NIËUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 62, HföÖS, Vrijdag 11 December. 23e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISGH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J.' DE JONGE-VERWEST, te F. P. D'HUU, te Middelburg. Goes PRIJS DER ADVERTENTIËN De S. D. Antithese. iS&JSSsSfai? <8 IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02s. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 '"ent. Uit den treure is in de Tweede Kamer van Links „de antithese" besproken. Na tuurlijk begrijpt men, welke antithese werd bedoeld. Maar mr. Troelstra, die van het bestaan van drie antithesen gewaagde, stelde een andere antithese vooropdie van Kapitaal en Arbeid. Is de door de Libera len bedoelde een principieele tegenstelling, die van mr. Troelstra is meer 'n practische dat gelooft hy zelf ook natuurlijkanders toch zou hij haar niet naar voren brengen. Maar wij mogen gerust zeggen dat 't is een begineellooze, althans een beginsel-ver zakende antithese. Want de sociaal- demoeraten staan op 't standpunt van den klassenstrijdeen standpunt dat men niet aanvaardt zonder aanvaarding van een be ginsel dat lijnrecht staat tegenover de chr. beginselen. Deze tegenstelling echter Marx of Christus wordt door de sociaal democra ten, tenminste de revisionisten onder hen die in mr. Troelstra, c. s. hun bekwame pleitbezorgers hebben, zorgvuldig onder hun mantel verborgen gehouden. Natuurlijk opzettelijk. De liberalen van '48 hielden ook hun beginselen zorgvuldig onder den dekmantel. De vrijzinnigen ook de vrij zinnig democraten van 1909 doen dit trouwens nog. Dit geschiedt op een uitrekening. Want verzwijgen ze hun beginsel, en zij toonen alleen het kiezersvolk allerlei moois, gelijk vooral de sociaal democraten plegen te doen, dan krijgen zij tal van menschen, die eigenlijk niet van hun beginselen zijn, mee. Net als in 1848 en daarna. Toen hebben ook tal van goede christenmenschen, ook afgescheidenen, de liberalen en hun optre den toegejuichtevenals in 1789 en 1795 tal van brave niet revolutionaire, men mag wel zeggen anti-revolutionaire menschen de Revolutie hebben toegejuicht om haar vruchten, terwijl zij haar beginsel niet kenden. Zoo doen nu ook de sociaal-democraten. De Marxistische beginselen, historisch materialisme, enz. houden zij op den ach tergrond, en brengen een andere tegen stelling, die van kapitaal en arbeid, naar voren. Daar willen vele goede luitjes, die in den grond net zooveel of zoo weinig sociaal-democratisch zijn als gij en ik, wel aan. Maar eerlijk is 't toch niet. Daarom, toeo dan ook mr. Troelstra dezer dagen in de Kamer met deze zoo genaamde antithese te berde kwam, deed de heer Lohman een goed werk met deze antithese eens onder handen te nemen. Want mr. Troelstra en de zijnen mogen nu als revolutionairen nog zoo mak zijn, ja zelfs de „burger" partijen iu 't gevlei komeD, hierbij geldt slechts wat men ziet en wat men niet ziet, of niet laat zien. En nu doet zich 't betrekkelijk gelukkige geval voor dat hetgeen Troelstra niet laat zien, door zijn geestverwant Gorter wordt hooggehouden zoodat een ieder het zien kan. Gorter, v. Ravesteijn, mevr. Roland Hoist en andere geleerden, zijn ook de Marxisten in de partij, die de revolutionaire begin selen der S. D. A. P. eerlijk blootleggen. Dat is dan natuurlijk den revisionisten Troelstra, Het Volk en dergelijken niet aangenaam want natuurlijk dan gaan de oogen opeD, en dan moge de kern der S. D. A. P. er al krachtiger door worden, 't aantal meeloopers vermindert er door. Zij zouden dan ook wel liever willen dat Gorter zijn mond hieldmaar dat doet hij niet, en de heer Lohman had gelijk dat hij van de gelegenheid gebruik waakte om op hetgeen die wetenschappe lijke sooiaal-demooraat in de Nieuwe Tijd schreef eens de aandacht te vestigen. De heer Lohman zeide van dat jongste opstel van den Russnmsohen dokter „Daar bestrijd de heer Gorter den heer Eloos, omdat deze als grond voor het bestaan van een God aanvoert de zedeleer, het altruïsme,!1) iets dat niet F) Naastenliefde, eigenlijk liefde tot een ander, tegenover het egoisme: liefde tot in het materialisme voorstelt en waarvan dus niet de stof, maar God de oorzaak zou zijn. Neen, zegt Gorter, de zedeleer heeft geen andere dan aardsohe oor sprong. De oorzaken er van liggen in ons eigeD, menschelijk, dierlijk, aardsohe leven. Wat ik hier voorlees, zijn slechts uittreksels, maar zooveel mogelijk woor delijk, uit genoemd tijdsohrift-artikel. Maar nu gelden die wetten der ze delijkheid dan ook alleen tegenover de klassen waartoe men behoort. Het ze delijk gebod kan niet gelden tegenover de klasse, die de onze (bedoeld wordt de arbeidersklasse, inclusief den heer Gorter) tracht te vernietigen of krach teloos te maken. Tegenover de andere klasse, waartoe u, Mijnheer de Voorzitter, bijv., en ik behooren, geldt dat hoogste zedelijke gebod evenmin als tegenover den vijand. De heer Troelstra wierp hiertegen in Het is alsof het Atjoh goldt. Uw moraal omtrent de Atjebers wordt daar terug gegeven. De heer Troelstra herinnert aan Atjeh, vervolgde de spreker. En nu wil ik er mijnerzijds aan herinneren, dat bij het debat over Atjeh de geestverwanten van den heer Troelstra juist op den voor grond hebben gesteld, dat wij het hoogste zedelijkheidsgebod ook moesten doen gelden tegenover de Afjehers. Wat volgt daaruit F Dat die heeren wel dat zedelijkheidsgebod willen doen gelden tegenover de Atjeheïn. Wat volgt daar uit F Dat die heeren wel dat zedelijk heidsgebod willen doen gelden tegen over de Atjeheis, maar niet tegenover de klassen die tegenover hen staan. In hun oog^ zijn de kapitalisten hier dus in nog praegnanter zin dan do Atjehers hun vijanden. Ik oiteer nu verder woordelijk Geen liefde voor den naaste voelt de arbeider tegenover den kapitalist. Het welzijn hunner eigen klasse is voor de leden der belangrijkste klassen gelijk gewor den aan het algemeen welzijn, aan het welzijn der.geheele maatschappij". „Tegenover den vijand/hetzij van den stam, van het land of van de klasse gelden de hooge geboden der moraal niet. Integendeel, dwingt de moraal, die ons gebiedt, onze genooten te helpen, om daardoor tevens den vijand, die hen belaagt, te vernietigen. (Een aangenaam vooruitzicht). De geboden van-zelfopctie ring, solidariteit, eerlijkheid, trouw, gel den niet tegenover den vijand der klasse". En alsof dit nog niet duidelijk genoeg ware, gaven de heeren nog een toelich ting daarvan in een noot, waar wij het volgende lezen „Onze tegenstanders leiden hieruit wel eens af, dat wij tegenover de kapitalisten altijd alles geoorloofd vinden. Dit is onjuist. Zooais wij hierboven zeiden, alleen dkn, als het wezenlijk heil onzer klasse erdoor bevorderd wordt. Bedrog, leugens, vernietiging van machinerie ea eigendom, geweld kunnen zeer dikwijls heilloos zijts voor onze klasse. Dan ware het juist tegen de moraal, die ons ge biedt onze klasse vooruit te helpen, ze aan te wenden". Ziedaar nu, Mijnheer de Voorzitter, de verheven moraal, die de heer Gorter met apostolisohen ijver in de „Tribune", het sooiaal-demooratisohe weekblad voor arbeiders, uiteenzet. Nu moge de heer Troelstra zeggen, dat hij zioh aan Marxis tisch dootrinarisme niet gebonden acht, in de praktijk loopt die dootrine dan ook op te veel onzinnigheid uit, dan dat in een Parlement van verstandige lieden men er mede uitkomt, maar buiten de Kamer wordt door de massa niet geluisterd naar den parlementariër, maar naar den doctrinair en dogmaticus. »ik", eigenliefde, die alles voor zich neemt. In altruïsme herkent men het Fransche autrui (ander)in egoïsme het latijnsche ego (ik). En dat ook onze onderwijzers tot ver spreiding van deze gifstof medewerken, is een niet weersproken of te weerspre ken feit. Zelfs heeft een sooiaal-demo- oratiseh onderwijzer een brochure, ge richt tot de arbeiders, geschreven, waarin hij zegt het niet met zijn geweten te kunnen overeenbrengen, een kind te leeren, dat het zioh door onderwijs en volhardend streven kau opwerken. Zoo althans schrijft de arts Van Dieren in „De Telegraaf''ik ben niet in de ge legenheid geweest, het boekje zelf te lezen. Maar de toon van ongerustheid, dien wij gisteren gehoord hebben bij den ,heer Troelstra, geeft mij de over tuiging, dat het inderdaad waar is, dat die sociaal-democratische onderwijzers bezig zijn te helpen in de propaganda hunner beginselen. Ik heb nu één zijde der antithese be schouwd iaat ons nu de andere bezien. Tegenover dien klassehaat staat algemeene menschenliefdetegenover de begeerte om te nemen de verplichting om te geven. Tegenover Marx en zijn materialisme, dia het Christendom omverwerpt om een nieuwe maatschappij te bouwen op egoïsme, staat de Christusdie niet be gint met den socialen toestand, waarin wij leven en waaraan wij als met ketenen gebonden zijn, omver te werpenmaar die in ons eigen hart bestrijdt de afgoden, voor wier omverwerping eeuwen noodig zijn en die telkens wederom de harten traohten te veroveren, doch nu ten be hoeve van het klasse-egoïsme ais natuur goden door de sooiaal-demooratie in eere worden hersteld en aangebeden. En nu vraag ik wat beteekent bij die anti these de antithese waarvan hier gespro ken wordt en die door dr. Kuyper zou zijn uitgevonden of op den voorgrond gesteld Het ergste dat Min. Kuyper heeft gedaan is, dat hij een subsidie heeft bezorgd aan zijn eigen universiteit, doch daar staan de andere universiteiten onver zwakt tegenover, <Me meer millioenen krj- gen dan zij duizenden. Verder heeft Minister Kuyper veel gezegd, wat wij reeds lang wisten. Ver gelijk dit nu eens met de antithese van de sooiaal-de.moorateD, met heigeen ik zooeven heb voorgelezen uit het kamp van de heeren En nu meent men wel van de overzijde dat men die theoriëen kan bestrijden met goede argumenten, gelijk wy hier hebben gehoord van den hoogleeraar Van der Vlugt en den hoog- leorear Treub maar dit helpt niet. Het Marxisme richt zioh tot het egoïsme van den mensoh en is daarom aan allen waren vooruitgang vijandig. In de 18de eeuw speelden ook velen met de theo rieën, bekend als de theorieën van Rous seau al waren ze niet van hem af komstig; theorieën waarvan men later gezegd heefthoe is het mogelijk, dat verstandige menschen alles hebben kun nen slikken wat Rousseau hun opdisohte. Koningen en aanzienlijken, Christenen zelfs, hebben met die sohoone theoriëen gespeeld, tot de vloed kwam, die hen allen wegnam. Ditzelfde spel wordt nu gespeeld met de theorieën van de sociaal democraten en hun niet op realiteit steunende idealen. Nu heeft ook de heer Troelstra gewe zen op deze antithese,doch op een andere wyze. Hij heeft niet de voortreffelijkheid van zijn beginselen betoogd, maar ons ge wezen op hun kracht, op de kracht van de sociaal-democratie tegenover die van de impotente bourgoisie. Er is één oogen- blik geweest van ontwaken, zeide hjj, n.l. in 1908, toen sprak het volk mede. Doelde toen de geachte afgevaardigede uit Am sterdam III misschien op de vermaarde vergadering in het Paleis van Volksvlijt? Nadat de spreker terloops had gewezen op de historie, sinds 1888, stelde hij de vraag Waar blijkt nu de groote kracht uit van de sociaal-democraten In Duitschland hebben zij altijd ge stemd tegen allej, wat geschied is ten bate van de arbeiders. Iu Frankrijk zijn thans twee sociaal democraten aan het roer. Ik heb niet ge merkt, dat zij 't verder gebracht hebben dan tot afbreken. Dit is gemakkelijk het koet weinig tijd en weinig moeite. In ons land ik erken het zijn de sociaal-democraten zoo verstandig, het geen geschiedt ton bate van het volk, te steunen, maar zeggen zij er bij: dit wordt alleen voorgesteld ten bate van het volk, omdat wij er u toe drijven. Het is op die manier heel gemakkelijk, een pose aan te nemen, alsof men heel wat vermag. Wat hebben we daarvan ondervonden? Wij hebben gehad 't wetje van den heer Domela Nieuwenhuiseenige grondwet fantasieën, die nog niet in behandeling zijn gekomen en dan nog de mijnwet- Van Kol. Zijn nn inderdaad de sociaal-democra ten zoo krachtig, als gisteren dhr Troel stra ons wilde doen gelooven Ik kan het niet inzien en daarom zeg ik wan neer ik let op de antithese, zooals ik die het laalst heb gesteld tot de leden van de overzijde, niet dat zy uit vrees voor tijdelijke belangen bij ons zullen komen, want wij verlangen niet, dat men van de overzijde tot ons komt(zoolang men niet werkelijk overtuigd is van 't groote belang, dat de Christelijke godsdienst heeft voor de geheele maatschappij, moet men niet bij ons komen) (2)maar dat zy, indien zy gedwongen worden op een ge geven oogenblik te kiezen tusschen twee kwaden,tusschen Marx en zy'n satellieten en ons, goed zullen doen eens te overden ken, welke antithese van de twee zy het verderfelijkst achten. Aan 't antwoord van mr Troelstra hopen wij later een en ander te ontleenen. (J) Hier zegt de heer Lohman precies het zelfde als De Standaard voor een paar dagen tot de ond-liberale, op 't oogenblik eenigszins rechtshoudende Nieuwe Cou rant. De Standaard had de Red. van genoemd blad toegevoegd: Niet om eenige bijredenen behoeft gij tot ons over te komen. Wij zullen er ons alleen over kunnen ver blijden dat gij tot ons overkomt, wanneer gft dit doet omdat gij gaat roepen voor onzen Koning. Zelfs een liberaal die geregeld de forsche Heraut- artikelen »Pro Rege" volgt, zal de juistheid der opmerking toegeven. Maar de Nieuwe Courant toonde zich geërgerd zïj noemde 't godslastering, en voegde er spot tend aan toe dat met dien Koning De Stan daard misschien dr. Kuyper had bedoeld Wij gaan op de heiligschennis niet indoch constateeren alleen dat de heer Lohman hier, zïj 't ook al met andere woorden, hetzelfde gezegd heeft als De Standaard. 10 December 1908. Een i,aandoenljk" verhaal. In de groote pers heeft een „verhaal" geoirouleerd, ontleent aan de Volksonder- wjzer. Het etukje speelt te Amsterdam. Daar woont een roomsohe weduwe, die twee dochtertjes heeft, en gedreigd zou zijn mat inhouding van haar weekgeld van de kerk 60 oent 1 indien zij haar kinderen niet van de openbare sohool nam en naar de zusterschool deed. Op een morgen kwamen de kinderen schreiende bij 't hoofd der openbare school om hun pokkenbriefje vragen en tegelijk zeggen dat zij liever niet naar de zuster school gingen, „waar weinig meer dan bidden geleerd wordt", maar dat zij er toe gedwongen werdeD op straffe van inhou ding van bedeeling. Het hoofd der openbare sohool was bij die mededeeling diep geroerd en veront waardigd hij scharrelde de 60 eent weke lijks bijeen, en 't slot was dat de kinderen op zijn sohool bleven, natuurlijk in^overleg met hare moeder, die nu ven 't hoofd der sohool haar wekelijksehe 60 eenten krijgt. Diepe verontwaardiging in de openbare schoolwereld. Er gingen zelts stemden op „om een fonds te vormen, waaruit men a—m«bhj in gevallen als dit, waarin de ouders door geestelijken en door den honger gedwongen worden tegen hun zin hunne kinderen naar eene zoogenaamde vrije sohool te zenden, putten kan om die menschen, die de kerke lijke ondersteuning onmogelijk missen kunneD, schadeloos te stellen". Ook werd er heel wat gesmaald op de „vrijheid der „vrije" sohool'M En wat is nu later gebleken Dat de bedoelde weduwe volhoudt het zoo niet aan den meester gezegd te hebben en dat er, volgens mededeeling van pastoor Kuipers,die dan den dwang zou hebben uitgeoefend, van een uitoefening van dwang geen sprake was, de bedoelde vrouw in 't geheel geen onderstand genoot, de meisjes onder mooie beloften naar de openbare sohool waren gelokt en blij waren dat ze weer op de bijzondere sohool konden komen. Dat de meester eohter de weduwe weer wist over te halen de kinderen op zijn school te laten. Van 't praatje blijft er derhalve al heel weinig over. Én het fonds Ooh, de voorstanders der openbare sohool waren nooit zoo heel scheutig met hun bijdragen voor hun sohool. Er zal derhalve wel niet veel van komen. Maar intusscben heeft de pijl op de vrije eehool haar werk weer gedaan. Coöperatie. De vorige week hebben we medege deeld, hoe groot-grondbezitters en Neder- lansohe beetwortelsuikerfabrikanten zioh willen aansluiten, met het doel te stichten eene maatschappij ter aitoefening van ge- meensohappelijken landbouw in Nederland, eeDigszins in den geest van Duitschland. Het kapitaal zou aanvankelijk groot zijn 5 millioen guldenhet doel der maat schappij zou men traohten te Jbereiken door het huren van hofsteden en losse peroeelen, waarvan de exploitatie en o. q. de wederverhuring zou geschieden uit een centraal punt, ten einde den kostenden prijs van landbouwproducten, meer bijzon der van beetwortelen, tot hun minimum terug te brengen. Het Terneuzensoh a.-r. orgaan luclor et Emergo geeft hierbij de volgende kant- teekening „Wat moet er komen van tal van onze pachtboeren, indien deze vlieger opgaat en algemeen toepassing vindt? Die groote maatschappijen zullen na tuurlijk het heheeren van de door hen gehuurde hofsteden gunnen aan den boer, die 't wil doen voor den minsten prijs. En tegenover zulke machtige lichamen komt zelfs een boer, die op eigen stee zit, in 't gedrang. Grondbezitters en suibertabrikanten zullen ,'t wel zéé aan leggen, dat hij zijn peeën tegen veel lager prijs dan thans moet afgeven. Of daarmede menig eerzaam land bouwer naar den kelder gaaf, wat kan dat die maatschappijen schelen P Zij zullen, zooals thans gezegd wordt tegenover menig fussohenman, óók vra gen „Ben ik mijns broeders hoeder?" Men ziet dus coöperatie is een mooi ding, maar 't is een gevaarlijk wapen wie 't wat al te druk gebruikt, beloopt de kans, er zelf 't eerst door gevild te worden"; Tot op de laatste zinsnede na gaan we gaarne met het blad aoooord. Tegen zoodanige manier van ooüperee- ren" maken ook wij bezwaarhet kan ten slotfe moeielijk anders dan den boeren tot schade zijn. Overigens is dit ooöpereeren, naar onze meening, geen „coöperatie" in den engeren zin des woords. Wat die groot-grondbezitters en suiker fabrikanten voornemens zijn te doen, is meer verwant aan trustvorming. Zeker niet te prijzen. Maar daarom mag men de coöperatie niet in minder gunstig daglieht brengeuj

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1