NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 54 1908. Woensdag 2 December. 23e jaargang. HlSTORISGH CHRISTELIJK- Baiteaiaadseli OTsrzlebl. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST. te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTJËN IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,025. IKTi UITGAVE DER FIRMA EN VAN 1 December 1908. Mogen wij eens vragen boe ver zyn onze Kiesvereenigingen nu metdeKiezerslystenP Hebben de besturen of gedelegeerden al vergaderd om elks taak vast te stellen Op de dorpen, waar men ieder persoon lijk kent en gemakkelijk bereikt, waar men van de gezindheid der candidaat- kiezers wel op de hoogte is, is die taak gemakkelijk genoeg. Er moet alleen worden nagegaan, wie van de 25-jarigen in 1909 op de lijst kan komen als aangifte kiezer, en wie moet worden aangezocht om in Januari a.s. zich als loon-, woning-, examen-, pensioen- of spaarbankkiezer ter secretarie te gaan aan geven. Ook moet de lijst der belastingkiezers worden nagezien, of er ook onder zjjn van de onzen die als zoodanig nitvallen, en zich daarom als loon- of woningkiezer of iets dergelijks kannen aangeven. Ook moeten de secretarissen der Kies vereenigingen aan hunre collega's in andere gemeenten kennis geven of er ook kiezers uit de gemeente naar een andere gemeente zijn verhuisd. Kortom, er is werk aan den winkel. Ook moet getracht worden de Kiesver eenigingen uit te breiden. Door vertrek of sterfgeval vallen er tel kens leden nit, hun ledige plaatsen behoo- ren ten spoedigste te worden vervuld. Wij moeten na altemaal op one qui vive blijven. Het geweer bjj den voet, tot Juni. In den strijd tegen het Booialisme kan ook een woord van Groen van Prinsterer ons tot gids versterken. De gedragslijn, hier te volgen heeft hij met vaste hand geteekeDd in zijn Adviezen deel II, pag. 571zij komt voor in een schitterende redevoering, die op 19 De cember 1853 werd gehouden. Hij sprak toen aldus Ik ben geen socialist; ik heb een weêrzin tegen het socialismemaar niet alles is afgedaan met dergelijke algemeene betuigingen. Ook thans moet men de valsche systemata- (stelsels) met de waarheid zelve bestrijden, die in de dwaltng gemengd is en haar kracht geeft, en men behoort naar verbetering te tnchten, ook van materieele (stoffelijke toestanden, wier verkeerdheid den invloed der dwaling verdub belt. Tegenover de socialistische begrippen lette men op den inderdaad kommerlijken toestand der lagere bevolkingmen zij gedachtig aan bet nadeel, hetwelk de hoogere standen door zedenbederf en valsche wetenschap bij het volk hebben gesticht. Men zij op een tegenovergestelde werking bedacht. In deze woorden ligt een program van actie, dat de belijders van den Christus maar hebben uit te voereD. Helaas t dat men ook op het stuk van het sociale leven Mr. Groen v. Prinsterer maar heeft laten prateD, zonder naar hem te luisteren. Velen willen ook thans nog wel het hunne bijdragen tot de oplossing der sociale quaestiemaar die bijdragé bestaai in, overigens op ziohzelf prijzenswaardige doch gansoh onvoldoende armenzorg. Neen, wil men het Socialisme bestrijden, dan moet men volgens Groen van Prin sterer dit doen met dat deel der waarheid dat er in sohuilt en zijn kracht uitmaakt dan moet men volgens zijn advies ingaan in de stoffelijke nooden des volks dan moet men wijzen op het nadeel hetwelk de hoogere standen, door zedenbederf en valsohe wetenschap, bij het volk hebben gesticht. Men heeft dan met andere woorden op een actie in tegenovergestelde werking be dacht te zijn. Dat bjj de Kamerverkiezingen in 1909 de sociaal-democraten zich in hun over- groote meerderheid, hetzij by stemming, netzy by herstemming weer wel zullen Voegen by het anti clericale blok is dui- daliik. Ta meer nu in Rotterdam IlIJdezer dagen tot lid der provinciale staten vsn Zuid-Holland gekozen is de oud-liberaal Plate, met medewerking van den heer Spiekman, den leider der Rotterdamsche soicalisten. Dr. v. Raveatein, ook sociaal-democraat, maar van de oude Marxistische school, tegenstander van het revisionisme dat door mr. Troelstra, c. s. wordt voorge staan, beklaagt zich in Het Volk over veler lei afwijkingen zyner partygenooten en haalt als voorbeeld het volgende aan In zijn nummer van 3I October schrijft hst »Rotterdamsch Weekblad", een orgaan der li berale bourgeoisie te Rotterdam, naar aanleiding van het feit, dat een liberale handelsman in Rotterdam III tot lid van de Provinciale Staten is gekozen, Uit de cijfers blijkt, dat zoowel de vrij zinnig-democraten, als de socialisten onmid dellijk op Plate zijn overgegaan. W a t d e laatsten betreft zeker nietonbe- grijpelijk, na de warme aanbeve ling, die de heer Spiekman in de ^Controleur" voor den heer Pla te had geschreven en waaropwij meenen hier de aandacht te mo gen vestigen. Volgt een stuk van den zoogenaamden Van Meurs, (der Spiekmans Red. Z.) waarin inder daad in de meest overdreven termen «bewon dering" wordt uitgesproken voor den heer Plate. Natuurljjk heeft mr. Troelstra in de Kamer gezegd dat zyn partij zich geheel vry houdt hoe te stemmen. Maar met dergelijke voorbeelden voor oogen, begrypt een ieder wel, wat dat vrijhouden beteekent. Trouwens, 't is maar goed ook. Hoe vaster de aansluiting Links, hoe zekerder de partijen Rechts elkander zul len naderen. Niet gerust. Dat niet alle liberale bladen er zoo ge rust op zyn dat de overwinning in 1909 aan de Linksche partijen zal wezen, hiervan levert ook nog de Zulfensohe Courant (unie liberaal) 't bewys. (De citaten vonden wy in De Rotterdammer). Aan rechts zoo zegt het blad zal de eenheid die in 1905 deels verbroken was, wel weer zyn hersteld. Vier jaren geleden heeft dr. Kuypers gedrag de Friesch-Christelijke Historischen naar onzen kant van de wip gedreven, maar zulks zal niet licht meer geschiedendominé Wagenaar heeft ge noeg berouw getoond van zijn Volksbode artikelen en in de toekomrt zullen de heeren Lob man, De Visser en Schokking wel zorgen, dat bet Faiesche deel van hun partij niet meer door zijn dominé's tegen de coalitie wordt opgezet.Er moet mitsdien in de zeven maanden, die ons van de verkiezingen scheiden, al heel wat gebeuren,voor de Frieseh-Christelijk-Historischen ons ander maal een vrijzinnige meerderheid helpen be zorgen. 't Is voorts twijfelachtig of de duizenden kleur lingen, die in 1905 tegen het hatelijk persoonlijk régime van dr. Kuyper stelling kozen, thans tegen Mr- Heemskerk, al heeft deze zich met zijn groo- ten voorganger homogeen verklaard, met even veel ijver zullen willen strijden. Eu dau krijgen de oud-liberalen de schuld van 't ontslag van het kabinet-De Meester, en van de mogelijke aanstaande mislukking der vrijzinnige concentratie-Tydeman v. d. Zwaag. 't Is reeds, helaas, gebleken, dat hoe krachtig eene vrijzinnige regeering de democratie voor staat, de conservatieven hun het tempo aangeven. Of meent men, dat minister De Meester afgetre den ware zoo hem de oud-liberale partij gerug steund had? Er zijn ook tactische redenen die tegen een frontaanval op de rechterzijde door een linksche concentratie pleiten. De vrij liberalen lonken nog steeds naar mr Heemskerk men sla de Nieuwe Courant slechts op. De vrxj-libe- ralen hebben het kabinet der vrijzinnigen zooveel mogelijk tegengewerkt men sla de Nieuwe Courant slechts op. Tegen het Kabinet De Meester zijn de campag nes van vrij-liberale zijde met zooveel hevigheid gevoerd alsof het een zeer vijandige regeering gold men sla de N i e u we Courant ten derde male op. Na de bekentenis van De Vaderlander heeft deze klacht van de Zuijensche Crt. dubbele waarde. Een waarde die een gelyk deel afdoet van den militanten aanval van mr. Goeman Bor- gesius, den leider der unieliberalen op het kabinet-Heemskerk. Voor de partijen Rechts een aansporing om met moed den stryd tegen te gaan. Oude klachten. In onzen tijd hoort men vele klachten over de vrouwen, over de kinderen, over de dienstboden, over de zonde tegen de zeden, enz. enz.en men noemt dan do oude tijden beter. In Schotels „Oud Hollands Huisgezin" wordt anders wel een en ander meegedeeld dat dergelijken vragers naar vorige dagen den mond stoppen moet. Io 1680 heette het vaD de dames »Wat gaet de werelt manck, ja manck aan alle zijden I Wat was het aêr gestelt in de oude goede tijden Wat pronkzucht overal in 't vrouwelijck geslacht, En bij de maegden zelfs veel meerder ais het placht, Wat swier, wat kostlijckheid, wat opschik bij de bojen, Hoe dartel op haer lijf. wat stricken en wat plooijen Gekuifd, gekrold en wulpsch gaet sij daer over straet, En in haer kleederdracht en kent sij pael nog maet". In 1684 heette 't van de dienstboden «De meid is een pronkeplnkje, een morskefoe in haar hart en heeft naauw een heel hemd aan", enz. «Ze geven er geld aan strikken, kantjes en andere vodderij en hebben geen hemd aan" enz. Onderstaande klacht op rijm van Paf- fuorodes over de „meiden" der 19e eeuw was ook al niet eervol »De wereld is even hoovaardig, niet alleen de meesters maar ook de dienstbojen, Zie maar eens hoe dat zich een deel van de kamenierljes weet op te tooijen, Ze zijn bestrikt en bequickt, spijt de juf frouw zoo zijn er lokjes gekruld, Zoo dat je dik niet weet of je ze voor de meit of de juffer houden suit". Het volgende verbodschrift aan de wan den der school geeft, geen goeden dunk van de deugden der lieve schooljeugd. »Die zijn muts niet afneemt voor een man van [eeren, Die daar loopen crijten, vloecken ende sweeren, Die wildt end' onsedich loopen lancx der straten, Die spelen om gheldt, boecken, oft loghenen [praten, Die der lijyden eenden smijten en biesten jaghen, Die niet en doen dat haer ouderen behaghen, Die buyten meesters of ouders raet t'huys bly ven Die gheldt,boecken,pennen nemen alsdyven,enz. Wat scholieren dees poincten voors niet en [onderhouwen, Sellen twee placken hebben, oft hem met roeden [clouwen". En de jongelui aan de kinderschoenen outwasseD, konden ook tamelijk ongebon den zijn. Men denke aan 'tepel waarbij de knapen de maagden in zee droegen. Vader Cats dicht er iu zijn Herdersklacht van z'tKattespel en nam geen endt, Soo te mallen buyten reen, Heeft beleefdheid noyt geleen, Want men tiert sich als een beest Dat gebonden is geweest, Komt het eens te raecken los 't Loopt als raesend door het bos", enz. Natuurlijk is dit geen nieuws. Zondaren waren de mensohen in die eeuwen evenzeer als in de onze. Geneigd tot alle kwaad, Salomo zei 't dan ook al, nagenoeg dertig eeuwen voor deze: Zeg Diet, de vorige dagen zijn beter want gij zoudt aldus niet naar wijsheid vragen. van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 '■ent. België. Ook in België beginnen de Roomschen zich warm te loopen voor dsn persoonlijken dienstplicht. Als wy aan het vraagstuk vau den per soonlijken dienstplicht denken, dan treedt voor ons een stukje Nederlandsche politiek naar voren, waarin de Noord-Brabantsche Roomschen een zeer leelijke rol gespeeld hebben. Men weet hoe de katholieke minister Bergansius in het kabinet-Mackay, door zijn collega Lobman den minister van bin- nenlandsche zaken gesteund, het wetsont werp naar voren schoof, waarbij de per soonlijke dienstplicht werd voorgeschreven en hoe een groot deel der Katholieke pers op de achterste beecen stond om dit ont werp van de baan te sturen, de coalitie te verbreker), bet Rechtsche kabinet om koud te helpen, en de eigen geestverwanten Schaepman, Cremers, Kolkman, v. Berckel, Reekers en Vos deWael van hun parlemen taire zetels te dringen. Men herinnert zich ook het wachtwoord, met name uit Terneu xen in de Zoom gege ven, dat de antirevolutionairen overal moes ten worden losgelaten, en dat „Glinderman zinken (zou) als een baksteen". Dit laatste is gebeurd. Meer dan een antirevolutionair door Roomsche hulp van zyn plaats geschoten zelfs Schaepman werd in Wyk het hieltje gelicht, en zyn geestverwanten in Noord- Brabant, Vos de Wael en v. Berckel, die 't met hem voor den persoonlijken dienst plicht in beginsel hadden opgenomen, wer den op advies door de Noord-Brabantsche presidenten meedoogenloos afgemaaktde coalitie was voor lange jaren gebroken en het kabinet-Tak kwam aan het bewind. Toch is later de persoonlijke dienstplicht zoo goed als zonder stryd, er gekomen. En niemand denkt er in Noord-Brabant of elders meer aan er tegen te reageeren. In België zyn de Roomschen op dit punt achterlijker dan hun Noord-Nederlandache geestverwanten. Het is hun tot nog toe gelukt, den storm die in eigen boezem tegen de plaats vervanging opstak te bezweren tooh slonk herhaaldelijk hunne meerderheid in Kamer en Seoaa'; ook in '07;cn zoo zal men 'tnu bij de volgende Kamerverkiezingen kunnen zien gebeuren, dat de nog kleine meer derheid in eene minderheid overgaat, en dan komt de persoonlijke dienstplicht er toeh maar dan op initiatief der „anti- olerioaien". In den boezem der B ighehe Staatspar tij is de verdeeldheid op dit gewichtige puut van volksbelang thans voor goed losgebroken. Dinsdag kwam het lid der Kamer Snoy met een motie besluitende tot de benoe ming van een commissie om de werking der legerwet van 1902 te onderzoeken. De minister van oorlog Hellebaut steun de de motie en tounde met cijfers aan dat 'tin genoemde wet vastgelegde vrijwilli- gers-stelsel mislukt was. Hij verklaarde ten slotle dat het streven moest wezen in oorlogstijd zooveel mogelijk kraeht, in vredeslyd zoo weinig mogelijk lasten, en dat dit beginsel leidt tot algemeeneu dienst plicht. De rede werd door veleD Links, door sommigen Rechts stormachtig toegejuicht. Een drietal katholieken Verhaegen, Levie en Huysbauwer, gingen met den mi nister van oorlog mee,dooh meerderen zetten zioh sehrap en verdedigden bij monde van het lid Woeste de leider der conserva tieve groep in de olerioale meerderheid het bestaande vrij wiiligerssteisel. Het zou jammer zijn,wanneer de olerioale Kamermeerderheid in België op de Hesoh ging, dooh ook in dit land maroheeren de denkbeelden, en wie zioh niet naar die voorfdringende denkbeelden herziel.en den democratischen stroom in plaats van dien in de goede bedding te leiden, blyft weer staan, zal er ten slotte in verdrinken. Duitschland. Bülow heeft in zyn Rijksdagredevoering over de financieele watten het mooie woord gesproken Duitschland moet terugkeeren tot den ouden eenvoud en de grootere zui nigheid van vroeger. In verband met die woorden, welke een goeden indruk maakten in 't land en daar buiten, maar die zoo moeilijk zyn om te zetten in daden, schryft een inzender in de Frank/. Ztg. een verhaal over „bureaucra tische opvatting van zuinigheid". Als advocaat had bij een soldaat ver dedigd voor den krijgsraad in 1906 had hij zijn rekening daarvoor ingediend. Deze was goedgekeurd ek. gefiatteerd, zoodat het bedrag was uitbetaald. In 1908 krijgt hij een schrijven waarin wordt medege deeld, dat de Rijks-rekenkamer van oor deel was, dat op die rekening 28 pfennige te veel voorkwamen. Den advooaat werd verzocht mede te deelen, cp welke grond hij die rekening mat 23 pfennige had verhoogd, of anders het bedrag terug te betalen. Hij antwoordde dat zijn rekening volkomen in orde was, doeh dat bij been tijd en geen lust had om zijn goed Teoht te verdedigen, weshalve hij de 23 pfennige in postzegels insloot, met verzoek daar voor quitantie te geven. Wanneer men nu nagaat, zegt de inzen der, dat die rekening wordt nagerekend door den secretaris van den krijgsraad, die daarop zijn haudteekening plaatst, dat dan de voorzitter last geeft tot uitbetaling, en dat er meer dan twee jaren verloopen zyn voor dat de revisor van de Rekenkamer, die post voor post van alle stukken schijnt na te gaan, tot de meening komt, dat er 23 pf. onjuist op de rekening zijn gebraehtdat daarover dan advies wordt gevraagd van den ambtenaar, die het stuk fiatteerde en van dengene, die het narekende, en dat ten slotte de 23 pf. aan den ontvanger worden teruggevraagd, dan ryzen allerlei vragen by mij op Wat kost den belastingschuldige de tyd, dien de verschillende ambtenaren noodig hebben voor hun correspondentie en andere nasporingen over 23 pfennige Wat kost 't porto over dit bedrag t En wat zou een koopman doen in zulk een geval En ten slottezou zuinigheid in het be heer ooit met bureaucratische opvattingen te vereenigen zyn Oosfenrijk-Hongarije. Wij gewaagden reeds van de zwaar moedige berichten die de feestdag van den Keizer-Koning kwamen oversehadu- wen. Ta Parijs verdenkt men den grijzen vorst dat hij, nu nog, na een 60-jarige regeering, zijn land in een oorlog zou wil len wikkelen. Te Weenen denkt men even wel juist andersom. Daar schijnt ernstige bezorgdheid te heersehen, Diet alleen we gens de oorlogstoerustingen van Servië en Montenegro, maar ook wegens de houding vau Turkije, dat zioh, volgens de Weener berichten, gereed maakt tot den stryd tegen Bulgarije en Oostenrijk. Ook is men daar zeer teleurgesteld en verbaasd over de honding van Ingeland, dat nog steeds poogt Oostenrijk te dwingen tot deelneming aan een conferentie, waar van het resultaat niet vooraf vaststaat. Engeland meent, zoo wordt te Weenen geredeneerd, dat er een partij of nationa liteit in Oostenrijk is, die het buitenland zou steunen, wanneer dit het op de ver nedering der monarchie aanlegt, dan ver gist het zioh. De verbittering tegen Engeland, welks onaannemelijke voorwaarden voor de con ferentie direot tot den oorlog moeten leiden, is algemeen, en doet de vraag rijzeD, welke plannen en voornemens het Britsohe Rijk eigenlijk heeft. Wat bij de geheele ontwikkeling der toestanden zeer de aandacht trekt is de uitmuntende verstandhouding en het voort durend samengaan vau Engeland en Rus land. Engeland steunt in ziju geheele op treden de Ruasisahe politiek tegen Oosten rijk en de regeering te Weenen voelt dat daardoor de onderhandelingen met Turkije

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1