NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND,
No. 106. 1909. Donderdag 4 Februari. 23e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Snippers uit de oude doos.
n.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1 —5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 "ent.
3 Februari 1909.
De niet-bevordtring van Overste Staart.
Het berioht van d'e Sumatra-post, dat
de leger-oommandant in Ned.-Indië den
gouverneur van Atjeh ongeschikt zou
hebben verklaard voor bevordering, zal
niet nalaten een onaangenamen indruk te
maken.
Natuurlijk kan hier alleen van bevor-
ring in het leger sprake zijn.
De gouverneur is overste, en zijn pro
motie tot kolonel werd verwacht.
Op die bevordering werd zelfs aange
drongen, naar 't schijnt, door den land
voogd Van Heutsz.
Maar de legercommandant, generaal
Rost van Tonningen, heeft, wanneer de
berichten juist zijn, geweigerd aan dien
aandrang gevolg te geven.
Stond de zaak geheel op zich zelve en
gold het hier louter een promotie- of
leger-quaestie, men zou er zich weinig
of niet mede hebben te oooupeeren.
Maar na al hetgeen geschied iB, na de
veroordeeling van generaal Van Daalau's
regime op Atjeh door den landvoogd, en
de verdediging van dat regime door den
legercommandant, krijgt het geval een
ander aanzien.
Wij mogen natuurlijk niet aannemen,
dat generaal Host van Tonningen uit per
soonlijke overwegingen geweigerd heeft,
Van Daalens's opvolger van Atjehsoh gou
verneur tot den rang van kolonel te be
vorderen.
Van weerwraak zal en mag hier geen
sprake zijn.
Maar desniettemin staat men thans voor
het feit, dat de man, die door generaal Van
Heutsz was uitverkoren, om het bewind op
Atjeh te voeren, door den leger-comman-
dant ongeschikt wordt verklaard voor een
promotie, welke alleszins met zjjn rang als
gouverneur kon overeenkomen, ja, deor
dien rang zelfs wordt gevorderd.
Het prestige van dhr Swart krijgt daar
door 'n gevoeligen slag en ten duidelijkste
wordt door dit incident bevestigd dat land
voogd en leger-commandant in Neder-
landsch-Indië niet in de beste harmonie
met elkander verkeeren en ten aanzien van
Atjeh's bestuur zeer uiteenloopende mee
ningen huldigen.
307
FEUILLETON.
DOOK
SCALDIS.
Aagtekerke.
Vermoedelijk zullen enkele jaren later
en misschien wel bij de belegering van Mid
delburg, de bewoners van Waterlooswerve
het verlaten hebben.
En wat gebeurde er tusschentyds Op
het laatst van het jaar 1575 was de geld
nood in Holland zeer hoog geklommen. Om
die reden besloot men op 12 Dec. van dat
jaar te Rotterdam, met het doel om 120.000
gld. aan den hertog van de Paltz lwee-
brugge, Johan Casimir, dien men in het land
met hulptroepen verwachtte, te voldoen,
de geestelijke goederen in Rolland te ver-
koopen. De Prins van Oranje verlangde,dat
ditzelfde in Walcheren zon geschieden.
Reeds op 14 Dec. d. a. v. gaf hij eene in -
«tractie aan Floris van Arnhem en Olivier de
Tempel, om zich hierover met Louis van
Boisot en Alexander de Hautin te verstaan.
Nadat de zaak in het college van Gouver
neur en Raden was behandeld, werd er, in
de vergadering der drie steden van Walche
ren, op 7 Febr. 1576, toe besloten. Van vele
goederen had de verkoop nog in hetzelfde
jaar plaats en in de rekening daarvan, door
Pieter van den Baerse, secretaris van Middel
burgin 1578 gedaan en nog voorhanden in
bet stadsarchief, vinden wy een uitvoerige
opgave van de goederen die toen verkocht
zyn, van den koopprijs en de namen der
koopers.
Johan Casimir kwam eerst later in het
land, en het geld is dan ook voor andere
Dit is wel het bedenkelykste in deze niet
prettig aandoende promotie-quaestie.
(Centrum.)
Gemakkelijk moeilijk?
De Kronieksohrij ver in de N. Pr. Or. Ct.
heeft het over de Kinder-opvoeding.
Hij waarschuwt er onze ohristen-paeda-
gogen tegen, dat ze zich Diet laten be
goochelen door den geest der eeuw.
Eerst zegt hij, ironisch
Niets gemakkelijker dan de opvoeding
van een kind, zei ik.
Ik lees dat zelfs in een onderwijsblad
De School met den Bijbel. Daarin worden
kleine schetsjes gegeven over tucht.
Iu het laatste nummer handelt de schrij
ver over „Corrie", een eenigst kind, heè-
lemaal bedorven door moeder. Vader
werkt in Duitsohland en moeder verklaart
hem niet lief te hebben. Corrie was lui,
ijdel en snoepachtig.
Daar was wat op te knappen, nietwaar
Maar voor onze moderne opvoeders is dat
een peulschilletje. De paedagoog zoekt
moeder eens op, pooht van haar dochtertje,
zegt tegen moeder»Z«kor een kindje
van vader". ,0 ja, heelemaar' zegt moe
der, en ze laat zijn portret zien. Nu, een
knappe man die mag er wezen, wat zou
'k hem graag eens ontmoeten" ant
woordt de paedogoog. En, zegt hij, nu
kwam de lof van moeder en Corrie om
de beurt. Hij had de achting van moeder
en kind voor vader doen rijzen.
Nu nog een sterk stukje. Corrie was
snoepaohtig. De paedagoog vertelt in het
vrij half uurtje van een snoepster. Hij
keek Corrie niet aan, maar de kinderen
die zieh niet aan het snoepen schuldig
maakten. Maar Corrie luisterde en snoepte
later niet meer
Nu vraag ik wat is gemakkelijker dan
het opvoeden van kinderen Een vertel
seltje een goed woordje 'tis in orde.
Men verbaasd zioh er over, dat er nog
zooveel slechte gewoonten onder de men-
sohen zijn.
Maar men moet niet vergeten, dat onze
ouders en meesters vroeger lang niet zoo-
doeleinden gebruikt. Vele officieren, aan
wie geld verschuldigd was, zijn door deze
en volgende verkoopiDgen in het bezit van
vaste goederen gekomen.
De geestelijke goederen, die niet in den
verkoop van 1576 begrepen waren, zijn
gedeeltelijk later verkocht, gedeeltelijk
onder het bestuur van afzonderlijke rent
meesters gesteld en een belangrijk gedeelte
kwam ook in het bezit van de steden van
Walcheren. Hevige geschillen onder deze
hadden hieraan hun oorsprong te danken,
die eindelijk door Prins Maurits zijn bijge
legd en waaromtrent zeer belangrijk zijn
de Staten-cotulen van Zeeland van 1593.
Bij besluit van 23 Mei 1577 was door
de Staten van Holland en Zeeland te Haar
lem bepaald, dat„alle oonventen en kloos
ters, binnen de stedeD, mitsgaders d'edi-
fioien, gront, plaetsen, erven ende eygen-
demmen van dyen, zullen blijven tot be-
houf, gebrnyok ende profyte van eloke
stede."
Toen dan zooals wij hoorden de
geestelijke goederen door 't Land aange
slagen werden, en ook ons klooster onder
den hamer kwam, werd het, met 125 ge
meten gronds, verkocht voor 3072.75 gld.
aan Bastiaan Pierssen te Vlissingen, en
werd er nu een deftig heerenhuis van ge
maakt, met een sierlijken, achtkanten
toren „een seer heerlijk Lusihuie, heb
bende seer vele ruime Kameren en Ver
trekken, omringt van schoone Visrijke
soete Watereo en Vijvereu, allesins be
plant met aangenaam geboomte van hoog
opgaende Dreven en vruohtbaere Boom-
gaerden, daerenboven op het plein, dat
door eene ophalende Brug over 't wateï
besloten ligt, is nog een treffelijke Boeren-
I*) De toren was in 1746 niet meer aanwezig.
veel verstand van paedagogiek hadden.
Hoe jammer van ons, want die nieuwe
paedagogiek is voor die kleine ondeugden
tooh maar gemakkelijk. Als men ons
vroeger op iets verkeerds betrapte, dan
kreeg je een flinke vermaning, ja soms
weid de roede niet gespaard.
Nu geven de opvoeders een vertelsel
en kijken daarbij niet de schuldigen, maar
de onsohuldigen aan. En dan helpt het
al
Maar onze Kroniekschrijver vindt in
der waarheid die opvoeding lang zoo ge
makkelijk niet
Hoor maar eens wat hy verder zegt
De opvoeding is een zeer moeilijk werk
en een verstandig opvoeder bidt om wijs
heid van boven en onderzoekt bovenal de
Heilige Schrift, die ook hier verstandig
kan maken.
De mensch, die het buiten God en Zyn
woord kan stellen, is zoo ontzaglijk wys
en groot
En toch zoo vreeselyk arm
Ik dacht daaraan, toen ik las in een
soc.-democratisch blad, hoe een „proleta
riër" een bewust „proletariër" troost zoekt
in Ui den en smart.
„Voor het georganiseerde proletariaat,"
heette het daar trotsch, „heeft hetreligi-
euse voelen en denken afgedaan."
Deze niet religieuse proletariër, deze
„bewuste" mensch zoekt, wanneer hem
een ramp treft, zijn troost niet by de
godheid maar uitsluitend bij zijn mede-
mensch en bij zyn organisatie Als
hy naar „verlossing" snakt van zonde en
smart, dan wordt hij opnieuw gezonden
naar zyn medemensoh, naar zyn organistie.
Zoo roept de schrijver in trotsche taal.
En als men nu bedenkt, dat onlangs ter
gelegenheid van een staking een bewust
proletariër schreef, hoe de ervaring hem
leerde, dat het proletariaat als klasse
prachtig was, maar dat die bewuste ar
beiders afzonderlijk toch lammelingen of
iets dergelijks waren dan kan men na
gaan hoeveel troost, hoeveel „verlossing"
een mensch'by een mensch kan vinden.
Van nature elkander hatende zegt de
Schrift.
woning met haer Sohuer en Stalling,"
zooals Smallegange er van zegt.
Nadat de gebouwen en gronden later
in verschillende handen kwamen, werd
het klooster van lieverlede eene gewone
boerenhofstede.
Den 2 Maart 1833 kwam het een en
ander, door koop, in eigendom van Abra
ham Gillis Peper voor 525 gld. per Heo-
tare, wiens zoon Jan Peper, later burge
meester der gemeente, in 1860 voor 1000
gld. per Qeot. in het bezit kwam van dat
gedeelte der hofstede, waar de overblijf
selen der oude kloostergebouwen zioh
bevonden en die ze 3 Maart 1880 met
24.81.08 Heet., in het openbaar verkocht
voor 349.36 gld. per gemet aan Jacobus
Wisse.
Wat wij bij Soetendale hebben gezien,
n. m. dat van die gebouwen, niet j,ééu
steen op deu anderen gelaten is, dit kun
nen wij niet zeggen van Waterlooswerve.
Vragen wij even belet bij den tegen-
wooidigen bewoner, ddr. A. O. Peper,
dan zien wij, het gebouw doorgaande,
dat het met zijne drie vertrekken en
groote kelders, zijn z «are muren en hard-
steenen wenteltrap, «ie vermoedelijk vroe
ger naar den toren leidde, nog steeds de
kenmerken draagt, dat het in de grijze
oudheid is gesticht.
In de eerste helft der vorige eeuw
moeten er fraaie schoorsteenmantels, beel
den eu kunstig snijwerk uit het oude
huis gesloopt en naar elders vervoerd
zijn.
Nd dit historisch uitstapje gaan wij naar
't dorp terug en brengen eerst een be
zoek aau het mooie kerkje.
Wij hooren reeds in 1325 van aanstal
ten voor het stichten van eene „kapellerie"
of een altaar ter eere der H. Maagd. Een
En als de mensoh dan op zyn sterfbed
ligt en vraagt om troost aan zyn organi
satie, aan zyn medemensoh, die God en
Zyn Woord veracht, wat zal men hem ant
woorden
De wijze en groote mensch, zoo ontzag
lijk groot en wye, nu hy imners meer en
meer heerscht over de natuur wat is hy
innerlyk arm, al spreekt hy uit de hoogte,
Zal dat ook op opvoedkundig gebied
niet blijken P
O, ik weet wel, het Chr. onderwijs, dat
wy liefhebben, moet op de hoogte blijven
van den tjjd. De beste leermiddelen zyD
voor dat onderwijs niet te goed.
Maar in één opzicht zy men voorzichtig.
Laat ons zorgen niet ook het groote
woord van onzen tijd over te nemen.
Laat de wijsheid der wereld ons geen
parten spelen dat wy de eenvoudige waar
heid Gods zouden vergeten.
Slechts den nederige geeft God genade.
Men heeft Monica, de moeder van Augu-
stinus, eens gerustgesteld toen zij bezorgd
was over haar zoon, met de woorden een
kind voor wien zooveel gebeden wordt, zal
niet verloren gaan*
Vele moderne opvoeders zouden nu zeg
gen een kind, waaraan zooveel wordt op
gevoed.
Ik hoop, dat onze Chr. opvoeders nooit
vergeten, dat Monica's trooster het dichtst
by de waarheid was.
Tariefsherziening.
Het Centrum schrijft
Dat bij de a. s. verkiezingen tariefsher
ziening een der punten van het program zal
wezen, is wel zeker.
Met de herziening hangt ten nauwste
samen de uitvoering der sociale maatrege
len, welke men Rechts op 't program heeft
staan, maatregelen, waaraan zonder een be
hoorlijke stijging der schatkist eenvoudig
niet te denken valt.
Maar op die stijging worde dan ook de
nadruk gelegd.
Fiscaal moet in de eerste en voornaamste
plaats de herziening van ons tarief zyn.
Ook, wyl naar wy meenen, men dan op
dit punt gemakkelijker tot overeenstem
ming zal geraken, dan wanneer een protec-
zekeren Coedijn Rendrikz. van Soetelin-
ckerke en zijne moeder stelden land be
schikbaar voor den bouw er van.
In een Charter van 21 Sept. 1327, vin
den wij, buiten deze kapel om, gewag
gemaakt van de kerk van „Sinte Agata"
bij Domburg Met deze kerk wordt het
nog bestaande gebouw bedoeld.
Èeu grafelijke brief van 20 Deo. 1352
zegt ons dat het gesticht was door Wou
ter van Domburg, Heer van het ambaeht,
en diens vrouw.
In 1625 onderging de kerk een geheele
restauratievermoedelijk is toen ook wel
het koor afgebroken, wyl het schip alleen
maar overig is.
Treden we het gebouw binnen en slaan
we het oog op den oostelijken muur, dan
treffen wij hier een gedenkteeken aan, zoo
fraai en sierlijk als we buiten de graftoe-
kens in het door ons bezochte kerkje te
Burgh op onze tochten ten platten lande
nog niet ontmoet hebben.
Deze prachtige grafnaald is n.l. ter her
innering aan Hendrik Thibaut en zyn vrouw
Isabella Porrenaer en hunne dochter Jacoba
Thibaut, vrouw van David Reigersberg. Het
gedenkteeken werd door hunne erfgenamen
opgericht, en vertoont zich nog ongeschon
den aan ons oog.
Bovenaan zien we de wapens van Thibaut
en Thibaut, gedeeld met Porrenaervoorts
de beide beelden van Hendrik Thibaut en
zijne vrouw, vastgehouden door engeltjes
en ter zijde acht familiewapens. In het
midden van het zwart medaillon, tusschen
deze wapens, lezen we een breedsprakig
opschrift, hetwelk, eenigszins verkort, in
onze taal luidtHeil den stervelingen 1
Wie gy ook ziit, die by het beschouwen
van deze uitstekende, door kunstvaardige
hand,uit marmer vervaardigde gelaatstrek-
tionistische leus het hoogst klonk.
By een herziening van het tarief, welke
bevordering van onze nationale industrie
beoogt, is groote voorzichtigheid geboden
en moeten bovendien de grenzen zeer
scherp worden afgebakend,wijl men anders
het fiscale doel niet bereikt.
Wel werkt elke verhooging van invoer
rechten in mindere of meerdere mate be
schermend, maar wanneer men een recht
verlangt, dat den nationalen arbeid proté
geert, dan dient het zoogenaamd fiscale
daaraan te eenenmale vreemd te zyn.
Nu kan men voor het eene artikel een
protectionistisch tarief heffen en vsor het
andere een fiscaal tarief; edoch hierby komt
men voor moeilijkheden te staan, die het
gevaarlijk Zou zyn te ondersohatten.
Niet, dat wy alle protectionisme uit den
booze achten en zouden meegaan met hen,
die a tort et a travers de vry handels-banier
hoog houden, zóó zelfs, dat zy van elke ver
hooging der invoerrechten afkeerig zijn.
Maar wat het protectionisme betreft
heeft men zioh evenzeer tsgen te strenge
theorie, of al te groote verwachting in acht
te nemen, als ten aanzien van den vrij
handel.
Bij een fiscaal recht kan men vooraf vrij
wel berekenen, welke de voordeelen zullen
zyn.
By een protectionistisch tarief ontbreekt
althans voor een land als het onze
eenzelfde stevige basis.
En wanneer men zioh thans beroept op
ds groote werkloosheid, die door de „be
vordering van onze nationale welvaart" zou
te keeren zyn, dan dient daarbij toch in 't
oog te worden gehouden, dat lo.de werk
loosheid, hoe ernstig ook, niet die afmetin
gen heeft aangenomen, welke men eerst
vreesde, en 2o. dat ook in landen waar de
industrie kras beschermd wordt werkloos
heid geen onbekend verschijnsel is.
Tegen generaliseering zy hier derhalve
gewaarschuwd en nog eens op hetjfa-
caal karakter van onze tariefswijziging de
nadruk.
Organisatie.
De Standaard schrijft
Niet genoeg kan er by onze kiesver
enigingen op worden aangedrongen, dat
ken, begeerig zijt te weten,wie onder dezen
steen hun sterfelijk omhulsel hebben afge
legd, verneem in weinige woordenHier
ligt de door allerlei deugden niet minder
dan door zijne ridderlijke waardigheid en
altjjd gedenkwaardige verdiensten jegens
het Vaderland aanzienlijke en Hoog Edele
Heer Hendrik Thibaut, Heer van Aagtekerke,
Domburg buiten enz.die bij het vervullen
van 'daden van opieehte vroomheid, kunde,
enz. zijn vaderland in zeer vele ambten
ten hoogste tot eer heeft verstrekt en tot
droefheid, niet slechts van zijne zeer Edele,
hoogstaanzienlijke familie, maar ook van
den gansohen staat, op 63-jarigen leeftijd
den 25 Deo. 1666 overleden is".
„Nevens hem ligt zijoe zeer geliefde
eohtgenoote, de uitmuntende en zeer voor
treffelijke vrouwe Isabella Porrenaer, die
met haren getrouwen echtgenoot, door de
doodelijke ziekte aangetast, aeht dagen
vóór hem overleden is. De asoh van beide
ouders wordt verzeld door hunne in alles
geestes- en liohaamsgaven uitstekende
doohter Jacoba Thibaut, die de door het
noodlot haastige dood, in den bloei harer
jeugd, van het huwelijksbed van den Edel
Geboren Doorluohtigen Heere David van
Reigersberg enz., tot zijn groote smart
heeft weggerukt. De treurende erfgenamen
hebben dit gedenkteeken doen oprichten
in 't jaar 1669 der Christelijke jaartelling".
Onder dit opschrift zien wij het borst
beeld van Jacoba Thibaut en dat van
Reigersbergboven het medaillon eene
lamp op wier voetstuk„Splendet post
funera virtus", (zijn deugd schittert nè zijn
dood) en daarbovenhet zinnebeeld des
doods, alles van wit marmer. Ook de
naam van den vervaardiger van dit kunst
stuk „R. Verhulst 1669" wordt er op
vermeld. (.Slot volgt).