesehriften. In Slöoker is een persoon van groote beteekenis,een man van karakter en gaven, heengegaan. Veel heeft hij voor de zaak des Hoeren gedaan. Niet altoos heeft hij de rechte middelen gebruikt, hij heeft zioh ook wel eens vergist. Wy Gerefor meerden zouden soms een anderen weg geraden hebben. Maar dit neemt niet weg, dat hij geweest is een vurig en be zield prediker, een kraehtig bestrijder van de maatschappelijke en sooiale zonden, een vurig strijder voor de eere Gods. Zijn werk zal niet zonder vrnoht zijn. (Bazuin.) m De secretaris las zijne notulen, in behaag lijk lossen stijl geschreven. Vr. Simcnse van Koudekerke betoogde met klem de noodzakelijkheid van RingspliisiDg. De Ring is te groot, en is het bijental in de korf te groot, een deel gaat immers „zwer men". Met belangstelling werd dit onder werp aangehoord, met applaus, breede bespreking en aannamiog van 't voorstel beloond. Alleen „Herman Faukeel" wilde eenheid handhaven. Waar op 't kerkelijk terrein wat ge seheiden is, wordt saam gebracht, daar slaat men hier, wat één is, aan stukken en tech tot welzijn zoowel van 't een als van 't ander. In 't vervolg zullen du op Walcheren twee Ringen zjjn, n.l. de Ring Middelburg met de vereen. Middelburg, VHssingen, Souburg, Arnemuiden, Koudekerke, Melis- kerke, en de Ring Serooskerke met de vtrcon. Sirooskerke, Vee re, Gapinge, Oost-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1909 | | pagina 1