NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 107, 1909, Vrijdag 5 Februari. 23e jaargang HISTORISGH CHRISTELIJK- Arbeidersverzekering. Binnenland. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN UIT DB PROVINCIE. Goes. Woensdag hield de Vereeniging tot Weezenverpleging in N. en ZBeveland IEDEREN WERKDaG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02s. UITGAVE DER FIRMA EN VAN HkL van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 '•ent. KaCOl Nu de heer Van Velzen in de Eerate Kamer hovengenoemde belangrijke quaes- tie aan de orde stelde, en zijn leedwezen uitsprak dat de minister de Ouderdomsver- zekering te zeer uitstelt,willen wij alvorens van zijn rede en 't antwoord van den minis ter verslag te doen, de belangrijke discus- sie weergeven die in December van 't vorige jaar over dit allergewichtigste onderwerp is gevoerd in de Tweede Kamer. Naar men weet, heeft de minister van landbouw, nijverheid en handel in de me morie van antwoord op de algemeene be schouwingen verklaard, dat hij zijn aan- daoht allereerst zon wijden aan de ziekte verzekering; dat hij voorbereidde de in validiteitsverzekering,maar dat hij naar zijn oordeel deze dan eerst met vrucht zou kun nen ontworpen, wanneer de ontwerper vóór zioh heeft de organisaties, die werken zul len voo' ongevallen- en ziekteverzekering. De ouderdomsverzekering wilde hjj be handelen als een deel der invaliditeitsver zekering. De heer Van Vliet was de eerste spreker ovér dit onderwerp. Hij wees op het oor deel van de Standaard, die kort geleden schreef Alleen verstaan wij niet recht, wat het den Minister baten zal, of hjj al zelf zjjn ideeën over de ziekteverzekering in arti kelen geformuleerd voor zich zal hebben, zoolang hij op geen voeten of vaam na weet wat de Stateu-Generaal van zjjn ontwerp maken zal. Ontwerpt hij tooh zjjn invaliditeitsverzekering in connexi- teit met zijn formuleering van de ziekte verzekering, hoe dan, zoo de Kamer in zjjn ontwerp ziekteverzekering aanmer kelijke wijziging brengt P De uitkomst zal dan ook wel zijn, dat hjj, alvorens zjjn ontwerp van de invaliditeitsverzekering op zijn Departement definitief te arres teeren, zal moeten afwachten wat er van zijn ontwerp ziekteverzekering in de Kamer wordt. Het behoeft daarom nog niet in het „Staatsblad" te staan, maar het zal tooh eerst door de Tweede Kamer moeten zijn goedgeBtemd. «Met hoeveel epoed hij nu ook aan het werk tijge, vast staat toch wel, dat de nu zittende Kamer het ontwerp ziektever zekering niet meer in behandeling zal nemen. Het zal dus eerst in 1910 aan de orde komen, en zal van geluk mogen spreken, indien het in 1911 van stapel loopt. Stelt men na daarna een jaar voor het ontwerpen van de invaliditeitsver zekering, dan gaat dit in 1912 naar den Kaad van State. Deze hield het vorig ont werp 9 maanden in consideratie, wat met het op dit rapport te maken advies, zoo geed als een vol jaar te loor deed gaan. Herhaalt zich dit thans, dan komt het ontwerp niet vóór 1913 by de Kaïner in behandeling, en is alzoo nauwelijks aan te nemen, dat het nog in de dan loopende legislatieve periode tot een goed eiode komt. Doch ook al viel dit mee, toch haalt 'tdan voor I9l4 het //Staatsblad" ^iet. En dan komt nog het jaar voor de invoering en de detailregeling. Een jaar moet «?an de wet uitgevoerd en in wer king zjjn oSt profijt af te werpen, zoodat naar dien gang vau zaken, 1915 gehaald wordt, eer onze oudjes van de wet profi teered Dit nu drukt ons. We wilden zoo gaarne dat de vertraging veel minder kan zijn". De heer Van Vliet gaf daarna in 't kort de lijdensgeschiedenis van de arbeidersver zekering weer en zeide toen Ziedaar, mijnheer de voorzittter, in zeer korte trekken, het wisselend beeld van vrees en hoop, bij vele duizenden, die zeer zeker niet altijd hebben be grepen wat er gebeurde en waarom dit gebeurdemaar die thans algemeen beginnen te klagen over groote teleur stelling, waarbij het velen moeite kost Ae bljjven gelooven in de goede bedoe lingen van achtereenvolgende Kabinet ten, om dit voor hen zoo belangrijke punt, waarover 't zy in Troonrede of Memorie, telkens zoo hoopvolle belof ten werden gegeven, tot eene bevredi gende oplossing te brengen. In een my dezer dagen toegezonden proef der agenda voor de aanstaande jaarvergadering van het vetbond waar van ik de eer heb voorzitter te zjjn, wordt in menig voorstel der afdeelingen op spoedige behandeling der afdoening der verzekeringsqnaestie aangedrongen. Een dezer afdeelingen dringt op deze noodzakelijkheid aan „opdat by de poli tieke troebelen de arbeiders niet langer het gelag betalen". Bjj de toelichting van dit voorstel wordt in verband met de velerlei te leurstelling op dit terrein, herinnerd aan een der spreuken van den wyzen koning: „De uitgestelde hope krenkt het hart". Ik stem, mjjnheer de Voorzitter, ge heel in met de hulde, in het zooeven aangehaalde artikel in //Da Standaardt", aan den heer Talma gebracht «voor de trouw die hij als leider van Patri monium en als Kamerlid aau de zaak der arbeiders heeft getoond",.Daarom is het ook mijn wensch, dat het minister Tal- ma, by de vervulling van zijn zware taak, gegeven moge zjjn, de taak der arbeidersverzekering tot een goed einde te brengen. In dat geval znllen zjjn oude vrienden in Patrimonium zich ze ker herinneren dat op de spreuk, thans terecht door hen gebruikt, om het grievende van hun „uitgestelde hope" te doen gevoelen, deze andere Bpreuk volgt„maar de begeerte die komt, is een boom des levens". Mjjnheer de Voorzitter I Wat betreft den aandrang op den Minister, om de zaak der invaliditeits- en onderdoms- verzekering met spoed door te zetten, zou ik het hier bjj kannen laten. Maar, nu eens nagaande het debat hier op 19 en 20 November met den heer Minister gevoerd, kreeg ik zeer den indruk, dat er vooral bij den Minister een onderscheid wordt gemaakt, en ik meen niet ten onrechte, tussohen hen die als flinke en degelijke arbeiders be hoefte hebben aan verzekering tegen gemis van loon, omdat zij door in va liditeit of door ouderdom niet meer kun nen werken en allen die om deze zelfde oorzaken, maar ook om vele andere oorzaken op zekeren leeftijd arm en hulpbehoevend zijn. Ook al erkent men, gelijk ik heb gedaan, met deD Minister 't gemotiveerde eener scheiding waarbij men ook zou kunnen spreken van het doen van reoht en het offeren van barmhartig heid dan tooh blijft de vraagals de regeling van een wettelijke en ver plichte verzekering tegen invaliditeit en ouderdom, gedurende de eerste jaren eens niet tot stand kan komeD, wat kan er dan in afwaohtiDg van deze definitieve regeling gedaan wordeu om in den algemeenen nood van ouden van dagen te voorzien P Is het mogelijk, door een iydel-yken maatregel naar Eagelsob of Ueensoh model, een noodstand bij velen te le nigen in afwachting "»u de hulp die een wettelijke en verplichte verzekering zal bieden aan een door de gevolgen van ouderdom of invaliditeit getroffen arbeider, die thans mede dikwijls door liefdadigheid of armenzorg moet worden geholpen Ik weet, mijnheer de Voorzitter, dat bij het beantwoorden van deze vraag, niet sleohts het warme hart, maar vooral het koele hoofd moet meespreken. Het is, al naar men den te bepalen leeftijd stelt, een zaak meer of tuinder, maar in elk geval is het een zaak van vele millioenen. De heer Van Vliet vroeg dus en ziedaar een der heiangrijkste punten van zijn betoog of een tijdelijke maatregel niet te nemen ware om de vele ouden van dogen, die zoolang vol vcrwaohttng hebben uitgezien, te helpen. De heer Sohaper gebruikte deze woor den en het gesprokene tijdens de alge meene debatten, om te betoogen, dat er een kentering is onder de partijen. Was men vroeger algemeen voor het Dnitsehe stelsel, men neigt nu langzamerhand meer naar het Engelsohe en Deensohe, naar het staatspensioen. Ook door andere heeren werd veel be langrijks gezegd. Voor ons is echter voor namelijk van belang het antwoord van den minister. Minister Talma bleef staan op het standpunt der verzekering. Omtrent het karakter dier verzekering merkte hij op Ik versta onder arbeidersverzekering, meer in het bijzonder invaliditeitsver zekering, verzekering van den arbeider tegen de gevolgen, die onbekwaamheid tot arbeiden voor hem heeft, gevolgën, die daarom zoo aeouut zijn, omdat de gewone vorm, waarin de arbeider de vruchten van zijn arbeid inoogst, is het ontvangen van weekloon, geheel iets anders dan bij ondernemers of anderen het geval is. Zoodra dus bij den arbei der invaliditeit intreedt, houdt de uit- keering van loon op en de arbeider, die eoonomisoh van die uitkeering af hankelijk is, geraakt in benarde om standigheden. Nu kan de invaliditeit het gevolg zijn van ziekte, van een ongeval dat ongeval kan weer van tweeërlei aard zijneen bedrijfsonge val en een ongeval van algemeenen aard of van een algemeene verzwak king en deze algemeene verzwakking van arbeidskraoht komt speoiaal voor bij ouderdom. Nu stel ik mij de arbeidsverzekering voor als een poging om feitelijk de loonregeling zoodanig te maken, dat de arbeider niet alleen in zijn gezonde, sterke dagen, maar ook wannepr hij ziek is of door een ongeval wordt ge troffen of door zwakte niet meer in staat is om te atbeiden, zijn onderhoud vindt in de vruchten van zijn arbeid. Mijnheer de Voorzitter 1 In dat sy steem is natuurlijk ouderdom iets, dat behoort bij wat wij nu gewoon zijn in eDgeren zin te noemen invaliditeits verzekering. De minister toonde voorts aan, hoe voor het welslagen van deze verzekering een goede organisatie strikt noodig is. Hoe gaarne hij dus ook dadelijk iets zou doen, hij mocht door te grooten spoed de zaak niet bederven. «De goede verzorging van de zaak mag aan den spoed niet opgeofferd worden." Ik heb, zeide de minister, den indruk ge kregen, dat dit gebeurd is bij de Onge vallenwet. De minister wees er op, dat door de arbeiders vooral gewenseht wordt een verzorging van de ouden van dagen. De zaak wbb in het ontwerp Kuyper geregeld, maar een noodzakelijk onderdeel van het ontwerp was die regeling niet. Daarop deelde de minister mede, dat, toen in 19C6 het Kabinet Kuyper viel, hjj er over had gedacht om met samen werking van anderen tot een initiatief- ontwerp te komen, volgens hetwelk den arbeiders zou worden uitgekeerd, wat zij dan tooh, zonder er premie voor te hebben betaald, souden gekregen hebben. Dit plan sou echter vele millioenen hebben gekost en er zou sleohts een deel der arbeiders m'. e geholpen zijn. De minister ging toen aldus voort: In dat verband is bij mij de vraag opgekomenin hoever men die brug los moest, maken van het ontwerp en dan zeggenwij moeten op de een of andere manier probeeren om iets voor de ouden van dagen te doen, maar dan is het geen arbeiders-pensionneeriDg meer, dan hebben wij met de arbeiders als zoo danig niets meer te maken. Ik heb honderden malen de vraag hooren doen Waarop rust de Staatspensionneering van arbeiders En dan was het ant woord omdat het kapitalisme de arbei ders uitbuit, meet hun uit de sobatkist de meerwaarde vaD hun arbeid worden teruggegeven, die hun onttrokken is. Maar wat moet men dan doen meteen armen patroon die nog niet genoeg van de meerwaarde genoten heeft Dien patroon wil ik ook helpen. De heer Schaper s Ik heb alleen ge zegd, dat men daarvoor geen premiën vorderen kan. De heer Talma, Minister van Land bouw, Nijverheid en HandelDie arme patroons moeten ook een uitkeering hebben, dat is billijk. Stel dat ik op een vissohersdorp kom en ik zie daar twee mensohen zitten aan bet strand in het water te kijken, kan ik dan aan den een zeggen ik ga u voorbij, want gij zijt geen arbeider, maar aan den anderen geef ik wat? Neen Mijnheer de Voor zitter, dat zou niet gaan, en waarom niet? Omdat men hier op een geheel ander terrein komt; men heeft hier te maken met een algemeene uitkeering, dus waarop berust die? Op het gebrek. Wij hebben dus hier te doen met een uitkeering aan armen. Men kan nu zeggen dat is geen armenzorg in den gewonen zin van het woord, dai zij zoo, maar het is in elk geval een zorg voor armen. Ik heb mij voorgenomen een onder zoek te doen instellen in Denemarken en in Engeland, maar vooral in Dene marken, omdat ik daar kan nagaan de uitwerking op het oeoonomisohe leven. Ik hoor daar ook Australië noemen. De heeTen zeggen, dat ik haast moet maken, maar hoe kan ik dan iemand naar Australië zenden, waarvoor ik een heel bijzonder persoon zou moeten heb ben, want men moet niet vergeten, dat Australië een volkomen nieuw land is, met totaal versohillende levensvoor waarden. Het zou te veel tijd kosten om daar waarnemingen te laten doen, waaraan ik wat zou hebben. Waarom stel ik nn zooveel prijs op een onderzoek in Denemarken Omdat men daar, aan deze en gene zyde van de grens, provinciën heeft, waar dezelfde bevolking leeft, die alleen politiek ge scheiden is. Ik kan dus daar laten be- studeeren, hoe de versohillendesystemen, het Deensohe en het Duitsohe, werken op dezelfdo bevolking. Ik meen reeds iemand gevonden te hebben, aan wien ik een dergelijk onder zoek zon kunnen opdrageB. 't Is de hoogste eerzucht van mijn leven, iets tot stand te brengen, al ware het nog zoo nederig, op het gebied van de arbeidersverzekering, omdat ik zulk een groot belang in de arbeiders stel. Maar niemand zal verlangen, dat ik een maatregel zou nemeD, waarvan ik niet in mijn ziel overtuigd was, dat hij zoo goed is als ik meen, dat hij gemaakt kan worden. De minister zag bezwaar het ontwerp Kuyper ongewijzigd weer in te dienen. Toep ik het ontwerp-Kuyper bestu deerde, heb ik overwogen of ik dat ont werp niet kon ipdienen cm later bij de Memorie van Antwoord de wijzigingen aan te brengen, die ik noodig zou oor- deelen, maar ik heb gemeend, dat ik als Minister niet aan Hare Majesteit de Koningin een aanvraag mocht doen, om bij den Raad van State een ontwerp aanhangig te makeD, waarmede ik het eigenlijk niet geaeel eens was, op grond dat dit later wel tereoi t zou komen. Ik geloof, dat ik iets zou doen wat onver dedigbaar is. Wij moeten beginnen met het begin en dat begin is mijns inziens de ziekteverzekering. Intussohen bestu- deer ik de versohillende vraagpunten van de invaliditeitsverzekering, en van die punten zyn ei verscheidene. Ik geloof niet aan de mógelijkheid, nu, van een weduwenverzekering, maar ik zou zoo gaarne willen, dat wij de weduwen van de arbeiders in de in va- lidenverzekering konden betrekken weduwen, die hadden te zorgen voor jonge kinderen, zou ik met invaliden willen gelijk stellen. Door een deskun dige is mij medegedeeld, dat dit waar schijnlijk wel zou kunnen. Op die wijze en wellicht door andere middelen kunnen wij de invaliditeitsverzekering maken tot een instituut, dat door de arbeiders zal worden beschouwd als een zegen. Over de middelen heb ik my tot nog toe niet bekommerd, maar de geaohte af gevaardigde, die wees op de groote sty- ging van het budget in de laatste jaren, zal wel niet uit het oog verliezen, dat meermalen by styging van uitgaven er op werd gewezen, dat vele uitgaven pro- duotief moesten worden geacht,omdat zij zonden by dragen tot verhooging van de welvaart en daardoor ook tot styging van de inkomsten. Dat zou ook het geval kunnen zijn by een onderdomsnitkeering maar dan alleen langs den weg van ver bruiksbelastingen, en ik geloof niet, dat da heeren daar zoo sterk voor zijn. In antwoord op de replieken wees de minister nogmaals op 't feit, dat hy iemand er op uitzond om het Deensohe en Engel- sche stelsel te beBtndeeren. Hieruit blykt dus, dat de minister de arbeidersv«reefcenng handhaaft. Maar aan gezien het lang kan dnren, voor de organi satie, de verzekering betreffende, in volle werking kan treden, wordt er aan gedacht om de ouden van dagen afzonderlijk te helpen, niet langs den weg der verzekering (met premiebetaling van den betrokkene dus) iets, waaraan by het ontwerp-Kuy per immers ook werd gedacht, en waarvoor men dan denkt het Engelsohe of Deensche stelsel te volgen. Of dit denkbeeld uitvoerbaar is moet nog blijken. De vraag: is het niet moge lijk, dat er iets gedaan wordt f door den heer Van Vliet gesteld, is echter volkomen begrypelyk. En dat de regeering die vraag overweegt, kan niet anders dan worden toegejmoht. De greote vraag blijft hier eehter, of men niet door een maatregel in den zin der Deensche of Engelsohe wetgeving aan de eigenlijke verzekering een hinderpaal in den weg legt. Het blijkt meer en meer, voor welk een zwaar stak van wetgeving de regeering hier staat. (N. Pr. Gr. Ct Men schryft nit Kampen aan de Stand. De kiesvereeeniging Nederland en Oran je te Kampen heeft op hare vergadering, Maandag j. 1, gehouden, met 't oog op de a.s, verkiezingen voor de Tweede Kamer in het district Kampen, de volgende moti met algemeene stemmen aangenomen: „De vergadering der plaatselijke anti revolutionaire kiesvereeniging Nederland en Oranje te Kampen, zich verplicht re kenende het karakter en de eer van eigen party hoog te honden, principieel alle kerk-politiek te verwerpen en de histo rische lijn niet los te laten, verklaart zich volkomen bereid mede te werken tot voor afgaand overleg en tot krachtige samen werking met de andere reebtergroepen en vestigt ter voorbereiding daarvan, nu van christelyk-historische zyde officieel voor dit district namen van candidaten zyn genoemd, harerzijks de aandacht op het volgende drietal mannen van antire volutionaire richting, in alphabetisohe volg orde lo. Mr. J. L. van Beeck Calkoen te 's - öravenhage2o. Mr. Dr. F. A. C. graaf van Lynden van Sandenbnrg, lid van Gedeputeerde Staten van Utrecht; 3o. Prof. M. Noordtz^, te Kampen."

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1909 | | pagina 1