ghristej.uk- NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 64 1908. Maandag 14 December. 23e Jaargang. HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ,- te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN De S. D. Antithese, IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02®. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 ''ent. Zij die zich met 1) Jan. a.s. op ons blad abonneeren, ontvangen het tot dien datum gratis. ii. Mr. Troelstra beantwoordde mr. Lohnaan en trachtte zioh daarbij los te maken van de theorieën van dr. Gorter, wiens groep in de s d. partij zeer klein is. Na gezegd te hebben dat hem 't meest tegen de borst heeft gestuit dat dhr. Lohmau meende dat de geboden van zelfopoffering, eerlijkheid en trouw niet zoudeD gelden tegenover een vijand zijner klasse, plaatste de spr. tegenover dr. Gorters uitspraak er eene van Mavx. Die komt voor in de statuten van de Internationale Arbeiders-Assooiatie, de oude Internationale, die in 1864 door Marx is gegrondvest en waarvoor bij het manifest en de statuten heeft ontworpen, welke twee jaren later op het congres te Genève zijn aangenomen. Daar hebben wij dus Marx zelf. Wij lezen in die statuten, nadat eerst de politieke en oeoonomi8ohe bedoelingen en grondsla gen der Internationals zijn aangegeven, het volgende„dat de internationale arbeiders-associatie en alle tot haar be- hoorende vereenigingen en individuen waarheid, reoht en zedelijkheid erkent als den grondslag van hun optreden onder elkander en jegens al hun mede mensehen, zonder onderscheid van kleur, belijdenis of nationaliteit''. W at doet Dr. Gorter nu Hij doet wat wat alle dootrinairen gewoonlijk doeD, hij zet een stelling voorop, in deze de stelling van klassen strijd, hij leidt uit die stellidg logisch allerlei oonolusies af, en wanneer hij dan tot een bepaalde eindeonolusie is geko men, controleert hij die niet door ver gelijking met de werkelijkheid, en daarom mist zij alle praotisohe beteeke- nis. Dat is de gewone taktiek van dootrinairen, die in elke partij voorko men en zoodoende is wat hij presteert niets anders dan grauwe theorie, ik zeg in dezegoddank. Want wanneer gij ziet naar de partij zelf, Daar die arbei dersklasse, waaromtrent hij dan deze ethische regelen heeft medegedeeld, dau blijk het, niet waaT, wat iD die woorden is gezegd, dat bijv. een arbeider, ook een sooiaal-demooratisoh arbeider, zelf- otiering, solidariteit, eerlijkheid en trouw niet zou gevoelen voor leden van andere klassen. Wanneer het kind van een fabrikant, die missohien een erge uit zuiger van zijn arbeiders is, in het water valt voor het huis van een van de ar beiders, een sociaal-democratisch arbei der als gij wilt, dan behoeft gij niette denken, dat die arbeider zal zeggen laat dat kind verdrinken, want hst be hoort tot een klasse wsartegeover ik sta, en zelfopoffering en solidariteit ge voel ik tegenover een dergelijke klasse niet. Daar is geen sprake van. En vraagt het aan de patroons, die sooiaal-demo- oratisohe patroons in dienst hebben, of dat de arbeiders zijn, die, laat ik maar zeggen in het geniep werken. Integendeel, gij zult dikwijls de verklaring vernemen, dat juist die sooiaal-demcoratisohe arbei ders flink en eerlijk voor hun beginselen durven uitkomen, waarvoor zij zoo ont zaglijk veel moeten wagen, en dat zij, hoewel zij de spreuk van de Internatio nale missohien nooit gelezen hebben, een voudig omdat zij flinke kerels zijn die spreuk «Eerlijkheid en waarheid tegen over allen tot zijn reoht doen komen", in de praktijk toepassen. Volgens Gorter zou dat eigenlijk zoo met zijn, maar daarvoor moet hij de trappen van allerlei logische gedaohten- oontuoties bestijgen. De fout ligt bij zijn uitgangspunt. Gorter leidt, iu navolging Tan Kautsky, zijn beschouwingen over de ethiek af vsd Darwin en Marx. Dar win heeft het wezen van de ethiek nage gaan. De ethiek, dat zijn de sociale driften, zooals Darwin die constateerde bij de dieren, die in horden leven, waar dus begint het gevoel van gemeenschap pelijkheid staande boven hetindividueele en daardoor volgens Darwin het kenmerk dragende van iets hoogers, zooals Darwin het noemt, de sociale driften. Dat is vol gens hem het wezen van de ethiek. Nu bespreekt bij daarna do vraag hoe die ethiek van inhoud verandert in verschil lende tijdperken, zoodat in het eene tijd perk voor goed en braaf wordt gehouden, wat in een ander tijdperk als zoodanig niet wordt beschouwd en dau komt hij tol de tegenwoordige, kapitalistische maatschappij met haar concurrentie en ziet hoe de maatschappij met haar con currentie en met scheppen van een groote klasse van proletariërs, die zit onder de klasse van de bezitters, werkt op den inhoud der ethiek. Nu is voor hem de horde van Darwin de klasse, en als Darwin zegtde sociale driften van de horde vormen de ethiek, laat hij bij analogie de ethiek iD onzen tijd gevormd worden door de sooiale driften van de klassen, zooals bet kapi talisme die doet ontstaan. Dat is natuur lijk zeer eenzijdig, want wij hebbeu niet alleen klassen, wij hebben ook nog de meDsehheid, al staan wij als klassen tegenover elkaar, de klasse vormt niet de eenige gemeenschap die ons verbindt, ook als mensohen hebben wij, bijv. tegenover de natuur, gemeenschappelijke belangen en deze worden door Gorter verwaarloosd. Tegenover elkaar hebben wij ook daar om waarheid en eerlijkheid te betrachten omdat de regel: wat gij niet, wilt dat u geschiedt, doet dat ook aan een ander niet, het uitvloeisel is van deze over tuiging wij hebben dat tegenover eikaar noodig, als cultuurmensohen matigen wij in ons gemeenschappelijk belang onzen strijd daarmede, zoodat wij niet staan op den bodem van het gewone oorlogs recht, zooals hier eenigen tijd geleden ontwikkeld is ten opzichte van een vijand, dien wij met alle middelen van geweld hebben te vernietigen. Veel is er, wat wij mensohen, ook al staan wij in klassen od partijen tegen elkaar, met elkaar gemeen hebben, al wordt ook de partijstrijd zoo fel mogelijk gevoerd. Dat heeft Gorter vergeten en daarom komt hij tot deze onjuiste conclusie. Spr. voegde er echter ter eere van Gor ter bij dat blijkens de aan het door dhr. Lobman genomen citaat voorafgaande woorden >de klassenstrijd vermoordt dus ook een goed deel van het zedelijk ge bod", deze niet zegt bce hij 't wil, maar dat het zoo is; hij constateertfeiteD,zoo als hij die ziet. De heer Lokman, in zijn repliek, toon de aan dat mr. Troelstra zijn zaak zoo niet gewonnen had, en hield vol dat hij zioh wel degelijk terecht op dr. Gorter beroepen had en beroepen mocht Als wij van onze zijde aangeven, wat de sociaal-democraten willen kunnen wij altijd van ben vernemen gij weet er niets van, gij leest onze geschriften niet. Nu beroep ik mij op Dr. Gorter, een zeer bekwaam man, met wien ik eens een zeer aangename discussie heb gehad en dien ik toen als een fijnen en knappen kop beschouwde. Die moet het tooh wel weten, dunkt mij. Die heeft een stuk geschreven, dat ik aan allen die in deze quaestie belangstel len, zeer aanraad eens te lezen, want ik geloot niet, dat zij dan zullen toe geven, dat de wederlegging, door den heer Troelstra van dat stuk gegeven, afdoende is. Integendeel, mij is het niet mogelijk geweest om, mij stellende op het standpunt van de sooiaal-democra- ten, een speld te steken tussohen de redeneering van Dr. Gorter. Men kan dat stuk wel désavoueeren en dan zeg gen, dat ik dat niet mag aanhalen, maar het reoht daartoe heeft men niet, zoo lang Dr. Gorter tot de sooiaal-demo- oratisohe partij behoort, al behoort hij dan ook tot een groep, die hier niet in de meerderheid is. Uit dr Gorter's betoog blijkt, dat alles wat hjj zegt, uit de soc.-dem. leer moet voortvloeien. De heer Lohmau beriep zich nog op den Marxist Kautsky, »Neue Zeit" 1902, S. 4 en 5, alwaar het volgende te lezen is- //Menigeen zal het vreemd vinden, dat een Marxist, een materialist, zooveel ge wicht hecht aan de zedeleer onzer partij. Maar wij Marxisten ontkennen in geen enkel opzicht de kracht en de beteekenis der moraal, wij ontkennen slechts dat zij voortkomt uit een andere sfeer, dan waarmede wij te maken hebben, die van het zinnelijk waarneembare. (Erschei- nungan.) Zij is een product van 't maatschappe lijke leven en is zelfs de hechtste band geworden,welke die samenleving bijeen houdt". Dat is dus volkomen dezelfde redenee ring als die van dr Gorter. En dan dit nog //Zooals er ekonomische wetten zijn, die voor iedere samenleving gelden, zoo zijn er ook zedelijke grondstellingen, die niemand zonder schade terzijde kan stel len. Een der voarnaamste isde plicht der eerlijkheid tegenover de partyge- nooten". (Genossen.) //Tegenover den vijand valt die ver plichting weg, daarentegen is zonder haar tusschen partijgenooten geen blij vende samenwerking mogelijk. Zij geldt voor iedere maatschappij zonder klasse- tegenstellingen, in een van klasse-tegen stellingen vervulde maatschappij geldt zij voor iedere bepaalde partij van klasse- genooten". -v Dat is dus letterlijk hetzelfde ala wat dr Gorter betoogt. Er is wel een zedelijk heid, maar die alleen voorkomt uit de menschelijke behoeften en belangen en het terrein waarop zij geldt kan zich dus ook niet verder uitstrekken dau tot die klasse, waaruit zy ontsproten is en aan wier behoeften zij beantwoordt, in dit geval dus tot de arbeidersklasse, die dan tegenover de andere klasse staat. Nu moet ik uog opmerken, dat naar ik meen, de heer Troelstra zelf iets soortgelijks heeft verdedigd. Ik kan op het oogenblik niet naslaan, waar de geachte afgevaardigde, de heer Troelstra, en zijn vrienden ook in de Staten-Generaal de leer van de twee be loften verdedigd hebben. Ik meen, dat die leer in de Eerste Kamer ook zeer krachtig is bestreden en weerlegd. Zjj gaat, dunkt mij, geheel nit van hetzelfde begirsel, als door dr. Gorter en Kautsky voorgestaan. Wat is de vraag Ik neem aan, dat het citaat, dat de geachte afgevaardigde uit Marx geeft voorgelezen ik zou het evenwel nog moeten oontroleereD, ik heb het niet voor mij in het algemeen ■spreekt over een zedelijkheid geldend tegenover elk en een iegelijk. Maar 't de vraag is of men die zede lijkheid tegenover allen gelijkelijk gel dende nog kan in stand houden, zoodra meu uitgaat van het beginsel, dat er een strijd tussohen de klassen onder ling moet zijn en dat die strijd niet kan ophouden, voordat de eene klasse door de aDdere is vernietigd, Dat is juist de groote tegenstelling, waarop ik in mijn eerste rede gewezen heb. Wanneer men zegt; er is een belangen strijd, dau kunnen en zullen wij geza menlijk werken om dien te doen ver dwijnen. Maar wanneer men zegt: er is een klassenstrijd die niet ophouden kan voordat de eene klasse verdwenen is, wordt de tegenover ons staande klas se niet alleen onze vijand, maar moeten wij ook willen dat zij wordt vernietigd. En nu kan de geaohte afgevaardigde wel zeggen, dat de leer van Dr. Gorter niet zoo algemeen aangenomen wordt, maar dat ben ik zoo vrij te betwijfelen len en zelfs te betwisten. Er zijn wel degelijk onder het volk tal van men sohen, die langzamerhand, onder invloed van sociaal-democraten, zioh werkelijk verbeelden, dat uit onzen mond geen woord kan komen of het is van een vijand, die niets anders beoogt dan zioh zelf ten koste van de arbeiders te ver rijken. Wij kunnen geen woord zeggen, dat niet door die lieden verdaeht wordt, zoodra het hun niet in het gevlei komt. Men neemt van te voren aan, dat wij niets anders kunnen zeggen, dan wat voortspruit uit ons eigenbelang. Dat is de vergiftiging van het volk, waardoor wij nooit met de sooiaal-demoorateD kunnen samenwerken. De heer Troelstra -. Zoo denken de Chris telijke kiezers over ons 1 De heer De S&vornin Lohman Daar op antwoord ik dat is niet juist, zoo denken wij niet over partijgenooten van den heer Troelstra, maar over zijn be ginselen. Ik kan dén heeren verzekeren, dat het ons smart, dat er zooveel sociaal democraten zjjp, die wij evengoed lief hebben als alle andere mensohen, die wij volstrekt niet veroordeelen, omdat zij sooiaal-nemooraat zijn. Wij zeggen vaak tot hen wat gij verkondigt, ligt inder daad in des mensohen hart. Wij hebbetf allen de neiging elkaar als vijanden te behandelen of te besohonwen. Dat ne men wij dus volstrekt niet in het bij zonder aan den heer Troelstra en de zijnen kwalijk. Maar wy, Christenen, zeggen tegelij ker tijd, dat w\j die neiging in ons hart zullen en moeten bestrijden, en dat eerst wanneer die neiging uitgeroeid is, er een betere maatschappij kan komen. Maar juist dat beginsel laat gij los. Gij verheft die vijandschap en verkeerde neigingen tot Z9delyke beginselen. Daarom bestaat er wel degelijk een zeer sche' pe antithese tusschen u sn ons. De belangstellende lezer kan na de lezing van deze uittreksels uit het belangrijk de bat tusschen twee mannen met zoo lijnrecht tegen elkaar over liggende beginselen, de rekening voor zichzelf opmaken. 12 December 1908, Zeer juist De Standaard bevat het volgende inge zonden stuk Mag een Kabinet van de Rechterzijde zich het volgende veroorloven 'n Landweerman vraagt vergoeding, krachtens art. 15bis Landweerwet, tijdens z'n verbluf onder de wapenen. De burge meester, adviseur in deze van het Departe ment van Oorlog, ziet zich genoodzaakt uit te brengen „Vergoeding niet toe te staan, aangezien z/het geen familielid betreft, maar een „vrouw, met wie de verzoeker buiten echt leeft". Ondanks dit zeer juiste advies van dezen zijn plicht-goed-verstaanden burgervader, wordt do gevraagde vergoeding door den Minister van Oorlog toegestaan tot een vrij hoog bedrag per dag. Betalen wij, Christenen, belasting, om daaruit de bijzit van een milicien te onderhouden Als 't feit juist is noemen wij de opmer king zeer juist. Frisschen morgen l De sociaal democraat Spiekman (revisi onist, type Troelstra,) eindigt in Het Volk z\jn polemiek met dr. v.ïtavesteijn (mar xist, type Gorter) met de volgende af straffing Van Ravesteyn verklaart thans zonder ■■■■■■■■■■■■■«■■«■■■■■■■■■■Si omwegen dat hjj tegen mij zijn campagne voert wegens mijn revisionisme. En hij meent dat hij zulks niet alleen mag, maar dat hij zulks moet doen, zijnde hij de apos tel der „Internationale" sociaaldemocratie. Welnu die verhouding is onhoud baar. Ik beweer dat ik in mijn werken in de politieke en in de vakbeweging, sta op het standpunt der Nederlandsche partij Dat ontkent v. R. niet, maar juist béér standpunt veroordeelt hij en omdat ik vlak by hem in de buurt ben, valt hij mij maar alvast aan aan. Dat gaat nietl In dien Van Ravesteyn lid wil zijn der S. D. A. P, in Nederland, heeft hjj zioh aan hiér uitspraken te onderwerpen. Wil hjj dat niet, en dus tegen hare uitspraken in door gaan met zijn aanvallen, dan moet hij er uit gaan. Dan kan hij persoonlijk aanval len zooveel hy wil. Wil hy in de party blijven, dan heeft hij te accepteeren dat de leidende organen en da partijgenooten in de vertegenwoordigende lichamen het uitgesproken standpunt van depary ver tegenwoordigen. En zyn aanvallen op hun op hun personen hm dat feit, na te laten. Heeft hy principeele critiek, dan heeft hij die te brengen in de organisatie waar van hy lid is, die hem daarvoor vrijheid te geven, De plaats daarvoor" zegt b{j zelf «is het congres", En wil hy in de party voor zyn bijzondere denkbarden, die hy meent te zijn de denkbeeld der internationale sociaal-democratie, propa ganda maken, hy zal daartoe alle gelegen heid vinden. Die gelegenheid moet erin de partij bestaan. Maar doet hjj het in den vormjals thans, door persoonlijke aanval- llen die later blijken onjust te zijn, in een onverantwoordelijk orgaan, en buiten de organisatie om, dan moet hij verwachten dat daaraan een einde wordt gemaakt. Dan moet er één van beiden uit: óf hij óf het voorwerp zyner bestrijding. Maar dan worde hy verzoend met de gedachte dat hy het zyn zal. Nogal kras 1 TWEEDE KAMER. Abusievelijk meldden wij gisteren dat 't amendement om slechts één torpedojager toe te staan was aangenomen. Dit moet zijn verworpen. De minister had dit amen dement en die van de heeren Patijn en Hugenholtz onaannemelijk verklaard, en alleen dat van dhr. Jansen o. i. slechts //ernstig ontraden". Dit was oorzaak dat dit laatste aangenomen werd met een stem ming van Links tegen Reehts, met dien verstande dat 4 oud-liberalen (IJzerman, Plate, v. Karnebeek en Roëll) met de Rechterzijde tegeD, en 8 Katholieken (Pas- Btoors, JaasseD, v. Nispen, Bolsius, Beokers, Regout, De Ram en Duynstee) met de Linkerzijde er voor stemden. De marine-begrootiag is daarna aange nomen met 48 tegen 25 stemmen. UIT DE PROVINCIE. Lezing van Dr. Hooykaas. Voor een goed gevulde zaal hield dr. Hooykaas te Middelburg een lezing met lichtbeelden over oud-Atbene. Een korte inleiding ging aan het vertoonen der licht beelden vooraf, een geschiedkundige inlei ding opdat de lichtbeelden beter zonden begrepen worden. Was Athene in het begin der 18a eeuw niets meer dan een Turksch nest, met nauwelijks 6000 inwoners, nu is het weer de hoofdstad, waarop iedere Griek met trots ziet. Na de bevrijding van de Turksche heerschappij in 1833 is Athene vooral volgens plannen van Duitsche archi tecten weer opgebouwd. Dat het nu weer de bloeiende hoofdstad van het oude Attica is, heeft het niet te danken aan zijn klimaat, dat vooral in den zomer vry afschuwelijk is, (immers 92° in de schaduw is daar een buitenkansje, terwyl 100°meermalen voor komt) noch ook aan zyn handel, industrie of landbouw, die van geringe beteekenis zijn, maar aan zijn roemrijke historie. Daar

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1