No. 298. 1908 22e jaargang. NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. Vrijdag 18 September CHRISTELIJK- HISTORISCH Chaos of orde? VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JÓNGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02s. Wie zich met 1 October a s. op ons blad abonneert, ontvangt de nog In September verschijnende notn- mers gratis. D* maatschappij bestaat niet uit een hoop uieasoheD, maar uit een groot aantal kringeu. Elke kring oefent feitelijk eenige macht uit, waarvan onderdrukking van anderen het gevolg is, en taak van een rechtvaar dig gouvernement is het, die machtsver houdingen zóó op elkander te doen inwer ken, dat niet het uitwendig geweld, maar het recht heersohe. Na staat het leven nooit stilde maat schappelijke verhoudingen wijzigen zioh onophoudelijk, en zoo kan datgene wat heden strekte om. onrecht te voorkomen, morgen oorzaak worden van onrecht. Om een voorbeeld ie noemen. Er is een tijd geweest dat tot 's lands verdediging ruiterij onmisbaar was. In dien tijd moesten de groote heeren die ruiterij leveren en zij alleen waren daartoe in staat. Vandaar zware verpliohtigen op die groote land- heeren, maar ook groote invloed op het staatsbestuur. Nu wordt echter het buskiuit uitgevonden de beteekenis van de ruiterij verdwijnt van lieverledehet voetvolk komt in hare plaats en nu moet geheel de bevolkiDg dienst nemen. Maar nu worden de lasten geheel anders verdeeld, en moet dus ook de invloed op het staatsbestuur anders geregeld worden. Maar zulk eene omwenteling heeft een jarenlang verloop, en de invloed van het een op het ander wordt vaak eerat veel later opgemerkt. Volkomen hetzelfde heeft plaats bij elke gewichtige wijziging in den bestaanden maatschappelijken toestandde „stoom" b.v. heeft geheel het aanzijn onzer wereld, maar daarmee tevens alle maatschappelijke verhoudingen totaal gewijzigd. Reeds dit alleen maakt gewichtige wijzigingen in de staatsregeling onvermijdelijk. Nu is het natuurlijk heel gemaklijk, den wetgever er een verwjjt van te maken van niet steeds alle machtsverhoudingen met steeds wijzigende toestanden in overeen stemming te hebben gebrachtmaar slechts onkundige en oppervlakkige mensohen meenen, dat dit voor den wetgever sleohts eene quaestie is van goeden wil. Veeleer zouden wij durven beweren, dat de goede wil in den regel veel minder ontbreekt, dan het kennen en het kunnen. En daarom stuit ons dat afgeven op anderen, op regee ring of klassen of personen, zoo tegen de borst. Men bereikt er niets anders mee dan verbittering en verwarring. Men heeft geen reeht te onderstellen, dat bij onze heersehende klassen de wil om allen gelijkelijk te behandelen of aan de nieuwe invloedrijke klassen reeht te doen ontbreekt. Maar dat er vele en groote misstanden zyn, en dat de wetgever zich daarmee heeft in te laten wordt daarmee geenszins ont kend. De heel- of heilmiddelen ter verbetering van den toestand zijn echter nog niet gevondonal is hier en daar ook ver betering aaDgebraoht. Maar nu is het de vraag of, door aan allen direct kiesrecht te geven op de samenstelling van de Staten-Generaal, de oplossing niet spoediger zou worden ge vonden. Te ontkennen valt zeker niet dat elke klasse, elke kring, evenzeer als elk mensch, egoist is. Niemand kan zich onttrekken aan de invloeden waaronder hij geleefd heeft, en allicht verbeeldt men zioh dat alleen het bestaande mogelijk is. Een andere ordening dan die wij van jongs af hebben gekend schijnt ons strijdig met de natuur. Maar daartegenover staat een andere richting van onzen geestwij verbeelden ons dat w(j de wereld kunnen inrichten Daar ons verstandmaken dan allerlei fraaie regelingen en bemerken, na onnoem lijk veel leed te hebben veroorzaakt, dat onze regelingen alleen passen op een denkbeeldige wereld. Houden wij zoowel het een als het ander in het oog, dan komen wy tot deze twee slotsommen a. het is van het grootste belang dat alle rangen en standen (daarom nog niet alie mensehen hoofdsgewijze) hun invloed kun nen doen gelden op het Staatsbestuur b. het is van niet minder belang, dat aan elke regeliDg een grondige kennis van de feitelijke toestanden voorafga. Hoe komen wij tot de kennis van feite lijke toestanden Daarvoor bestaan ver schillende middelen o. a. ook deelneming aan het Staatsbestuur. Immers is hij die in eenig ooilege van staats- of gemeentebestuur zit het best in de gelegenheid èn om de werking der Staats instellingen op eigen omgeving waar te nemen, èu om, zoo mogelijk, ook de belan gen van eigen kring te doen gelden. Maar, daarin zittende, zal hij tegelijkertijd bemer ken,dat 't niet enkel op zijn belang aankomt en hoe moeilijk het is niet aller belangen naai billijkheid te rekenen. Het is om die reden,dat wij onophoudelijk aan moeten dringen op deelneming van geheel het volk aan het Staatsbestuur in al zjjn deelenen niet enkel bij de samen stelling der Staten-Generaal. Hierin heeft steeds de kracht gelegen van Engelands Staatsinstellingen, dat die klassen, welke 't hoogste staatslichaam saamstelden, ook zelve geroepen werden tot waarneming van allerlei publieke verplichtingen. Niet elke publieke dienst werd beloond, en men werd vaak tot het verrichten daarvan verplicht. Zoo doende bleef het gevoel levendig, dat deelneming aan 't bestuur niet in de eerste plaats een recht is, maar een verplichting. Het is een der grootste fouten van de thans heersehende klassen geweest, dat zy langzamerhand alle pubiike verplichtin gen, behalve die van belastingbetaling van zich afgeschoven bebben, om die te doenvervullen door bezoldigde ambtenaren. De gezeten burgerij, als zoodanig, Deemt slechts in zeldzame gevallen onbezoldigde burgerplichten waar. Wy willen niet over het hoofd zien nog door tal van onbezol digde commissiën van toezicht ais anders zins verricht wordt, noch den aanzienlijken en vaak onbetaalbaren arbeid die staats- commissiën vooral in de laatste jaren geheel belangeloos ten bate des lands heb ben geleverd. Maar bij de wet wordt hun generlei verplichting meer opgelegd, be halve die van voogdij over minderjarigen. Ook de klassen die meerderen invloed op 's lands bestuur verlangen, dan zy thans bezitten, moeten gevoelen, dat zy, zoo zy die verkrijgen, niet in de eerste plaats een recht erlangen, maar eene verplichting op zich nemen. Niet haar belang geldt het, maar 's lands belang, waarby dan natuurlijk het hare niet minder dan dat van andere klassen be trokken is. De weg die thans door de meesten be streden wordt'schijnt spoediger te leiden tot het beoogde doel. Van plicht wordt niet gesprokenhoe moeilijk voor een eorlyk en bedachtzaam man het kiezen is en wordt veelal niet eens gevoeld. Destemeer is er sprake van recht. Als maar alle „werklieden" even goed kannen stemmen, ais de „burgers", dan zullen zy hunne mannen eens zenden naar de Staten-Generaaldie zullen hun stem doen klinken, en dan zal er wel spoedig verandering komen In vroegere jaren riep men, als een huis in brand stond, het volk te hulpen het huis brandde af. Thans heeft men in groote steden een goed gedresseerde brandweer, en is men tegen groote rampen bijkans ge vrijwaard. Zoo zal het ook gaan, wanneer men, ter leniging van de maatschappelijke kwalen, een kwalijk geordende hoop kiezers inroept. Individueel zijn ze beste men- UITGAVE DER FIRMA EN VAN schenmaar juist de groote massa belet ordelijk te handelen, En intusschen blijven de kwalen voortwoekeren. Inmiddels blijft het huis branden Zou een welgeordende brandweer mis schien niet betere diensten verrichten, dan een ongeordende hoop P 17 September 1908. Een jaarlyksche miljoenenrede hebben wij niet meer. Het is nu een miljoenennota geworden. Het verschil zit 'm hierin de miljoenen- rede werd mondeling, de miljoenennota wordt schriftelijk ingediend. De minister van financiën las eens pet- jaar, na de opening der Tweede Kamer, het protocol voor, waarin hij den toestand van 's lands geldmiddelen bloot lei. Wijlen minister Van Lijnden van Banden burg deed het zelfs uit het hoofd, tot op eiken halvan cent correct, met een verbazingwekkend geheugen. Maar nu kan de minister vao financiën met de overlegging van 't „overzicht der staatsuitgaven en inkomsten" volstaan, en wie wil, kan 't dan voor zichzelf lezen. De nota die than?, door minister Kolk man, werd ingediend, onderscheidt zioh in menig opzicht van de miljoenenspeeohes zijner voorgangers. In de eerste plaats hierin dat de Neder- landsohe Staatsbegrooting, die te voren steeds beneden de 200 miljoen bleef, dit cij fer thans met 5% ton overschrijdt. En dat die vermeerdering van uitgaven saamvalt met vermindering van handel en bedrijf, met den ingetreden grooten terug gang ran de gewone rijks-inkomsten en «iet de ongunstigste vooruitzichten over het loopende jaar, maakt dit verschil temeer fragisoh. En beklagen moet men onwillekeurig den minister, die en dat juist hij 1 geroe pen wordt om dit alles te boekstaven. Het altijd zoo blijmoedig gestemde Ka merlid Kolkman, die elke belastingver- hooging wist tegen te honden met een beroep op den goeden tegenwoordigen tijd, moet, minister geworden, met een bedroefd gezicht,een traan in 't oog, komen vertellen dat de tijden zoo slecht zijn en vorstevkiDg der middelen noodzakelijk is. Gelukkig dat alle partyen hiervan over tuigd zyn. Wat hij dan beoogt om in 't tekort te voorzien Tien opcenten „een matig aantal", dus voor vermeerdering vatbaarverhoo ging van drank-accijns met f 27 per Hecto liter (van f 63 tot f 90)en in de toekomst Voor 1909 moet in een tekort van 8 mil joen worden voorzienterwijl, rekent men „gewoon" en „buitengewoon" bij elkaar 't tekort wel 15 miljoen bedraagt. En dan nog de sociale maatregelen Gelukkig dat daarvoor de herziening van het tarief der invoerrechten wordt in uit- sioht gesteld. Dat wordt de oude goede maatregel door minister Harte uitgedacht en uitge werkt, doch door zijn ministrieelen val op den achtergrond geraakt: - de vreemdeling betale 't pensioen onzer werklieden. Van liberale zijde zal men dit nu wel in eenigszins andere stemming tegemoet zien, dan een half dozijn jaren geleden. Natuurlijk zal men er nog wel tegen foeteren, maar ten slotte zal 't wel alge meen gevoeld worden: dien kant moet't toch eindelijk op. De Nieuwe Courant zei 't al zoo juister zal tussehen het bevredigen van hooge sooiale eisohen uit 's rijks schatkist en het behoud van den vrijhandel in Nederland gekozen moeten worden. van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 ''ent. Van waar echter nu dit geraamde hooge tekort Vooreerst de uitvoering der Kinder wetten,waaraan Hoofdst. IV(Justitie) groo- tendeels zyn verhooging met anderhalf millioen dankt. Door de styging van de posten voor de verplichte by dragen aan het openbaar- en bijzonder lsgar onderwijs, waardoor een meerdere, raming van 1,8 miljoen, op Hoofdst. V (Binnenl. Zaken) noodig was. Vervolgens de uitgaaf van 1,4 millioen noodig voor aanbouw van twee torpedo- bootjagers voor Ned, Indië, eerste ter mijnen, en van 'n onderzeeboot voor Neder land, waardoor Hoofdst. VI (Marine) ook heel wat naar boven ging. Dan nog een miljoen ongeveer op Hoofd stuk VIIB (financiën) wegens hoogere uit- keeringen aanjde gemeenten, meerdere ver schotten inzake Woningwet, uitbreiding van administratie der directe belastingen, en stichting van een nieuw muntgebouw. Waar dan nog bijkomt een verhooging met een half miljoen op hoofstuk X (Land bouw) hoofdzakelijk tengevolge van de verplichte keuring van vooruitvoerbestemd vleesch (waar intusschen een nagenoeg ge lijke ontvangst tegen over staat). Benevens een verhoogiag van 3'i'a ton op Hoofdst. XI (Koloniën) wegens in te voeren verbeterin gen in deWest; onder anderen is 4 ton meer uitgetrokken voor den Lawaspoorweg, en f27000 meer voor de landmacht in Suri name en Curs^ao; en f25000 als bijdrage in den bouw van de kazerne voor de koloniale reservewaartegenover wel eenige verlagingen staan doch 't eind cijfer blijft 31 ton hooger. Zoo komt de minister op een geraamde uitgaaf van 200 miljoen en oiroa 6 ton. Waartegenover staat een inkomst, met inbegrip van de f 1.200,000 welke mag worden verwacht van de onlangs tot wet geworden wijziging van de registratie- en van de zegel belasting van f 184,728,351 Dat is sleehls 1,6 miljoen meer dan ver leden jaar. Hetgeen bij de slechte, steeds weer terug gaande opbrengst der Rijksmiddelen te begrijpen is. Ia de nota ia te prijzen de groote op rechtheid waarmee de minister den pre- eairen toestand blootlegt, en de bron aan wijst waaruit hij in de toekomst wensoht te putten. Overigens zal de aandacht van alle partijen zioh wel spitsen op deD toestand van 'toogenblik en de maatregelen tegen verderen aehternitgang der inkomsten te treffen. Het beeld van 't te soheren lam. Maar wat is er aan te doen Wat baat het, om 't nog eens te herhalen dat men in 1905 het Kabinet had moeten behouden, dat fiscale tariefsherziening en sooiale hervormingen op zijn program had niet alleen, dooh reeds sedert lang ter tafel van den voorzitter der Tweede Kamer gedeponeerd had. Wat baat 't nogeens de verzuchting te slaken, dat men 'ttoen opgevolgde vrij zinnige kabinet rustig aan 't werk had moeten laten, teneinde te zien wat dit nu zou hebben voorgesteld Nu staan wij voor andere verhoudingen en omstandigheden, die wij hebben te aanvaarden. En daarom rustig er mee door 1 Wat hebben onze Neuzensche en Axel- landscke vrienden Maandag een heerlyken herinnericgsdag doorleefd Liet plaatsruimte ons toe, wy namen het geheele verslag uit Luctor et Èmergo over. Want er zyn daar vele goede woorden gesproken. Door den heer KlaaBsen, voorzitter der school, by de legging van den gedenksteen die aan de opening der eerste Neuzensche chr. school, nu een halve eeuw geleden, her innert. Door den heer A. Scheele, den eenig overgeblevene van het vijftalJ. Lensen, P. Scheele, F. Weyns, R. v. d. Ree en hy, die de school van nu wijlen meester Mulder hebben opgericht. Door den heer G. Mulder, uit Leiden, een der eerste leerlingen van genoemde school en zoon van genoemden meester Mulder. Door den heer D. Mul ler, uit Zierikzee, jongere zoon van meester J. M. Mulder. Door d8. v. d. Berg, den pastor loci, die nog eens op bondige, klare wyze de betee kenis van het christelijk onderwijs uiteen zette. Door meester Jansen uit Driewege, die op zoo aangrijpende wijze confessie deed hoe hij, in 1886, met de openbare onderwij zers in koor had meegezongen van de open bare school die de echte verdraagzaamheid predikt, en van de chr. school die party zucht leert, doch onder de prediking van ds. Hugenholtz en door den omgang met chr. onderwijzers en met meester J. M. Mulder vooral tot beter inzicht kwam, en nu als hoofd eener chr. school de vaan van chr. onderwijs hooghoudt. Door ds. Scheele, uit Veere, die als oud leerling der chr. school zeggen kwam, wat h(j aan 't onderwijs van meester Koelmans en meester Van den Ouden had te danken gehad. Door den heer Van Alten, voorzitter der chr. school te Hoek, die,schoon oud-leerling der openbare school, op zoo treffende wijze hsrinnerde aan zooveel lijden en stryd als aan de stichting dezer eerste chr. school in Zseuwsch Vlaanderen waren voorafgegaan. Eindelijk door meester Koelmans, die op den vooruitgang der laatste jaren wees, waardoor het aantal leerlingen dat chr. on derwijs geniet in Terneuzen van 17 tot 1300 steeg. Met genoegen lazen wy dit verslag, en zonden 't aan een der eerste oud leerlingen van genoemde school, een bekend en geacht industrieel te Goes, die nog vaak met lof spreekt over het degelyk onderrioht aan genoemde school van meester Mulder door hem genoten. Onderwijzers en schoolbesturen elders, die, ook nu nog, schoon niet zoo vaak als do mannen van 1858, als meester Mulder vooral, met tranen hebben te zaaien, zy de herinnering aan dit feest onzer broede ren aan d' overzij een aanmoediging tot volharding. Immers Die met tranen zaaien zullen met gejuich maaien. Die het zaad draagt dat men zaaien zal, gaat al gaande en weenende; maar voorzeker zal hy met gejuich wederkomen, dragende zijne schooven. (Ps. 126 5, 6). Men geeft nogal eens af op de klein geestige stiptheid van de Rekenkamer, die bijvoorbeeld om 't verschil van een dub beltje 'n correspondentie opent die vrij wat meer kost dan dat dubbeltje, Deze klaohten zijn ten eenemale ongegrond. De Rekenkamer is er voor om te zorgen dat er geen half eentje onnoodig of onver antwoord wordt uitgegeven, en geen oent wordt uitgekeerd waarop de rechthebbende niet het volle reeht heeft. Niet alleen op 't kleine, ook op 't grootere geeft zij acht. Dit bleek weer uit een dezer dagen ge voerde oorrespondentie met den minister van marine ter zake van door dezen in rekening gebrachte door hem gemaakte kosten met reizen ter zake van de aan vaarding van het mioietersambt. De minister had kosten in rekening ge bracht voor reizen tot het houden van be sprekingen met den tijdelijken voorzitter van den Ministerraad over een aanneming van de portefeuille vsn Marine en daarna tot het afleggen, in handen van H. M. de Koningin, van den eed als minister. De Algemeene Rekenkamer was van oordeel, dat die reizen niet waren gedaan ter zake van dienstverrichtingen en kwam daarom op tegen dc verevening der kosten. De minister van Marine deelde mede op 26 Juli 1907 door den tijdelijken voorzitter van den Ministerraad, na overleg met den toenmaligen minister van Marine, te zijn uitgenoodigd tot het houden van een con ferentie over de aanneming van de porte feuille van Marine. Daarop waren gevolgd reizen op 27 en 30 Juli. Daar de Rekenkamer die niet be«

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1