NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND,
No. 36. 1908. Woensdag 11 November. 23e Jaargang.
CHRISTELIJK-
historisch
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST. te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
UT IIK l'KRS.
Binnenhuid.
TWEEDE KAMER.
UIT DE PROVINCIE.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 15 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 '■ent.
sa
De opgaaf van den spoordienst
komt in dit nommer voor op de ge
bruikelijke plaats.
VIL
Het Christendom en het Vraagstuk
van dan Arbeid.
Onder dezan titel verschenen indertijd
een reeks van artikelen in het weekblad
Patrimonium. Schril ver daarvan was de
heer J- van der Molen, schoolopziener en
lid van de Tweede Kamer der Staten Gene
raal. Met een kennersblik en gevoel van
waardigheid, buigende voor Gods Woord,
heeft hij de verhouding van 't christendom
tot het vraagstuk van den arbeid uiteenge
zet op een wijze die eenerzijds de wonde-
plek aanwees, maar ook van den anderen
kant den genezenden balsem voor het voet
licht heeft gebracht. Met groote instem
ming zijn deze artikelendoor de arbeidende
klasse ontvangen, voorzoover zij in de ge
legenheid waren er kennis van te nemen.
Want aen zaak heeft ons in erge mate be
droefd en pijn gedaan. Voorzoover ons be
kend, heeft de christelijke pers geen woord
gerept over die artikelen. Waar men nogal
eens stokken aantreft „Uit de Pers", over
dit onderwerp, heeft men een diep stilzwij
gen bewaard. Wij herhalen, dat heeft ons
in erge mate bedroefd en pijn gedaan. En
w;j hebben ons dan ook afgevraagd en ons
rekenschap trachten te geven, waarom men
zoo gehandeld heeft. Daarom dank aan den
Genetten Redacteur van De Zeeuwdat hij
mij vrijheid gaf om die artikelen zooveel
mogelijk uiteen te zetten.
„Een opmerkelijk verschijnsel van onzen
tijd is het terugtreden van het intellectua
lisme of messchelijke verstandsontwikke
ling. Onze negentiende eeuw, die ingeluid
werd als de eeuw van der menschelijke
rede, heeft niet gebracht wat velen van
haar hadden verwacht en gehoopt. En
daarom zwervensmoede heeft men zich ge
worpen in de armen van de Stofvergoding.
Die verandering van koers bracht als altijd
een grooten omkeer teweeg. Zooals onder
een nieuwen heer, veelal nieuwe W6tten
worden gegeven, zoo was het ook op het
terrein der maatschappij. Onder de leiding
van het intellect was te veel de theorie op
den voorgrond geschoven en rekende men
te weinig met de werkelijkheid.
Dat heeft zich gewroken en moet zich
nog noodwendig wreken, waar zulk een
stelsel doorgevoerd wordt. Wanneer men
alleen met zijn verstand rekent, wat dat
ons zegt, en wij verliezen uit het oog, hoe
de praktijk van het leven is, dan kan 't niet
anders of die meeningen moeten met elkan
der in botsing komen. Zoo was 't ook hier.
De oude school had geleerd dat de uitgan
gen des levens zijn uit het hoofd, de nieuwe
daarentegen leeraarde, dat de uitgangen
des levens waren uit de maag Beide leer
stellingen evenwel staan voor hun bankroet
en de alonde waarheid van het Bijbelwoord
„Uit het hart zijn de uitgangen des levens"
breekt zich weer meer en meer baan. Door
deze onderscheidene meeningen die tegen
elkander aandruiecden is een strijd en gis
ting ontstaan die heenwijzen naar belang
rijke levensovergangen van groote betee
ken ie voor de toekomst. Immers deze on
derscheidene geesten strijden om de leiding
om de toepassing huonrr ideeën inde on
derscheidene geledingen der Maatschappij.
Want hierom gaat het of de oplossing zii
plaats hebben door stoffelijke machten op
ruwe wijze, of zal voor de fel bewogen
maatschappij slechts redding dagen door
de christelijke beginselen en de paden de#
rechts die in onzen Gcd zelf hun vastigheid
hebben? Inderdaad voor het christendom
van onzen tijd is hier een ernstige en dure
roeping weggelegd. Zal het zich hiervan
ook volkomen bewust zijn om het leven der
volkeren te dragen, bewust ook van hare
krachten, of zal het zoo zijn, dat de stroom
zich nauwelijks voortbeweegt in hare bed
ding en slechts met de grootste moeite haar
kronkelenden loop teneinde brengt? Wie
de kracht kent van het christelijk geloof,
hetwelk me4 zooveel bewijzen kan gestaafd
worden, kan niet toestemmen dat het on
machtig zal blijken om het leven der volke
ren te dragen. Dan hebben wij slechts te
lezen van de geloofshelden van den ouden
dag, te letten op zoo menig feit uit
Gods Woord, dat ons zoo heerlijk toont de
kracht van het geloof. Maar dan moei dat
geloof niet alleen in woorden zich open
baren, maar ook in daden.
Dan moet aangetoond kunnen worden in
de praktijk van het leven, de resultaten van
het christendom. Onze maatschappij heeft
behoefte aan rust. Al de gejaagdheid, al
dat worstelen en dwarrelen door elkander,
dat kruissen van die onderscheidene mee
ningen en begrippen maken haar onrnstig.
Wat aangeprezen is door 't intellect en het
materialisme heeft haar niet kunnen geven
datgene wat zij zoo zeer behoeft.En daarom
ziet ze weer rond om hulp en rust die zoo
hoog noodig is. En daarom is de hoop ge
ve jtigd op het christendom. Van hetzelve
moeten afvloeien nieuwe regelen, nieuwe
lijnen, waarnaar de maatschappelijke ver
houdingen ziah regelen zullen. De praktijk
van het christelijk leven zal indezen gezien
en geopenbaard moeten worden, te zijn de
juiste factor waaraan getoetst kan worden.
Hot //Vaderlijk erfdeel" als een kostbaar
talent, uit genade geschonken, mag niet in
een zweetdoek verborgen blijven, maar er
moot mee gewerkt worden, opdat onzen
Heer er de eere van ontv^nge in heerlijk
heid f n glorie Aan een levend christendom
hebben we in onzen tijd meer dan ooit be
hoefte. Aan een praktisch christendom dat
zijn geloof door daden openbaart. Daaraan
ontbreekt helaas zooveel. Dat wordt ge
voeld en uitgesproken, ook vooral onder
den arbeidenden stand. Waar op goede
gronden hulp en steun verwacht mocht
worden, is teleurstelling zoo dikwijls hun
deel. Bet kan niet ontkend worden, dat er
onder onze arbeiders nog een diepgaand
besef is van het christendom. Zekerer
zijn arbeiders die gewillig volgen en op-
trtkken onder de „roode vaan" der sociaal
democraten. Die verwachten dat hetgeen
beloofd is ook eenmaal zeker komen zal,
wanneer de socialistische heilsstaat daar is.
Vandaar hun werken en streven om dat
zooveel mogelijk te bespoedigen. Maar er
zjjn ook vele anderen die met bewustheid
getuigen kunnen van de hope die in hen is,
die worstelen en strijden om datgene wat
zij bezitten, ook anderen deelachtig te
maken. C. H.
Wordt voortgezet.
Erfopvolging.
Onder dit opschrift schrijft de Standaard
Een anoniem schrijver hetft in de Revue
de Paris van November nogmaals de aan
dacht gevestigd op het vraagstuk van de
Nederlaudsohe erfopvolging.
Hij wijst er op, dat er o. q~ 41 gegadigden
zouden kunnen optreden, en voegt aan
zijn artikel zelfs een stamboom van het
geslacht der Oranjes toe, gerekend van
Koning Willem I af.
Natuurlijk doet het er niets toe, dat,
naar het blij geruoht, eerlang een te ver
wachten gebeurtenis alle deze 41 gega
digden zou kunnen te'eurstellen. Ook al
werd ons een kroonprins geboren, dan is
nog niet uitgesloten, dat de dood hem
ons weer ontnam. Al waren er zelfs meer
dere prinsen uit het eigen bloed, altoos
blijft de regeling der erfopvolging aan
de orde.
Toen voor korte jaren het leven van
onze geëerbiedigde Koningin door gevaar
lijke ziekte ernstig bedreigd was, neep
dit nog nauwer; en er zijn oogenblikken
geweest, dat de vice-president van den
Raad van State met den voorzitter van den
Ministerraad reeds alles doordenken en in
gereedheid brengen moest, opdat, trof ons
't bittere ongeluk, onmiddellijk vast zou
staan, hoe te handelen,
Een vaste gedragslijn is toen ook aan
genomen maar ook zoo toch ontbrak alle
zekerheid, dat geen schier onoplosbare
moeilijkheden zieh zouden voordoen. Er
blijft in de regeling die onze Grondwet
geeft, zeer stellig meer dan een leemte.
En al bleek men steeds huiverig te zijn,
om dat vraagstuk nogmaals cüioieel onder
de oogen te zien, te ontkennen valt niet,
gelijk de schrijver van dit avtik"! dan cok
aanwijst, dat er vraagstukken zich kunnen
voordoen, waarop het antwoord niet vooruit
vaststaat.
Toch is de beteekeni# van dit artikel nog
van anderen aard. Er blijkt tooh uit, dat
men zich in Frankrijk steeds meer reken
schap geeft van hetgeen waartoe Frankrijk
zioh genoopt zou gevoelen, indien onver
hoopt de regeling der erfopvolging tot een
uitkomst leidde, die Frankrijke eigen posi
tie schade zou toebrengen.
Blijkbaar stelt men zioh de mogelijk
heid, dat het eventueel gehaspel om een
erfopvolging hier te lande, ons land in
Duitsohe handen zou speleD, en met het
oog hierop geeft de Bohrijver niet onduide
lijk te verstaaD, dat Frankrijk dit nimmer
gedoogen zou.
De zwakte van ons leger, van ouze vloot,
van geheel onze verdediging, en nietminder
de onbeslistheid van odzo buitenlandeohe
politiek, doet hem hier een gevaar speu
ren, dat tot de noodiottigste gevolgen zou
kunnea leiden.
Hieruit nu is voor Nederland de les te
trekken, dat het goed zal doen, nu het nog
tijd i», de erfopvolging in zijn Grondwet
zóó te regelen dat elke onzekerheid wordt
uitgesloten.
leder erkent, dat we hiertoe de macht
hebben. Dat we de erfopvolging als een vrij
volk regelen kunnen gelijk we willen.
Alleen hiertegen gaat het verzet en de
klacht, dat we dit niet doen, en vooral met
hel oog op het blij geruoht dat ons met
nieuwe hope vervult, ons al te lieht zouden
inbeelden, dat hiermee het gevaar gewe
ken was.
Nederland en Venezuela.
Dej minister van buitenlandsohe zaken
heeft iD de vergadering der Tweede Kamer
van gisteren de volgende mededeeling ge
daan
Ik heb de eer aaa de Kamer mede
deeling te doen dat van den gouverneur
van Curasao bericht is ontvangen dat het
decreet hetwelk de president van Vene
zuela op 14 Mei heeft uitgevaardigd, op
1 November jl. nog niet was ingetrokken,
en dat mitsdien door den president niet is
voldaan aan het verlangen door de Neder-
landsohe regeering in hare nota van 8
September 11. uitgedrukt en aan de niet-
vervulling waarvan zij had verklaard te
moeten verbinden het voorbehoud harer
algebeele vrijheid van handelen In verband
daarmede is aan den gouverneur van Cu
racao, na verkregen maohtiging van H.
M. de Koningin, telegrafisch medegedeeld
dat de Nederlaudsohe regeering zioh van
de verplichtingen van het protocol van
1894 ontslagen rekent en is hem tevens
opgedragen geworden het verbod van
uitvoer van wapens naar Venezuela tijde
lijk te sohorsen. Aan deze opdraeht is
door den gouverneur voldaan.
Onder deze «mstandigheden ziet dere-
geericg geen noodzakelijkheden de verdere
geheimhouding der met de regeering van
Venezuela gewisselde correspondentie, aan
deze Kamer overgelegd bij schrijven van
15 September jlte verzoeken een ge
heimhouding, waarvan de noodwendigheid
gegrond was op de overweging dat, zoolang
de door Harer Majesteits regeering aange
geven datum niet was verstreken, het
gevaar diende vermeden te worden, dat
door eenige publieke bespreking van de
gedragslijn, door de Nederlandsohe regee
ring gevolgd, eenigerlei invloed op de be
slissing van den president van Venezuela
zou kannen worden nitgeoefend.
Vervroegde winkelsluiting.
De Vereeniging voor vervroegde win
kelsluiting te 's-Oravenhage heeft aan
de Nederlandsche hoogleeraren in het
staatsrecht hnn meening gevraagd over
de vrasg of de gemeenteraden bevoegd
zijn verordeningen vast te stellen inzake
de vervroegde winkelsluiting.
De heeren professoren mr. D. van Blom
te Delft; mr. dr. A. A. H. Struycken,
te Amsterdamjhr. mr. W. J. M. van
Eyeinga, te Groningen mr. J. de Louter,
te Utrecht; mr. H. Krabbe, te Leiden,
en de afgetreden hoogleeraar staatsraad
mr. J. Opperheim, beantwoordden de vraag
bevestigend.
Prof. mr. D. P. D. Fcbius, te Amster
dam, schrijft dat zijn antwoord niet een
voudig ja of neen kan zijn.
Als het langdurig geopend zijn van de
winkels aanleiding gaf tot misstanden op
straat, zon wellicht een verordening ge
acht kunnen worden in het belang der
gemeentehuishouding te zijn, en niet met
eenige bepaling van hooger gezag in strijd
te wezen. In de hedendaagsche actie voor
een door het publieke gezag vastgesteld
sluitingsuur is z. i. echter van zoodanig
motief niets te vinden. Gemeenlijk zit
daarachter het streven om den arbeids
duur der bedienden te verkorten. Een
regeling daarvan bij gemeentelijke veror
dening acht prof. Fabiua reeds mit tech
nisch ooggnnt verkeerdomdat bepalingen
tegen overmatigen arbeidsduur voor zoo
ver zij gewenscht zijn, veeleer in een
arbeidswet thnis behooren.
Het verband met de gemeentehuishou-
ding aoht prof. Fabius ook ver te zoeken,
wanneer de regeÜDg wordt verdedigd met
bet motief dat er winkeliers zijn, die wen-
schen te sluiten, maar hiertoe niet durven
overgaan zoolang anderen niet hetzelfde
doen, uit vrees van nadeel te zullen lijdeD,
èf met het motief, dat men de winkeliers
tegen zichzelf heeft te beschermen.
In het eerste geval dringt men eenvou
dig den een te leven, zooals de ander dit
begeert te doen in het andere geval gaat
men eenvoudig over tot de regeling van
der mensohen particuliere leefwijze.
Echter zoo eindigt prof. Fabius
behoort nooh het een nooh het ander bij
gemeentelijke verordening, en evenmin bij
een wet te geschieden.
Van den uitslag van dit onderzoek heeft
de Vereeniging bij adres mededeeling ge
daan aan den gemeenteraad ter onder
steuning van haar verzoek om een ver
vroegd sluitingsuur vast te stellen.
Dr. Kufper en het Kabinet.
De Standaard deelt het volgende mede
Aan den voorzitter v&n de Centrale anti-
rev. Kiesvereeniging in het district Ommen
is door dr. A. Kuyper het volgende schrij
ven gericht
Aan den heer voorzitter van de
Centrale Antirev. Kiesvereeni
ging in het district Ommen.
Hooggeachte Heer,
De zoo pas verschenen Memorie van
Antwoord op Voorloopig Verslag der
Tweede Kamer op het ontwerp van de
Staatsbegrooting, Hoofdstuk I, heft voor
mij de bedenkingen op, die tot dusver tegen
het optreden in de Tweede Kamer bij mjj
bestonden. Het zon mij tegen de borst heb
ben gestuit, tegen een bevriend Kabinet
oppositie te moeten voeren. Nu mij bleek,
dat hiervan geen sprake behoeft te zijn, en
dat ik veeleer hat Kabinet con amerezal
kunnen steunen, vervalt mijn bezwaar.
Hieruit zal het u tevens duidelijk worden,
waarom ik, alvorens te beslissen, ditmaal
soo langen tijd van beraad nam. Had ik
moeten heslissen véór de Memorie vsn
Antwoord het licht zag, dan zou ik vermoe
delijk hebben moeten bedanken nu gevoel
ik mij vrij, om #an nemen. Een mede
deeling, waaraan ik nogmaals mijn dank-
betaiging toevoeg voor het vertrouwen
door nw kiesvereeniging in mij gesteld, en
voor de krachtige wijze, waarop mijn candi-
datnur, na eenmaal gesteld te zijn, door de
kiesvereenigingen van de drie partijen van
rechts in nw district, bij hard verzet, is
bevorderd.
Uw dw. dr.
(w.g.) KUYPER.
's-Gravenhage, 8 Nov. 1908.
De Telegraaf en de minister van buiten-
landsche zaken.
In het tegen den hoofdredacteur van De
Telegraaf ingestelde onderzoek wegens het
openbaar maken, van een geheim stuk heb
ben deze en de directeur van dit blad, die
als getuige gehoord is, geweigerd den naam
te noemen van dengeen, die het stak aau
dit blad heeft verschaft. Maar wel ver
klaarde deze laatste, dat de honder van het
stuk noch eenig geldelijk voordeel heeft
genoten, noch zelfs wist, dat het stnk te
ongelegenertjjd in De Telegraaf zou worden
opgenomen. Met deze verklaring acht het
blad duidelijk te verstaan gegeven, dat,
indien er in dezen eenigeongerechtige daad
gedaan is. de schuld geheel en al bij De
Telegraaf berust.
Het ligt in het voornemen van den
minister van Binncnlandsohe Zaken aan
zijn departement bet onderwerpMelk-
verkoop ter hand te doen nemen, om zoo
mogelijk te komen tot een voorstel van
wettelijke regeliDg.
De Bossche Ct. schrijft: Naar van
bevoegde zijde verzekerd wordt, is het de
bedoeling der Regeering voorloopig het
Wilhelmina-kanaal niet verder dan tot
Tilburg door te trekken.
De Kamer is aan de behandeling yan
de Indische begrooting. Dooh 't grootste
gedeelte van deD tijd wordt ingenomen
door breede besprekingen over het beleid
van den gouverneur-generaal en de gruwe
len ia Atjeh onder 't gouverneurschap van
generaal v. Daalen gepleegd.
Drie sprekers hebben deze wreedheden
in lange, scherpe redevoeringen geslaakt,
het zijn de heeren v. Kol, De Stuers en
Thomson drie andere sprekers verdedig
den 't beleid van den gouverneur-generaal,
betreurden ook wel de wreedheden, doch
betoogden dat men tegenover den Inlan
der die in opstand is, en zioh aan wet noeh
oorlogsrecht stoort,niet altijd kan handelen,
als ware hij een Europeaan.
De heeren Lohman, IJzerman, De Waal
Maiefijt en v. Nispen tot Se venaar bestre
den dan ook de sprekers die deze gruwelen
zoo breed hadden uitgemeten, en laakten
zeer de artikelen in deAvondpostvan „Wer
ker", volgens sommigen den luitenant Vhn
Oorschot, die zooveel opzienbarende ont
hullingen brachten.
Het debat is nog lang niet afgeloopen.
De haer r. Kol o.a. heeft 6 uurgesprokeD.
Middelburg. Gisterenavond is de naoht-
mailboot „Koningin Wilhelmina" naar Rot
terdam vertrokken. De boot moet in het
droogdok aldaar een belangrijke herstelling
aan den bodem van het schip ondergaan.
Middelburg. De afdeeling van den
„Volksbond", vereeniging tegen drankmis
bruik, hield gisterenavond een vergadering,
waarin werd medegedeeld dat het verhu
ren van de stoelen op het Molenwater bij de
openbare muziekuitvoeringen, een tekort
heeft opgeleverd van f 9,93. Het tekort van
de geheele kas werdt voor dit jaar gesehat
op 1'45 plus f 60 van een renteloos voor
schot vaa het hulpbestuur. Met December
zal vanwege de afdeeling een oursus in
oartonnage-arbeid geopend worden, ouder
leiding van den heer J. Vreeken. In Mei
van het volgend jaar zal vanwege de af
deeling weder een huisvlijttentooDstelliDg
worden gehouden. Er zullen pogingen wor
den aangewend tot het oprichten van een
garantiefonds voor die tentoonstelling. De
begrooting voor 1909 werd in ontvang en
uilgaaf vastgesteld op een bedrag van f324.
De minister van oorlog heeft benoemd
tot militair lid van den distriotsraad in onze
provineie, district Middelburg, luit.-kolo-