NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 94.
1909
Don Jet dag 21 Januari.
23e jaargang
CHRISTELIJK-
HiSTORISGH
Kruiningen
VERSCHIJNT ZESMAAL ?ER WEEK
Wed.
P. DE SM1DT.
Eet stanljaat vaa Prof Treat.
FEUILLETON.
Residentie-Herinneringen.
S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
1EDEREN WERKDaO DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,026.
Vrijdag worden da Kiezers van Krui
ningen en Haneweert opgeroepen om een
lid van den gemeenteraad te kiezen. Laten
alle kiezers die de antirevolutionaire be
ginselen zijn toegedaan als één man op
komen om te zorgen dat onze oandidaat
met een flink stemmenoijfer in herstemming
komt. Wie 't op de herstemming zou doen
aankomen, zou daardoor oorzaak zijn dat
onze oandidaat er buiten viel. En dat mag
niet. Onze oandidaat is om zijn beginselen,
zijn kunde en zijn belangstelling voor de
publieke zaak reeds bij eerste stemming
een gang naar de stembus waard.
Alle man van ons stemme derhalve
Vrijdag tussohen 8 en 5 uur en wekke
zooveel mogelijk ook anderen op om te
stemmen op
Zondag vergaderde te Utrecht de Vrij
zinnig Demooratisohe Bond ter yaststelling
van zijn program.
Prof. Treub sprak een openingswoord,
dat over 't algemeen uitmunt door hel
dere uiteenzetting van standpunt.
Een zoodanig woord, van die plaats,
was waarlijk geen overtollige weelde,
sinds 1905, toen vrijzinnig demoeraten
en unie-liberalen hst eens waren gewor
den op een gemeenschappelijk program,
waardoor de draad liep van een begin
selloos blanoo-artikelen de vrijzinnig
democraten bij de daarop gevolgde ver
kiezingen con amore hadden gestemd op
hunne naaste geestverwanten zoo links
als rechts niet alleen, maar ook op de
oud-liberalen en conservatieven.
Door 't krachtig positie nemen van prof.
Treub schijnt de mogelijkheid eener her
haling van dergelijk beginsel/os spel dit
maal minder mogelijk.
De spreker riohtte tooh ditmaal zyn
aanval niet alleen op de rechterzijde,
maar ook op de naaste baren van 1905
met welke zijn partij het toen nog zoo
innig eens was geweest.
Hij gaf eerst een teekening van den
naam van den Bond. Vrijzinnigheid en
demooratie zijn voor dezen „loten van
één stam, uitvloeisels van éenzelfde hoofd,
gedachte."
De vrijzinnig democraten zoo sprak
hij willen niet den godsdienstloozen
'tZal ruim dertig jaren geleden zijn,
dat wij voor eenige dagen in de residentie
vertoefden en bij deze gelegenheid een
bezoek brachten aan den heer I. Esser,
een man van algemeene bekendheid in
Den Haag. Rijk en arm, oud en jong,
kenden hem. Hij was een bekende ver
schijning, o.a. ook hierdoor kenbaar, dat
de oud-resident van Timor steeds met zijn
hoek in den nek liep. Hij was wel niet
groot, maar had tooh een krachtige ge
stalte. Met den eersten oogopslag of bjj
een eerste kennismaking trok hij nu juist
niet aan; hij stootte, zijns ondanks, eerder
af. Maar leerde men Esser van meer nabij
kennen, dan wist men hem te waardeeren,
hoog te sohatten, dan begon men iets te
gevoelen voor den sohijnbaar harden man.
Ook al kon men zioh niet altijd thnis vin
den in zijn meeningen, vooral ten opzichte
van de leer der toekomende dingen, o.a.
uiteengezet in zijn werk „De Openbaring
van Johannes". Esser had soms eigenaar
dige denkbeelden daarvan getuigde meer
dan eens het door hem uitgegeven gods
dienstig en politiek weekblaadje „Mars-
natha", wat echter niet wegneemt, dat
het menige bladzijde telde, dat van groote
nuchterheid en oprechtheid sprak.
W*t in Esser vooral zoo aantrok, dat
sfaat. Zeker, onder hen zijn ook a'heïsien
en materielistenmaar bij hen is plaats
voor elke godsdienstige overtuiging. Al
leen zij die het Staatsgezag als onder
worpen beschouwen aan dat der berk of
van eenig kerkgenootschap, worden niet
in den'Vrijï.-Deïfl. Bond toegelaten.
Of men nu dergelijke elementen aan de
Rechterzijde zoeken moet, heoft de prof.
er niet bij gezegd.
Mogelijk heeft hij ze derhalve aan da
Linkerzijde gezocht, gedachtig aan den
tijd toon het Liberalisme, of, wil men,
het Modernisme, ca de Herv. kerk te
hebben gemoderniseerd, zijn leer ook aan
de sehool heeft opgedrongen door de
(valsohe) neutraliteit der Staatssohool.
Maar wat hij wel in de Reohtsohe par
tijen ziet, het zijn „de gevaren die van
kerkelijk-politieke zijde dreigen in den
vorm van priesterheerschappij, onderdruk
king van vrijheid van godsdienst, gedaohte
en woord".
En het is tegen deze dat de vrijz.-dem.
„ter wille van de geestelijke vrijheid
waarop zij geen inbreuk dulden" zullen
opkomen.
Opdat wij echter van dit zwaardge-
klelter niet al te zeer zouden opschrikken,
voegt hij er eenigszins geruststellend aan
toe dat „dit geenszins (uitsluit) elke samen
werking met die reohtsohe partijen, onder
welke de demooratisohe zuurdeesem (door
werkt)". Vooral heeft hij de katholieken
op het org.
„Zoodia er onder hen fracties komen
die zioh weten los te rukken van het
theoietisoh verbond, door da openlijke
erkentenis dat onze hedendaagsohe maat
schappij voor een gezonde ontwikkeling
meer behoefte heeft aan demooratie dan
aan theocratie zal het gevaar dat de aldus
openlijk optredenden een aanslag zullen
plegen op de geestelijke vrijheid, zoo niet
principieel verdwenen, dan tooh praotisoh
geweken zijn".
Meer behoefte aan volksregeering dan
aan Godsregeering 1
Men heeft van dat meer „volksregesring
dan Godsregeering", of, wil men 't in ayn
taal, meer democratie, dan theocratie, al
zooveel verwarring en ellende gezien, dat
in de partyen der Rechterzijde wel niet
overveel heimwee zal openbaar worden
naar een partij die deze leus in haar schild
voert.
Toch valt ons de uitnoodiging niet tegen.
De vryzinnig democraten hebben dezen
lymBtok al meer met succes gehantaerdde
lokkende stem hunner leiders heeft zelfs
was de groots vi ij moedigheid waarmede
hij tegenover ieder, met wien hij in aan
raking kwam, getuigenis eflegde van zijn
Heere en Heilaud en zijn groote liefde voor
het Oranjehuis en het volk van Nederland.
Hoe droeg hij de geestelijke nooden van
ons volk op het hartmet droefenis sprak
hij over het geestelijk verval. Met welk
een gloed en warmte sprak hij over
Oranje 1 Steeds arbeidde hij om den band
tussohen Nederland en Oracja nsuwer aan
te halen. Steeds liet hij zijn waarschuwende
stem hooren krachtig, ernstig, onophoude
lijk heeft hij gewaarschuwd. En dan zijn
groote liefde voor de Zending, met name
in onze Oost-Indië, waar hij 24 jaren heeft
doorgebracht. Toen hij, nu ongeveer een
halve eeuw geleden van daar terugkeerde,
trad hij in Amsterdam op in een vergade
ring van vrienden, waar hij die Zending
bepleitte en o.a. uitriep»Geef mij een
sohip vol zendelingen en een stoomboot
vol Bijbels voor Indi« 1" En toen hij de
aanwezige jongelingen opriep voor het
werk der Zending, was de heer D. Wil-
kens, thans evangelist te dezer stede, de
eerste die opstond en zioh aanbood, welk
voorbeeld o.a. gevolgd werd door den be-
minnelijken Sohlitt, Tater zendeling onder
Israel en agent van het Ned. Jongelings
verbond, en door (den lateran predikant)
Klaarhamer, die weldra hun opleiding
ontvingen aan het door mr. Da Costa in
het leven geroepen Seminarie. Wel zijn
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 '•ent.
eenigan tyd grootsn indruk gemaakt met
name op de antirevolutionaire party, die
zich denk aan 1894tot hand- en
spandiensten voor deze radicalen leende,
doch al spoedig van eau koude reis thuis
kwam.
Zij waren wél goed om vryzinnig demo
craten naar de Kamer te brengen, en in de
Kamer bij verschillende stemmingen in
commission als anderszins aan dezen de
meerderheid te verschaffen, maar van
wederkeerige genegenheid was geen sprake.
De vrijzinnig democraten lieten deze bond-
genooten alleen staan.
In die fuik loopt er van onze zyde geen
een meer.
Dit ia 't schaduwkantje van prof. Treubs
rede.
Hij geeft een onjuiste teekening van de
Rechtsehe partyen en tracht tegelijk de
zwakke broeders in die partyen te winnen
voor zijn democratie.
Tegenover de oud-liberalen en sociaal
demoeraten stelt de spreker daarentegen z'n
standpunt zuiverder. Hij bestrijdt ze beiden.
Tegen mr. Van Houten trekt hij kraohtig
van leer.
Deze had gesproken van vrijheid of
staats voogd ij.
Heelema»! niet, roept hij dezen vrij
liberaal toe. Ook wij houden de vrijheid
hoog. Maar wij oiteeren den spreker
„de vrijheid die (wij) nastreven is een
hoogere, breedere en diepere dan die van
een V»d Houten en de zijnen", die „in
hun eonservatief-reaotionaire bourgeois-
politick de wezenlijke vrijheid slechts op-
eisohen voor een kleine minderheid van
bevoorrechten, en daarmede de daadwer
kelijke maatschappelijke vrijmaking der
groote menigte trachten tegen te houden".
En nu denke men niet dat de professor
door deze wel wat sooiaal-demooratisoh
klinkende waardeering van het ond-libe-
ralisme den sociaal demooralisehen buur
man in het gevlei zoekt te komen.
Daaraan denkt hij niet; en 't pleit voor
zijn oprechtheid. Integendeel hij
voegt ook deze laatste harde woorden toe.
Hjj gewaagt onder anderen van „de met
toenemende kracht maar ook met toene
mende opgeblazenheid optredende sociaal
democratie, welke tegenwoordig meer uit
munt door verwatenheid tegenover hen
die het wagen zioh niet aan haar zijde te
scharen, dau door innerlijke kraoht".
Professor Treub poneert als de vertegen
woordiger van het verjongd liberalisme dat
in tegenstelling van de oud-liberalen „de
tradities voortzet der liberale partij van '48".
deze mannen niet naar Indië getrokken,
maar tooh tot onberekenbaren zegen
geweest.
Esser heeft niet te vergeefs geleefd en
gearbeid.
Gelijk wij zeiden, brachten wij een be
zoek aan den heer Esser, die destijds in de
De Riemerstraat woonde. Het gesprek liep
hoofdzakelijk over den arbeid in Gods
Koninkrijk, en niet het minst over de
straat-pvediking, waarover hij nooit was
uitgepraat, en waaraan hjj vooral zijn be
kendheid had lo danken.
Staatsprediking. 't Is waar, velen ver-
cordeelen haar, maar wij zouden wel
willen, dat men eens kennis kon maken
met den gezegenden arbeid van Willem
Taylor, de straatprediker van Californiü,
waar hij in de jaren tussohen 1850 en
.1860 door God gebruikt is geworden om
honderden tea eeuwigen zegen te zijn.
Wie de geschiedenis kent, weet hoe de
toestand in Californië was en met name
te San Franoisoo, nadat door de [heele
wereld in 1848 ae tijding was verspreid,
dat er goud gevonden was in Californië.
Duizenden en duizenden maakten zioh op,
om in de Nieuwe Wereld hun gouddorst
te lessohen. In onze jongensjaren hebben
wij menig zeilschip met Duitsohe landver
huizers de reis naar 't Verre Westen zien
ondernemen. Zeker, men vond goud, veel
goud, maar met het goud kwam over heel
Californië een breede stroom van onge-
„Immers niet om de vrijheid alleen,
niet om de vrijheid op zichzelf, was het
den liberalen in hun tijdperk van krach
tig politiek leven te doen. Zij verwacht
ten van de vrijheid dat deze tevens tot
gelijkheid voeren zou, maar verminde
ring van maatschappelijke ongelijkheid,
juiat het hoofddoel, heeft zij niet kunnen
teweegbrengen. Geen wonder dat het
geloof in da liberale vrijheidsidee begon
te tanen en dat een reactie daarentegen
met toenemende kraoht opkwam."
Dit laatste is juist gezegd.
Het was inderdaad geen wonder dat „het
geloof in de liberale vrijheidsidee begon te
tanen", en dat wal prof. Treub reactie
gelieft te noemen „daarentegen met toe
nemende kraoht opkwam".
Het zijn de Liberalen van '48 geweest
die na de vrijheid en de gelijkheid ge
bracht te hebbeD, al heel spoedig er toe
gekomen zijn deze slechts voor zioh alleen
op te eisohen. De school, de telkens ver
snipperde kiesdistricten, de arbeid, de
„afgescheidenen'', zij hebben 't allen er-
vareD. Niet de Liberalen maar de Anti
revolutionairen hebben voor vrijmaking
van den Arbeid gestreden niet de Moder
nen maar de Calvinisten hebben de vrijheid
der School bepleitniet Tborbeoke maar
Groen heeft 't voor de vrijheid der Afge
scheidenen opgenomen niet Kappeijne met
zijn wreede schoolwet, maar Maokay met
zijn milde sehoolwetwijziging heeft de
rechtsgelijkheid in de wet vastgelegd. En
wie hebben die „gelijkheid" tegengehou
den P De geestverwanten der hedendaag-
sohe vrijz.-demooraten,wijlen Kerdjjk voor
aan de ouderen onder hen deden er toen
zelfs nog aan mee.
Voetje voor voetje hebben de Rechtsehe
partijen Schaepman en Lohman voorop
dit terrein op deze tegenstanders moeten
veroveren.
En nog in de laatste jaren waren in den
stryd om de vryheid en de rechtsgelijkheid
de Vrijzinnig-democraten het minst toe
schietelijk.
Het eerste schijntje van (rechts) gelijk
heid, met name op het gebied van 't Hooger
Onderwijs, is ondanks hun fel verzet ver
worven.
Aan dit alles is niet gedacht door de vrij
zinnig-democratische dames en heeren, die
Zondag de rede van professor Treub zoo
hartelyk toejuichten.
Mogelijk echter gold deze toejuiching
meer de blootlegging van het economische
standpunt van den V.-D. bond.
reohtigheid en ellende. Dronkenschap en
ontuoht, moord en doodslag waren letter
lijk aan de orde van den dag. Wie ook
maar iets bezat, kon niet veilig door de
straten van San Tranoisoo gaan. Men ijst,
als men leest van de tooneelen, daar af
gespeeld. En te midden van al die onge
rechtigheid verscheen William Taylor als
een boetprediker, die tot hekeeiing ver
maande. Waar van geen kerken sprake
was, moest de straat wel de plaa's zijn,
waar hij tot het volk sprak en tot be
keering aanspoorde. Onvermoeid en met
groote kiaoht heeft hij door heel Californië
gewaarschuwd en de geschiedenis van dit
goudland is daar om getuigenis af te leggen
van den vruchiluren arbeid van dezen
uitnemer Jen ir?.a Gods, die het middel
werd, waardoor in Californië betere toe
standen werden geboren en een groote
menigte brak met den dienst der zonde.
Straatprediking. In Engeland is zij in
't geheel niet vreemd. Daar wordt gere
geld op de straat de Blijde Boodschap
gebrachtmen weet er niet beter of 't
behoort zoo. En ook daar gewaagt de
geschiedenis van een „niet ledig weder-
kesren" van het Woord, dat op de straat
gesproken wordt.
Miar in Nederland? men heeft gezegd,
dat men „die plaat van vreemden bodem
riet naar Nederland moest overbrengen",
en velen dachten d.an maar uitsluitend
aan dat ,/van vreemden bodem". 'UWas
By voorbeeld deze woorden
Neen, het probleem der goederen-
distributie in de maatschappij der toe
komst zal niet zyn of privaat- of ge
meenschapseigendom, maar hoe, onder
den naam van eigendom of bezit, of
welken anderen naam dan ook de
naam doet niet terzake de beschik
kingebevoegdheid over de stoffelijke
goederen tussohen Staat, kerk, publiek
rechtelijke corporaties, alsmede tussohen
in aantal en verscheidenheid toenemende
vrijwillige vereenigingen enindividueele
leden der maatschappij grootendeele
door de vrye werking der economische
krachten, doch ten deele ook met be
hulp van de inwerking van den Staat,
zal worden verdeeld op zoodanige wijze
dat zoowel aan de cellen als aan elk
dier samengestelde organen van het
maatschappelijk organisme, zooveel stof
felijk goed zal toevloeien, als noodig
is om de harmonische en gelijkmatige
ontwikkeling van het geheel en van alle
deelen mogelijk ta maken en te bevor
deren.
Of zoo hun dit mogelijk boven de hoof
den ging, dit andere woord waarmee de
geleerde spreker besloot
Zoo wordt dan ons streven gedragen,
eendeels door de wetenschap, anderdeels
door ons demooratisoh besef. Zoo werkt
thans, wat voorheen slechts wetenschap
pelijke waarde had, in het maatschap
pelijk laven door en zal het dit, naar
wij vast vertrouwen, in de toekomst in
verhoogde mate doen. En zoo krijgt
ook wat wij voor het heden als het
eerst noodige opeisohen, dubbele wij
ding en worden wij gestaald in onzen
strijd voor demooratiseering van den
Staat, voor het algemeen kiesrecht en
de grondwetsherziening, die ons dit zal
brengen 1"
Nu, dat is mogelijk. Het is dan ook
wel om van te watertanden.
Die goedor en ver deeling, die beschik
kingsbevoegdheid over stoffelijke goederen,
ook van de kerk I dat vele stoffelyk goed
dat zal toevloeienen dat alles mogelyk
gemaakt door democratiseering van den
Staat natuurlijk zonder vervloeiing in
het „verwaten" socialisme 1 en dan dat
algemeen kiesrecht en grondwetsherzie
ning, die ons dit alles zullen brengen
Het is alleen maar de vraag of men hier
te doen heeft met echte of valsche profetie.
Wij voor ons verklaren gaarne hierop
een minder ge-ehikt motief tegen de straat
prediking. Wat uit zueht tot navolging
wordt gedaan, is reeds geoordeeld, maar
in den Haagsohen straatprediker hebben
wij nooit die zuoht gevonden. Esser wist,
dat de groote massa voor de kerk of voor
Evangeliesatielokaal of wijkgebouw niet
te vinden isdat velen de gelegenheden
om Gods Woord te hooren, eenvoudig
voorbijgaan. Moest de menigte dan on be
arbeid blijven, niet gewaarschuwd worden?
Daar was Esser de man niet voor. HQ
hield van het „houd aan, tijdig en ontijdig".
De meeste lokalen waren voor Esser
gesloten en zoo kwam hij er toe, na over
leg met den evangelist Wilkens, zijn tent
op de Haagsohe kermis op te slaan, wat
later tot de straatprediking leidde, hierin
alleen geleid door zijn groote liefde tot
de zielen der mensohen.
Om tot dit werk te geraken, moest
Esser een (destijds nog noodig zijnd) patent
hebben, dat hij ons by bovengenoemd
bezoek liet zien. Ook dit patent, afgegeven
den 11 Mei 1868, aan den oud-resident
van Timor.als „inlandsoh kramer", teekent
den man. Aan den voet van het patent
had hij geschreven „Dit is mijn ridder
orde. Als dit stuk door de aanstaande
geloofsvervolging Diet verloren gaat, mag
het mijnen nazaten tot een opwekkiDg
zijn, om zich des Qeeren Woord niet te
sohamen, gelijk ik het mij niet geschaamd
heb". (Slof volgt.)