N1EUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 1908, Zaterdag 24 October, 23e Jaargang n Meil GHRISTELIJK- HISTORISCH del burg bij JOH», ipelle. )P r. wisse sz., >P ■a.axs, f. brasser, )P 1ZEIT, andsch rr.9) bij e r k e (W.) tkuecht en een Hand- )1D :@id. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes IV. FEUILLETON. De Rechterhand en de Linkerhand of de heide dienstboden der arme vrouw. F. P. D'HUIJ, te Middelburg. Trir¥i~MÏiS PRIJS DER ADVERTENTIËN Iaarw, 'aars Mei |R, Klevers- Mei gevraagd loskeite. bTTER, Koude- J3E Hz., Groote idigd bij L. KL00S- I Sommige reizi- frreeht, als hun d, die door den rd. ets van die mal - kwam, vertelde gekregen had. g een Engelsch- it schilderwerk looie klinkende mooi z\in", ant- „ala die kerel self geschilderd zolder nog een schilderd heeft, n je ze krygen". I3e oogenbt drie- gezien had, ver- e willen koopen geven als erop il, nam de waar- vergenoegd de laalders in haar (een zwak ver bena woord ge itaal en interest aarschynlijk is nsju toeschreef den ryken En tity*.) IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN Recht voor allen 1 Wanneer men strijden wil voor een of aDdere zaak, dan is 't goed dat men optrekt onder een leuze. Dat heeft zijn goede zijde hierom, dat in die lenze belichaamd is het doel in zyn onderscheidene uitingen waar voor men optrekt. Toch ban er ook iets misleidends in wezen, waar onder de leuze een streven verborgen is dat niet is naar den eisch der goede zeden. En dat nu is het geval met de leuze: Recht voor AUbd, welke wij als titel voor ons stukske kozen. Onder die leuze toch trekt de vrije socialist op, in strijdlied, en naam van eeu orgaan. Recht voor allen. Inderdaad I een pakkende leuze. Waar zooveel onrecht en willekeur heerscht, waar onderdrukking aan de orde van den dag is daar doet het goed, dat er een streven naar recht voor allen gevonden wordt. Maar wij zou den ons aan verregaande oppervlakkig heid schuldig maken indien wij voetstoots dit streven tot het onze maakten. De leuze van recht voor allen moet bezien worden bij het licht der historie, moet getoetst worden aan de praktijk. En dan bemer ken wij dat de theorie in strijd is, met de werkelijkheid van het leven. Dan zien wij in het leven der volken dat door gaande onrecht, op alle terrein des levens, mede bestendigd door de mannen der S. D. A. P. De macht der feiten is te sterk dan dat ze zich daaraan zouden kunnen ontworstelen. Het is daarom dan ook zoo duidelijk te zien en mot fuitan aan te toonen dat de sociaal- demokraten niet willenrecht voor allen, maar recht voor één klasse, en dan die klasse nog gedeeld in groepen. En de kleine grosp van so cialistische arbeiders, daarvoor hun strijd, hun actie. Zoo bezien, springt het ver leidelijke, het onrechtvaardige dier leuze in het oog. Maar wij zullen feiten geven en niet alleen bloote beweringen. Wanneer wij b. v. nemen gevallen van werkstaking waar het ieoht aan de zijde van den patroon is, dan wordt dit toch juist anders uitgelegd. Het waohtwoord is nu eenmaalgeen genade voor het kapitalisme en de kapitalisten.Neem een ontslagkwestie zooals nu in Amsterdam aan de orde is en de gemoederen in heftige beroering brengt. Uit de feiten dienaangaande is toch duide lijk aan te toooeD het reoht van B. en W. tot oDtslag dier gezag-ondermijnende man nen. En waaneer ge nu leest hoe sociaal ea vrijzinnig-democraten te keer gaan, welk een taal in „Het Volk" wordt geuit tegen 't college van B. en W. dan ziet ge onmiddel lijk weer hoe het reoht vertrapt wordt en opgeeisoht voor diegenen die in hunne han delwijze zoo duidelijk openbaarden on rechtmatig te zijn. Maar niet alleen dat de S. D. A. P. voor de hoogere klassen geen recht wil, ook voor hen uit den arbeiders stand die andere beginselen belijden, wordt geen pardon gegeven. Vandaar dat schelden en tieren op onze mannen vaa Patrimonium, aan wie allerhande liefelijke namen gegeven worden vandaar dat altijd geeisoht wordt dat in de vakbeweging alles zal staan onder „roode leiding."Dat verkie zen wij nu eenmaal niet en wij hebben ons reoht, ons op Christelijken grondslag te organiseeren. En dat reoht wordt van socialistische zijde niet geërbiedigd. Tot die hoogte van humaniteit schijnt men zich aan die zijde niet te kunnen opwerken. Reoht voor Allen, het is tooh zoo duidelijk en voor geen tweeërlei uitlegging vatbaar, zou men zeggen. Maar zooals ik gezegd heb bij het licht der historie bezien, getoetst aan de praktijk blijkt het dat er niets van over blijft dan misleiding en bediog. Voor iéa groep wordt opgeeisoht reoht, willekeurig reoht. Want het is nu tooh eenmaal zoo dat die groep niet altijd het reoht aan haar zijde keelt. Eu nu is tooh het streven om datgene wat krom en verdraaid is en onmogelijk reoht gemaakt kan worden, zoolaDg te wringen en te buigen, dat het schijnt reoht te wezen. Maar dan ontdekt het geoefend oog tooh spoedig hoe er nog valsehe bochten in voorkomen, hos het nog in werkelijkheid niet is een rechte lijn. Wil men streven naar „Recht voor Allen" (en dat is eisch) dan zij men verzekerd van zijn rechtsgrond in de eerste plaats. Zij men zich bewust dat de praktijk de theorie moet dekken wake men voor drijven in een eenzijdige richting. Dan reoht, zonder onderscheid, voor heer en knecht, voor dienstbare en vrije, voor arbeid en kapitaal. Dan heeft men zijn rechtsgrond getoetst aan Gods Woord, waarop men bouwen kan, dan Op de kust van het Prinsdom Wftllis ligt een klein stadje, dat by zomerdag heel prettig en vroolijk lijkt, omdat de zeeluoht en de zeebaden er dan tal vau bezoekers heen lokken. Dan is het wijd uitgestrekte zandige strand als bezaaid met heeren en dames, die naar schelpen zoeken of bloe men plukken in het zeegras. Dan ziet men groepjes vroolijke kinderen, die met hun schopjes in het losse, mulle zaud werken. Dan ziet men jongelui heen en weer rijden op ezels en hitjes, en onderwijl is een troep muziekanten bezig, op de Esplanade vroolijke muziek te doen hooren voor de mensoheo, die op de backen zitten te rusten. Allerlei kluchtige, ouderwetsohe rijtuigjes, door muilezels en ezels voort getrokken, opgepropt, met vroolijke mon- sohen, ziet men onophoudelijk heen en weer trekken. Bij winterdag ziet het stadje er echter dcodsoh en verlaten uit. De meest groote huizen zijn dan gesloten, bet strand is dan geheel verlateD, en het zaad wordt dan dikwijls door den wind opgejaagd naar de straten. Het kan dan zoo hevig waaien, dat de zee geheel onstuimig wordt, en dan gebeurt het dikwijls, dat eene kleine vis- soherssohuit vergaat en de geheele beman ning verdrinkt nabij hunne woniogen en voor de pogen hunner betrekkingen. De arme lieden, die des Zomers in de behoeften der vreemdelingen voorzieD, sullen alle krachten aangewend worden tot voorkoming vau drijven in een een zijdige richting. Zie, wanneer zoo gewerkt wordt dan tnogen wij blijde wezen en ocs vleien met de hoop dal eenmaal meer dan tot dusver het reoht zegevieren zal. Maar dat zal nooit kunnen uitgaan van een partij ran den klassenstrijd. Waar die gepredikt wordt, daar heeft die strijd reeds het be derf in zich. Strijd tusschen de klassen brengt verwijdering, jdoodt do kiem van edelen zin en hooger leven, vermoordt de Schepping»-ordonnantie, om te eindigen in jammer en ellende. Wanneer dit ons duide lijk voor oogen staat, dan weten wij ook dat het onze taak is te arbeiden om de klassen dichter bij elkander te brengen of zooals Ons Program zoo schoon zegt„dat de Maatschappelijke standen zooveel doen lijk beantwoorden aan Gods Woord". Dat is onze basis. Inderdaadeen schoon ideaal. Een taak voor de antirevolutionaire partij om daaraan te arbeiden. En wij allen leden dier partij zullen wel doen, mot ons zeiven meer en meer te bekwamen, dat wij ook eenig gewicht jn de schaal mogen leggen om datgene te verkrijgen waar Ons Program en zijn beleiders zoo ernstig om vragea. C. H. {Wordt voortgezet). Sneek en Ommen. De Standaard geeft een nabetrachting op de verkiezingen in Sneek en Ommen. Zij sohrijft Haddea de liberale leiders vooruit de wederzijdsohe positie helder doorzien, dan j zouden ze in Ommen precies gedaan heb ben wat ze ten leste in Sneek dedeD, en voor het korte tijdsbestek tot Mei 1909 de zetels j ook in dat district gelaten hebben aan de partij, die ze had. Natuurlijk voer men in Snesk en Ommen niet op eigen avontuur. Over Den Haag bestoud er tussohen beide districten ver band en niet ten onrechte is gegist, dat het zich onthouden van Saeek er cp muntte, om in Ommen verwarring onder de tegen partij te stichten. De berekening zou dan geweest zijn Laten we Sneek prijsgeven. Dan komt, nog eer men in Ommen stem men gaat, daar 't bericht, dat ër. Kuyper van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 '-ent. hebben dan weinig te doen, en natuurlijk maar weinig geld om den schoorsteen van te laten rooken en goed eten voor de kinderen te koopen. Daar komt ongeluk kig nog bij, dat kinderen gewoonlijk den mèeslen honger hebben als het koud is, het brood duur is en de aardappelen schaareoh zijn. Geheel verlaten is echter de stad dan niet, daar de predikanten, de dokters en de winkeliers er het geheele jaar door wonen. De steenslijpers gaan steeds voort met de mooie steenen te slijpen, waar die streek om vermaard is. Zij hebben altijd vrevk genoeg om die steenen te slijpen voor cachetten, speldjes, braceletten en vele andere sieraden, die dan den vol genden zomer te koop worden aangeboden. Er zijn ook enkele aanzienlijken, die er blijven wonen, en dus blijven de scholen er doorgaan. Eiken rustdag worden de kerken en kapellen ook goed bezocht, en dan kan men daar de liefelijke liederen Sions hooreD, die in de taal vau die streek een bijzonder welluidenden klank hebben. Ia den winter worden de scholen zelfs drukker bezocht dan in den zomer, wan neer de jongens en meisjes er met hunne ezels op uit moeten om de vreemdelingen op te wachten. Het gebeurde een3 op een morgen, dat eene dame, die dicht bij de stad aan het wandelen was,een klein meisje.tegenkwano, dat een taschje met boeken in de hand hield. Het kind was heel netjes, hoewel armoedig gekleedhet haar was netjes gescheiden en hing aan beide zijden glad geschuierd langs haar frisohe, roode wangen. Hoewel mevrouw R. zelve geeöe kin deren had, hield zij er tooh heel v eel van zij stond dus even stil en zei„Goeden morgen, lief kind, ga je naar school „ja, mevrouw," hernam het meisje met een vriendelijk glimlachje en een beleeld knikje; „moeder stuur me des winters altijd naar school." „En ga je dan des zomers ook niet naar sohool „Niet zoo geregeld, mevrouw, omdat mijo broertje en ik dan de ezels moeten verzorgen, waar de jongejuffrouwen en de jongeheeren op rijdea, als zij naar den zeekant gaan. In den zomer verdienen we zooveel wij kunnen en in den winter lee- ren we." „En pas je graag op de ezels F' „O, moeder zegt, als we maar werk hebben, dan moeten we er niet om gever», of het prettig werk is. Soms als we met lieve kindertjes gaan rijden, die zoo aardig met eikaar kunnen keuvelen, dan is het wel heel pleizierig, en een genot ze te hooren. Er zijn echter ook zeer onaange name kinderen, die met elkaar twisten en onze ezels zouden willen slaanmaar we passen wel op, dat zij de zweep niet in haaden krijgen. Nu en dao komen er ook grootere jongejuffrouwen, die ons kleine boekjes of mooie liederen op gekleurd papier geven wanneer wij er een van buiten kennen, dan overhooren zij het ons eu geven ons weer wat anders op. Zoo hebben wij gewoonlijk genoegen bij ons dagwerk, en onze lieve ezeltjes schijnen zoo in han sohik, als wij ze naar huis leiden en ze te eten geven, wanneer het tjjd wordt om te gaan rusten. Ze zijn zoo heel lief en geduldig; zij steigeren nooit, nooit, slaan nooit achteruit, behalve in de reels gekozen is, en dat het dus natuurlijk dwaasheid zou zijD, hem nog eens te kiezen. Dat bij het stellig voor Sneek aannam. Ea dat dit voor Ommen dus uit zou loopen op een tweede verkiezing met nieuwe drukte en nieuwe kosten. Een feit is het althans, dat daags voor de stemming in Ommen in dien zin 't waoht woord uitging. Iets waarop onzerzijds de vanzelf sprekende verklaring volgde, „dat onze een id aal, werd hij in beide districten gekoze», indien hij naar de Kamer ging, gaan zou voor Ommen". Da tijd is voorbij, dat men met zulke onnoozele kunstjes de kiezers omzet. Vooral op het platteland is men daarvoor onzerzijds veel te politiek ontwikkeld. Maar in elk geval,indien meo zieh vaa dit kunstje een fortuintje beloofde, had men het niet te Omciea, maar le Saeek moeten toepassen. Daar was met de Chr. Historisohea nog een liberaal aoooord denk baar geweest. Toch hebben de liberale leiders in Den Haag dit blijkbaar niet vooruit geweten, want hun inlichtingendienst deugde niet. Hun werd overgeseind, dat in Ommen de Roomsoh-Katholieken voor een deel tegen pruttelden, en dat de Christ.-Hist. kiesver- eeniging zieh voor den liberalen oandidaat had verklaard. Beide berichten namen ze kennelijk voor goede munt aan. Op die onjuiste gegevens gingen ze af. Daardoor kregen ze een geheel valsoh beeld van den toestand. En zoo beliepen ze een gevoelig ésheo. Men versta dit niet verkeerd. Op zichzelf ligt Jer geen échec in, zoo de tegenparlij poogt een zetel op u te veroveren, en hierin niet slaagt. Maar in Ommen werd het er op gezet, veel minder om den zetel te winnen, dan wel aan een der voormannen van de Ranhtsohe Coalitie een gevoelige nederlaag te bezorgen. Ea juist dit nu legde deze strategie zoo onnoozelijk dom aan, dat het op een victorie voor den aangevallene uitliep. Zielkundig is dit te verklaren uit den indruk van overmoed, dien deoandidaat- stelÜDg onzerzijds op hen maakte. De heer Van Alphen, dit wisten ze,had als Orerijae- laar vrienden onder alle partijen. Daaraan, zoo waanden ze, dankte hij zijn langdurig sueoes. Bij vacature had men nn verwacht, dat men onzerzijds opnieuw met 'ndistricts wei, waar het niemand hindert". Mevrouw R. glimlachte, toen zij hoorde vertellen, hoe goed de ezeltjes zich ge droegen, en vroeg toen aan haar kleine vriendin, wat ze alzoo op sohool leerde. Wij leeren lezen, sohrijven, naaien, breien en rekenen, mevrouw. Wij moeten ook uitrekenen wat de dingen kosten voor de markt en dan zingen we ook zoo mooi van „twee maai twee is vier." „Zoo wer ken wij met onze haaden," en zoo meer. Dat is wel heel aardig als het zoo koud iswant dan Iaat de juffrouw ons zoo zingende de school rondtrekken. Zij wijst ons dan ook, hoe wij de handen moeten, bewegeu om brood te kneden of kleederen te wassohen, hoe wij de pen bij het sohrij ven en de naald bij het naaien moeten faoudeD. Zij leert ons ook kousen stoppen, netjes oude kleeren verstellenen als moeder eens wat nieuws koopt voor hsar geld van het kleederfonds, dan leert de juffrouw ons het ook knippen en makeo. Zij zegt dat dit alles dient om ons op aarde nuttig weikzaam en gelukkig te maken, maar des Zondags leeren we den weg naar den hemel." „En zou je, mijn kleine meid, mij dan wel den weg naar den hemel kunnen noemen zei mevrouw R. „Jezus zeide„Ik ben de weg, de waar heid en het leven," antwoordde het kind op een eerbiedigen toon. „Dat is waar, mijn kiad, en zou je ook kunnen uitleggen hoe Hij de weg, de waarheid en het leven isï" „Hij verliet den hemel om ons den wil van den Vader bekend te maken. Daarna stierf Bij in onze plaats aan het ktiFs, opdat Hij allen die Hem toebehooren zou kun- man zou zijn uitgekomen, en dat daarbij de keuze zou ziju gevallen op een „uiterst gematigde" man. En ware dit gesohied, dan hadden ze allicht van alle oppositie afgezien. Maar KuijperEen man heel uit Holland. Da gespikkeldste onder de poli tieke vogels. Hun cauohemar van 1905. Dat was al te brutaal. Dat werkte ais een roode lap op den stier. Op eens stond heel het liberale Ommen overeind, om althans dezen smaad van hun district af te wenden. En juist daardoor liepen ze er in. Van rechts daarentegen bleef mea tot het eind toe volkomen nuchter. Mea zag dat spektakel aan en nam er ziju maat regelen naar. De anti-revolutionairen wa ren prachtig georganiseerd, en telden hun kiezers uit tot op het laatste manneke. De roomsch-katholieken wreekten zich op het loos gerucht, dat men omtrent hun houding had rondgespreid. En de christelijk-historiechen, op wie men bru taalweg speculeerde als mannen zonder beginsel, zetten het er nu ditmaal op, om dit onverdiend geleuter eens voor goed den kop in te drukken. Lohman zelf kwam over, en zei den heeren waar het op stond. Zoo verspeelden de liberalen al hun voordeel. Ze hadden den besten candidaat genomen, die besahikbaar was. DeMeea- ter's familie is in Overijssel thuis. Hij zelf was op de provinciale griffie te Zwolle geweest. Hij had toen nog een onbevlek- ten naam. Het stond oud-minister tegen over oud-minister. Het stond als incar natie van bezadigheid tegenover de incar natie van het heete bloed. Maar immers, ze moesten winnen. En toch, al dat voordeel verspilden za door hun dolle strategie. En het eind was, dat Kuyper juist dezelfde duizend stemmen meer kreeg waarmee de districtsman, de algemeen geliefde Van Aiphen, steoda had getri omfeerd. Niemand onzerzijds had op zoo prachtige triomf durven rekenen. Hun echec was volkomen. Als voorspel wat ons in 1909 te wachten staat, is dit leerrjjk. De tegenpartij zit nog vast in haar klu wen van 1905. Kerkelijk fanatisme blijft bij haar aan 't woord. De doleantie is nu, als toen, haar lievelingswapen. De anti these haar kaatsbal. In al wat hervormd nen redden van de hel, die wij verdiend hadden. Als wij nu op Hem vertrouwen, en in zijne wegen wandelen, dan zal Hij ons in denHemel het eeuwige leven geven." „En houdt ge veel van den Heere Jezus, omdat Hij voor zondaren gestorven isï" „O, zeker, mevrouw. Dat kan immers niet anderBik heb ook een tekst geleerd, die zegt: „Wij hebben hem lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.". „Ik ben blij, dat ge al zoo vroeg hieraan kennis gekregen hebt, mijn kind. Ge zult in deze wereld zoowel als in de toeko mende daardoor zalig en gelukkig worden. Hebt ge nog ouders „Ik heb alleen nog een moeder, me vrouw, en die woont bij de gasfabriek; maar vader heeft ons verlaten, hoewel ik er mij niets van herinner, omdat het zoo lang geleden is". „Is hij dan overleden t" „Neen, moeder zegt, dat zij niet gelooft dat hij dood is. Hij ging de zee over naar Amerika en kwam nooit terug. Sens heeft hij aan moeder een brief gesohreveD, en wilde toen dat zij met een sohip naar hem toe zou komen maar zij had geen geld om de reiskoeten te betalen en wilde ons ook niet gaarne verlaten dus kon zij niet gaan." „En waarmede verdient je moeder het brood f" „Moeder is heel ving met de handen, me vrouw zij maakt netten, en gaat garnalen vangen, zoodra die er zijn. Zij gaat ook uit wassohen, strijken en schuren. Des zomers neemt zij wasohgoad aan voor deaanzienlij- ken, die dan hier vertoeven. Zij doetzoowat van alles." Wordt vervolgd.j

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1