NIEUWSBLAD
historisch
VOOR ZEELAND,
No. 44. 1908. Vrijdag 20 November 23e jaargang.
CHRISTELIJK-
De practiji nor Memii{.
éiiteiludsck QverziehL
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te
Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
De heer F. K. schrijft in de Walchersche
Courant 't volgende. De oursiveeriDgen zijn
van den sohrijver, of liever van den verza
melaar.
Zooals men weet is door de afdeeling
„Handel" van het Departement Landbouw,
Nijverheid en Handel, een verslag omtrent
Handel, Nijverheid en Scheepvaart over
1907 gepubliceerd, waarvoor tal van bij den
handel betrokkenen de gegevens hebben
verstrekt.
De oordeelkundige sainenstelling'maakt
dat dit verslag niet een bureaucratische
lucht bjj zioh heeft, maar dat de praotijk des
levens zelve aan het woord gelaten is.
En nu treft het, hoe tal van bedrijven, èf
hun gedruktheid, öf hun onmogelijkheid om
zioh uit te breiden wijten, aan het gemis van
bescherming.
O. m. vindt men in dit verslag het vol
gende.
AARDEN BUIZEN.
Door de invoerrechten in het buitenland
gegeven is de industie in hoofdzaak op de
binnenlandsohe markt aangewezen, waar
zij, naar wordt berioht, de oonourrentie on
dervindt van buitenlandsohe fabrieken,
voornamelijk in tijden van overproductie in
den vreemde.
DAKPANNEN.
Algemeen wordt geklaagd over de be
lemmering, die deze nijverheid bij den uit
voer van haar product ondervindt door de,
invoerrechten van naburige landen daarop
geheven.
TEGELS.
Er werd op gewezen dat deze industrie
veel schade ondervindt van den invoer van
buitenlandsch fabrikaat vaak van geringe
kwaliteit, terwijl de buitenlandsohe afzet
van het Nederlandsche product zeer wordt
bemoeilijkt door de invoerrechten in naburige
landen geheven.
DEXTRINE.
Daar de produotie van dextrine iD Ne
derland grooter is dan het binnenlandseh
verbruik, moeten de fabrikanten vooreen
groot gedeelte van hun fabrikaat afzet in
het buitenland zoeken in de eerste plaats
komt daarvoor Groot-Brittanie in aanmer
king, verder ook België, Canada en Spanje.
Ook naar Italië, Noord- en Zuid-Ame
rika vindt nog uitvoer plaats, welke eohter
minder belangrijk is, deels tengevolge der
hooge invoerrechten.
INKT, KANTOORLIJM EN
ZEGELLAK.
Afzet naar Europeesohe landen is voor
dit Nederlandsche fabrikaat veelal moei
lijk te verkrijgen, wegens de hooge invoer
rechten.
KAARSEN EN STEARINE.
De verandering in dit bedrijf werd door
verschillende omstandigheden veroorzaakt.
In de eerste plaats doordat tengevolge der
invoerrechten in verschillende landen van
Stearine-kaarsen geheven, menig land als
afzetgebied voor de Nederlandsche Stearine-
kaarsen zooal niet geheel verloren ging (dit
was b.v. met Roemenië het geval) dan
toch zeer sterk in belangrijkheid achteruit-
ging.
STIJFSEL.
Rijststijfsel wordt in Nederland zelfs
weinig verbruikt zoodat de fabrikanten
van dat artikel hoofdzakelijk voor export
werken. Daarbij hebben zij evenwel
naar wordt berioht met tweeërlei be
zwaren te kampen. Ten eersteenz.
Ten tweede met de belemmering voort
spruitend uit invoerrechten op stijfsel in
vreemde landen.
BORSTELS.
Behalve door de invoerrechten in vreemde
landen wordt op den afzet in het buiten
land belemmerend gewerkt door de wijze
pnz,
HOEPELS.
Aan de verlaagde invoerrechten in Duitsch-
land voor dit artikel in werking getreden
hebben de Nederlandsche fabrikanten,
vermeerderden afzet naar dat land te danken.
GOUD EN ZILVER.
De invoer van buitenlandsch fabrikaat
van gering gehalte, hetwelk door het niet
deskundig publiek niet zonder meer te con-
stateeren is, doet, naar wordt gemeld, aan
de Nederlandsche Nijverheid op dat gebied
ook veel nadeel.
LEDERBEWERKING.
Over het algemeen was*de lederhandel
hel gebeele jaar traag, terwijl naar wordt
gemeld, de prijzen gelijk steeds den tnvloed
ondervonden van den invoer van buiten
landsch leder en van de omstandigheid, dat
de Nederlandsche leerlooierijen, door de iu
andere landen geheven invoerrechten ,in hun
afzetgebied hoofdzakelijk tot Nederland
beperkt zijn.
PIANO'S.
Do buitenlandsohe afzet wordt echter ten
zeerste bemoeilijkt door de invoerrechten in
de meeste landen op deze instrumenten
geheven.
TAPIJTEN.
De uitvoer van Nederlaadsehen tapijten
naar andere landen in Europa, waar die
industrie eveneens uitgeoefend wordt is
van weinig beteekenis, daar deinvoerrechten
in de meeste landen gehevenden afzet daar
heen belemmereod.
Daarentegen wordt veel buitenlandsch
fabrikaat in Nederland ingevoerd.
AARDAPPELMEEL.
Geklaagd wordt dat de invoerrechten in
Frankrijk, DuitschlandRuslandOostenrijk
en Italië belemmerend werken op den afzet
van het Nederlandsch product. De in Italië
gedurende 1907 in werking getreden ver
hoog ing van het invoerrecht op aardappel
meel tot 6 Lire per 100 R.G. heeft den
uitvoer van het Nederlandsche product naar
dat land reeds zeer veel schade gedaan.
CACAO EN CHOCOLADE.
Vermeerdering van uitvoer is echter
zeer moeilijk te bereiken niet alleen om
dat de invoerrechten die in vele landen van
chocolade geheven worden, zeer belemmerend
werken. Maar ook, enz.
Wat Oostenrijk betreft zagen Nederland
sche fabrikanten zioh door de zeer hooge
invoerrechten reeds genoopt, in dat land zelf
fabrieken op te richten.
GIST.
Da afzet naar het buitenland blijft de
laatste jaren ongeveer onveranderd zeer
onbevredigend was de uitvoer naar Bel
gië; de export daarheen jis van weinig
beteekenis meer, doordien in verband met
de heffing van een invoerrecht van 10 cen
times per K 6. sinds 1898 een gistindustrie
in dat land is ontstaan, en dat een belang
rijk Nederlandsch exporteur zich ols fabri
kant in dat land gevestigd heeft.
GLUCOSE.
Tengevolge van de daar geheven invoer
rechten is idtvoer van het Nederlandsch
product can goede kwaliteit, naar de omlig
gende landen zeer bezwaarlijk.
Altemaal bewijzen dat gebrek aan vol
doende bescherming van onze vaderland-
sohe industrie oorzaak is van stilstand,
kwijning, en soms achteruitgang, en de
voorziening in dezen nood van nationale
beteekenis is.
Aan deze verzameling van F. K, kunnen
wij nog de volgende opmerkingen van
Zelandia toevoegen. Het geld hier echter
meer de quaestie van invoering van be
schermende rechten. En die schijnt althans
met 't oog op de klompenmakers industrie
op onze grenzen volgens Zelandia niet
ongewensoht.
Tegenover de meening van Hel Weekblad
van Vorsterroan v, Oyen dat bij deze in
voering „het hoofddeel is de inkomsten
te vermeerderen van den Staat en die van
de groote beurzen", plaatst zij de hare dat
„integendeel de beschermende rechten een
voordeel (zijn) voor den kleinen man, ter
wijl de groote beurzen z:eh thans door
den vrijhandel spekken ten koste van den
armen werkman".
Het Weekblad had gezegd de klompen
zouden duurder worden. Maar Zelandia
houdt skande dat
heffing van invoerrechten op klompen zou ten
gevolge hebben, ie dat de klompen niet duur;
der maar goedkooper worden, 2e dat de bazen
meer verdienden en 3e dat de bazen niet alleen
hooger loon aan hunne knechts kunnen,
maar ook zullen betalen, want en daar
komt het bij de kwestie van invoerrechten voor
alles op aan het afzetdebiet der klompen
makers wordt grooter.
Wij zullen dit met een voorbeeld toelichten.
Vooraf moeten wij echter verklaren, dat de
cijfers, welke wij bij dat voorbeeld noemen
slechts uit de lucht zijn gegrepen, maar die
iedereen tot de werkelijkheid kan terugbrengen.
Gesteld eens een klompenmakersbaas die
werkt met 5 knechts en dat deze knechts
dagelijks kunnen maken 100 paar klompen
tegen een dagloon van f 1.en dat de klom
penmakersbaas deze 600 paar klompen gere
geld verkoopt en daardoor eene winst verkrijgt
van f lo.per week. Meer klompen verkoopen
gaat niet, want de Belgische-klompen over
voeren de mark!.
Maar als wij nu eens kregen een invoerrecht
op klompen, dan zou dit tengevolge hebben,
dat de Belgische klompen niet meer in ons
land zouden worden ingevoerd, maar Neder
land zou toch evenveel klompen moeten heb
ben, derhalve zouden de Nederlandsche klom
penmakersbazen meer klompen moeten doen
vervaardigen. Het gevolg hiervan zou dus zijn,
dat de klompenmakersbaas, welken wij tot
voorbeeld namen, niet langer meer met 5 doch
met lO knechts ging werken, waardoor hij in
staat was om 120O paar klompen wekelijks te
kunnen verkoopen en indien hij de klompen
tegen denzelfden prijs als vroeger zou ver
koopen, verdiende hij niet meer; f 10,maar
f 20,per week.
Debalve, zonder dat de klompendragers een
halve cent meer voor hunne klompen zouden
moeten betalen, verdient de klompenmakers
baas reeds het dubbele van vroeger.
De bewering, dat de invoerrechten de klom
pen duurder zouden maken gaat alzoo niet op.
De concurrentie der inlandsche klompen
makers gaat dan ook een woordje medespreken.
Was tol dusverre bij het ons gekozen
voorbeeld eea wekelijksche winst van f iO
op 600 paar klompen voor den baas voldoende,
nu hij wekelijks 1200 paar kan verkoopen zal
hij gaarne tevreden zijn met f 15 winst, te
meer omdat hij in zal zien, dat hoe meer klom
pen hij laat maken zijne winst steeds grooter
wordt, al verkoopt hij ze ook tegen lager prijs.
Dat heeft tengevolge, dat de klompen goed
kooper worden in plaats van duurder, en dat
komt dan ten goede aan de klompendragers.
Maar vraagt Zelandia sa! nu ook
hooger loon aan de knechts gegeven wor-
denPDeze vraag beantwoordt het Roomsohe
blad bevestigend, wijl het „eeu geheel
natuurlijke zaak is, dat met de vermeer
dering der welvaart, ook de eisohen der
werklieden stjjgen, en dat overal waar de
welvaart toeneemt, ook de stijgende
eisehen der werklieden worden inge
willigd".
Wij hebben geen enkele reden om 't met
deze duidelijke uitlegging en met.de con
clusie van F. K. niet eens te zijn.
19 November 1908.
De heer Van Kol en min. ldenburg.
De volgende kostelijke antithese tus-
schen den sociaal-democraat Van Kol en
den antirevolutionairen Minister ldenburg
geeft „Politicus" in de Haarlemsche Crt.
ten beste, naar aanleiding van het debat
bij de Indische begrooting:
De heer Van Kol is iemand, die ook
zijn trouwste, beste vrienden tot wanhoop
kan brengen. Ik geef 'f den lankmoedig
ste en geduldigste np aarde te doen om
z\jn ziel iQ lijdzaamheid te bewaren, als
ge daar tegenover u hebtoen kolos met
sonoor geluiddie uren, uren achtereen
staat te galmente „brallen", zouden onze
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
18de- eeuwsche vaderen 't genoemd heb
ben Aldoor ma&r op een toon van
loeiende verontwaardiging Zonder op
houden schandalen, gnivelen, schand
daden, ongehoorde wrèèdheden In ein-
delooze afwisseling van volgorde, maar
met dezelfde woorden
Toen kwam da minister aan 't woord.
De heer ldenburg bazit het vertrouweD,
de sympathie, 't hart der Kamer. Er is
geen lid der vergadering, die 's ministers
goede trouw, onkreukbare eerlijkheid' in
twijfel durft trekken.
Van Van Karnebtek tot Van der Zwaag
ziet men tegen dezen bewindsman op, om
zijne gaven van bestuurder zoowel ala om
zijn hooge kwaliteiten als man van ka
rakter.
De heer ldenburg 't is meer opge
merkt is een echt „Zondagskind". De
natuur heeft hem begiftigd met zulk een
rijk getal van uiterlijke en innerlijk kos
telijke hoedanigheden, dat h\j meer dan
eenig ander is aangewezen om in den
zwaren strijd met het moderne Parlement
overwinnaar ta blijven.
Bjj hem openbaart zich wat in zijn ziel
en in zijn hoofd omgaat dusdanig in 't
uiterlykzijn, dat men waarlijk geen »ge-
laatskenner" bshoeft ta wazen om den
scherpen indruk te krijgendien man
schenk ik rn'n vertrouwen. De buitenge
wone wijze, waarop de oud-kapitein lden
burg „geboft" heeft... Binnen oen jaar
of acht, tien subaltern officier, Kamerlid,
Minister, Gouverneur van de West, voor
de tweede maal hoofd van Koloniën dit
alles heeft de echte, aangeboren beschei
denheid van den door dr. Kuyper eenmaal
aan de groene tafel geroepene in 't aller
minst niet geschaad.
Als gij ziet dat vriendelijke, joviale,
prettige gelast met d9 levenslustige, don
kere, eerlijke oogenwanneer gij obser
veert die nog jeugdige, lenige verschijning
van den man, wien alle „pose", alle aan
stellerij een grijwel is, dan voelt ge iemand
tegenover u te hebben, wien niet licht de
wierook van machtsgrootheid of van over-
schat'ing zijner beteokenis naar 't hoofd
zal slaan.
De heer ldenburg heeft de gave van
h3t woord, gelijk zeer weinigen die be
zitten. Hij heeft een prettig, duidelijk,
helder, fikschkrachtig geluid. Hij spreekt
gemakkelijk. Beter, aantrekkelijker, vloei
ender, dan ik 't me van een Minister van
Koloniën herinnerW. K, van Dedem
Zeker, hij bad in hooge mate het oor der
Kamer. Toch was er iets zwaars, iets
drukkends, in zijn speechen. Wel eenvou
dig, ook, maar toch niet met dat gespierd-
lenige, dat vlugge, hetwelk eene kracht
van ldenburg is. Wie anders?... Men
denke sens aan de lijmerige, eindelooze,
slappe zinnen van een Sergsma. Aan da
toonlooze, droevige, sombere bespiegelin
gen van den toch zoo kundigen, reeds
zieken Van Asch van Wijck
En minister Fock P O, hij was glad, han
dig, pienter, genoeg. Maar hij deed te zeer
denken aan de pleitzaal. Dat geglineter van
de eerzuchtige, gloeiende oogen. Dat strak-
le&rachcige van de trekken des ambitieusen
mans Men had eerbied voor de ijzeren
werkkracht, die achter zijn trots sehool.
Maar het mooie, blinde vertrouwen, dat
ldenburg wod, heeft hij nooit weten te
verwerven.
De zaak is, per slot van rekening, deze,
dat 't de Kamer eigenlijk vergenoegt wan
neer minister ldenburg suoees heeft. Dat
bleek, bijvoorbeeld, heel duidelijk in de
zitting van Dinsdag jl., toen Z. Exo. den
heer Van Kol zoo geweldig „te pakken"
had
Citeeren uit het boek van „een reiziger",
die Atjeh gezien had en geen woorden van
lof en hulde genoeg kon vinden, voor wat
generaal Van Heutsz daar had tot stand
gebracht Van Heutsz, niet waar, door
\an Kol gebrandmerkt als moordenaar,
wreedaard, weet ik al wat meer En loan j
dat moment. „Wie is de schrijver werd
gevraagd, en ik zou er mijn hoofd niet om
durven verwedden, dat degeen, die het
vroeg, niet wist
Wie is de sohrijver P"
En de minister„Ik citeerde nit het wel
bekende werk van meneer Van Kol
Toen dat gedaver, geschater, geloei, ge
brul van pretToen in en door al die
geluiden van overstelpende vroolijkheid
heen dat leedvermaak al die ingehou
den haat tegen den man uit Enschede, die
op Van Heutsz, op ons Indisch leger, op het
gezag, had staan schimpen, uren-lang
zonder dat er kans was om hem tot zwijgen
te brengen
Toen dat liohten van Jhr. De Savornin
Lohman's grijze oogeD, dat verwringen, tot
„zielsvergenoegd" vroolijk-wezen, van 's
heeren Mogaerd's gelaat, dat happendgape-
rig lachen van generaal Van Flymen's
mond dat elkaar begroeten van vinnige,
vroolijke jubelende oogjes „Nou, wat zeg
je ér van PRotterdammer.
Arbeiders naar het buitenland.
Het Centraal bureau voor de statistiek
geeft een opgave van het aantal nationali-
teitsbewijzen door de commissarissen der
Koningin in de laatste jaren afgegeven.
Hiermede worden bedoeld de bewijzen
van Nederlandsohap, waarmede velen tij
delijk naar het buitenland vertrekken, ten
einde daar in eenig beroep of bedrijf werk
zaam te zijD, zonder dat zij in het bevol
kingsregister van de gemeente hunner wer
kelijke woonplaats worden afgeschreven.
Hier volgt de opgave sinds 1904
1904 1905 1906 1907
N.-Brabant 2942 2830 3694 5120
Gelderland 3726 4371 4885 8350
Z.-Holland 1031 992 2191 3535
N.-Holland 2448 2474 4070 7989
Zeeland 284 325 481 796
Utrecht 492 494 1147 2025
Friesland 2325 2770 4408 5744
Overijssel 1044 882 1297 2727
Groningen 1482 1486 2410 3344
Drenthe 1463 1900 2839 3463
Limburg 2017 2134 29585925
Het Rijk "19254 20658 30385 49018
Hieruit blijkt, dal het aantal afgegeven
Nationaliteitsbewijzen het laatste jaar sterk
toenam.
In Zeeland is het bijna verdubbeld.
De Commissarissen der Koningin zijn
over het algemeen van meening, dat deze
trek naar het buitenland is toe te sohrij ven
aan het hooger dagloon, dat daar te ver
dienen is.
De toestand In China.
Aan de Times wordt uit Peking geseind,
dat daar algemeen een gevoel van ver
lichting heersoht, wijl de crisis zonder ver
storing der rust afliep. De regeering trof
omvangrijke voorzorgsmaatregelen. Troe-
penversterkingen werden naar Peking ge
zonden en de wachten, voornamelijk die
in de nabijheid der gezantschapsgebouwen,
versterkt.
Algemeen was men het er over eens dat
het behoud der rust was te danken aan
Yoean Sji Kei, die in de dagen der crisis
blijk gaf van zijne groote gaven als staats
man.
Hiermede klopt evenwel een Reufer-
berioht niet, volgens hetwelk twee divisiën
in de provinoie Tejili onder de bevelen staan
van den minister van oorlog, Teliang, die
een verbitterd tegenslcnder is van Yoean
Sji Kai, zoodat betwijfeld werd of het voor
den regent, prios Tsjoen, wel mogelijk zou
wezen, op Yoean Sji Kai te steunen, voor
wien hij overigens grooie sympathie moet
gevoelsn.
De Times-man meent daarentegen te
mogen aannemen, dat Yoean Sji Kai ge
durende het regentschap van prins Tsjoen
feitelijk het heft in handen zal hebben en
dan voor den vooruitgang zal arbeiden.
Prins Tsjoets zou volgens het boven aan
gehaalde Reuter-berieht reeds eenige ver-