No. 26. 1908. NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. iveulen Vrijdag 30 October, 23e Jaargang. Insknechi GHRISTELIJK- HiSTORISGH BuMandsGh Overzieht. ZETPOTERS PELEN, iond. ichter of Weüuwe Si Visser over Keyper en Lokman. rid del burg iiiespijn, Ijdbbs tONTE LHULST Jr., bÖP Vaarzen )ÖP ÏÖP Poeljen iöp liiiechl Is, Zoutelande. bht en aan- Lnecht ^nd Meisje DE WILDEi VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN soijn in het hoofd |a-pijnen uren genezen Qde KOORTS VAN AKEN, hete. oa f 0.50. eesmiddel lMPEN, maag- ikkige eetlust ling, watergal, 'gen. EDKKS Ikpoth. Specialist innen door geen vervangen wor- Itige geneeswijze li aanbevolen te ïersoon die aan h 75 cent. I I J UK E eders en de red- I geneest 't hevig- I darmen en doet up wederkeeren. |h 40 cent Holland Firma te Middelburg, Gebr. Mulder j I DE ROOS te ITWIELLER en 1and bij RAES OTTER. pst, te koop. M» liezelinge. 1VRAAGD fede, makke Kortgene. Serooskerke (W.) jkening vanaf 30 uit zes, bij [ER, Serooskerke. |IL tegen jong Vee e k r k e. Meliskerke. een van 20 en ad. )GD, Oostkapélle. lei Bvraagd Wolphaartsdijk. lei Ikneclit j,OUWER, Lepel- e (W.) lei IDERSE te Me- lei £R, 't Zand. erstond id Yo-west - Go«e' IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02'. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 '-ent. Toen Groen in 1876 stierf, stond een staf van mannen gereed, die strijdleas over te nemen.ri) Maar veilig mag worden gezegd, dat vooral aan twee mannen de eer toekomt den gedeeltelijken triomf der Christelijk- Ilislorisehe of anti-revolutionaire beginse len te hebben verzekerd en de Ghr. Histo rische of anti-revolutionaire partij te hebben gevestigd, en die twee mannen zijciKuyper en Lohman. Krachtiger dan iemand hebben zij voort gebouwd op de grondslagen door Groen gelegd. Voor dit werk stoDden beiden altijd gereed. Zoowel in het parlement als onder het volk zoowel met hun pen als met hun woord. Zelfs voor de zware taak om de uitvoerbaarheid hunner beginselen te toonen, op het gebied der praotisohe politiek, zijn zij niet teruggedeinsd. Ja, zij hebben haar volbracht op eene wijze, die het hart van tal van landgenooten met dank vervult, en die huDne namen tot de meest geliefde onder duizenden Nederlan ders maakt. Waarom Omdat zij getrouw blijven aan Groea's leus: „Op den Bijbel steunen wijde vrijheid verdedigen wij Groen was tot het opheffen er van vooral geeleotriseerd door de studie der historie. Want in die historie hadden hem aangegrepen de kracht en de zegen van het Calvinisme „den hoogslen ontwikke- lingsvorm van het godsdienstig-staatkuudig beginsel der 16e eeuw.'' Dat alleen zoo getuigde hij was in de godsdienstoor logen in Zwitserland, Frankrijk, Schotland, Engeland, Nederland, krachtig genoeg ge weest om den gemeenen vijand te verslaan. Dat Engeland Prolestantsoh werd en bleef was te danken aan Puriteinsehe veer kracht. Ook in het Staatsrecht (in Groot- Brittannië en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika) braeht het door Volken Overheid beide te onderwerpen aan Gods geopenbaarden wil, vereeniging vau gezag en vrijheid. O, 't was hem duidelijk, dat de geest van dat Calvinisme met zijne leer van de Souvereiniteit Gods eD onvoorwaarde lijke gebondenheid aaD de H. Schrift, ook de 19e eeuw alleen zou kunnen redden uit de doodelijke omarmiDg van den modern revolutionairen geest. Rn daarom kampte hij geheel zijn leven voor de doorwerking van dat beginsel. Want het bevestigde het gezag en waarborgde de vrjjheid. Wat an ders moest dus de grondslag onzer staat kunde zijn Dat spoor nu hebben Kuyper en Lohman beiden gedrukt, Ieder op zijne wijze. Knyper bracht sterker dan Groen den dogmatischen kant van het Calvinisme naar voren; Lohman richtte vooral op zijne staat-kundige zijde het oog. De religieuse beginselen er van, langs den weg van staatsbestuur en wetgeving, te doen door dringen in ons volksleven, werd Kuyper's ideaaleene vereeniaing tusschen gezag en vrijheid, tot stand te brengen, zooals het Calvinismedie kende, werd Lohman's taak. Kuyper wilde don Nederlandschen staat den stempel hergeven van Christelijken staat. Lohman weDschte vóór alles de vrijheid voor de volle ontplooiing van het Christendom te midden des volks door de Overheid ten volle geëerbiedigd te zien. Beiden deden Groen's wapenkreet klinken. Maar van de lippen des eenen werden meer de klanken van het Godswoord, van die des anderen meer die der vrijheid gehoord. Verscheidenheid bij eenheid maar juist daardoor den rijkdom van het beginsel, door beiden bepleit, des te schit terender aan het licht gebracht Kuyper is de staatsman, die vóór alles plaats vraagt voor de ordinantiën Gods, alleen te kennen nit Zyn Woord. „Het is onze roeping om ook op staatkundig ter rein de eeuwige beginselen van dat Gods woord te belijden" ziedaar do hoofd ig artikel knipten wij uit D e N e d. no. 45°9- Het is van dr De Visser, waard om gelezen, besproken en bewaard te worden. gedachte van zijn politiek systeem. Daarin ligt zijn principiëele oppositie besloten tegen alle staatkundige partijen, die van de H. Schrift, als oorkonde der Godsopenba ring, waar het landsbestuur, wetgeving en rechtspleging geldt, niet willen weten. Ja, die hoofdgedachte maakt hem tot den verdediger der antithese op politiek ge bied. Natuurlijk niet van eenezoodanige.diede natie in twee soorten klooft Zulk eene voor stelling kan alleen opkomen in het brein derzulkeD, die iemands woorden niet plaat sen of plaatsen willen in het kader zijner geheele levens- en wereldbeschouwing. Maar van eene antithese, zooals Groen ze reeds naar voren bracht, die tussohen de revolutionnaire en anti-revolutionaire partij. Want hoe weinig de fracties van eerstgenoemde ook schijnbaar onderling mogen samenhangen, als die van den voor uitgang, welke de volkomen toepassing der revolutie-begrippen m dea staat vet langt; als die van den stilstand, die meent dat men juist ver genoeg is gegaan als die van den achter ga tig, die, zonder het beginsel te ver loochenen, wel achteruit wil wijken op den afgeloopen weg zij stoelen alle drie op denzelfden wortel, en die wortel is de su prematie der menschelijke rede contra de onderworpenheid aan Gods Woord. En wijl die suprematie de leuze was der Fransohe revolutie, vormen al de groepen, die op staalkundig gebied wars zijn van de autori teit van Gods Woord, ééoe revolutionaire partij, waartegenover zij, die deze autoriteit onvoorwaardelijk huldigt, in het veld treedt als de anti-revolutioDaire. Dezelfde tegenstelling, die alle orthodoxe predikanten Zondags op geestelijk gebied op den kansel brengen: G ds W oord brengt behoud het verlaten daarvan verderf, is door Kuyper met ijzeren consequentie van het geestelijk op het wereldseh terrein overgebracht, ook dus op dat der staat kunde. Hierin school en schuilt zijne kracht. Vandaar zien wij hem steeds bezig om, langs den weg der deductieuitGods Woord, zioh ten aanzien van elk politiek vraagstuk eeu eigen standpunt te veroveren vandaar ook stuitte elk liberaal Kabinet, bij iedere belangrijke kwestie, die het aan de orde braeht, bij hem op prineipiëel verzet. Dit begon reeds bij den tegenstand van het jeugdig Kamerlid Kuyper tegen Van Hou- ten's kinderwet. En zoo is het gebleven tot op heden. Nooit kwam er eene kwestie aan de orde, hetzij voor het moederland of zijne koloniën hetzij in zake de Overheid of het volkhetzij aangaande kiesrecht of sociale wetgeving, of bjj stippelde lijnen uit, waarlangs naar zijne overtuiging Gods Woord aan wees,dat de oplossing moest or den gezooht. DezeChristen-staatsmao wordt alleen uit den Christen-Theoloog verklaard. En nu zal ik hier uiet beoordeeleu of Gods Woord wil verklaard zijn,zooals Kuy per het doet en zijn beginselen ontwikkelt en evenmin zal ik mij hier wagen aan een onderzoek naar de sterkte van den grond slag, waarop het gebouw rust dat uit oe ordiuautiëQ Gods, met even schitterende dialectiek als prachtige rhetoriek, is opge trokken. Maar wél dient dankbaar te worden erkend dat door hem meer dan door iemand anders in de 19e eeuw de voor ons allen zoo belangrijke vraag naar voren is gebracht, welke beteekenis de Bijbel, waarmede men zioh in de huizen, kerken en conventikels sticht, ook beeft voor het openbare leven. Men maakt zioh hiervan niet af door kleinzielige schimp scheuten op zijn persoon en ook niet door de niets-hewijzende herinnering aan Jezus' woord: „Mijn Koningrijk is uiet van deze wereld"; en ook Diet door de povere heen wijzing naar de schijnbare contradictie, die in d<3 woorden „Christelijk" en „Histo risch" ligt, alsof ontwikkeling elk absoluut gegeven uitslooten allerminst door het sarcasme over de ondeugdelijkheid van,dat Godswoord,als grondslag onzer staatkunde, waar de Christenen in de verklaring er van zoozeer uiteengaan. Alsof dat niet ook het geval was met het zoogenaamde vrij heidsbeginsel der liberalen, die in de toe passing daarvan tot vierkant aan elkander overstaande conclusion komeD, zonder dat iemand daaraan een argument tegen de waarde er van als zoodanig ontleentHoe veel talrijker moeten dan wel de sehakee- ringen zijn, waar de eeuwige beginselen van Gods Woord worden verklaard en toegepast 1 Welnu! het is vooral Knypers werk, dat in tal van kringen weer gevraagd wordt naar de eeuwige beginselen van Godswoord, waar het geldtde Overheid, het rechtswezen, het familieleven, onder wijs en opvoeding, armenverzorging en sociale wetgeving. Bij heeft in dit opzicht een vuur neergeworpen en aangestookt, dat niet lioht meer uitgedoofd wordt. Ou der jongen en ozden tast, zoekt men naar een houvast, op staatkundig gebied, ge smeed uit Bijbelerts. Zijne volgelingen aan vaarden zijn systeem anderen pogen op denzelfden grondslag, naar anderen bouw trant, een huis op te richten. Maar hem kom te eer toe, niet een dam te hebben opgeworpen tegen den stroom des tijds, maar een beddiDg voor dien stroom te zijn gaan graven. En de plaats voor die beddiDg was Gods Woord. Kuyper was vooral de inan van het „Op den Bijbel steunen wij!' Eren sterk als Kuyper d<s verdediger was van het beginsel op den Bijbel te steuneD, even krachtig brak Lohman de lans voor dat anders „De vryheid verdedigen wy 1" Daarmede zeggen wy niet dat voor Kuyper het belang dier vryheid niet geldt: evenmin willen wij geacht worden Lohman als min der geporteerd voor Schriftuurlijke begin selen te beschouwen. Beiden hebben ge- dnrende al de jaren van hun politieke leven gestreden voor de handhaving van der vaadren leus: „Op den Bybe! steunen wij, de vryheid verdedigen wij 1" Doch bij Lohman lag de klem op het laatste gelijk by Kuyper op het eerste. En merkwaardig even zelfstandig uls Kuyper naar het „gemaakte bestek" Let christelijk staatsgebouw grondde,even zelf standig stippelde Lohman de vrijheidslijnon uit, naar de beginselen van Gods Woord. Herinnert Kuyper ons bij zijn bouwwerk aau 't arohiteotonisoh-dogmatisoh procélé van een zekeren Leidsehen, Lohman doet ons in geheel zijnen arbeid deuken aan een zekeren Groningsohen hoogleeraar, die met zóó diepen eerbied was vervuld voor „hat heilige der heiligen van de individueel» vrijheid." Geen staatsman in Nederland heeft voor deze vrijheid zulke krachtige en sohoone pleidooien gevoerdgeen enkele dat begin sel zóó consequent en zóó logisch op aide deelen van hei staatsbeleid toegepast. Uit dat beginsel ontsproot op bet gebied van het lager onderwijs de leuze„De vrije sohool voor heel de natie," en uit datzelfde beginsel k wam het ideaal op het terrein van het hooger onderwijs op, om de universitei ten met een vaste som te doteeren en tot zelfstandige siohtingan te maken. Om de zelfde principieels reden en niet, zooais bekrompen geesten ooideeldeD, uit conser vatisme onthield hij zijne stem aan de eerste Ongevallen- en aan de Woningwet. Voorzichtigheid op het gebied der sociale wetgeving vindt in vrees voor dwang haar grond. Afkeer om Godslastering als misdrijf te bebaudelen komt, bij hoogen eerbied voor Gods heiligen Naam, uit hetzelfde motief op. Dat vrijheidsbeginsel deed zioh zelfs nog kort geleden bij eene kwestie over de viering vau den Zondag kraeatig gelden. Welk een welsprekend pleidooi werd nog bij de behandeling der vissoherij wet, voor de vrijheid gevoerd van hem, die een ander in zijn visoh wafer iaat vissohen 1 Altijd en altijd opnieuw treedt in de loopbaan van dezen staatsman de leuze naar voren „De vrijheid verdedigen wij 1" Vandaar ook de naam van vrij-antirevo- lutionair; geen knellende band van partij- organisatie geen dressuur van politieke agenten. Het Christendom geen knellend keurslijf, maar een vruchtbaar zaad. Eene politieke partij een kring van vrije, zelf standige mannen. Ziedaar de idealen van dezen Christen-siaatsmanl De Christen- staalsman Lohman wordt uitdeperseonlijk- heid vau den Christen Lohman verklaard. En omdat Lohman zulk een hardnekkig verdediger van het vrijheidsbeginsel is, heeft hij zulk een heilig ontzag voor het Gezag. Want.onder de schuts daarvan al leen kan de vryheid opbloeien. Naar mate het Gezag verzwakt, naar die mate komt de ware vryheid meer in het gedrang. Naar gelang het Gezag sterker wordt, naar die mate wint de ware vrijheid meer veld. Maar opdat dit resultaat worde bereikt en het evenwicht worde behouden, dienen beide de Overheid, die het Gezag oefent, en hri volk, dat de vrijheid bemint, zioh te bu'gen onder de ééne Wet Gods, die beide partijen tot hooge verantwoording roept en leert zioh gelijkelijk te beperken. En hier haakt zioh dan weder het: „de Vrijheid verdedigen wij 1" vast aan dat andere „Op den Bijbel steunen wij Zoo staan deze twee mannenKtiypor en Lohman, iu den strijd voor de Chrisle- lijk-Historieohe ol anti-revolutionaire be ginselen vóór mij. Beiden hetzelfde wil lende; elkaar aanvullende; de balans Bijbel en Vrijheid houdende indeneveDaar. Ligt in elk beginsel een kiem van onder- dmkking, vooral een begiosel, dat van het Absolute uitgaat, bedreigt dat gevaar. Daarom was het zoo'n zeg'u, dat a'lijd wetr de vrijheidsleus wrd uitgestocieD, als de Christelijke banier werd oatrold. Maar omgekeerd sohu I: in elke vrijheids leus het gevaar, dat onbewust een waan van den dag als afgod wordt rondgedragen en op aanbidding aanspraak krijgt. Daarom is het eeDe wijze besobikking, dat hij de verdediging der vrijheid, steeds weer her innerd werd, dat deze geen vrucht is van den modernen vrijheidsboom, maar van de Openbaring Gods. Het jongere geslacht past derhalve dank baarheid voor het bezit dezer twee staats lieden,die aan 't vuur van den edelen Groen hun fakkels hebben ontstoken en het daar mede op het terrein der staatkunde hebben voorgelicht. Gelyke eer en galyk vertrou wen dient hnn als zoodanig door allen, die in het genoemde spoor wenschen te treden, te worden geschonken. Men kan de voor keur hebben voor het streven van den een boven dat van den andermen kan zelfs andere zijden nog meer naar voren brengen. Maar niemand ODzer vergete, dat bei f en willen zyn en blyven: Christelyk-Histo- risch, Anti Revolutionair, en het werken van deze twee te zamen ods dieperen blik in den rykdom van het beginsel heeft ver leend, dan éen hunner ons ooit had kannen schenken! Eens sprak Groen: Er is geschreven, ziedaar de bijl, waarm6di elke wortel der revolutionaire theorie afgesneden wordt". Als thans op staatkundig gebied de boom, op dien wortel gegroeid, staat te waggelen, dan is dit vooral h8t werk dezer twee bijl houwers Kuyper en Lohman geweest. J. TH. DE VISSER. 29 October 1908. Een variant l Onder dit opschrift neemt de Be Stand. de Mtdd. Crt. er tussohen, die met zoo'n naief optimisme gewaagd had van hare goede vooruitzichten voor 1909. »De uitslag te Ommen was voor menig libe raal orgaan een harde teleurstelling, en men verzweeg dit niet. Maar nu komt de M i d d. Crt. met een variant. Wat Teleurstelling zoo roept ze uit. Het was de prachtigste bemoediging die we ver langen konden. Kuyper geen stem meer dan Van Alphen, niettegenstaande ailes op haren en snaren gezet was. Was schooner uitkomst denkbaar Geen liberale stem minder dan vroeger. Maar broeders, dat geeft voor 1909 moed We mogen dat wel. Een blazen van de tiompet tegen het pessimisme in. Er den moed weer inpompen, juist omdat Ommen er den moed uit hnd gezogen". Zoo'n hoeraatje met een half scheeven trek om de lip. Maar te zeer op den keper moet ge hier niet zien. Alsof iemand ter wereld onzerzijds gedacht had, dat ook maar één liberaal op Kuyper zou zijn «vergegaan. Alsof niet juist alles er aan hing, of wie vroeger op den disirictsman stemde, nu niet van Kuyper op De Meester zou zijn overgegaan. En alsof niet alle speculatie aan de electorale beurs er juist op gebaseerd was dat al wat Hervormd was zich als één man tegen Kuyper zou hebben gekeerd. Maar nu is dit bij zulk een variant juist het extra-fijne, dat ge het juist omgekeerd zegt als 'twas, en zoo de lieden die niet weten hoe 't was, met uw trompetgeschal achter u trekt". IJdel geklap. Onder dit kopje beantwoordt De Neder lander deze zeilde Middelb. Crt., die den heer Lohman verlies van fierheid verweten had wegens diens optreden te Ommen voor di. K. De Middelburgsche Ct. gaat voort met haar lezeis alleilei verhalen op te disschen, die inderdaad het tegenspreken niet waard zijn. Zoo zou o.a. het optreden van den heer Lohman te Nijverdal van allerlei politiek overleg het ge volg zijn geweest, en niet van, zooals de spreker zelf getuigd heelt, oogenblikkelijk gebrek aan jongere sprekers. Het zou ons niet moeilijk vallen met de stukken te bewijzen, dat het pre cies zoo is als de heer Lohman gezegd heeft, en dat het optreden van dien spreker zelfs niet met medeweten van eigen of van eenige andere partij, of in overleg met iemand anders of ten gevolge van eenige politieke bemoeiing heeft plaats gehad. Maar wij gaan daarop niet in, al lerminst tegenover een blad dat èn ons èn den heer Lohman steeds van leugentjes, slimmig heidjes, draaierijtjes en diergelijken beschul digt, zonder daarvoor ooit eenig ander bewijs aan te voeren dan haar vernuftige fantasie en haar fantastisch vernuft. En wat -de gang naar Canossa" aangaat, die qualificatie moge juist zijn in de oogen van hem, voor wien de politieke strijd opgaat in per- sonenquaesties, gevoeligheden, naijver, an ders is het in de oogen van hem, voor wien het in dien strijd gaat om de hoogste belangen des volks en om niets anders. Men moet wel door depoliliekbeelen d'al beaorveD zijn om bij zijn tegenstander steeds allerlei min-hooge motieven te on derstellen. Dit is de straf die een verkeerd standpunt oplegt aan hem dien 't draagt. De Balkan-quaestle. Do vooruitzichten voor een vreedzame oplossing schijnen te beteren. De Duitsohe Keizer zal 4 November te Eokartsau in Neder-Oostenrijk eenige dagen bij den Oostenrijksohen troonopvol ger gaan jagen en daarna den Keizer zelf te Weenen opzoeken. Men aeht dit bezoek van hoog gewicht voor de Oostersohe quaestie. Het antwoord van den president der Fransohe republiek Fallières op den brief van keizer Frans Jozef waarin de inlijving van Bosnië en Herzegowina werd aange kondigd is ook niet kwaad. Immers de aan den Keizer ter hand gestelde brief van F.iiliè'cs verzekert dat de Republiek ge leid wordt door de hartelijke sympathie die de regeering te Weenen en Parijs ver- eenigt en dat Frankrijk alle pogingen zal doen om tot een vergelijk te geraken. De ontruiming van den sandsjak Noviba- zar droeg zelfs een kameraadschappelijk karakter. Men sehryft tenminste uitBos- nië's hoofdstad, Sarajewo: De Oosten- rijkscbe troepen in den Sandejak verlieten in den morgen Plewlje. De Sandsjak zal heden geheel ontiuiiad zyn. De officieren boden gisteravond een afscheidsdiner aan aan Turksche officieren. Dronken werden uitgebracht op Frans Jozef en den Sultan. Neen, de biunenlandsche politiek der groote mogendheden bezorgt dezen vry wat meer hoofdbrekens. De grillige Kamer in Frankryk.die't den ministers lastig maakt; de damessuffragettes die de Engelsche re geering in den weg loopen de Boheems che

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1