NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 48. 1908. Woensdag 25 November. 23e jaargang, Het stmnur ran n Montaar. HISTORISCH CHRISTELIJK- VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. FEUILLETON. S. J. DE JONGE-VERWEST, te F. P. D'HUIJ, te Middelburg. Goes „Die is goed dood en zal niet weer op staan Je hebt hem met je snaps vlug en grondig voortgeholpen!" zei do doodgraver met een grgcslach tot hem, waarop hg zich nijdig omkeerde en naar huis ging. PRIJS DER ADVERTENTIËN 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,025. 23 November 1908. Onze plicht. De linkerzijde der Kamer staat op haar achterste beenen. Zij heeft het wit der oogen vóór en de ooren in den nek, zoodat haar physiono- mie vol toorn en dreiging is. Tegen wie heeft zij 't dan P Op wie heeft zij 't gemunt Op het Ministerie 1 Wat heeft het Ministerie dan gedaan P 's Lands kas bestolen P Of zioh laten omkoopen Of het Land naar den rand van een afgrond gevoerd De grondwet verkracht? Of althans door slaande bewijzen van onbekwaamheid ge geven f Niets van dit alles Het heeft alléén gezegd, dat het zijn regeeringsbeleid wil doen rusten op het Woord en op de ordinantiën Gods. Anders niet. Het heeft beleden, dat het in de bestuur- taak niet wil uilgaan van de beginselen der Revolutie, maar van die van het Evangelie. En daarom is nu de Linkerzijde in opstand gekomen. Dat noemen wij zéér treurig. Maar aan den anderen kant wordt daar door de toestand veel helderder. Alle man, die het Evangelie óók op politiek terrein boven de Revolutie stelt, kent nu zijn plicht. Die is ernstig en toch zoo eenvoudig. Hij moet van dit oogenblik af zioh met alle macht er op toeleggen, dat de Kamer leden, die het uitroepen van het Evangelie niet kunnen dulden, zooveel mogelijk uit de Kamer tvorden geweerd. Met de zaken van Wobbe ging 't slecht. Sedert vele jaren had hg de opbrengst van zijn oogst in de herberg gebracht; eindelijk was de pogst niet meer voldoende om bier-, jenever- en speelschulden te betalen, en zich bg drank en spel nieuw geluk te koo- pen. Nu stak de kroeghouder zgn hand uit naar den grond zelf. „Daar zit je nu, Wobbe, als een visch op het droge en snakt naar een eerlijk bor reltje!" zegt de tapper en knipoogt veel bo- teekenend naar de uitlokkende fieech in de glazenkast. „Ik kan je niets meer geven op ciediet, dat gaat niet, want ik moet mijn waren zelf duur genoeg betalen. Tot rente komt het bij jou ook niet meer en mgn geld laten uitstaan zonder voordeel, noem ik roekeloos. Het gaat niet, Wobbe, het gaat nietWeet je wat Je moest mijn voorstel aannemen. Waarvoor zal je je zelf plagen Voor kinderen heb je niet te zorgen. Bg de afschaffing ga je ook niet neen, Wobbe, maak me dat niet wjjs I en wanneer je nu bg een ander tracht te borgen, wordt je bezitting Z6ker binnen vgf jaar gerechte lijk verkocht. Dan kun je als bedelaar rond- loopen. Neem me niet kwalijk, dat ik je zoo alles zeg, maar ik ben een eerlijke kerel en wensch je geen kwaad toe, geloof dat maar, Wobbe. Daarom zeg ik je ronduit hoe zal het gaan als je niet aan mij jc grond overdoet. Mijn bod is toch waarlgk zoo kwaad niet. Geld kun je moeilijk bischen maar dat heb je ook niet noodig. Voor mgn vordering neem ik je eigendom over en ver zeker jevrjj wonen in het bovenkamertje, yleescb, brood, aardappels enz zooveel als ja noodig hebt en op den eersten van de maand vier gulden voor zakgelden kleeren, alles tot je dood toe en vast ais een hypo theek Als dat nog niet genoeg is, doe dan wat je wiltmeer kan ik niet zeggen.'' Op deze voorwaarden doet in Oost-Prui sen, vanwaar dit verhaal afkomstig is, de oude boer dikwijls afstand van zijne bezittingen, ten behoeve van zijne kinderen. Het^bovenkamertje" heet daarom ook in het oorspronkelijke eigenlijk grootvaders kamertje (Grossvater-Stiibchen). Masker af I Als de partijen der linkerzijde ruiter lijk er voor uitkwamen, dat zij in de Staatkunde de Revolutie verkiezen boven het Evangelie, zou men dat (hoe droef ook) in haar moeten prijzen. Maar daarvoor wachten zij zioh wèl 1 Om redenen van taktiek. Als men haar vraagt„Waardoor laat gij U dan leiden zwijgen zij van de beginselen der Revolutie en antwoorden Wij laten ons leiden door de Rede 1" En vraagt men dan verder„Waarom mogen wj ons niet laten leiden door de beginselen van het Evangelie?" dan her vatten zij „Omdat uw Evangelie voor de politiek nul en van geen waarde is Immers zijt gij, belijders vau het Evan gelie, telkens onderling verdeeld, wan neer ge voor vraagstukken der praktische politiek komt te staan Laten wij nu eens aannemen, dat dat zoo is. Dat de belijdenis van het Evangelie géér waarborg levert voor éénheid in de politiek. Is het Evangelie daarom waardeloos 9 Zijn de aanhangers der Revolutie, die bij het lioht der Rede wandelen, dan niet nog méér onderling verdeeld P Ongetwijfeld Zullen zij daarom de Rede den bons geven Nooit 1 Dooh wat dwaasheid i3 het dan, het Evangelie voor waardeloos te verklaren, omdat zjja belijders niet eenstemmig zijn in vele vraagstukken en do Rede, welke eveomin eenstemmigheid werkt, raet wie rookvaten na te hollen Denken de heeren der linkerzijde, die De tapper had uitgepraat, maar de onge lukkige Wobbe veegde zioh het zweet van het voorhoofd. Het was een hard geval waarvoor hij stond. Zijn vader, zijn groot vader en zijn verdere voorvaderen hadden de bezitting eerlijk en flink beheerd en hij zou ze van de hand doen voor eten, drinken en slapen Maar 't was waar binnen wat korter of langer tijd zou het er tooh toe komen, als hij zijn leven niet veranderde, daarin had de man gelijk. Bij de gedaohte aan een andere levens wijze kwam de oude kwellende dorst weer boves. Nog eenmaal streek hij nadenkend met de hand door het haar en zei toen met heesche stem „Goed, je zult je zin hebben; maar iets beding ik nog en daarvan ben ik niet af te brengen. Iedere maand zend je me ook een vaatje klare. Een van beide moet de mensoh hebben zijD goeden naam of zijn plezier. Den goeden naam geef ik er aan. Geen boer kijkt me meer aan als ik op mijn 45ste jaar me zoo op pensioen laat stellendan wil ik er ten minste mijn pleizier van hebben. lederen eersten een .vaatje snaps zoo niet, dan is het uit 1" Onder het spreken had bij zioh opgewon den. De kroeghouder lachte hartelijk en riep: „Maar, Wobbe! waarvoor je zoo op te winden P Zeker, wil ik I ZjU ik dan een oud vriend, als jij zijt, in zijn kamer dorst laten lijden P Dat zon hi te gek zijn Nu wil ik ook dadelijk de flesoh uit de kast halen. Dit iswatfljns, daarmee zullen we de zaak beklinken. Nu, dat is een hartsterking, nietwaar ouwe Zoo raakte Wobbe van zijn hoefje af. De tapper bracht eenigo noodige ver beteringen aan, liet vooral het woonhuis nieuw bepleisteren en trachtte toen do hoeve weer te verkoopen, maar dat ging niet vlot. Vriend Wobbe moest inwoner blijven en niemand begeerde met den lastigen, strijdlustigen drinker onder één dak to wonen. Ja, als hij oud was ge weest en er had kans bestaan dat hij spoe dig zou sterven! Maar nu! Hij ison wel tien ko< pers van ergernis in het graf helpen en misschien ook nog de elfde overleven. Eerst trachtte de tapper W obbe te be praten dat hij beter deed naar de stad te UITGAVE DER FIRMA EN VAN zoo hartstochtelijk om de Rede dansen als om hun gouden kalf, dat het eenvou dige volk die dwaasheid niet opmerkt? Niet snapt, wet daarachter sohuilt P Eerljk duurt het langst. Laten wij er maar eerlijk voor uit komen Zij, die het Evangelie ook voor de Staatkunde belijden, zijn vaak verdeeld. Maar zij, die van de beginselen der Revolutie uitgaaD, zijn nóg vaker en nóg hopeloozer verdeeld. Men vergelijke slechts den toestand der linkerzijde bij die der rechterzijde om die waarheid aanstonds toe te stemmen. Hoe komt dit Omdat de gedeeldheid van de Evangelie- belijders terstond verdwjnt als het gaat om de grondslagen van het volksleven. Men denke slechts aau bet Gezag aan het Huwelijkaau den Eigendom aan het Huisgezinaan de Reohtsbedeeling. Moge men aan den omtrek dier grond slagen nog eenig verschil aan de Reohter- zjjde ontdekken, zoodra aan het hart, aan het middelpunt er van geraakt wordt, is er éénheid Die eenheid bestaat niet bij delinkerzijde. En juist, doordat het hier geen kleinig heden betreft, maar de zuilen vanons volksbestaan, waarmede onzs natie staat of valt-, is het landsregeor niet aan de linker zijde maar wel aau de reohterzijde veilig 1 Onze kiezers zulien daaraan denken bij de stembus in 1909, nietwaar Het gaat om de uitnemendste volksbe langen. Om de grondvesten van ons volksbestaan. Hondentrouw. Nu het Ministerie er rondweg voor uit- trekken, maar deze sloeg de meest ver lokkende aanbiedingen af. Later beknib- helde hij hem en betaalde hem zijn deel niet op tijd, maar toeD Wohbe hem aan klaagde, had hij nog de kosten te betalen en werd op den koop toe uitgelachen. Eindelijk viel hem een duivelsohe ge dachte in. Op den eersten der volgende maand kwam niet ééa vaatje bij Wobbe aau, zooals tot nu toe, maar twee, waarvan de inhoud als vuur in de keel brandde. „Ter verzoening" was op een der vaatjes ge schreven, en de herbergier liet er bij zeg gen, dat zijn vriend het maar moest zeggen als hg vóór de volgonde maand nog meer van die soort wensohte. Wobbe bekeek de zend'ng en zei half slim, half ODnoozel lachende„Nu heeft hij het rechte govonden Weg praten en weg plagen liet ik mij niet, doodstem mocht hij me nietmaar dood drinken za) ik me! De vos heeft mijn zwakke zijde aangepakt. Nu zullen ze me wel gauw daarginds onder hel zand stoppen en het huis hier komt vrij. Een slimme vogel is hij, een slimme vogel De zwakke kerel had geljjk. Eer drie maanden voorbij waren.dacsten hem kleine zwarte poppetjes voor de oogen, konden zgn bevende beenen hem niet meer dragen en werd hij naar het kerkhof gebracht. De herfstwind huilde door het geboomte, de regen viel in koude stroomen op de kist en de dragers liepen op den doorweekten weg te hg gen onder hun z waren last. Slechts weinigen volgden 't lgk van den dronkaard, maar de tapper bleef staan tot de laatste schop aarde in het graf werd geworpen. Thans viel het gemakkelijk genoeg Wobbe's hoeve te verkoopen, maar, vreemd toch, de tapper had in de voordeelige zaak nu hst rechte plezier niet meer. Of hij bg de begrafenis kou had gevat, of hg verdriet had hoe het zij, hg vermagerde eten en drinken smaakten hem niet,bleek en akelig liep hij rond en iedereen begon hem te be klagen omdat hg er zoo slecht uitzag Toen van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 '•ent. gekomen is, dat het wil uitgaan bij zijn beleid van het Woord en van de orde ningen Gods, zal 't anti-revolutionaire volk, zei Mr. Troelstra in de Kamer, aan dat Ministerie bg de verkiezingen in 1909 zgn hondentrouwbowgzen. Klaarblijkelijk zou trouweloosheid van ons voik jegens het Kabinet Mr. Troel- stra aangenamer zgnaangezien het nog altijd een zgner vurigste wenschen is, de anti-revolutionaire partg uit hare voegen te lichten. Doch een veeljarige ondervinding heeft hem geleerd, dat hg zgn verwachting op dit punt niet al te hoog moet spannen. Vandaar, dat hg smalende sprak van onze „hondentrouw". Nu is het woord „hondentrouw" zeer bruikbaar en behoeft volstrekt niet uit ons politieke woordenlgst geschrapt te worden. Alleen maar voor wat Mr. Troelstra bedoelde, past hst niet. Hg wilde er mee aanwijzen de trouw van Evangeliobelgders aan Evangelie be lijders, gegrond op de gemeenschappelijke christelijke belijdenis. En deze trouw is altoos genoemd Chris tentrouw. Dit is het juiste woord. Er is evenwel nog andere trouw dan Christentrouw. Zoo bijvoorbeeld van de „bewuste ar beiders" aan Mr. Troelstra. Die trouw ie óók groot. Hoeveel Marxistische dogma's Mr. Troel stra (ten pleiziere van Prof. Treub ea de vrgzinnig-democraten) ook moge afzworen, de „bewuste arbeiders" zijn en blijven hsm trouw. Onlangs verboden zij zelfs op een ver- kwam de tijd waarin hij dokters, en toen die hem niet schenen te kunnen helpen schaapherders en wonderdokters om raad vroeg. Hg bleef echter achteruitgaan en werd ondanks de zorgvuldigste verpleging zóó zwak dat hij te bed moest blijven. Ein delijk verklaarde de dokter dat hij onher stelbaar leed aan maagkanker. Zoo slonden de zaken toen op eeD nacht de oude koetsier van den tapper mij kwam wekken. Zijn meester wensohte dringend mij te spreken en verzocht me hem om Gods wil nog dezen naoht te bezoeken. Ik meende dat de zieke mij zijn laatsten wil wou meédeelen, stak papier en sohrijfgereedeobap bij me en volgde den kneoht. Onderweg vertelde hij dat ziju meester nu al sedert weken als een dolle raasde en dat de dood, zoo wel voor zijne omgeving als voor hem zelf, een ware uitkomst zou zijn. Eindelijk stond ik voor het bed van den zieke. Wat zag hij er uit! Vroeger was hij een kleine krachtige figuur, met leven dige oogen en een vollen rossigen baard nu lagen de oogen spookachtig diep in hun kassen, de bleeke lippen trokken en beef den en het roode baardhaar hing langen verward over de rimpelige huid. „Ik beb u laten reepsn," begon hij klagend. „Ik meet een verstandig mensoh hébben om meê te praten. Het is onzin, maar het laat me geen rest. Zeg me eens wat is moord P" „Volgens het strafwetboek .het met overleg en voorbedachten rade weder rechtelijk dooden van een mensoh," ant woordde ik verwonderd. Daar voer hij uit: »Wat geef ik om je strafwetboek Weet je niet dat mijn graf mijn gevangenis wordt P Za zullen me met zand bedekken, dat lioht en luoht niet meer tot me komen hoe vreoselijk 1" Hij bedekte zuohtend bet gelaat met beide handen. Plotseling greep hij angstig mijn reohterhaud en vroeg, terwijl hij mij strak bleef aanzien „Heb ik Wobbe ver moord, of heb ik het niet gedaan f" Ont steld trok ik mij terug. Zijn verpeste adem en de onmiddellijke nabijheid van zijn hoofd braohten me in de war. Hij begreep die beweging verkeerd en zag er, in koorts achtige spanning, afschuw voor zijn daad gadering te Rotterdam aau partjgenooten de colportage met een sociaal-democratisch blad, omdat daarin mr. Troelstra werd aangevallen door orthodoxe Marxisten. Dat kunnen de „bewuste arbeiders" niet dulden 1 Daarvoor zijn ze mr. Troelstra te trouw. Liever het vrije woord en de vrije ge daohte gesmoord (om hun terminologie te bezigen) dan toegelaten, dat mr. Troelstra aangevallen wordt. Dat noemen wij „trouw 1" Christentrouw Neen, voor sooiaal-demooraten past dét woord niet. Troelstra's „bewnste arbeiders" zjn niet christelijk en willen niet christelijk zijn. Ze zouden den term „Christentrouw" zelf terugwijzen. Hoe moet men dén die groote, blinde trouw der »bewuste arbeiders" jegens mr. Troelstra noemen „Christentrouw" is uitgesloten. Wat blijft er dan nog anders over dan hondentrouw Want bet woord vsocialistentrouw is nog niet geboren en zal (vreezen wij) nimmer geboren worden. Aangekondigd en nog onverwacht. Da. Modersohn te Blankenburg in Tbtt- ringen hield dezer dagen een toespraak met bovenstaanden titel naar 2 Petr. 3 10 (De dag des Heeren zal komen als een dief in den nacht." Aan de hand van Gods Woord toont kg dan aan, hoe ongedacht, hoe on verwacht die dag komen zal, waarom h\j aandringt om bereid te zgn. Maar niet alleen wordt gewezen op de onverwachte komst des Heeren,ook op de aankondiging er van en de waareohu- in. Als een wild dier brulde hij „Ver vloekt, verdoemd door God en mensohen l Hier, hier, neem alles wat ik heb 1" Hij trok de zware gouden ringen van zijn vingers en slingerde ze door de kamer. „Denk je dat ik op rozen dans P Sedert ze hem begroeven heb ik geen rustig uur gehad. Wederrechtelijk wederrechtelijk heb ik gehandeld Dat heb ik nietWaar om dronk hij dan jenever Motst hij het doen P Neen immers Maar wat vraagt Hij daarboven naar een strafwetboek en wat er in slaat". De zieke greep een glas water dat bij het bed stond en goot het door de keel, maat de door kanker verteerde maag kon het niet verdragen, en in het volgende oogenblik braakte hij het weèr uit. „Zóó 1" kermde hij, „zóó straft Hij daar boven me. Het gif dat de andere heeft gedronken, heeft mij verpest. De dood graver, die schurk met zgn hatelijke oogen, heeft gelijk. Ik ben een moordenaar en blijf verdoemd; en daarginder, daarginder zal ik het ondervinden. God in den hemel, ik wil het bekenneD, ja ik heb hem ver moord, maar verlos me van dit lijden, ver nietig me, laat me sterven En nu volgde een vreeselijk tooneol. De zieke slingerde met waanzinnige kraoht de dekens van zioh af, sprong op en be gon in razernij alles wat in zijn bereik was uit het venster te werpen. Eerst na veel moeite gelukte het den kneoht en mij hem in bed te krijgen. Toen begon nen in vreeselijken doodsangst hem weer de tanden te klapperen en smeekte hij om verlossing van deze kwelling van lichaam en ziel. Plotseling slaakte hij een ijseljjken gil een bloedstraal spoot hem uit den mond en toen, eindelijk, blies hij den laatsten adem uit. Geschokt verliet ik de woning. Meer malen beb ik boosdoeners zien terecht stellen meesttijds stierven ze in de ge daohte hun schuld te hebben geboet. Hoe veel vreeselijker scheen me dit Godsge richt, de gewetenswroeging in het ster vensuur van dezen moordenaar Sociaal Weekblad) Naar het Duitsch, —o—

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1