NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 308. 1908. Woensdag 30 September. 22e Jaargang. HISTORISCH CHRISTELIJK- Het Klesreebt-vraagstak. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 '•ent. De opgaaf van den spoordienst komt in dit nommer voor op de ge bruikelijke plaats. Heden nemen wij den Wln- terdienst op, die Donderdag begint. Als toelichting van het standpunt daf> naar haar meening, de Bond van R.-K. Kiesvereenigingen heden tegenover dit vraagstuk zal hebben in te nemen, brengt Be Voorhoede in herinnering de rede door dr. Kuyper in de Tweede Kamer gehouden, op J13 Mei 1896, bij de behandeling van de kieswet-Van Houten, in welke rede dr. Kuyper, zich toen evenzeer stelde op het door Be Voorhoede thans ingenomen stand punt. Hij sprak daar als volgt: „Met dat liberale staatsbegrip nu kunnen wij niet medegaan. Wij kunDen ons niet neerleggen bij de opvatting, dat de Staat op zich zei ven kan worden genomen, maar aohten ook hier te moeien opkomen voor het reoht van Hem, in wien de bron van alle reoht is. Men verwijte ons deswege niet, dat wij daardoor godsdienst en staat kunde vermengen. Wanneer het begrip van rechtvaardigheid reeds eisoht, dat wij ook onder mensehen aan een ieder zijn reoht moeten gunnen en de rechten, die zij hebben, moeteD eerbiedigen, volgt daaruit dan niet nog in veel verderen zin, dat ieder die gelooft aan den Jevenden God, ook het recht van dien God heeft te eerbiedigen Diensvolgens heeft, naar onze overtuiging, de Staat, ook bij zijn verdeeling in volk en overheid, geen reoht om uit zioh zei re, naar eigen goedvinden, te leven, te bestaan en zioh te ordenen, maar vloeit zoowel voor volk als voor overheid het gezag, waarover men te beschikken heeft, en het recht, dat men te verweren heeft, af uit die hoogere bron. «Hierdoor nu komen wij niet tot de een heid van de mystieke gemeenschap, niet tot de eenheid van het staatswezen, maar tot de tweeheid van" volk en overheid, onder God. Die overheid is, altoos naar onze overtuiging, niet gegroeid uit het volk, maar op dat volk door God, als ik mij zoo mag uitdrukken, opgezet, en bekleed met het vereisohte gezag, om dat volk in Zijn naam te regeeren. Maar aan den kant is ook dat volk zelf in zijn verschil lende kringen, geledingen en groepeerin gen, .door dienzelfden God bekleed met andere rechten* die van gelijken oorsprong zijn, en in zooverre een even heilig karak ter dragen als de rechten der overheid. Er is, zoo men wil, tweeërlei souvereini teit, zoowel in allerlei eigen volkskring, als in de overheid; maar geen van beide zijn oorspronkelijk, ze zijn niet uit zioh zeiven opgekomenneen, door Hem, die alleen Bouvereiniteit uit zioh zelf bezit. ii Daaruit volgt nu van zelf ook voor onze denkbeelden over de Volksvertegenwoor diging een geheel ander uitgangspunt. iiZijn door God in het volk inherente rechten gelegd, die het als zoodanig niet van de overheid ontvangen heeft, maar van dienzelfden God van Wieu de overheid haar gezag en haar rechten ontving, dan wordt daaruit ook voor dat volk, zoodra het tot hooger bewustzijn ontwaakt, de plicht ge boren, dat het over de hem toebetrouwde rechten wake. Immers, zoolang de historische toestand wan een volk nog van dien aard is, dat het nog geen vrije ontwikkeling kent, en dus nog tot geen openbaar leven gekomen is, spreekt het vanzelf, dat zulk een volk zijne rechten nog niet beseft, en dat de overheid haar gezag zonder tegenwioht over dat volk uitstrekt. Is daarentegen zulk een volk ge komen tot het stadium van ontwikkeling, dat het publieke geest opwaakt, dan begint het ook zelf zijne reohten in de Verschil lende kringen, van het huisgezin, van bet samenleven, en later ook van wetenschap kunst, als anderszins, te beseffan, en ge voelt het, bij te sterke overheidsbemoeiing behoefte, om die rechten zelfstandig te ver weren. Hierdoor ontstaat .dan geleidelijk de [noodzakelijkheid, om aan die reohten een gemeenschappelijk orgaan te verschaf fen, waardoor het volk bij de overheid, voor zijne van God ontvangen rechten kan op komen. Niet natuurlijk elk burger voor zijn par ticulier reoht, want zijne particuliere reoh ten verweert men bij den rechtermaar ter verdediging van die gelijksoortige en gemeenschappelijke reohten, die inherent aan de verschillende kringen van het volk zijn. Die organisatie hiervoor kan intnsschen het volk zich niet zelf scheppen. Het moet die ontvangen van de overheid, want op zichzelf vindt het volk alleen in de overheid de uitdrukking van zyne eenheid, en berust bij de overheid de architectonische (op bouwende) macht. Doch heeft het ook een maal door de overheid zulk een organisatie ontvangen,dan strekt die organisatie om by de overheid 's volks rechten te verweren. «Ziedaar in het hart het standpunt,waarop wij ons plaatsen krachtens onze overtuiging dat reoht éók des volks niet is uit de over heid, maar uit God. Daaruit vloeit dus vanzelf voort, dat wij principieel gekant zijn tegen het beginsel van volkssouvereinVeit Niel tegen de feitelijke mogelijkheid, dat de souvereiniteit bij eenig volk door God op het volk zelf worde gelegd maar tegen de principe van volkssouvereiniteit d. i. tegen den waan, alsof het volk, inherent in zich zelf, en als zoodanig en dus aan alle plaatsen, de souvereiniteit in zioh kan dragen. «Évenzoo zijn wij gekant tegen het be ginsel van algemeen stemrecht. Wederom niet tegen de mogelijkheid, dat in eenig land ten slotte de burgers allen 't stemrecht zouden erlangenmaar tegen het beginsel van algemeen stemrecht ab zoodanig, alsof de geboren burger de kiesreohtsoepter inede ter wereld bracht. «En evenzoo staan wij ten derde gekant tegen het beginsel, alsof in eene monarchie bij de Volksvertegenwoordiging zoude berusten de regeermacht. «De regeermacht is uit haar aard eene overheidsmacht, die, waar eene kroon is, bij de kroon behoorten tegenover die macht heeft de Volksvertegenwoordiging slechts te verweren de rechten, die in den sohoot van het volk als zoodanig berusten. «Met het oog op dit verschil in inzicht gaven we dan ook zekere formuleering aan onze denkbeelden, om daardoor aaD die denkbeelden gereeder ingang te versohaffen In dien zin spreken wij van huismanskies rechtniet exclusief genomen, alsof alleen aan de huislieden het kiesrecht mocht worden toegekend, maar om daarmede op den voorgrond te plaatsen dien kring in het volkBleveD, die de meest natuurlijke stabiliteit in zioh zei ven heeft, en waar het geheele volk uit is opgegroeid den kring, die men in de eerste plaats erkent als te hebben een inherent reoht, dat wiet ontleend is aan de overheid, en dat elk hoofd des gezins desnoods tegenover die overheid moet weten te verdedigen. «Evenzoo bestreden wy het individueel kiesrecht, door er het sociale kiesrecht tegen over te plaatsen. En zoo ook spreken wij in de derde plaats van het organische kiesrecht opdat de beginselen en de belangen beide tot hun recht komen. Ook dit laatste is van gewicht. Of hebben wij er niet jarenlang de wrange vruchten van geplukt, toen in den sehool- strjjd de quaestie van het beginsel derwijze in onze geheele politiek primeerde en die beheersohte, dat tal van groote belangen daardoor niet tot hun recht konden ko men En zien wij niet omgekeerd, hoe thans de sociale belangen zoo overwegend worden, dat de band der beginselen, die goede partijen moet samenhouden, al meer uit het oog wordt verloren 1 «Uit een en ander zou nu vanzelf vol- i gen, dat wij prinoipieel niet anders dan tegenover dit wetsontwerp positie konden nemen en krachtens ons beginsel uit het jus constitutem onverwijld zouden moeten trachten te komen tot een beter jus con- stituendum, dat wil zeggeD, dat wij tactisch zouden hebben aan te dringen op Grond wetsherziening, Indien er dan ook kans bestondnu reeds tol goede grondwetsherziening te geraken, zouden wij ongetwijfeld, hierin de eenig goede talctiek zienen onverwijld op herziening van art. 80 aansturen. Maar zoo dikwijls er sprake is van grondwetsherziening is het niet geDoeg, de leuze daartoe te proela- meeren, maar dient men ook te rade te gaan met de politieke gesteldheid, en zich af te vragen is er eenig vooruitzicht in afzieubaren tijd tot zulk een grondwets herziening te geraken F Want natuurlijk, het zou ons niet maar te doen zijn om eene revisie van dat grondwetsartikel, maar om eene revisie, die voldeed aan hetgeen wij verlangen. «Welnu, wij achten het zeker dateeoe eenigszins ernstige kans op zulk eene revisie niet beBtaat. Het eenige dat misschien te erlangen was, is de verwezenlijking van het denkbeeld van het voormalig Kamerlid Van Houten, om eenvoudig het artikel in blanco te laten en het verder aan den wetgever over te laten, op welke wijze hij het kiesrecht zou regelen. Maar dit zou weer indruisohen tegen onze beginselen, want naar onze overtuiging behoort de toekenning van het kiesrecht tot die ele menten van Staatsrecht, die in de consti tutie van het staatsrechterlijk gebouw moe ten zijn opgenomen, waar dan nog bijkomt, dat onze fractie veel te klein en teonbe duidend is, om het op eigen initiatief voor zoo grootsche onderneming te kunnen wagen." 29 September 1908. In een artikel Klare wijn herinnert Het Friesch Bagblad san den aanvankelyken lof het ministerie toegezwaaid door de oud liberale pers, en met name aan 't woord van de Nieuwe Rott. Courantdie »in het optreden v.m d.l ministerie een prac- vtisch middel ziet om geleidelijk van de oude »in een nieuwe, betere partijgroepeering over »te gaan" wat zeggen wil,voegt Het Friesch Dag blad er bij, ,,om de belijdenis en den dienst van onzen God en Zijnen Christus als contrabande van het politieke erf te verbannen 1" Het blad doet wél met hieraan te her inneren. Natuurlijk verwacht niemand dat de Rechtsche leden van dit Kabinet deze vlei taal ernstig zullen nemen. Maar de conservatieve geest mag onder ons niet post vatten, als zou door af slijping der scherpe kantjes, door verzwij ging van het beginsel dat ons van de voor standers der nieuwe partijgroepeering scheidt, het landsbelang beter gediend worden. Wij hebben eenige ministeries van dat soort beleefd, ministeries met kundige christenmannen er in, als Van der Brog- ghen en Van Zuylen en Van Lijnden en Heemskerk Az. er indoch die zijn ten onder gegaan, en het liberalisme is er door versterkt geworden, en ons volk is er mede achterop geraakt, langs alle wegen. Bovendien, de tijd van halfheid is voorbij. Links of rechts voor of tegen, is nu de eisch geworden. Voor een tusschending tusschen voor en tegen is geen plaats meer. Noch een liberaal kabinet met een christe lijk tintje, noch een christelijk kabinet met vrijzinnigen glimp, zou in de oogen der natie genade vinden. Regeering, Volks vertegenwoordiging en Pers hebben geen andere keuze dan positief, zoo naar de eene als naar de andere zjjde. En 't is de roeping der kiesvereenigingen daarvoor te waken. Geen denkbeeldig gevaar De heer P. J. Troelstra bespreekt in Het Volk de onderwijzersquaestie te Leeuwar- deradeel en besluit Als ik uu de houding naga, door de onder wijzers in dezen aangenomen, kan ik een gevoel van droefheid niet onderdrukken* Bet gevaar, dat een té uitsluitend beharti gen van vakbelangen in en door een sterken vakbond kan meebrengen, blijkt hier aller minst denkbeeldig te zyn. Verder spreekt hij nog over «vak- egoïsme". Als hy nu nog den moed heeft het woord «vak" door „stand" of „klasse" te vervan gen, heeft hy precies gezegd, wat wij den ken van de sociaal-democratie. Zij is niets dan een uiting van «klasse- egoïsme" en deswege voor de samenleving een allerminst denkbeeldig" gevaar. GEMEENTERAAD. Goes. In de gemeenteraadsvergadering van Maandag onder voorzitterschap van den burgemeester waren de heeren Kake- beeke, v. d. Leeuw en v. d. Ven met kennisgeving afwezig Goedgekeurd wer den het kohier schoolgeld Meisjesschool f1440 en sohool A f 1363.20. Aan de orde is 't voorstel van B. en W. om adhaesie te betuigen aan een adres van den bond voor Staatspensioneering. De voorzitter deelt mede in de vergadering van B. en W. minder voorbereid en inge leid tot dit advies te hebben meegewerkt, dooh bij bestudeeriDg van 't vraagstuk tot het beslu't gekomen is zich van dit advies los te maken, wijl hij in beginsel is tegen staatspensioneering en als minderheid voor te stellen 't adres voor kennisgeving aan te nemen, de meerderheid handhaaft 't voorstel van B. en W. De heer Dekker heeft gezien dat de Bond vraagt voor alle Nederlanders op een Dader te bepalen leeftijd pensioen zonder premie betaling, de kosten te vinden uit belasting heffing, terwijl de Bond zich beroept op de Engeleehe wet, welke zij noemen een stap in de goede riohting. Spr. ver baast zioh over deze adhaesie, waaruit blijkt dat B. en W. 't geheel eens zijn met wat in het adres wordt betoogd. Met genoegen oonstateert spr. dat de voorzit ter niet met 't advies aoooord gaat. Spr. geloofd dat de Raad niet bevoegd is zioh over deze quaestie uit te sprekeD. De Raad van Zaandam heeft besloten 't adres niet te steunen maar de gronden waarop die weigering steunt zijn niet bekend. Maar er zijn er zooveel dat het zijns inziens niet moeilijk is om onze meening te ken nen te geven. Spr. verwacht niet dat de Raad zich op de hoogte gesteld heeft over de vragen die ten opziohte dezer zaak aan hangig zijn. Men heeft het Duitsehe, Deen- sehe en Engelsohe stelsel't laatste schijnt in 't advies van B. en W- bedoeld te zijn. De Bond gaat nog verder, want hij bedoelt dat ieder burger 't zij man of vrouw, op zekeren leeftjjd pensioen ontvangt, onverschillig wat hij of zij bezit of verdient. Op 70 jarigen leeftijd staatspensioen, dat wil zeg gen iedere rentenier op dien leeftijd f 300 een arbeider die vóór dien leeftijd al op is Diets. Spr. is daarenboven tegen Staats- bedeeling. Het Duitsehe stelsel lijkt spr. beterouderdomsverzekering, de premie te betalen door den werkgever, den werk nemer en den Staat. Maar volgens het Engelsohe stelsel zal ieder die op zekeren leeftijd minder dan f312 verdient f156 pensioen genieten van Staatswege. Als de eene arbeider op 70- jarigen leeftijd f300 verdient, wordt zijn pensioen f456, maar verdient hij f312 dan krijgt hjj niets er bij. Een arbeider die niets verdient, heeft f 156. Dusdanig stelsel leidt tot verkwisting of bedrog. Ieder zal zijn best doen tegen dien tijd zijn salaris te doen dalen, teneinde aan dat heerlijke staatspensioen te kunnen ge raken. Spr. meent dat de werkman, voor wien in de eerste plaats dat pensioen be hoort te zijn, hooger moet staan en ook iets, hoe weinig ook, moet bijdragen, en de werkgever er wat bij behoort te doen, en dat Diet als fooi, maar als uitgesteld Iood. In dien geest was ook 't wetsontwerp- Veegens, en dat van Kuyper, zoodat hier Chr.- en vrijzinnige wetgevers eenstemmig ditzelfde beginsel ten grondslag legden. Het is in de Raad niet de plaats om te disputeeren over systemen, maar de Raad moet ook Diet zoo maar adhaesie betuigen. Men kan zeggen als de Raad van Gors adhaesie betuigt dat de bakker daar geen broodje op geeft, au dat kan waar zijn. Maar vele gemeenteraden kunnen zioh uit spreken zonder zioh de zaak behoorlijk te hebben ingedacht en daD toont het heel wat. Spr. herhaalt hij is tegen Staatsbe- deeling. Voor een rentenier is zij vernede rend, en voor een werkman is het eervoller, wanneer hij zijn pensioen ontvangende zeggen kan, daar heb ik ook iets aan bijge dragen. De heer de Wilt Hamer meent dat de Raadsleden, volgens dhr Dekker, geen stu die van deze zaak hebben gemaakt. Hij vraagt daarom den voorzitter, die zegt er wel studie van gemaakt te.hebben, wat deze er van zegt. De voorzitter wil Diet den nadruk gelegd hebben op dat «studie"dooh hij heeft, pas van de reis, onvcihoeds voor't vraagstuk gesteld, meenende dat 't alleen de pensio- neering van aile ambtenaren goldzioh daar voor verklaarddooh na gisteren een en ander gelezen te hebbeD, is hem duidelijk geworden dat de Bond iets vraagt, waar hij uit beginsel nooit aan kan medewerken, op de gronden door dhr. Dekker ontwikkeld. De heer Dekker heeft slechts gezegd niet te verwachten dat de Raad van 't vraagstuk der S:aatspensioneering studie zou gemaakt hebben. Maar zooveel studie aoht hij ook voor ziohzeif niet noodig, bijv. om te weten dat wat de Bond wil onuitvoerbaar is wegens de kosten. Waar tooh zou de Staat de uitgaaf van 70 miljoen van daan halen De heer Fransen u. d. Putte is van een andere meeniug Niet in alle doelen sym pathiseert hij uaet den inhoud van 't adres maar iedere stoot, waardoor de oude van dagen kans krijgt op een onbezorgdenouden dag, moeten wij steunen. Het streven van den Bond is een mooie illusie, zeer moei lijk bereikbaar, toegegeven, maar om er aan mee te werkeo, ligt geheel op onzen weg. De Bond legt veiband tusschen zijn streven en de belangen der gemeente. De voim mag niet in allen deele gelukkig zijn, maar als 't er van komt den ouden werkman te pensioneeren, dan worden de burgerlijke armbesturen ontlast, ook 't B.A. van Goei, dat wel op vermeerderende in komsten boogt, maar bij toeneming van 't aantal bedeelden wel eens voor tekorten zou kunnen komen te staan, en dan zou 't bij de gemeente moeten aankloppen. Op dit rampzalig oogenblik zou, wanneer de illusie, in verwezenlijking zou zijn gebracht, de gemeeDte hiervan groot voordeelhebben. Ia ieder geval 't adres is onschadelijk. De heer Risch betoogt dat hetgeen de Bond beoogt leidt tot kapitaal-verkwisting en hij derhalve het adres niet steunt. De heer Dekker zou, indien de Raad zioh uitspreekt dat ouderdomspensioneeriDg ge- wenseht, zelfs dringend noodzakelijk is,zioh er voor laten vinden, een dergelijke motie te steunen, ofschoon hij van meening blijft, dal 't niet ligt op 's Raads weg. Maar dat is in ieder geval een uitnemende zaak,die pen sioneering had er al lang moeten zijn, en zou er ook al zijn geweest,indien het miDisterie- Kuyper in 1905 niet ware vervangen. Met de beste bedoeling spr. geeft dit gaarne toe komt de heer FraDsen van de Putte hier een heel ander stelsel aanbevelen, om tot ouderdomspensioneeriDg te geraken. Maar dat beginsel kan spr. niet aanvaardt n. Het voorstel van de meerderheid van B. en W. (steun aan 't adres) wordt hierop aangenomen met 5 tegen 4 stemmen die van de heeren Pilaar, Donner, Risch en Dekker. Aan den heer B. den Boer wordt op ziju verzoek eervol ontslag verleend als con cierge van 't Manhuis en in zijn plaats benoemd met 5 tegen 4 stemmen de heer Meijler. Met algemeene stemmen wordt dr. Lasonder herbenoemd tot gemeente geneesheer. Goedgekeurd worden de begrooting 1909

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1