No. 306. 1908. |i NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND Maandag 28 September, 22e Jaan sans*. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN ÏJJ IEDER EN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02'. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 '■ent. Wie zich met 1 October as. op ons blad abonneert, ontvangt de nog In September verschijnende nom- tners gratis. 26 September 1908. Te Utrecht waar hy de laatste maanden verp'eegd werd is gisteren, na een langdu rig lijden, in den ouderdom van 79 jaar overleden onze ho oggeachte vriend de heer F P. Dbuy. van Middelburg. Man van de practyfe, en va* groote werk- kraoht en kunde, heeft hij, vanaf desselfa oprichting, als uitgever de belangen van ons blad krachtig voorgestaan en de ach ting, en 't welverdiend vertrouwen die hij op heel Walcheren genoot, werkten niet weinig mede om ons blad in korten tijd «er in" te krjjgen. By zyn verscheiden is 't ons een behoefte dit uit te spreken, als een der motieven, waarom wy de nagedachtenis van Franciscus Pieter Dhuy zullen blijven zegenen. Een vryxinnig blad, Het Handelsblad, merkte dezer dagen op, naar aanleiding van den ongunstigen toestand van's Hij ks geldmiddelen Weinigen zullen dit ministerie verantwoor delijk stellen voor den slechten toestand van onze geldmiddelen. Dat zulleo de overige, ook vrijzinnige, persorganen wel met Het Handelsblad eens zijn. Alleen maar, zij zullen 't niet allen zoo hardop zeggen 1 Ook onpartijdig. Het (oud-)liberale Utrechtsch Dagblad geeft, met het oog op straks genoemden slechten iinancieëlen toestand in verband met de voorstellen van minister Kolkman tot tijdelijke dekking van het tekort, een niet minder onpartijdige beschouwing, die hy met de cijfers en feiten als volgt staaft. FEUILLETON. Een redaoteur van Het Handelsblad be zocht dezer dagen een oud-strijder van een eenw en schreef uit diens mond op het verhaal van zijn ervaringen in den Belgischen oorlog van '30. Eigenaardig is, dat, wanneer de zinnetjes soms haper den, zoodat zijn zoon of zijn schoondochter hem weer op stieek wilde helpen, hij hun toevoegde: zeg, moet ik 't vertellen of jullie, o, zoo! En dus vertelde hij 't zelf. Wij nemen 't verslag uit bovengenoemd blad over Van 't Citadel, wou je van me hoore Dat 'b toen ik nog 'n jonge was, zoo'n snuiter van 'n goeie twintig.... dus laat 's kijke nou dat 's bijna taohetig jare terugIk lag toen bij de militie Met 18 jaar had ik gelootmet 20 kwam ik in dienst... 't Was voor vijf jaar..., maar omdat 'r oorlog was, hielde ze je d'r zeveZoo had ik al 'n paar jaar dienst gedaae toen begon d'r hommeles met de BelseJe werd toen om de drie maande van garnizoen verplaatstIk lag toen in Haarle a of nee wacht 's wat, of was 't Beverwijk Zoo pre- ciesjes weet-ie dat allemaal niet meer, voel je 1Lawe maar zegge, dat 't Haarlem wasOnze kompie was 'n honderd man of wat... Met kaptein Tröster,.jawel, zoo heette-die, Tri>3ter'n Duitsoher was 't... 'n flinke vent was ie, ja, 'n flinke ventEn toen moeste we allemaal in 'n kring gaan staan toen werd 't voorgeleze, dat we naar 't Zuide zoue maroheereomdat daar mikmak was met de BslseDaarom was 't, zie je Dat was in 't jaar '30 in 't najaar Dat weet-ie nog best,omdatte om 't end van November, of met 't begin van December 't beleg van 't Citadel viel Wat zei-'k nou ook weer fO, j'wel, juist, dan marcheerde de heele kompie naar BrusselHad je nog geen trein toen,.., dat voel je toch wel?,.. We Van verschillende zijden heeft men er vScha- denfreude" in gehad, dat een fel tegenstander van opcenten op fcedrijfs- en vermogensbelasting als mr. Kolkman thans als minister zelf daartoe het voorstel moet doen. Men kan echter ook zeggen, dat als iemand, die er zoo tegen is als mr. Kolkman, zelf met dat voorstel aankomt, er dan ook wel niets anders zal opzitten. Trouwens, als twee hetzelfde doen, dan is het nog niet hetzelfde. Bij vorige gelegenheden hebben ook wij ons tegen voorgestelde opcenten verklaard, op grond dat de aanvankelijk geraamde tekorten later wel zouden blijken mee te vallenen de uitkomst heeft ons in het gelijk gesteld. Nadat minister Harte over zyn voorstel tot opcentenheffing op de beide hier ter sprake komende belastingen zeer hard was gevallen en dit voorloopig teruggenomen had, werd een gelijk voorstel door minister De Meester inge diend. En het resultaat Dat thans gebleken is, dat de dienst van l9o6, in plaats van een tekort, dat toen op io'/a millioen werd geraamd, een overschot van ruim vier millioen heeft op geleverd 1 Wat is echter het onderscheid van thans hij toen Dat toen de middelen een voortdurend stijgend accres vertoonden, gevolg van den heerschenden welstand; terwijl thans de gevolgen der crisis zich over de eerste 8 maanden van !9o8reeds duidelijk hebben doen gevoelen door stilstand in het accres, ja door decresvan sommige middelen. De toestand is van dien aard, dat de totale opbrengst der bedrijfsbelasting en der vermogensbelasting, zonder opcenten voor 1909 reeds f130.000 en f 100.000 lager dan voor 1908 moeten worden geraamd. De invoerrechten, een barometer, zooals de Minister terecht zegt, van den welstand en de koopkracht, worden f4.oo.ooO lager geraamd, de loodsgelden f150.000 lager, het aandeel van het Rijk in de opbrengst van de exploitatie der Staats spoorwegen f 100.00O lager. De middelen AL. te zamen worden f 863.655 lager geramd dan voor I908. En daarbij komt, dat, al toonen directe be lastingen als grondbelasting en personeel nog geen daling, deze middelen de beweging van de volkswelvaart uit den aard der zaak op konde ioope de eene dag acht uur of tien uur Yan dorp tot dorp daar werden we dan ingekwartierd en je had 't er bestwant ze wiste allemaal, dat 't was om 't oproer van de Belse Zoo komma me dan nou in Brussel Chassé die zat d'r ai, maar ze maakte 'm zooveel spektakel, dat-ie ons als verster king had late kom me Zitte we in Brus sel De eerste dag krijg ik al 'n dooie kogel in m'n zij Ik denk «wat is dat voor 'n slag, die ze me geve Maar 't was 'n uitgeloope kogellangs m'n jas viel-io neer op de grond «Die moet ik nou tooh beware",... dach ik zoo, dat beg"jp je we'goed, ik steek 'm in m'n zak maar toen ben ik 'm later toch weer kwijt geraakt0, dat is nou ook alweer lang geleje Enne nou kanne we 'm nergens meer terug vinae... ja, dat 's zeker wel jammer Wat vertelde ik je nou ook weer 0, van Brusselja, ja, daar hadde we elke dag spul met de Belsewant die ware valsch op onszoo valschWant we kwamme wel in d'rlui huize maar pas dan op je hachjeze zate vol lellike stroke tegen ons Als we 'n flesch vonde, met de kurk d'r op, vertrouwde we 't niet eens, of zs ons ook vergiftige zouealleenas zoo'n flesch 'n gelakte kop had dorste we drinke Ja, en van die dooie Vry willige Jager, waar m'n jongere broer by lagDat hadde de Belse zóó bedachtvan de straat kon je 't geld, de Belse franken, zoo op 'n stapel op de tafel binne zien liggeas je 't huis binne ging om 't weg te hale,hè, hè, hè, dan stonde zullie op de loer om'n hoekje en mikte op je en die lag dood voor de tafeldie hadde ze geraakt Laat nou 's kijke toen benne we naai Antwerp gemarcheerd,omdatte generaal Chassé 't Citadel bezette wou 'Met vyf duzend man trckke we d'r in „Maar niet schiete zeie de oiliciere want we moste wachte tot zullie ons aanviele en daarna hebben wy van 't Citadel op de stad eenigen afstand plegen te volgen, zoodat het zeer wel mogelijk is dat wanneer in de op brengst van invoerrechten, loodsgelden en accijnzen weder eenige verbetering is ingetreden, sommige directe belastingen eerst zullen be ginnen trager te vloeien. Als een teeken van den- stilstand in het bouwbedrijf noteeren wij nog, dat de hypo theekrechten, die over 1906 f 713,56440 op brachten, over I907 slechts een voorloopig cijfer van f 611,982,91 aanwijzen! Op deze gronden staat te vreezen, vooreerst dat het geraamde te kort op den dienst van I908 ditmaal niet, zooals in vorige jaren, in een overschot zal verkeeren, wellicht zelfs, zooals de Minister gelooft, nog door de wer kelijkheid zal worden overtroffen, maar ook dat het voor 1909 geraamde te kort inderdaad zeer ernstig zal moeten worden opgevat. Het Utr. Dagblad komt dan ook tot de volgende slotsom Na het bovenstaande zullen onze lezers be grijpen,dat ook wij berusten voor de aangewezen gedragslijn tegenover 's Minister's voornemen houden. De rekening zal moeten worden betaald. Het is in 't landsbelang dat alle partyen zich bij dit nuchtere woord aansluiten. Want 't is nu eenmaal niet anders de rekening moet bataald worden. Vloeken e t bidden. In twee onderscheidene bladen lazen wij een mededeeling. In het eene blad De Noord Brabanter klaagt een ooggetuige dar fortmanoeuvres in het land van Altena over het vloeken onzar soldaten. Iu het andere Het Chr. Militair blad spreekt een aanwezige lof van de houding der mili ciens in de kazerne te 's-Hertogenbosch by het bidden. Eerstgenoemde rchryft over het vloeken Ik heb me bij d - verschillende gesprekken, die ik van de manscli tppen onderling heb aan gehoord, geërgerd over het ontzettend vloeken. Was ontevredenheid hiervan de oorzaak, ik weet 't niet, doch het was meer dan erg. Van geschoteToen kwama da Franszoosjes Nou, en die schele weer op ons in 't Citadel Die Chassé was 'n straffa vent, 'n groote kerelik heb 'm nog helpe verhuize de naam van de straat weet ik niet meer 't was 'n feestdagD'r was nog *n gene raal generaal Favauge, ja, ja maar Chassé was 'n lastige, strenge kerel „Niet vure",kommandeerde-ie altydmaar. Maar vaat die vlaggetjes plantte ze aan de andere zfj van de grachtom ons te plage, dat voel je toch wel Toen is 'n korporaal van myn kompie overgezwomme en die heeft ze verscheurden toen weer teruggezwomme die is toen gede coreerd met 't kruis Als de Franzose kwammedie ware wat brutaalAan de andere zij van de gracht stonde die te kyke en te roepe en te doen... „Magge we nou niet schiete?" vroege we.En toen ware we zoo baloorig dat 'n sergeant met z'n geweer er een neer schoot en toen greep-ie 't geweer van een van onsen toen schoot-ie d'n ander neerD'r was een Zwitser in myn kom pie die man was zoo valsch, dat ie naar de andere zy ging en z'n banjonnet zat op z'n geweeren ie stak die twee door hun korpus tot z'n baj onnet in de grond prikteJa 't was wat Wat vertelde ik je nou weer?... Wel ja, daar begonne de Franzose te schieten en elleke keer, dat ze van de toren van Antwerp hun 't sein gare, dan sehote ze maarDat heeft toen zoo drie-en-twin- 11 g dage gedaurd,dag en nacht, aohter mekaar door de eene kogel was nog niet voorbij, of daar kwam al weer 'n vol gende an Dat ging de heele dag zoo maar over je hoofd heen Bè, hè, hè 1 ze hobbe mij niet geraaktmaar van ons andere welMet hoeveel marcheerde we d'r ook weer naar 't Citadel zei ik niet vijf duzend Nou toen Chassé zioh overgaf, toen ware we nog maar vier duzend Tellekes ging d'r weer eentje vier van onze kompieEerst 'n sergeant onderofficieren, behalve van een sergeant-ma joor, die verbazend uitpakte zeker om door krachtsuitdrukkingen aan te vullen, hetgeen hem aan krijgshaftig uiterlijk ontbrak heb ik geen vloeken gehoord, doch bij de gewone man schappen was het schering en inslag. Er wordt wel eens beweerd, dat het vloeken onder 'de soldaten tegenwoordig reeds heel wat minder is dan vroeger, doch als je de lui zoo bezig hoort, dan is de verbetering op dit gebied, m. i. gelijk aan nul, komma, niks. Hoe is er ook trouwens verbetering te verwachten, zoolang er onder de allerhoogste rangen der militaire hiër archie, nog mannen worden gevonden, die zich niet schamen om hunne bevelen gepaard le doen gaan met vloeken en luwe taal. Dat men zioh tooh niet sohaamt, en dat niet alle autoriteiten samenspannen om deze nationale zonde uit onze kazernes te bannen. Laatstgenoemde schrijft „Ik heb kort geleden de week als sergeant gehad, en ik stond er bepaald van te kijken, hoe iedereen zonder uitzondering, er gebruik van maakte om tijdens de bevolen stilte zijn gebed op te zenden. We gaan er dus met het kazerneleven niet op achteruit. „Ook aan de onderofficier-tafel wordt stilte gelast." Hier is 't bewijs geleverd dat de maat regel «stilte voor en na het eten'', wanneer de soldaat ziet dat luitenant en sergeant er ernst mee maken, uitvoerbaar is. Trouwens in meerdere kazernes bleek 't. Een vraag aan de Nieuwe Zeeuwsche Courant. ■Wy lezen Of de Katholieken volgens de wet het recht hadden tot het houden dier processie. En het antwoord op deze vraag mag men af leiden uit het feit, dat leden der EGgelsche High Church met de Katholieken vragen om tot de zuivere vrijheid terug te keeren, zóó dat een kleine minderheid het niet meer in zijn macht hebbe, om een eigenlijk dood zijnde wet, nog te doen uitvoeren. Mogen wij aan de Redactie vragen wat is een eigenlijk dood zijndewet Het Handelsblad beval de volgende leuke persiflage van de kwade gewoonte onzes lijds om, zij 't ook wegens 't overvoerd zjjn van de markt, aan onze gediplomeerde jongelui betrekkingen aan te bieden tegen een «hongerloon''. BEDIENDE gevr. op een Adv. kant. Iemand van 2540jaar, met uitn. refin H genot van pens. of bijv., alg. onlw., liefst reeds in rechtsprakt. werkz. gew. zijnde en goede hand, schrijv. Aanv. sal. f 6,50 p. w. met kans op verhwerkt, van 9-5 uur. Br. m. zeer uitv. inl. en reffr. oud. lelt. K C 68, N v.d.D. Een net gekleed persoon wordt tot het privé- kantoor van mr. K. C. 68 toegelaten. Een buiging in de richting van den rechts- meester, welke met een genadig hoofdknikje wordt beantwoord. De sollicitant spreekt schuchter «Ik ontving een schrijven van u, meneer, waarin u mij verzocht, heden voor u te verschij nen, cn ik vermoed, dat ik deze hooge eer te danken heb aan mijn schrijven op uw advertentie onder no. K. C. 68. De advocaat, welwillend »Zeer juist, waarde heer, uw schrijven viel mij bijzonder in het oog, temeer daar u schrijft een pensioen te genieten, voldoende om daarvan desnoods geheel te kunnen leven. Hoeveel be draagt dat pensioen wel, als ik vragen mag De sollicitant:»Vier gulden per week, meneer». Advocaat»En kunt u daarvan onbekrompen leven Sollicitant*0, zeker meneer, ik zal u dat voorrekenen. Ik bewoon een kamertje a f 1,25 p. w. een kop thee. Ontbijt bij het i-Leger des Heils" O.90 per week. Lunch in de steeg naast »De Beursbengel" (in »Riche" is wat duur) 0,524 zonder thee, want op het Benrspleinlje kan ik gratis water drinken. Middag maal bij het «Leger" Z,20 per week. Zoodat mijn uitgaven' f 3,874 per week beloopen en ik dus nog l2è cent van de sapeurs, die onder in de bazematte te eohrij ve zatwe zatte daar bomvrij maar, wat wii je door 't luchtgat kwam 't ding binne 'n scherf sloeg 'm z'n arm afik stond op sobilderwaohtmaar ik kon 'm niet helpeen de volgende ochtend als ik afgelost wier, daar was ie al dood 'n Milicien uit m'n kompie heb ik 'n been zien afschiete in-eens weghè, hè, hè 1We hebben 'm op 'n plank ge legd, om 'm maar de ziekenbarak te bren- gemaar buiten regende 't van de ko gels op 'n draffie braehte we 'm d'r heenen dan maar weer op 'n draffie terugtot we weer bomvrij zaten En 'n goeie kameraad van medie naast me stond aohter de sohiefgate daar komt door mijn schietgat 'n Fransohe kogel an en die gaat langs me heen en slaat tegen 't affuit van 'n 24-ponder en zoo is m'n kameraad dood Hoeveel kogels d'r op 't Citadel zijn af- gesohotenou, zeg, dat weet ik niet 't was verschrikkelijk maar we hielde ons flink en wij schoten terugAls we later vroege hoeveel Franzoosjes we geraakt hadde,dan zeie ze alleen maar „beau coup f'voel je wel, dat beteekent zooveel as «heel wat" maar ik heb wel 's hoore prate van tachtig duzend dooie Franzose, die toen dood voor 't Citadel zijn gebleve Waar was ik nou ook weer an 't ver- telle?... O, juust't Was 'n barre tijd maar de geest altijd goed en nooit bangen altijd vrooiijk terug schietetot er op 't laatst bijna niks meer over bleef van 't Citadel Weet je, we hadde geen hongerwant de aardappelen hadden we nog wel onder de grond begraveEn elleke dag krege we ons vivertjeMaar d'r stond geen steen meer op de anderalles was plat geschote en toen kwamme generaal Chassé en die Fransche generaal Gérard maar over-een dat we ons zoue overgeve Nou, dat's niet alles wantje geweer, daar gaat 't om,en met dat ding had je al die tyd gewaakt en geslapeen dan mot je 't afataan daarom sloege we de wapens maar aan stukke En zoo mar oheere we uit 't Citadel,of wat d'r nog van over was Toen hebba we tien dage magge loope voor we in Sint Omer ware Met z'n alle, Chassé ook, moste we daar heen Onder weg slape in 'n school of in 'n kerk maar anders de heele dag tussche twee rye Fran sche soldatewe probreerde maar niet te entsnappe, omdatte die Belse overal in het land nog valsch op ons warenon, en zoo komme we dan in Sint Omerendaar zyn we 'n hallef jaar gebleve als krygsgevange. Eerst hadde we 't er slecht van ménage... altyd soep, meneer, Fransche soep en die is maar dun, voel je hè, hè, hè Maar toen moehtte we onze eige ménage makeen onze eige kok zorgde voor de poten dan ate we weer ratjetoehè, hè, hè Toen zyn we naar het schip gebracht en we vare zoo over de Noordzee naar huis terugmaar daar zit daar 'n zandbank en ons schip dat was 't laatste met de gevaBge soldateraakt aan de grond en daar zatte we vast„Nou", dacht ik, „dat is wel jammer, zoo dicht by huis, en nog verdrinke op de koop toe 1"ik had mezelf stevig vast gebonde an de verschan sing toen ging 't water wasseen toen ware we weer vlot Van Vlissing werde we met de pont over de Schelde gezet naar 't Zeelandscheen de boere ware wat vriendelijk voor ons, want die wiste nog best van 't bombarde ment van 't Citadel omdatte ze dat daar thuis duidelijk hadde benne hoore En zoo, almaar marcheere, naar 't garni zoen terug daar gaven ze me'tpaspoort... en toen bij de sehutterij overgegaan en bij de vrijwillige spuit... Want't had me geen kwaad gedaanik kwam lekker gezond weer thuis terug En zoo is 't met 't Citadel gegaaD, al is 't al lang geleje

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1