No. 99. 1909. NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, Woensdag 27 Januari. 23e Jaargang. HISTORISGH CHRISTELIJK- VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Zlimnlngen. P. DE SMIDT. Snippers uit de oude doos. IEDEREN WÈRKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02®. UITGAVE DÉR FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 '•ent. De opgaaf van den spoordienst komt in dit nommer voor op de ge bruikelijke plaats. Voor de gemeenteraadsverkiezing te Kruiningen blijven wij ook by de her stemming de caudidataur aanbevelen van Arbeidscontract en Onderwijzers. Geldt 't Arbeidscontract straks ook voor de Onderwijzers? Voor de openbare onderwijzers zeker nietdat zijn gemeente-ambtenaren, die vallen volgens art. 1637z er buiteD. Voot de bijzondere onderwijzers ook niet, zegt De Nederlanderen wel „op grond, dat het Burgerlijk Wetboek, waarin de wet op het arbeidsooutraot nieuwe artikelen heeft ingeschoven, vrije over eenkomsten op het oog heeft, terwijl wy hier te doen hebben met eene met het oog op openbare belaDgen bij de wet geregelde betrekking.'* Dit wordt bestreden, onder anderen door het Kamerlid Schoolopziener dr. mr. D. A. P. N. Kooien in Eet Centrum. Is de overeenkomst, zoo vraagt hij, tussohen schoolbestuur en onderwijzer van privaatreohtelijken aard of niet? Zoo ja, dan valt zij onder de regeling van het privaatrecht in het B. W.; in oasu onder de regelen betreflende het arbeidscontract. Dat in den persoon van den onderwijzer afzonderlijke eisohen worden gesteld als Nederlanderschap, leeftijd van 18 jaar, bezit eener acte van bekwaamheid, enz. doet aan het reohtskarakter der overeen komst niets af. Er is reeds door mr. S. J. Blanpot ten Cate in liet Schoolblad van 14 Jan. j.l. op gewezen, dat een apotheker ook niet iedereen als aBsistent-apotheker kan aannementoch zal niemand ont kennen, dat de verhouding tussohen bei den valt onder de wet op het arbeids contract. 304 FEUILLETON. DOOK S C A L DIS. Een paar oude politlebepallngen. I „Die goede oude tijd 1" hooren wij thans vaak den een en ander klagen, wien 't nu juiBt zoo heel erg niet voor den wind gaal, of die jammert en weeklaagt over de ongerechtigheden van het huidige ge- slaoht. „Die goede, oude tijd, kwam hij maar weer terug", heet het dan. Toen, ja toen was het een gulden tijd, toen en dan worden al de geneugten en de voordeelen opgelezen, dooh men vergeet dan ook de kwalen en gebreken te noemen. Wij willen op dien goeden ouden tijd heelemaal niet afgeven. Hij had zijne deugden, .maar zijne ondeugden waren niet minder talrijk. Hij had zijn vóór en zijn tégen. En dat zal wel blijven, zoolang de wereld bestaat, of wij zouden ons al deerlijk vergissen. De diohter van Overstege waarschuwde reeds in 1650 »Wat snoeft ge op ouden tijd? Wat praalt ge [op vroeger dagen? Van 'tgeen men nu aanschouwt, kon men [ook toen gewagen Wat heden wordt gepleegd, is gist'ren ook [geschied 'tWas in verleden eeuw de guide eeuwe niet". Hoe dit zijwy voor ons hebben er vrede mee, dat we in den nieuweren tjjd leven. Tot kalmeeriDg van hen, die zioh daar niet mee kunnen vereenigen, willen wij om aan te tooneD, dat de tegewoordige tjjd nog zoo kwaad niet is tegenover den ouden, een paar zeer oude politiebepalingen uit ons gewest aanhalen. Bij het bespreken van zonderlinge en wreede straffen uit oude dagen, getrokken Wat eveDwel meer afdoet, is dat volgens 1 mr. Keolen en wij zijn geneigd hem i dit toe te stemmen bijzondere onder- wijzers geen ambtenaren zijn, maar in privaatrechtelijke dienstbetrekking staan. Nu is voor dezulken geen uitzondering gemaakt, op hen is dus de wet wol toe passelijk. Dit is de eenige vraag, dunkt ons, waar het hier op aankomt. Wij nemen alsnog de volgende toelich ting van mr. Kooien over De bedoelde vraag zou wellicht niet gerezen zijn, indien niet by de wet van 3 Juni 1905 St.bl. 151, eene wijziging waa gebracht in de Lager Onderwijswet be treffende de voorwaarden van subeidi- eering. Wat was de strekking der nieuwe voor waarden in art. 59 al. 1 sub 6o. en 7o, Niet anders dan om althans eenige elementen van de arbeids-overeenkomst tusschen bijzonder bestuur en bijzondere onderwijzers op schrift vaat to leggen door middel eener acte van benoeming. In sommige onderwijzers-kringen was de grief geuit, dat de rechtspositie van den onderwijzer absoluut niet was gere geld de wetgever heeft in 1905 voor die onderwijzers, die verbonden zyn aan ge subsidieerde scholen, de rechtspositie willen versterken. Inderdaad, er was reden voor. Omtrent den duur der overeenkomst, de bezoldiging, de regeling ter voorzie ning in geval van vervulling van militie plicht en van langdurige ziekten, den wederzijdschen opzeggingstermijn, om trent al welke punten een ware anarchie heerschte, heeft de wetgever in 1905 voorafgaande overeenstemming tusschen de contraheerende partyen gevorderd. Art. 59 sub 6». der Lager-onderwys- wst, geeft niet zelf een afzonderlijke re geling omtrent allerlei punten,.thans in de wet op het Arbeidscontract uitge werkt, maar bepaalt dat er omtrent die uit de desbetreffende keuren in ons gewest, zagen wij herhaaldelijk, dat de vroede vaderen vaak niet malsch in hun vonnissen waren. Gaan wij die keuren, waarvan wij er nog een aantal zouden kunnen opslaan, nauwkeurig na, dan vergunnen zij ons ook een diepen blik te slaan, zoowel in het huiselijk ais in het maatschappelijk teven onzer voorouders. Hebben wij vroeger de strafbepalingen gezien, gericht tegen de overtreders die zioh aan manslag of ver minking hadden schuldig gemaakt, voor ditmaal willen wij het oog vestigen op een paar wetsvoorschriften, dia in bet oude Aardenburg van kracht waren en aldaar reeds in de 14e eeuw werden toegepast en die meer in betrekking staan tot het dagelijksch leven der ouderen. Wij gaan nu die keur van het grijze Aardonburg opslaan, welke spreekt van hoe zich te gedragen by het vieren van bruiloften enz. De desbetrt flende artikelen zullen wij door de moeilijke en vermoeien de spelling dier dagen niet woordelijk overnemen maar den inhoud er van in onze taal weêrgeven. Zoo zien wij dan dat de „brudecome" (bruidegom) van elke bruilolt zijne gelde lijke voordeelen trok. Het was dus zaak voor hem, zioh van de hoeveelheid spijzen en dranken, die er opgedisoht werden, op de hoogte te stellen. Ter bruiloft, waar men wijn droak, nam hij van eiken schotel, die opgebracht werd, twee sohellingen pa- risis,*) en waar men geen wijn dronk, Men had oudtijds Ponden Vlaamsch, waar van elke deed zei guldenponden Hollandsch, elk van 15 stuivers, of van 2o stuivers, wanneer ze heettenkoopmansponden, ponden goedgelds of ponden zwaarte (swarte), ponden parasis of van Parijs, elk van 20 grooten of io stuivers, ponden tournoois, d.i. de tours of van Tours van iO stuivers enz. Een pond parisis was dus 21 2 cents, en trok onae bruidegom aUoo 5 cents van iederen schotel die ter tafel werd gebracht. punten overeenstemming moet komen tusschen bestuur en onderwijzer j hoe die overeenstemming is uitgevallen, blijkt dan uit de acte van benoeming. Welke is nu do verhouding tusschen de wet op het arbeidscontract in het al gemeen en de wettelijke bepalingen be treffende de arbeidsovereenkomst van den onderwyzer by het bijzonder onder wijs? De gewone, die immer geldt tusschen eene algemeene en een speciale wet. De algemeene wet geldt, behalve waar de byzondere wet afwijkende regelen be helst. Een voorbeeld. Volgens de wet op het arbeidscontract kan een 18-jarig arbei der slechts eene overeenkomst aangaan indien hjj daartoe door zjjn wettelyken vertegenwoordiger ia gemachtigd. Deze bepaling geldt niet voor den 18- jarigen onderwijzer, die met het Bestuur der byzondere school zelfstandig eene overeenkomst sluit. De wet eischt zelfs, dat de voor salaris afgegeven quitantie door den onderwyzer is geteekend. Zoo zyn er meer gevallen van afwij kende regelingdeze gaat vooris er geen afwijking, dan geldt de wet op het arbeidscontract. Zoodat de slotsom luiden moet: Zooals de wet op het arbeidscontract daar ligt, is zij toepasselijk ook op de overeenkomst tusschen onderwijzer en bijzonder school bestuur behalve voor zoover er door bij zondere wetsbepalingen van is afgeweken. Mocht het blijken, dat de bepalingen der arbeidsovereenkomst onoverkomelijke moeilijkheden insluiten ten opzichte van do betrekking tusschen bestuur en onder wijzer, dan zou slechts wetswijziging hulp kunnen brengen. Arbeidscontract en Dienstboden. Wij vestigen de aandacht op een in sommige bladen voorkomend ingezonden stuk van het bestuur van den Genees- d.i. bij de mingegoeden, slechts zestien grooten. Bier aan te bieden was verboden, waar men dronk eisohte men wijn. Gold het bovenstaande den ingezetenen, ook landslieden, die binnen de stad bruiloft vierden, waren aan dezelfde bepalingen onderworpen. Het was ook niet aan de willekeur van den gastheer overgelaten, welke orde hij in het aandienen der spijzen houden wilde. Eerst gaf men het brood, daarop bood men den wijn aan en daarna ging men aan den maaltijd. Treffend is de overeenstemming die wij tussohen deze keur en de gewone wijze van tafelen in vroeger eeuwen opmerken, zoo als die ons beschreven wordt in J. Beyaerts overzetting van hot werk „Over de eigen schappen der dingen van Barth van Glan- vyleeen schrijver uit de 14e eeuw, het tijdperk, waarin ouze keur is opgesteld. Zoo zegt hjj os. a in het avondmaal worden de tafelen geordineerd en gespreid. Item, die lepelen en messen (vorken werden in dien tijd zelden gebruikt) in die zoutvaten zal men eerst op die tafelen leggen, daarna dat brood en den drank zal daar vlugs mede bijgedaan worden en daai na zullen volgen vele spijzen". Bij de bruid, eer zij gehuwd was, met gezelschap ten eten te gaan, was, volgens onze keur, den bruidegom verboden, op eene boete van drie Pondook mochten er geen kinderen ter bruiloft komen. Bruid nooh bruidegom mochten meer dan twee speellieden in hun dienst hebben. Zond de bruidegom speelliedenbij verbeurde 10 Pond en kwam een speel man ongenood ter bruiloft, hij boette zulks met 20 sohellingen. Stoorde hjj zioh eohter niet aan deze boete, dan trof hem de harde slag voor een Jaar uit de stad gebannen te worden. Blijkbaar is de be doeling met deze bepaling, de weelde en overdaad te beperken, want moohtde kundigen Kring te Amsterdam (voorz. dr- H. Treub, seor. G. Dornseiffen). Het is naar aanleiding van een in het //Arbeidscontract", op 1 Febr. in werking tredend artikel 1638?) dat betrekking heeft op hetgeen moet geschieden bij ziekte of ongeval van een bij den werkgever in- wonenden arbeider of inwonende dienst bode. Dit artikel luidt «De werkgever is verplioht ingeval ven ziekte of ongeval van oenen bij hem inwonenden arbeider, zoolang de dienst betrekking duurt dooh uiterlijk tot een tijd van zes weken, voor diens behoorlijke verpleging en geneeskundigebehandeling zorg te dragen, voor zooverre daarin niet uit anderen hoofde is voorzien. Hij is gerechtigd de kosten op den arbeider te verhalen, dooh voor zooveel betreft die der eerste vier weken alleen dan, wanneer de ziekte of het ongeval door diens opzet of onzedelijkheid veroorzaakt of het gevolg is van een lichaamsgebrek, waaromtrent de arbeider bjj het aangaan der overeenkomst den werkgever opzet telijk valsohe inlichtingen beeft gegeven. z/Elk beding, waardoor deze verplich tingen des werkgevers zouden worden uitgesloten of beperkt, is nietig". Nu is de vraag wat men van dit artikel heeft te denken, welken vorm de uitvoe ring daarvan dient te hebben en op welke wijze het uit dit [artikel voortvloeiende risioo voor den werkgever kan worden gedragen, zonder onaangename finanoiëele verrassingen. Hel bestuur vau bovengenoemden kring, antwoordt in opdracht onder meer het volgende Wanneer ieder werkgever zorgt, dat zijn dienstpersoneel in een ziekenfonds wordt ingeschreven, of eisoht, dat het (natuurlijk voor zijne kosteD) in een zie kenfonds is ingeschreven, dan is voor een goed deel de zaak in orde. Wenseht de werkgever voor eventueele behandeling speelman soms voorgeven, dat hij onge nood kwam, en alleen om het gezelschap te vermaken en in de vreugde tedeelen, dit was hem wel eene boete vau 20 sohell. waard, daar zeker tooh wel door bruid of bruidegom, die van de zaak afwisten, die boete terugbetaald werd, maar hier was dan ook den bal ten einde geloopen en de keur sloot alle //pretexten" en „exeusen" den weg at, en zonden den brutalen speelman in ballingschap. Zuoht naar standsverheffing, uiterlijken praebt en praal en begeerte om te schit teren, waren het erfdeel van den mensoh der 20ste eeuw niet alleen, onze keur bewijst zulks, en ging het zooveel moge lijk tegen wij hooreD het ook hier weer. Niemand tooh mocht //trompers", d. i. trompetters hebben ter bruiloft, tenzij bruid en bruidegom samen vijf honderd Pond, hetzij in oontanten, hetzij in naturn, ten huwelijk meebrachten. Ja zelfs de kleeding der bruid en het versieren der bruidszaal was hiervan afhankelijk. De bruid mocht geen scharlaken dragen, of kostbaar snoer, geen kroon het inwendige der woning sieren, zoo men de genoemde som niet bezat. Schoone maatregelen zullen we wellicht uitroepen maatregelen die ook in onzen tijd niet te onpas genomen waren. Dit is zoo, maar het bewijst ons ontwijfelbaar, dat de monsoh uit onze eeuw nog dezelfde is als die van de 14e en als die der vol gende eeuw ook zijn zal. Wij kunnen het uit de geschiedenis meermalen opmerken, dat voorspoed en welvaart den grond leggen tot weelde en overdaad en de schatten die koophandel en zeevaart den Vlaamsohen steden in den schoot wierpen, moesten noodwendig leiden tot pracht vertoon. Bekend toch zyn da woorden, die een maal de mond van Frankryks koningin ont vloeiden, toen zij, aRn de zijde van haar ge maal, het trotsohe Bruggelden zetel van den in een ziekenhuis zioh evenzeer te verze keren, dan is tegen een zeer matige, apaite premie ook daarveor gelegenheid bij ziekenfondsen, tenminste bij het Alge meen Ziekenfonds voor Amsterdam. Deze weg is zonder twijfel de een voudigste en volkomen doeltreffend, omdat de werkgever dan onder alle omstandigheden verzekerd is, zijn per soneel de eventueel noodzakelijke ge neeskundige hulp te kunnen versohaffen bovendien is deze wijze van verzekering in volkomen harmonie met de wet, om dat aan den eisoh van zorgdragen voor behoorlijke verpleging en geneeskundige behandeling dan is voldaan. Deze weg is bovendien, wanneer men zijn personeel voor geneeskundige be handeling wil verzekeren, de eenig mo gelijke, omdat de geneeskundigen, van naby bekend met fouten die vaak aan ziekenfondsen kleven of kunnen kleven, zoowel in Amsterdam als in de meeste andere gemeenten van ods vaderland, besloteD hebben aan nieuw op te richten ziekenfondsen eisohen te stellen, in de eeTste plaats die van een financieel be langloos bestuur en het uitsluitend ge bruiken van de gelden voor het doel, waartoe die gelden zijn bijeengebracht. Maar nu zijn er enkele maatschappijen op grond van dit artikel opgericht, die zioh ten doel stellen het risioo, dat uit de verpliehting voor den werkgever voort vloeit, over te nemen, en wel op tweeërlei wijze. De eene wijze is deze De verzekeringsmaatschappij slnit een contract met den werkgever, waarbij tegen betaling eener jaarlijksohe premie de maat schappij zioh verplioht, zoodra een der inwonende bedienden ziek wordt of een ongeval bekomt, en daardoor ongeschikt tot arbeiden is, een bepaald bedrag per dag tot een maximum van zes weken, aan den werkgever uit te keeren ten einde dezen in staat te stellen daaruit te bestrij- wereldhandel, bezocht, en, den blik slaande op de prachtig uitgedoschte koopmansvrou wen, die haar allerwegen omringden, uit riep „Ik waande hier alleen koningin te zjjn, en ik zie er meer dan vier honderd, die het eerder schijnen dan ik". Groot zjjn dan ook de klachten der oude schrjjvers over de zeden dier vroege tjjden. Blijkt ons uit het voorgaande de pracht der kleeding in de 14e eeuw, er bljjkt tevens uit, dat men die vooral by bet huwe lijk ten toon spreidde. Voorspoed en wel vaart, we hoorden 't reeds, leidt tot pracht vertoon, doch ook, helaas 1 vaak tot de verwaarloozing van den godsdienst en het vergeten der eeuwige dingen. Opmerkelijk is daarom in ons oog ook deze bepaling in onze keur, dat elke bruid ter kerk komen moest, eer men haar trouw de „binnen het Evangelie der Hoog mis ol daar voren", zooals we lezen „op een boete van drie Pond". Was de nakoming dezer bepaling voor allen min of meer plechtig, zij had iets grie vends voor haar die der mis vierende geeste lijkheid en der aanwezige priesterschap met sgedekten hoofde" in den tempel ver schijnen moest. „Het is gheeuest" zoo luidt h6t ,/bi den here en bi scepenen van Arden- burgh, so wat wive die een kint heeft ghe- hat, ende noejt ghetrouwede manne had- dene moet niet blooshoofts ghaen als soo huwet, op 10 pont par". Wij hooren hieruit tevens, dat het toen de gewoonte was, dat de bruid met onge- dekten hoofde ten huwelijksaltaar geleid werd. Sen schrille tegenstelling van hetgeen we nu gehoord hebben, hopen wij een volgenden keer, uit dezelfde keur te ver nemen, en wei naar aanleiding van de rechten des mans tegenover de vrouw. Slot volgt.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1909 | | pagina 1