NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 16.
1908.
Maandag 19 October.
23e Jaargang,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Lohman in Ommen voor Kuyper
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,025.
SBRRSBnrait^ssrstraissBiHHraBgBaHiSHHBnK
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 ^ont.
S2SBEfiSaMKS8StBSSS8BeSaS3iaE2EX
i.
Op veler verzoek nemen wij gaarne uit
De Nederlander het verslag der rede over,
welke gehouden is door den heer Lohman
j. 1. Woensdag te Ny verdal ter aanbeveling
der emdidatuur-Kuyper, een rede die «en
prc.'sj was, en blikbaar zoo goede vruch
ten opleverde.
Vooraf zij meegedeeld dat toen de heer
Lohman in de volle zaal kwam, men hem
ontving met hartelijk applaus, terwijl spon
taan, dat wil zeggen als vanzelf, zonder af
spraak, „Zij willen het niet hebben" van
da Costa werd aangeheven.
Na opening met gebed door den heer J.
J. van der Garde protesteerde deze als
voorzitter der Chr. Hist, kiesvereeniging
tegen een door den in die streek welbeken
der. heer Doctor ingezonden stuk ia de
Zuolsche Courant, waarin hij den valsohen
indruk heeft gegeven, alsof de officiëele
C.-H. kiesvereeniging te Ny ver dal zou be
sloten hebben, de eandidatuur-Kuyper niet
te steunen.
Toen nam de heer Lohman het woord.
Gij znlt misschien eenigszins verwon
derd zijn, zegt spr., dat ik, die den heer
Kuyper meermalen op politiek gebied heb
bestreden, thans voor hem kom spreken.
Men heeft eohter, zegt spr, dien strijd en
sprekers houding meermalen niet begrepen,
en daarom wil hij thans aanwijien de
gedragslijn, die de C.-E. partij tegenover
de a.-r. partij z.i. moet volgen. Wij willen
niet beweren, dat wij het in alle opzichten
met dr. Knypers partij eens zijD, maar
wel dat de politieke omstandigheden
samenwerking van die beide partijen
eisohen. Dat dr. Kuyper eandidaat is der
antirevolutionairen, spreekt vanzelf, dat hij
in de Kamer behoort, spreekt ook van
zelf, en dat wij, Chr. Hietorischen, daartoe
moeten medewerken, dat wil spr. thans
betoogen.
Vooraf de vraag: Waarom bemoeien
wij ons eigenlijk met de politiek Men
kan de politiek beschouwen uit drieërlei
oogpunt. Men kan aan politiek doen. ten
le. om personen, waarbij persoonlijke eer
zucht hoofdzaak is, maar spr. acht dat
zeer laag bij den gTond en hij ergert zich
menigmaal als hij spotprenten ziet, waarop
politieke personen worden voorgesteld als
voerden zij onderling een strijd. De platen
op zichzelf, ook als zij spr. betreffen, ver
maken hem meestal zeer, maar hij aoht
het verderfelijk als men 't voorstelt, alsof
de politiek gedreven werd om de vraag,
wie er Minister zal wezen, Meneer A of
meneer B.
Ook wij Christen-politici kunnen aan
het gevaar niet ontsnappen, dat wij poli
tiek voeren voor eigen eer. Maar wat
beteekent grootheid in de wereld Over
een paar jaar liggen wij in het graf, en
dan is voor ons als, mensohen de wereld
voorbij.
Maar er is een betere reden om ons met de
pplitiek te bemoeien, n.I. bevordering van
welvaart en reeht. Die beide moeten ons aan
't hart liggen en daaraan mede te weTken is
een hooge bestemming van 's mensohen
streven. Ten opziohfce van welvaart en recht
zijD echter partijen van weinig beteekenis.
De welvaart gaat haar eigen gang, afge-
leheiden van den wil der partijen. Bijv. de
vraag wet beter is, vrijhandel of protectie.
Als de partij van den vrijhandel wint, zal
die partij heel gelukkig zijn, maar is de
welvaart daarmee bevorderd Om dat te
weten, moeten we de feiten bestudeeren,
en zien welken invloed die oefenen op het
dagelijksohe leven. Daarop komt het aan.
De kwestie der welvaart te maken tot een
partij-vraag brengt voor de wel vaart gevaar
mee. Wel kan bij welvaart het belang van
de een of andere klasse op den voorgrond
tredeD, maar ongetwijfeld is dit het beste
wat voor 't algemeen het beste is. En dat
heeft vaak met partijen niets te maken. Een
knappe liberaal kan soms beter inzioht in
bet reeht hebben dan een ander. Men kan
dan ook niet alle vragen beschouwen in
verband met de Christelijke beginselen Ia-
dien spr. er dan ook niet van overtuigd was
dat er nog hoogere belangen zijn, dat! zou
hij, waar er zooveel knappe mensohen zijn,
zioh niet in de politiek hebben begeven.
Maar er is nog een derde zaak,e in hooger
doel don van welvaarten maatschappelijke
betrekking. Op dat hoogere is ons land het
eerst gewezen door Groen van Prinsterer.
De S'aaf ontwikkelt «ieh naar wetten, die
(«en niet altijd kan bloot leggen. De Stan
daard nocrade dit het instinct dat in het
volk leeft, het oenaent dat het staatsge
bouw bijeenhoudt. Met die dieperebegimelen
moet de Staatsman rekenen die zijn volk tot
hooger standpunt wil voeren. Verwaarloost
men die, dan ontstaat er een strijd, 'n klove,
tusseben hen die ons regeeren en het volk.
En in dien strijd hebben wij party te kiezen.
Een partij-strijd dus in hoogereazin,waarbij
gezorgd wordt, dat die diepere grondslagen
worden in eere gehouden. Dal is een strijd
voor de heilige christelijke beginselen van
ons volk, dien wij voeren niet ter eere van
ons-se! ven, nasar »an onzen Schepper, van
onzen God. Daarom ook beginnen wij onze
vergaderingen ailijd met gebed. „Voor mij,
en voor u meet dat zijn da groote reden
waarom wij ons met de polit'ek bemoeien."
Spr. komt thans tot den politieken toe
stand Wat is da houding, die wjj hebban
aan te nemen, niet alleen voor thans, maar
ook voor de toekomst, voor de verkiezing,
die we over een halfjaar zullen hebben ir.
't geheels land Het Ned. volk moet weten
hoe het staat tegenover het nieuwe Kabinet
dat we thans hebben.
Spr herinnert hierbij aan het eerte op
treden der a.-r. partij onder dr Knyper, een
optreden voornamelijk voor het bovenga
noemde derde doel der politiek. Dat optre
den kwam voort uit de schoolkwestie, toen
men meende de jeugd te kunnen opvoeden
buiten God om... Dit leidde tot samen
werking, niet alleen van alle anti-revolutio
nairen, maar ook van de Roomsehen.
De liberalen toch waren tot nog toe, hoe
wel steeds in de minderheid, aan hst ba-
wind geweest. Hoe kwam dat F
Ons was van der jeugd af aan ingepompt;
Nooit meegaan met den Katholiek. Daarom
was de liberale partij tegenover de twee
gesplitste deelen van het Christelijk volk
altijd de meerdere.De liberalen hebben dan
ook met de Roomcchon altijd zachtjes aan
gedaan, terwijl de orthodoxen in ean hoek
werden geschoven. Zouden Protestanten
en Roomschen ooit samenwerken, dan
schreeuwden zjjMonsterverbondDat
mag nooit geschiedenNatuurlijk niet,
want dan was het liberale rijk uit.
De toovercirkel werd echter verbroken
en de strijd werd beslist door de schoolu et-
Mackay van '89, waarbij de schoolk nrestie
aanvankelijk werd opgelost. Toen rezen
andere kwesties,die niet zoozoer in verband
stonden mot die diepere beginselen, tn ar
niettemin bleef bijeen blijven der christe
lijke groepen brooduoodig
Intusschen is in 1894, op het punt der
leiding van de partij, een uiteengaan ge
komen. Maar ook alleen op dit punt, al
wat men gezegd heeft van conservatisme
euzdaarvan ia nooit iets gebleken.
Trouwens, de innerlijke samenhang tus-
schen a.-r., Chr.-Hist. en R -K. is altijd ge
bleven. Toen dan ook in 1901 het Kabinet
Kuyper optrad en zekerheid verkregen
was omtrent het program van dat Kabinet,
werd de steun der Chr.-Hist. aan dat Ka
binet verzekerd. Ze bleven wel zelfstandig
maar hebben het Kabinet nooitafgebroken.
Toen nu in 1905 het Kabinet aftrad, was
alles weer bij het oude. Er was nooit een
Leider van de rechterzijde als zoodanig ge
weest en die is ook niet noodig. Spr. geeft
daar een voorbeeld van. Hij was voorne
mens een motie voor te stellen, waarin alle
onderwijzers van openbare en bijzondere
scholen gelijk tractement werd verzekerd.
Spr. legde die motie voor aan de anti-revo
lutionairen, die er zich mee vereenigden,
en dat was 't begin der Schoolwet-Kuyper.
Een bewjjs dus dat een leider voor zulke
zaken niet noodig is. Oak in de Stasicrisis
hebber, spr. en zijn vrienden vriendschap-
polrk geconfereerd met dr. Kuyper
Wat zou nu in 1909 geschied zijn, als
het Ministerie-Heemskerk niet ware opge
treden Dan zou de strijd wer seloopen
hebben om een rechts Kabiret. en had
rechts gewonnen, dan zou dr Kuyper
zeker weer als minister opgetredon zijn.
Da strijd zou daarna weer tegsn dr.
Kuyper hebben geloopeu, en op welke u n-
faire wijz9 dat geschieden zou, is wel
gebleken uit hot- straks gesignaleerde
Zwolsche bericht.
Maar er io verandering gekomen. De
begroeting van Oorlog werd door de a.-r.
partij afgestemd. Zonder sprekers me te-
werking, zonder dat er eenige afspraak was
met de Roomsoh-Katholieken. Men had
alteen op het oog het wao trouwen tegen
den Minister van Oorlog, dien men nu éen-
msal niet wilde, gelijk in 1889 ook da
Minister Dyserinok werd „afgemaakt".
Er was echter niet de miDstc bedoeling
om verandering te brengen in den politic-
keu toestand. Maar toen het afstemmen
eenmaal gebeurd was, moest natuurlijk
Minister Heemskerk optreden of een zijner
politieke vrienden. Of dr. Kuyper daartoe
gelegenheid heeft gehad, is een vraag, die
spr. niet te beantwoorden heeft, en buiten
hem om kan worden behaucleid.
Thans moet het gaan voor of tegen het
Ministerie Heemskerk. En dat is een streep
door dc rekening der liberale partij.
Wat is du ome positie P Dezelfde als
tegenover het Kabinet Kuyper. Wij behou
den onze zelfstandigheid, maar Demen
tegenover het Kabinet eeB vriendschappe
lijke houding aan, en wij steunen bet
Kabinet, van 't welk wij weten, dat het
ens in zjjn diepere grondslagen zeer r,a
staat.
Hoe staat nu dr. Kuyper daartegen oyer
Z?J hij 't Kabinet stenuen
Wij hebben dat f.eoi niet gevraagd, maar
dat behoefde ook niet, omdat wii twee
dingen van hem weten. le. dat bij diep
erkent zijn verantwoord,-nikheid tegenover
God, en 2e dat hij meer doorzicht heeft
dan vele anderen.
Welnu, dèt van hem wetende, kunnen
wij hfm steunen. Kan dr. Kuyper een zog
beter Ksbinet krijgen, dan zeggen wij, des
te beter. Kan hij geen beter krijgen
en spr. zou, indien hem gevraagd word
hoe, geen antwoord daarop weten, dan
zal hij 't Kabinet-Heemskerk steunen. Het
afbreken zou onzinnig zijn, en onzinnig
heden doet dr. Kuyper nooit.
Is nu dit Kabinet beslist Christelijk
heeft men gevraagd, omdat in zjjn uit
spraken sommige woorden en uitdrukkin
gen ontbraken, waaraan men gewoon was
geworden.
Spr. hecht daaraan niet, omdat hii meer
hecht aan het, woord van Jezus Niet zjj
die roepenHeere Heere, maar die daar
doen den wil mjjns Vaders, die in de
hemelen is. Spr. heeft vaak den heer
Keucbenius in de Kamer om diens kloek
getuigenis bewonderd, maar spr. zou dat
niet aldus kunnen doen. Men moet daarbjj
rekening houden met elks natuur en aard.
De ontwerpen van wet, die aan de orde
gesteld zjjn en door de Standaard ten
onrechte kleingoed zijn genoemd, acht spr.
van groot belang, al raken ze niet de
diepere beginselen. Ook onder hotKabinet-
Kuyper zjjn zulke wetten aan de orde
gekomen, b.v. de Drankwet en de Ver
zekeringswetten, waarbjj samenwerking
i van alle partjjen noodig was.
i Alleen tegenover de soc.-demokraten
I staan wjj principieel en in 't algemeen
kan men niet zeggen, dat de liberalen
op het standpunt der sociaal-democraten
staan.
Spr. wijst vervolgens op de belangrijke
kwesties als vrjjhandel, kustverdediging,
de rechtsprocedure, octrooien en verzeke-
ringewetten, adm., rechtspraak, droogma-
king der Zuiderzee enz., dat zjjn alle zaken
die met Christeljjk of onchristelijk niets
te maken hebben. Zelfs de kiesrecht- j
kwestie raakt het Chr. beginsel maar zeer
van terzjjde. En indien nu het Kabinet
df. wetten, bovengenoemd,tot stand bracht,
dan had het al veel verdienstelijks ge
daan. Maar daartoe ia noodig stabiliteit
in de wetgeving, daartoe most men een
Kabinet het leven laten, niet alleen het
Kabinet-Heemskerck, maar ook andere,
geljik spr. steeds gezegd hosft.
Geeft spr. nu de liberalen volkomeo ge
lijk 'i Last hij de antithese vallen f Neen.
Hij erkent dat niet inj alle wetten die die
pere beginselen op te merken zijn Maar
er is een inwendig verband, waarop spr.
straks al gewezen heeft. Wanneer een
zendeling in een Heidenland komt, dan
Bteenigen de mensehen hem vaak, omdat
zij voelen dat hij met een andere leer
komt, die de zeden van hun land omkeert.
Dat voelden de Atheners, die een hunner
voortreffelijkste mannen den giftbeker lieten
drinken, omdat zijn leer hun zeden be
dreigde, dat zien wij in Roomeoh-Katho
lieke streken zoowel als ia Engeland en
Duitsohland, waar verband bestaattussohen
Kerk en Staat en de opvoeding des volks
dientengevolge heel anders is. Zelf erken
nen wij het in Indiëde zendeling is daar
ODze pionier, niet de smbtenoar.
Dat zijn waarheden ais koeien,maar onze
liberalen schijnen die waarheden tooh niet
te gevoelen.
Ons liberalisme stamt uit Frankrijk, waar
't verzet liep tegen de Roomsche Kerk, en
daardoor tegen den godsdienst. Het libera
lisme is daar dan ook geworden godlooche
nend, de naam van God wordt uit het
publieke leven geweerd en ratn heeft
naar Viviani's woord „de lichten des hemels
uitgedoofd".
Zoover zijD wij gelukkig nog niet. Groen
van Prinsterer is tegen den heidemohen
geest ingegaan. Spr. herinnert zich eng
hoe 'tin zijn jongelingsjaren was, dat allen
die geloofden, als clerioa'en werden ge
weerd en in geen enkele publieke betrek
king werd toegelaten. Uil de wetenschap
op de hoogere soholen moest God geweerd
en in de lagere scholen een „onafhanke
lijke moraal" ingevoerd, zoodat men vragen
gaatwat is zedelijk 't
Vsn Zondagsrust wil men niet meer we
ten, de leer van het vrjje huweljjk drong
door en het strafrecht werd gemaakt tot
een bloot tuchtrecht, om den misdadiger
meer sociaal te doen gevoelen, niet om hem
te straffen. Vandaar dat het liberalisme ook
machteloos staat tegens de sociaal-demo-
kratie.
Deze antithese is er dus nog. Dat is niet
de antithese tusschen Christenen en pagi-
nisten. Dat heeft dr. Kuyper ook nooit
beweerd.
Er is wel een scheiding, er is wel een
scheidingslijn, maar die kent God alleen,
Er is echter een andere scheidingslijn
aan de eene zjjde staan zjj, die 't groot ge
wicht van, en 't verband tusschen het
Christelijk beginsel en onze staats instel
lingen erkennen. Dr. Bronsveld doet dit
niet of in te geringe mate, en daarom be
strijden wjj hem, maar daarom is hij nog
geen paganist, en dat is onzerzijds ook
nooit gezegd.
Er komen echter stee Is meer, ook libe
ralen, die dat verband gsan ontkennen.Van
beteekenis is bijv., die erkenning ter zake
van de bstoekenis van het gezag.
Op alle deze grondslagen steunende, zegt
spr., dat wij rechts moeten stemmen. Wij
staan niet tegenover, maar naast elkaar.
Als Moltke zeggen wjj Getrcnnt marchi-
ren, vereint schiagen".
"Wij, Chr.-Historischen, zjjn gebonden
aan on3 hooger beginsel, daarin een, maar
vrij °P ondergeschikte punten.
Dat zal niet anders worden als dr Kuyper
in de Kamer komt,waar hjj zal zijnde leider
zijner eigen groep.
Op die beginselen ruBt ook da earner,wer
king, en nu is het een efcch van trouw den
antirevolutionairen eandidaat te steunen.
Spr. komt nu nog even op het stuk, dat
van dr. Kuyper's bestrijders is uitgegaan.
Slot volgt
Mll'Umilll It ill ii iihi'i'MUMih hlifi&i
17 October 1908.
Christelijk Staatsrecht.
In een der staatsstukken van het mini
sterie is de uitdrukking gebezigd de vorige
„regeering", terwijl bedoeld was en had
moeten wezen „het vorige kabiDet".
Tegen deze fout is ook onzerzijds her
haaldelijk geprotesteerd.
De Rotterdammerdie mede deze uit
drukking afkomende uit den vrijzinnigen
hoek, verwerpt, herinnert in haar no. 1653
aan de volgende afdoende uitspraken van
De Standaard
le.van 4 April 1898
In de Eerste Kamer is nogmaals de uitdruk
king gebezigd „de vorige regeeririg", om daar
mede uit te duiden :hel vorige Kabinet
Deze zegswijze is zelfs zoo gewoon geworden
dat niemand er zich meer a.in stoot, en niemand
meer er bij denkt aan wat er in zit.
Toch achten we het van belang tegen deze
ongrondweitige manier vau spreken ons protest
te laten liooren.
Volgens onze Grondwet r e g e e r e n niet de
Ministers, maar regeert de Koning of de
Koningin.
De uitdrukking: „de vorige regeering",kan
alzoo niet anders beduiden dan de bewindvoe
ring van wijlen Koning Willem III. En gaat
men deze uitdrukk'ng nu desniettemin bezigen
voor de heeren Roëll Van Houten c.s., dan
voedt men de onware voorstelling, alsof de
regeering eigenlijk bij de Ministers berustte, en
alsof de Koning of de Koningin slechts het
ornament ware, dat hun regeering siert.
Kn nu zegge men niet, dat toch niemand er
dat mede bedoelt, want al geven we dit van hen,
die thans zulk een zegswijze gebruiken, voet
stoots toe, toch is het opmerkelijk, dat al
zulke oujuiste uitdrukkingen nooit geformeerd
worden in een zin die het Koninklijk gezag
verhoogt, maar altoos in een zin, die
het gezag van de Kroon verkleint.
Men weet, hoe we vroeger protesteerden te
gen het gebruik om de Staten-Generaal te noe
men «de Wetgevende Mach t". Welnu
ook die zegswijze strekte om aan de S taten Ge
neraal een bevoegdheid toe te kennen, die ze
volgens de Grondwet met de Kroon
deelt.
En ook hier weer geldt het een uitdrukking,
die strekt om op de Ministers over te brengen,
wat alleen toekomt aan nen drager van de
Kroon.
2e. Standaard van 30 October 1901.
Herhaaldelijk stuit men, ook nu weer, in de
Kamer-stukken op uitdrukkingen als »deze
Regeering", «ender de vorige Regeering".
Dat zulke uitdrukkingen met de goede con-
stitutioneele beginselen in strijd zijn, is in dit
hlad meermalen aangetoond.
Maar wat er ook tegen wordt ingebracht, men
blijft'zulke uitdrukkingen bezigen.
Ook zelfs in onze Antirevolutionaire kringen.
Een herhaling van wat meermalen gezegd is,
kan daarom niet overbodig geacht worden.
En dan zij al dadelijk er op gewezen, dat de
Regeering bij alle wisseling van Ministers
dezelfde blijft.
De regeering n.I. van H.M. de Koninginin
overeenstemming met de Grondwet.
Een Regeering, die van liberale of van niet-
liberale beginselen kon uitgaan die door deze
of gene invloeden beheerscht kon worden al
naar de pplitieke beginselen van het Ministerie.
Maar tokh altijd dezelfde Regeering,
We hehben alzoo nu niet verkregen »een
christelijke Regeering", gelijk we dan tot vóór
Augustus >een liberale Regeering" zouden heb
ben gehad. Maar we leven nu als vroeger onder
de regeering van Koningin Wilhelmina, die
thans een Christelijk Kabinet heeft benoemd.
Men spreke alzoo van »hct vorige Ministerie"
of van «dit Kabinet", van »onder het vorige Ka-
binei" of »onder dit Ministeaie" maar men ver-
mijde, zooveel dit mogelijk is, een Kabinet, het
afgetredene of het huidige, de Regeering te
noemen.
Alleen de Koningin regeert, bij dn gratie Gods.
En zoo gaan alle besluiten, op voordracht van
de Ministers door de Koningin genomen, van
de Regeering uit. Niet van eenig Minister.
Ook op dit stuk behoort men constitutioneel,
behoort men Anti-revolutionnair te zijn.
Zjj zelve voegt onder meer de volgende
opmerkingen er aan toe
ie. dat antirevolutionairen wel eens de on
juiste uitdrukking bezigden
2e. dat er van antirevolutionaire zijde op prin
cipieel standpunt meermalen tegen de uitdruk
king is bezwaar gemaakt.