EUWSBLAD LAND. No. 28. 1908 Maandae 2 November. 23e Jaargang. CHRISTELIJK- HiSTORISeH Binnenland, VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. S*osterijesi. Be Rechterhand en de Linkerhand of de beide dienstboden der arme vrouw. DIT DE PROVINCIE. Verzekering tegen Werkloosheid- PRIJS DER ADVERTENTIËN IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA en van Cifll Medio November a. s. zullen aan het Postkantoor verkrijgbaar zijn boekjes, inhoudende 24 atuka frankeerzegels van IV', ct. De prijs bedraagt f 0,37 per boekje. De fd. Directeur van het Postkantoor, Goes. 31 October 1908. Em tivrede waf en minder. Een vorige maal hebben wij met een aanhaling uit een officieel stuk van een arbeidsinspecteur aangetoond dat op de Speetwet van (oud-) minister Kuyper niet meer aal worden afgegeven. Nog een andere klacht zal nu wel zijn gesmoord. Gelijk men weet noemde «Het Volk" de lager-onderwijswet van (oud minister Kuyper een wet om 't volk dom te maken. In die leelijke taal der socialisten heette die wet „verdommingswet". Bedoeld was dan een wet die de mensehheid in domheid doet ondergaan. Ook de vrijzinnigen klaagden over de peil-verlaging die van deze wet vrucht zou zijn. Het offioieele verslag nog onder 't vorige liberale kabinet versohenen I over den toestand van het onderwijs, liet een eenigszins anderen toen beluisteren. Het regeeringsverslag toonde in de eerste plaats aan dat het peil van 't onderwijs in de laatste kwart-eeuw aardig naer boven ging- Niet alleen, dat het peil op de meeste lagere scholen, zoowel bijzondere als openbare, vrij aanzienlijk omhoog is gegaan, maar het onder wijs zelf heeft ook veel gewonnen in degelijkheid en in aantrekkelijkheid voor de kinderen. In de eerste plaats moet zulks worden toe geschreven aan de onderwijzers,in wieropleiding gedurende de laatste kwart-eeuw een groote vooruitgang is waar te nemen en aan de verbe tering der verschillende methoden, maar ook aan de tegenwoordige inrichting derschoolgebouwen die grootendeels geheel vernieuwd of belangrijk zijn verbouwd, zoodat zij op geringe uitzonde ringen na, mogen geacht worden te voldoen aan de voornaamste hygiënische eischen op dit gebied. Ook in de leer- en hulpmiddelen hij het onder wijs valt groote vooruitgang waar te nemen. Voorts is door vermeerdering van de school gelegenheid, vooral in de afgelegen streken ten platten lande, het lager onderwijs als het ware 3 FEUILL ETON. „Zeker," hernam mevrouw R., „ik wensohte wel, dat iedereen van deze han dige dienstboden gebruik wiide maken, dan zou er heel wat meer gemak en genot in onze huizen zijn." „De Bijbel zegt zooveel van het werk onzer banden, dat ik het er voor houd, dat God nauwkeurig toeziet, wat voor gebruik wij er van maken. Hij belooft ook een zegen over het werk onzer handen, zooals wij zeker iederen dag van ons leven kunnen opmerken. Mijn joDgecs en meisjes zijn ook altijd gereed om met hun goede dienstboden te helpen bij al wat er te doen is." „Ik denk dat je wel school hebt gegsan toen je nog jong waart zei mevrouw R. „Ik ben, Gode zij dank, op een Zondags school geweest, mevrouw, waar ik den Bijbel leerde lezen en liefhebben Daar werd ik ook bekend met de waarde mijner ziel en de blijde boodschap van Gods ge nade over allen, die zoeken behouden te worden door het bloed van Jezus Christus, dat de zonden der wereld wegneemt. Van mijn vader heb ik een weinig schrijven geleerd. Het meest eohter, namelijk al het huiswerk, leerde ik van mijne moeder; want daar ik de oudste was van een groot gezin, moest ik baar helpen het huis sohoon houden, op de kleintjes passen, het eten koken en de kleederen verstellen. binnen het bereik van een ieder gebracht. Meer en meer begint het uitzondering te worden, dat iemand binnen een afstand van 4 K.M., geene school ter beschikking zijner kinderen heeft. Hier wordt erkend dat de bijzondere scholen bij de openbare seholen niet aebter- bleven. En dat de wel-Kuyper, van 1905, biertoe ook het hare bijdroeg, blijkt uit 't volgende Trouwens zulks moet ook wel geschieden, nu de wet den ouders en verzorgers verplicht hunne kinderen voldoende lager onderwijs te doen geven. In een paar verslagen van de dis trictsschoolopzieners worden de gevolgen be sproken, welke de novelle van 1905 voor het onderwijs heeft gehad. De wederom verhoogde Rijksbijdrage stelt de bijzondere schoolbesturen in staat de gehouwen goed in te richten, de leermiddelen aan te vullen en te verbeteren, zoomede om het onderwijzerspersoneel uit te breiden en ruimer te bezoldigen, waardoor zij aan hoogere eischen kunnen voldoen. Wel wordt verder, als gevolg van ge noemde wet eenigszins geklaagd dat er zooveel bijzondere scholen van elke rich ting verrazen. Maar het verrijzen van scholen zal toch wel niet, vooral na het bovenstaande, als een schadepost voor het ondorwjjs behooren geboekt te worden. Maar heeft die wet dan het openbaar onderwijs geen schade gedaan Integendeel. Het verslag toch zegt verder Voor het openbaar onderwijs heeft de wets wijziging dit gunstig gevolg gehad, dat men het oog op het bepaalde bij artikel 4S, lsle lid, sub b, verschillende gemeentebesturen er toe zullen overgaan om in schooltjes van 24 a 4o leerlingen, naast het hoofd, nog 'n onderwijzer aan te stellen. Waaruit wij derhalve mogen besluiten dat ook dit wapen den eerlijben tegenstan der van 1909 uit da hand gevallen is. Ook dit wapen kan bij het ovetige oud roest op den zolder. Een goede aanteekening. In het Voorloopig Verslag op Hoofdstuk I der Staatsbegrooting lsladz. 14 leest men „Men bracht het Ministerie den lof dat de benoemingen tot Staatsambten over het algemeen van onpartijdigheid getuigen". Laat ons deze gulden woorden ont houden Het Volk verneemt, dat in Januari 1909 opnieuw door de commissie van voorberei ding zal worden beslist of de laudbouw- 1 ongevallenwet, die reeds lang in de secties i der Kamer is onderzocht, verder in de com- 1 missie behandeld en aan den minister vau landbouw zal worden opgezonden. Als candidaat der liberalen in het district Steenwijk voor do verkiezingen in 1909 wordt algemeen genoemd da heer Stroink, burgemeester van Steenwjjker- wold. Bij de te Leiden gehouden ver- kiezing van twee leden voor den gemeente raad in het tweede district werden 1445 geldige stemmen uitgebracht. Daarvan verkregen in de vacature-Le Poole (aftr. t909) Bloot (ohr.-hist) 75, Hartevelt (lib.) 555, Huurman (a.-r. en r.-k.) 537 eD Verver 231 stemmen. Herstemming dus tusschen Harfevelt en Huurman. In de vacature- Stigter (aftr. 1913) Hemerik (s.-cl.) 281, v. d. Hrjde (lib.) 497 en van Hoeken (a.-r. en r.-k._) 673 stemmen. Herstemming dus tusschen v. d. Heyde en van Hoeken. Uit deze stemming blijkt dat de ohr.-hist. leidsrs te Leiden (stadsgedeelte) over slechts 75 stemmen beschikken, en de R-C dus gelijk hadden niet langer naar 't pijpen van deze zeer kleine minderheid tedanseD. Ge lijk men weet had de ehr.-hist. kiesvereen. geweigerd de oandidateur-v. Hoeken te steunen, gelijk door de R.-C. en A.-R. was aangebeden als voorwaarde dat zij dan zouden gaan op den esndidaaf der ehr.-hist. Men meldt ons uit Vlissingen Prof. Verrijn Stuart hield gisteravond voor een fiink bezette vergadering een uitvoerige rede over bovengenoemd onderwerp. Mr. A. Smit opende als voorzitter van 't oomifé, dat deze zaak in voorbereiding heeft genomen, de vergadering. Hij wees er op, dat een piaotisoh begin gemaakt werd naet deze hoogst belangrijke zaak en tevens om tot helderder denkbeelden te geraken aangaande de verzekering tegen werkloosheid. Het is dus geen politieke vergadering en de belangstellende hoorders Kinderen die gezond zijn, hebben gaarne bezigheid zoodra dus onze vingers maar iets konden doeD, placht zij ons te ver zoeken om met onze twee kleine dienst boden, de rechter-en linkerhand te komen en te ieeren nuttig te zijn. Wij vonden het spoedig prettig en stelden er eene eer in, als wjj oas verbeeldden, eveD goed aan het werk te zijn als moeder. Wij mochten nooit morsig of slordig aan tafel komeD. Wij moesten eiken dag onze bedjes op maken en overal het stof afnemen. Moe der plaoht te zeggen, dat het haar plicht wa=, haar kinderen zoo goed mogelijk voor te gaan, opdat zij eens geluk mochten aanbrengen in ieders buis, dat zij zouden bewonen. In onze woniDg was altijd alles in orde, als vader 's avonds van het werk kwnm. Dan waren wij aan het naaien en breien, terwijl hij ons voorlas of met ons praatte. Onze avonden gingen toen zoo gelukkig voorbij." „Uwe moeder handelde wel wijs en verstandig," hernam mevrouw R., „want ik ken wel moeders, die er tegen opzieD, hare kinderen zeiven te onderwijzen, en die nog liever zeiven het werk zouden doen. Ik heb daardoor wel meisjes in mijn dienst gekregen, die op den leeftijd van aohtien jaar nog nooit hare eigen kousen gestopt, bare kleedjes gestreken hadden. Een aap zou even goed een kind behoor lijk hebben kunnen wassoken en aanklee- den als zij. Er waren er bij, die niet eens betamelijk zich wisten te gedragen, ter wijl ze roekeloos omgingen met het eten en het aardewerk of het huisraad braken. Zij schenen er niet over te denken, hoe moeielijk het was, nieuw te bekomen, en het was haar onverschillig wie het betalen moest." „Dat is wel waar, mevrouw," ant woordde Kitty, „want er zijn1 tegenwoordig veel jongelui, die overal aan willen mee doen, en dan is er voor huiselijke bezig heden tijd nooh lust. Op Zon- en feestdagen denkeu ze alleen aan mooie kleeren en pret maken. Als zij dan gaan trouwen, die sukkels, dan ziet het er in huis treurig uit, omdat zij niet weten, hoe alles op het voordeeligst aan te leggen. De kinderen, die ze krijgen, worden verkeerd geleid, en zijn daardoor zoo onordelijk en lastig, dat het geen wonder is, zoo de mannen naar de herbergen gaan, om vrede te heb ben en ordelijk te kunnen eten. En hoe moeielijk het i» hen weer terecht te bren gen, als zij eenmaal op den slechten weg zijn, dat ^an men alleen bij ondervinding weten." „Ik denk dat het u wel nooit sleeht gegaan is, Kitty „Ja, toch wel mevrouw. Toen wij pas getrouwd waren, was mijn man een spoor beambte aan een spoor tussohen twee steden. Wjj woonden aan het noordereinde. Hij verdiende soms wel twee pond (f24) in de week, zoodat wij een goed bestaan hadden, totdat hjj onder slechte makkers kwam, die hem aan den drank brachten. Het duurde niet lang, of wij kregen niets van zjjn loon, en de kleintjes hadden geen schoenen aan de voetjes, en kregen maar weinig te eten. Hij had een broer in Amerika, die hem in een brief daarheen lokte,* omdat er werk in overvloed was. Ik dacht dat hij op eene andere plaats mogelijk zijn oude gewoonte zou afleggen, van 1— 5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 pent. moeten dus niet meenen een politiek voor deeltje uit deze vergadering te slaan, maar het is een stap in de richting om te komen tct een verzekering tegen werkloosheid. Alsnu geeft da voorzitter het woord aan prof. Verrijn Stuart. Tot op zekere hoogte is spr. vereerd met de uitnoodiging dezen avond in Vlissingen op te treden. Tot op zekere hoogle, want de bespreking van dit onderwerp heeft eigenaardige bezwaren. Zijn positie wil spr. vergeleken met dia van een geneesheer, die geroepen wordt bij telkens terugkeereade ziekten. Een radi- kaal geneesmiddel is niet aan te geven. De sociaal-democratie staat tegenover de werkloosheid 't gunstigst. Toch zal hij geen beschouwing geven over sociaal-democra tie, of een debat voeren waarom de scc - dem. tegenover dit verschijnsel zulk een gunstige positie kunnen innemen, want dat zou te ver voeren. Hij wenscht de vragen te beantwoorden: Wat is tegen werkloos heid te doen Wat te doen tegen 't ver schijnsel zelfsn tegen de gevolgen Deze quaestie is een brandende quaestie en we leven allen onder don indruk van het geen in de Tweede Kamer over deze zaak is gezegd. Toch moet, geconstateerd dat de werkloosheid geen doodeljjke ziekte is voor de Maatschappij. Ook in vroeger eeuwen was er workloosheid. Hier in sterker mate, daar wesr minder, doch overal zag men zoo nu en dan dit kwaad weer opduiken. Om trent den omvang van de werkloosheid ii vroeger tijden tasten we in het duister,daar geen statistiek aanwezig is, om de uitge breidheid te bepalen. Ea toch niettegen staande do bestaande werkloosheid is de welvaart en ontwikkeling toegenomen. Wel een bewijs dus, dat geen doodelyke ziekte bier de maatschappij vermoordt, doch dit ziekteverschijnsel acuut blijft. Eén feit noemt spr. op, dat de welvaart is toegenomen, n.l. dat het sterftecijfer in het laatst der vorige eeuw is afgenomen en wel met de helft. Er gast door de maatschappij een golfbe weging. Nu eens hoog, dan weer laag. Dit nu is geen ongunstig iets. De werkloos heid toch treft niet alleen de arbeiders. Dit wordt wel eens gedacht, doch dit is niet waar. Zij treft ook de werkgevers. Ia er 'n malaise, dan wordt allereerst de werkgever getroffen, en dan volgt natuurlijk ook de en wij kwamen dus overeen, dat hij maar gaan zou om het eens te probeeren. Hij ging heen met het geld, dat ziju broer hem had toegezonden." „Hoe hebt ge het wel aangelegd na zijn vertrek f" „Ik werkte hard, mevrouw, zooals ik reeds lang gedaan had anders sou ik met mijne kinderen wel van honger zijn om gekomen, terwijl hij al wat hij verdiende verdronk. Ik bleef altijd nog hopen op goede tijding van mijn manmaar de eene week na de andere ging voorbij, zoodat ik eindelijk in den valsohen waan begon te verkeeren, dat hij verdronken was. Geen van zijn makkers hoorde iets van hem, en ik wist niet hGe ik mijne vier kinderen moest onderhonden, die toen allen te klein waren om zelveu den kost te verdienen. Ik begon te wasseheD, gar nalen te vangen, op het land te werken, boodschappen te doen io het kort alles, waar ik op eerlijke wjjs maar iets mei kon verdienen. Ik ben mijn lieve moeder nog dankbaar voor de goede lessen, die zij mij gegeven had want daardoor kwam het, dat ik er altijd het best aan toe was, als mijn twee dientboden, de Reohter- en Linkerhand, maar veel te doen hadden 1 Bij al mijn inspanning kon ik tooh niet genoeg verdienen, en teen moest ik het eene stuk huisraad na het ander verfcoo- pen, oai er maar een stuk brood voor mijn hongerige wichten voor te koopen. O, wat seheen de stilte mij droevig, nadat de klok verdwenen was, die altijd getikt had in den hoek van ons hutje, zoolang wij getrouwd waren. Eindelijk was het laatste stuk verdwenen, en het was mij arbeider. De ondernemer heeft ook te wor stelen met moeilijke tijden, doch juist dat prikkelt tot meerdere energie, tot het over vol maken van de fabriek. Zijn bedrijf wordt dan gezonder en krachtiger. De er varing leert, dat na zoo'n malaise 't bedrijf des te flinker en krachtiger opbloeit. Dat is dan 't gunstige gevolg van zulk een peri ode van werkloosheid, al mag niet ontkend worden, dat de schaduwzijde veelgrooter is dan de lichtzijde. De groote vraag is echter Wat ie er te doen voor de arbeiders, die door werkloos heid getroffen worden Om deze vraag goed te beantwoorden dient tweeërlei vast te staan en hebben we te letten op Wat verstaat men onder werkloozen? en wat begrip hebt ge omtrent iverkloosheid f Immers een dokter, die by een zieke ge roepen wordt dient alleerst de diagnose goed vast te stellen en eerst dan kan hij een geneesmiddel voorschrijven. W at is een werklooze Spr wenscht drie categoriën uit te slniten. Ie. werklieden in de seisoenbedrjven, die bedrijven, waarbjj de te verwerken grondstof van velerlei omstandigheden af hankelijk is of waarin beslist geen geheel jaar aanhoudend kan gearbeid worden; b.v. landbouw, kledingmagazijnen, steenbak kerijen, lypograafarbeid, verkeerswegen, enz. Die inrichtingen of fabrieken hebben hnn tijden van druk werk en van geen of zeer weinig arbeid En in znlke tijden is dus werkloosheid een normaal verschijnsel, dat niet kan weggenomen worden.Daarmee wordt dan ook rekening gehouden bij het vaststellen van het loon en krijgt men loons- verhooging por gewerkten dag. Personen van buiten voelen zich dikwijls tot dien arbeid aangetrokken, omdat het loon soms zeer hoog is, doch zij dienen voorzichtig te zijn, want altijd komen er tijden van inzin king, waai bij werkloosheid voor de deur staat 2e. personen, die tijdel jk zonder werk geraken,b v.door verwisseling van patroon, vertrek of anderszins. Ook personen, die niet dadelijk werk kunnen vinden en dat gebeurt in de steden menigmaal. Evenals in een groote stad alt yd een zeker proeent huizen ledig staao, wat dan nog niet zoggen wil dat er overvloed van huizen is, zoo is 't ook in het arbeidersleven. niet langer mogelijk, een klein kamertje te buren. Toen werd ik ziek van verdriet en overspanning. De buren waren heel goed, daar zij mij oppasten en aan de kinderen wat te eten gaven. Ik kon eohter van hun liefdadigheid niet leven, daar ze zeiven niet te veel hadden, en ik wilde niet gaarne bedelen. Toen verzocht ik een vrouw om eens over mijn toestand te gaan spreken met de armenverzorgers der ge meente. Zij deed zulks, en toen werden wjj allen in het werkhuis opgenomen, tot dat ik weer in staat zou zijn om, om te werken. Terwijl ik mij daar bevond, kwam er een brief van mijn man. Hij sehreef dat hij gezond was, werk had en dat ik met de kiDderen maar naar hem moest komenhij zond ons eohter geen geld. Ik liet den brief aan den godsdienston derwijzer van het huis lezen, waarop deze hem den regenten voorlegde. De heeren verlangden toen, dat ik aan mijn man zou schrijven om hem mede te deelen, dat als hij tien pond zond, zij zouden trachten, er tien pond bij te voegen, en ons allen zouden overzenden." „Wel, dat was een zeer vriendelijk aan bod," zei mevrouw R. „Wat antwoordde uw man daarop?" „Ik schreef, zooals zij van mij verlang den, mevrouw," hernam de arme Kitty, „en de brief werd verzonden. Toen bleef ik lang wao'nten maar er kwam geen geld, nooh eenig antwoord op mijn brief. Dat is nn tien jaar geleden, en ik heb geen enkel woord meer van hem vernomen." „Maar hoe ben je hierheen gekomen, zoo ver vac die stad af?" Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1