NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
Woensdag 10 Februari.
23e Jaargang,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ. te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
De Rede van prof. Woltjer.
Binnenland*
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02s.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 ''ent.
TttJEKesa 3rB»»a». r
De opgaaf van den spoordienst
komt In dit nommer voor op de ge
bruikelijke plaats.
Belangrijke datums.
Van 1 tot en met 14 Februarigelegen
heid tot aangifte voor de kiezerslijst.
Vóór 20 Februari kennisgeving aan de
belastingschuldigen, die nog niet betaald
hebben, door den r^ksontvanger.
1 Maartlaatste betaaldag der belasting.
23 Maartter visieligging en verkrijg
baarstelling der kiezerslijst en bijbehoo-
rende lijsten.
23 Maart tot en met 15 Aprilgelegen
heid tot reolame.
Tot 21 Aprilter visieligging en verkrijg
baarstelling der reclames.
Vóór 15 Meidefinitieve vaststelling
der kiezerljjst.
In de Berate Kamer zitting van 2
dezer heeft prof. Woltjer, anti-rev. lid
voor Zuid-Holland, een belangrijke rede
gehouden, die bij de vrijzinnige pers geen
aangenamen indruk heeft aohtergelateD,
doeh daardoor dan ook met te grooter
belangstelling door ons behoort te worden
gevolgd.
Hij besprak de bekende openingsrede
door prof. Treub in de jongste vergadering
van den Vrijz. Dein. Bond gehouden.
Treub had gezegdDe dogmatisohe
zekerheid der atheïsten van voorheen
vindt onder de vrijzinnigen sleohts hier
en daar nog een flau wen weerklank. Aan
de meerderheid onzer is het anti-gods-
dienstig dogma der atheïsten, met zjja
verzekerdheid van het weten van onken
bare dingen nog onsympathieker dan de
godsdienstige dogma's van kerken en
kerkgenootschappen. Multatuli's //gebed
van den onwetende" vindt geen weer
klank meer".
Hierop merkt prof. Woltjer op
Zeker sou men 40 jaar geleden niet
hebben kunnen denken dat ooit een vrij
zinnig democraat het zoo voor religie
en metaphysioa (2) zou opnemen.
Het feit stemt hg overigens toe. //Maar
zoo vraagt prof. Woltjer van den
anderen kant maakt het inderdaad groot
verschil of nu Haeekel zijn monisme
verkondigt en men daaraan zijn adhaesie
hecht? Ieder weet hoe een werk als
Haeckel's „Wiiltratsel" (4) bij duizenden,
ja bij honderdduizenden exemplaren over
de geheete wereld verkooht wordt en ook
in ons land veel ingang vindi, een werk,
dat mijns inziens in den giond evenzeer
atheïstisch is".
Bij deze opmerking laat hg 't echter
niet, doeh hij gaat in 't vervolg zijner
rede dieper op de beginselen in.
De groote vraag is bij dit alles maar
wat zijn de beginselen die ten opzichte
van ons handelen, ook in de politiek,
ons moeten beheerschen P en dan
komt het mij voor, dat de groote vraag,
én op wetenschappelijk politiek én op
praotisoh poltiek gebied deze is wat is
de rechte verhouding tusschen het indivi
dueels en het algemeene
Die vraag schijnt zeer algemeen gesteld
te zijn en is inderdaad ook algemeen
gesteld. Zij heeft tooh voor mij een
bedoeling die ik in korte woorden nader
Ml trachten te ontwikkelen.
De juiste verhouding tussohen het
individueele en algemeene moet deze
zijn, dat het individu zijn zwaartepunt
niet heeft in zioh zelf, en dat wat wij
noemen het algemeene ook het zwaarte
punt niet in zioh zelf heeft. Dit is een
die niet alleen de Bjjbel, Gods
Woord, mij leert, maar die iedereen in
de natuur en in zijn eigen zieleleven
kan aagaan. Individuen, naast elkander
godsdienst. (3) wetenschap van het bo-
vennatuurlijke. (3) de leer dat geest en stof
'J'ngen aijn van één beginsel. wereldraad-
Godloochenend,
zioh voortbewegende, ieder voor zioh
zelf, vindt men niet, tenzij men denke
aan het zand op het strand der zee. Men
vindt het gansohe heelal door groepee-
ringen. De maan beweegt zioh om de
aardede maan en de aarde hebben een
gemeenschappelijk zwaartepunt. De aar
de met de maan beweegt zioh met de
andere planeteD om de zon, en dat stelsel
heeft weer een gemeenschappelijk zwaar
tepunt, en ook dat stelsel beweegt zioh
waarschijnlijk met andere stelsels om een
gemeenschappelijk zwaartepunt dat wij
niet kennen. Zoo wordt met gedwongen
op te klimmen, om ten slotte te komen
tot het zwaartepunt van het stelsel dor
stoffelijke werelden, gesteld door den
Schepper van het heelal. Want waar dit
zoo is ingericht, daar is van geen toeval
sprake, daar is een gedachte, een doel,
een plan.
En wanneer ieder z'n eigen psychisch^)
leven nagaat, ziet hg hetzelfde wat
hg in het stoffelijk heelal kan waarne
men. Ook de elementen van ons psychisch
leven staan niet individueel en ios naast
elkander, maar ook daar is een groepee
ring zwakkere voorstellingen concen-
tree zich om sterkere; de sterkere bewegen
zich weer om nog machtigere. De bewe
gingen der voorstellingen of wat wg zoo
noemen, geschieden niet als die van los
se, zelfstandige individuen.
Ook die voorstellingen hobben ieder
voor zich een eigen zwaartepunt, maar
zij hebben ook wat ik zou willen noe
men een voor ons onbekend gemeen
schappelijk zwaartepunt. Een dergelgke
harmonie van groepearing en beweging
is het, wat gezocht moet worden, ook
in het maatschappelijk en in het poli
tiek leven. Ook hobben de individuen
het zwaartepunt niet in zich zelf.
Waar ligt dat zwaartepunt? Ik zal
daaromtrent natuurlijk geen theorieën
verkondigen. Ik zou tevreden zgn, als
men algemeen mocht erkennen, dat de
individuen niet in de eerste plaats voor
zich zelf hebben te leven en te zorgen
en niet in zich zelf het zwaartepunt
hebben te zoeken, maar in de gemeen
schap en dat die gemeenschap niet in
zich zelf het zwaartepunt heeft, maar
in dien God, wiens ordinantiën ook het
gemeenschapsleven der menschen bs-
heersehen.
Het zwaartepunt dus niet in 't individu,
in den enkelen mensoh, prof. Woltjer
verheugt zioh dat dit erkend wordt, maar
hij laat er terstond op volgen: dan moet
de individu zijn zwaartepunt niet zoeken
in de gemeenschap, niet in den Staat als
den al erzorger, maar in God.
Ziehier de prinoipieele tegenstelling tus
sohen den vrijzinnig democraat en den
antirevolutionair (deze beide begrippen nu
in ruimen zin genomen).
Is er derhalve wel eenige vooruitgang
waar te nemen, vergeleken rast voor veer
tig jaren, aan den anderen kant mag tooh
niet verzwegen worden dat er is een zeer
groqt gevaar.
Dit werd aldus door den spreker om
schreven
„Ons land heeft in vergelijking met
andere landeD, wat de welvaart betreft,
niet te klagen, maar het is zaak te be
houden wat wij hebben, niet te ver
tragen, en vooral te zorgen, dat wij niet
gaan steunen op den Staat, omdat het
steunen op anderen de eigen energie en
veerkracht verzwakt. Immers het groote
gevaar is, dunkt mij, tegen woordig, dat
men wel het zwaartepunt buiten zichzelf
zoekt, maar dat men het zoekt in den
Staat als alverzorger. Per slot van reke
ning zoekt men het voor zijn eigen ge
voel weder in zich, maar de Staat moet
zorgen dat ik aan mijn behoeften kan
voldoen. Naar de regelen van-de natuur
moet, dunkt mij, het individn beginnen
met te trachten in zijn eigen behoefte
(e) zielkundig.
te voorzien, en dan ook te rekenen op
de medewerking van de gemeenschap
maar tegenwoordig gaat men hoe langer
hoe meer het zwaartepunt van alles in
den Staat zoeken én men vraagt niet
waarin de Staat dan zijn zwaartepunt
heeft. Is de staat eenvoudig de almach
tige, die soheppen kan, waar die be
schikt door den wil van de meerderheid
dergenen die tot den Staat bohooren
My dunkt dat ook op dit gebied de vraag
van de verhouding van het individu tot de
gemeenschap de politiek beheerscht".
Dit kloeke protest tegen de Staats-
aanbidding, de Staats-beriddering die de
veerkracht doodt, zal door alle antirevolu
tionairen in den lande met instemming zijn
vernomen.
Terecht juichte de Spreker 't dan ook toe
dat die Stattsbereddering inzake 't Onder
wijs, vergeleken met 25 jaar vroeger, io ver
minderd dat is vooruitgang, op het gebied,
met name van het onderwgs. Maar ook hier
dreigt gevaar.
Wg zijn gekomen uit den toestand,
dat de Staat de algemeene onderwijzer
was.
„De Staat schoolmeester", zooals dat
dertig of veertig jaren geleden werd g -
noemd. De Staat is als schoolmeester
eecigszins teruggetreden, maar nu zie ik
dit groote gevaar, dat de rechten van het
individu zich te sterk zullen doen gelden,
dat er een splitsing zal komen, die wer
kelijk aan het beloog van hot onderwgs
afbreuk zal doen. En daarom acht ik het
noodig, dat ook van den kant der rechter
zijde wordt overwogen, hoe, met behoud
van volledige vrijheid van onderwgs,
toch de rechten van bet individn en die
van de gemeenschap met elkander in
overeenstemming zijn te brengen, want
een doorgaande splitsing van de scholen is
zeker niet in het belang van het onderwijs,
ook niet van het vrije onderwijs, en moet
daarom niet worden bevorderd.
Hier is een gevaar, zegt Spr. terecht. En
hij waarschuwt de voorstanders der vrije
chr. school. Er zou te groote splitsing van
scholen kunnen komen. Dat is niet in 't be
lang van 't onderwijs.
Een waarschuwing die zeker onder ons
meer gehoor zal vinden dan die andere, n-1.
van Links,vooral van sociaal democratische
zijde, in den laatsten tjjd gehoord dat dit
zooveel meer geld kost san den Staat.
Zijn wg 't dus met de klagers van Links
op dat punt eens, onze motiveering mikt
hooger. Voor ons is niet het geld maar het
onderwijs het hoogste motief. Verkrumme-
liug van kracht, en daardoor ook van in
vloed Dat heeft prof. W oltjer bedoeld. En
'tis goed dat hg juist het nitsprak, hij de
onderwgs-specialiteit bg uitnemendheid.
9 Februari 1909.
Blijkens een mededeeling in De Rotter-
dammei heeft het vrijzinnig orgaan Het
Vaderland zioh geërgerd aan de bewering
van het Kamerlid Plate, indertijd ook door
ons gereleveerd, dat «het optreden van
het Kabinet-De Meester een politieke fout
is geweest."
Weineen, zegt Het Vaderland. De fout
ligt bij die liberaleD, welke het Kabinet-
De Meester hebben tegengewerkt.
In de geschiedenis van het Ministerie-
De Meester heeft eer/ oude fout van
links zioh herhaald. Zoodra de linker
zijde overwonnen heeft, raakte de over
tuiging, dat men zich veresD'gen moet,
zoek. Het Ministerie wordt verzwakt;
stille en openlijke bestrijding wisselen
elkaar afwie zijn persoonlijke wensehen
niet vervuld ziet, vindt zioh teleurge
steld wie zijn eigen stokpaardje niet
door de regeering bereden ziet, gevoelt
zioh gegriefd een deel der „bevriende"
pers bestrijdt dag aan dag het Kabinet
alsof het zijn erfvijand ware nu eens
snijdt de meest behoudende franotie het
tafellaken door, dan weder brengt de
meest demnoratisohe fractie een ongun- j
stig votum is. En als zulk een Kabinet
zioh dan eindelijk niet meer handhaven
kan, tot groote voldoening van de vast-
aaneengesloten rechterzijde, die steeds
op de loer gelegen en alle vuurtjes
mede gestookt beeft, dan komen mannen
als de heer Plate aohteraf nog eens ver
zekeren, dat het optreden van het Kabi
net tooh eigenlijk ook een politieke
fout is geweest 1
Uit deze klacht van het vrijzinnige
blad houden wij voor 'toogenblik alleen
den aanhef vast
Zoodra de linkerzijde overwonnen heeft,
raakt de overtuiging dat men zich heree
nigen moet, zoek 1
Wij zouden zoo zeggen, dat 'tdan aan
onze zijde behoort vast te staan dat zoo
't mensohelijkerwijs gesproken mogelijk
is een overwining van de linkerpartijen
die weigeren zioh te hereenigen, straks
behoort te worden voorkomen.
Hei Handelsblad en De Tijd bebben het
over benoemingen. De Tijd toonde aan dat
onder liberale kabinetten katholieke ge
leerden voor benoemingen werden voorbij
gegaan. Het Handelsblad insinueert daar
tegen dat „tjjdena het ministerie-Kuyper
in staatsbetrekkingen mannen werden be
noemd in de eerste plaats omdat zg christe
nen waren".
De beschuldiging is niet nieuw, en met
de ervaring acuter zich moeilijk vol te
houden.
Er mag eens een enkele van de benoem
den, wat bekwaamheid of eerlijkheid be
treft, zgn tegengevallen, dat komt altijd
voormaar over het geheel hebben de
tijdens het bewind van het kabinet-Kuyper
benoemden goed voldaan.
Maar nu zegt Het Handelsblad er nog iets
bg dat het niet waar kan mi.ken.
„Het miserabele en kleine voorbeeld door
het ministerie-Kuyper gegeven is niet door
het ministerie-De Meester gevolgd".
Het Handelsblad wil derhalve zeggen dat
het ministerie-De Meester bg benoemingen
geen voorkeur heeft geschonken aan vrij
zinnigen en geen rechtzinnigen heeft ge
passeerd ook in gemeenten waar het over-
groote deel der gemeentenaren het tegen
deel is van vrijzinnig.
Dit nn is beslist onjnist.
Hoogstens een paar benoemingen onder
het kabinet-De Meester waren in dien zin
//onpartijdig" denk aan Schiedam, en de
gouvernementsbenoeming in de West
doch overigens kunnen tal van benoemin
gen genoemd" worden, waarbij geheel de
door het kabinet-Knyper ingezette regel
verzaakt werd, te weten -. in overwegend
anti-Liberale gemeenten bg gelijke be
kwaamheid een niet-Liberaal
Barendrecht en Zelhem zgn in dit opzicht
sprekende voorbeeldenen Serooskerbe
op Walcheren eer: sterk sprekend, om van
andere minder sterk sprekende voorbeel
den te zwijgen.
Het kabinet-Heemskerk krijgt in dit
verband van Het Handelsblad een pluimpje
dat het niet zoo „miserabel en klein" doet
als het kabinat-Kuyper. Hetgeen zeggen
wil dat het in overwegend niet-Liberale
gemeenten Liberale burgemeesters ter be
noeming voordraagt.
Hierin heeft het blad gelijk.
Een onverdiende afstraffing in de vrijz.
pers en in de Kamer in verband met een
burgemeestersbenoeming te Numansdorp
is natuurlijk zonder eenig logisch ver
band gevolgd door enkele verbazing
wekkende benoemingen. In onze provincie
is een gemeente die wanneer men op 't
aantal kiezers let, stellig voor vijf zesden
antirevolutionair of ohr. historisch ie, ter
wijl de benoemde burgemeester niet van
die riehting is, niettegenstaande onder ue
sollicitanten bekwame ingezetenen van die
richting waren.
Bij dergelijke benoemingen vraagt men
zioh wel eens afwelken maatstaf legt
een kabinet tooh aan en waarvoor spant
men zioh bij de stembus tooh zoozeer in,
wanneer men bijv. bij burgemeestersbe
noemingen tooh gevaar loopt dat ook onder
een Ohr. kabinet bij overlijden of vertrek
van den titularis het vrijzinnig regime
wordt bestendigd.
Natuurlijk heeft een kiezer vrijwat
hoogere motieven waarom hij zioh inspant
voor 'n Chr. meerderheid; maai een mensoh
is ook maar een mensoh; en de quaestle
der benoemingen komt er bjj zeer velen
tooh ook bij 1
Ongereed.
Onze opmerking over de ongereedheid
van Links kon ter Linkerzij niet beha
gen, en men antwoordt ons, dat van «on-
gereedbeid" Links geen sprake kan zijn,
omdat Links geen meerderheid in de Twee
de Kamer heeft. In die Kamer zitten, zoo
houdt men ons voer, 49 leden van Rechts,
44 leden van links, en dan nog 7 Sociaal-
Democraten.
Hieruit zou slechts volgen, dat „onge
reedheid" een te zacht woord ware geweest
en dat we hadden moeten spreken van
haar valsche positie.
Het feit ligt er toch toe, dat Links in
1905 met gezamenlijke krachten een po
ging deed om Rechts nit het bewind te
werpen en ziehzelf van het bewind mees
ter te maken. Een feit, dat de Socialis
ten destgds met de geheele armee van
Links, en als deal er van, optrokken. Een
feit, dat, na de neerlaag van Rechts, heel
Links, de Socialisten er onder begrepen,
met fanfares zonder eind haar victorie
blies. En een feit niet minder dat, nit
deze actie, een Kabinet van Links is op
getreden onder leiding van Mr. De Mees
ter, geformeerd door den heer Borgesius.
Van Links heeft men toen niet gezegd:
z/We zijn minderheid, Want we hebben
slechts 44 stemmen" maar heeft zich wel-
terdege als meerderheid gedragen.
Onzerzgds bestond eralzoo alle recht, er
thans op te wijzen, wat onstaatkundig
spel er in 1905 gespeeld is, en we zagen
met genoegen, dat men dit thans van
Links zelf erkent en bevestigt.
Doch hiermee is de zaak niet nit. Ons
zacht verwijt van „ongereedheid" sloeg
niet alleen op het heden, maar meer zelfs
nog op de plannen voor de toekomst.
1909 staat voor de deur. Zgn de hee-
ren Links gereed voor de dan komende
stembus
En ook op die vraag moet het antwoord
ontkennend luiden. Trekken ze voor Al
gemeen Stemrecht op, dan zijn ze drie
fractiën sterkUnie-liberalen, Vrijzinnig
democraten en Sociaal-democraten, maar
dan vallen de Vrg-liberalen af, en halen
ze geen meerderheid. En ook al halen ze
een meerderheid, en vormen ze nogmaals
een Kabinet, dan moet dit Kabinet, on
verwijld met Grondwetsherziening komen,
terwijl ze vooruit weten dat de Eerste
Kamer hun voorstellen niet aanneemt. Dan
treedt het Kabinet weer af. En wat dan
En hierbg komt dan nog, dat het zeg
gen „De Sociaal-democraten hooren niet
bij ons", een tegennatuurlijk afsnijden van
familie-banden is.
Te vreemder, nu de Sociaal-democraten,
die met Maix braken, juist hun best al-
meer doen, om hun oudere familie in het
gevlij te komen. Standaard.
Civiel en militair gezag in Atjeh.
Dit gezag was tot op heden vereenigd in
den persoon van luit.-kolonel Swart. Van
't militair gezag is hij nu ontheven. Die
taak is opgedragen aan luit.-kolonei Door
man, die tevens bevorderd werd tot kolonel.
Tenminste zoo luidde 't gerucht en men
maakte er al nit op dat Overste Swart onge
schikt verklaard werd tot bevordering in
laatstgenoemden rang, terwijl toch vol
gens mededeeling van luit-kolonel Nijpels
in Land en Volk op Borneo en Celebes hg
blijken had gegeven van groote militaire
bekwaamheden. Men meende al temogen