No. 294. 1908, Maandag 14 September. NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. 22e Jaargang. CHRISTELIJK- HiSTORISGH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN UT m PERS. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 ''ent. Wie zich met 1 October a s. op ons blad abonneert, ontvangt de nog In September verschijnende nom- mers gratis. Tiendrechten. De Minister van Financiën vestigt er de aandacht van belanghebbenden op 1. dat de aangiften van de door het op 1 Jannaii a s. in werking treden der Tiend- wet 1907 (Staatsblad no. 222) vervallen tiendrechten by de betrokken tieudcom- missiën moeten worden ingeleverd tus- schen 1 Januari en 1 April 1909; 2. dat formulieren voor deze aangiften, met bybehoorende inlegvellen, aanteeke- ningen en als voorbeeld ingevulde mo dellen kosteloos verkrijgbaar zijn ter se cretarie van iedere gemeente en ten kantore van de ontvangers der registra tie en domeinen; 3. dat het aanbeveling verdient de ge gevens voor het invullen der aangiften reeds nu te verzamelen en de stukken zooveel mogelijk gereed te maken, opdat zjj tijdig kannen worden ingeleverd. 12 September 1908. Het alarmeerende bericht,waarmee gister Het Vaderland het vaderland kwam ver schrikken, in betrekking tot de alweer uitgestelde hope onzer Koningin, is geluk kig onjuist gebleken. Tenminste wij zullen ons nu maar hou den aan de laatste berichten die zeer gun stig luiden, en verschaft zijn door H. M.'s particulieren secretaris, en derhalve zeer stellig op Haar last. De natie volgt nu verder in spanning eiken ademtocht onzer beminde Vorstin. Worde Land en Volk te bekwamer tijd nog eens recht hartelijk verblijd met oen jonggeboren telg van Oranje. Worde 't woord van den Spreukendichter vervuld dat de uitgestelde hoop krenkt het hart, maar de begeerte die komt, is een boom des levens. Heden heeft de minister van binnenland- sohe zaken, in naam der Koningin, bjj 't ge wone jaarlijkscke gebrek aan belangstel ling, zoo van de zijde der Hagenaars als van de Volksvertegenwoordigers, de zitting der Staten-Generaal gesloten. Veel belangrijks is in dit zittingjaar niet tot stand gekomen, en heel veel brengt al licht ook het nieuwe zittingjaar niet. Want dat is het Verkiezingsjaar Tooh hopen en rekenen wij op een flink TEÜILLETON. 't Kwam te pas. Bij de Joden was het oudtijds gewoonte, dat de geleerden eu leeraars des volks steeds een of ander handwerk moesten ken nen, ten einde zoo noodig daarmede in hun onderhoud te kunnen voorzien. Zoo lezen we van Paulus, die ook tot de gestudeerden behoorde, dat hij van handwerk een tenten maker was. Dat wil zeggen, hij weefde kleeden en doeken, die het deksel voor de tenten vormden. Zoo bestaat ook bij het Pruisische vor stenhuis de gewoonte, dat alle prinsen een handwerk moeten kennen. Nog onlangs kon men lezen, dat de tegenwoordige Duitsohe keizer zeer bekwaam is in het rak van kastenmaken, al zal Z. M. daar natuur lijk in den regel wel niet veel meer aau doen. In de tweede helft der achttiende eeuw woonde op zijn kasteel in Midden-Frank rijk, de graaf de la Bourgade. Hij was een zeer vermogend man, die uitgestrekte be zittingen had, en ook heer was van het gehuoht, dat dicht bij zijn kasteel lag. Bij zijn pachters en onderhoorigen was hij zeer bemind. De oudste zoon van den graaf was een jonkman, die in den tijd vah welken we hier spreken, een twintig jaar telde. Bij was even vriendelijk en bemind als zyn regeeringsprogram voor 't nieuwe jaar en 't daarop volgende vierjarig tijdperk. Verkiezingsjaar Voor onze Kiesvereenigingen een woord om van wakker te schrikkengelijk de Sluitingsrede op haar den indruk maken moet van een alarm. Wanneer de Sluitingsrede is uitgespro ken, behoort iedere voorzitter van onze Kiesvereenigingen zijn Openingsrrede te gaan schrijven. En dan nog in September de Kiesver- eeniging bijeen te roepen. Want dan komt er werk aan den winkel. Bestudeering en bespreking van ver schillende vraagstukken, zoowel van het Ouderdomspensioen als van de Openbare schoolzoowel van het Kiesrecht als van 't Tiendrechtzoowel van het chr. socialisme als van de ongevallenverzekering voor het Landbouwbedrijf. Tal van quaestiën vragen weer onze aan dacht. De besturen, deleden, desprekers uit de omgeving of van verre hebben zich weer op een geducht aanpakken voor te be reiden. Het mogen vrnohtbare avonden zijn, die wij tegemoet gaan. Kiesvereenigingen, aan den slag Te Hulst hebben de Roomsohen hun 4en Bredasohen Katholiekendag gehad, waarmee zij de Antiievolutionairen tot jaloersohheid verwekt hebben. Blijkens 't verslag in de aldaar versohij- tiende bladen is 't een goed geslaagde Dag geweest. Er zijn goede woorden gesproken, flinke stellingen verdedigd, aangename discussies gevoerd. En 't schoonste van al, de aaneensluiting en verbroedering tussohen de kiezers van Z. Vlaanderens Oostelijk en Westelijk deel heeft er weer een kraohtigen steun door verkregen. Uit 't Oostelijk Deel trok een extra tram er heen, met 160 feestgangers, van welke 70 uit Aardenburg. Of daar te Aardenbnrg ook een flksoh leider woont 1 Wanneer een partij flink naar voren treedt, ligt dit voor een niet gering deel aan haar leiders, aan haar veohtgeneraals, aan haar spits. Laten de Antirevolutionairen 't voor beeld hunner bondgenooten trachten te volgen. Zij kunnen ook drukbezochte par tijdagen organiseeren. Dat weet meD van ouds. vader, dooh betoonde wenig lust om, ge lijk deze vroeger had gedaan, als officier in het leger te gaan dienen. Liever hield hij zioh bezig met de landerijen, hun be bouwing, den veestapel en wat er meer was. Met allen die sp zijns vaders goede ren woonden, ging Albert vriendelijk om, met velen zelfs zeer vertrouwelijk, en alles deed verwachten dat men eenmaal ook in hein een voortreffelijk landheer zou heb ben, wat niet van ai dezulken kon gezegd worden. In het gehuoht woonde o. a. ook een timmerman en wagenmaker, die voor de boeren werkte en ook vaak voor het ka steel. Van jongs af, was de jonge graaf Albert graag bij dezen timmerman, dia Ferron heette, gekomen, en had menig prettig uurtje in dien werkplaats doorge bracht. Ferron was een oud, maar nog krachtig eu daarbij opgeruimd man, die God vreesde en door allen werd geacht. Op zekeren dag bevond Albert zioh we der in de werkplaats, waar Ferron lustig hamerde en er een liedje bij zong, toen de laatste eensklaps stilhield en zei Zoudt ge geen lust hebbeD, jonker, eens wat van mijn vak te leeren, al was het inaar tot tijdverdrijf Ge hebt het natuur lijk niet noodig, maar iets te kennen, is tooh altijd goed." Albert glimlachte. Hij had daar zei/ ook wel eens over gedacht, doch het nooit uit- Snippers uit Bet Handelsblad. Gelezen aan het elofc van een strooibiljet Hoogachtend A. v. G., „Waschverzender zonder schadelijke bestanddeelen". Uit een brief aan een boekhandelaar «Zendt me s. v. p. Dante Deventer Kome die wanneer u het boek niet iu voorraad heeft dan een ander vroolijk blijspel voor rederijkers". Stijlbloempje ai, uit 't Handelsblad zelf; „Een gehuwde onderwijzeres kan haar pliohl3n op de school nooit naar behooren vervullen. De ommelet voor de gehuwde onderwijzeres zou dus gebakken worden van de eiertjes der kinderen, en daar be dank ik voor". De Keurmeester van Zwolle de stad van Potgieter stelt een van zjjn „Waar schuwingen" als volgt „De Keurmeester waarschuwt om voor zichtig te zijn met het koken van garnalen door dezelven uit te zoeken, namelijk de dooden, welke zioh daarin bevinden, niet mede te koken, omdat door het gebruik van dezelven gevaar kan ontstaan". Sport. De overdreven zucht naar sport drijft tot allerlei buitensporigheden, z:odat de licha melijke oefening niet meer tot voorbeeld, maar tot groote schade van lichaam en geest strekt. Men zou, om deze uitspraak te bewijzen,op treffende voorvallen kunnen wijzen. De Standaat d besprak in een hoofdartikel de lichamelijke opvoeding. Zij merkt op, dat de methodes, waarnaar lichamelijk op gevoed wordt, over het algemeen niet ver uiteen loopen. Zoodra wordt echter niet het terrein van levensverdeeling betreden, of het verschil in overtuiging komt duidelijk uifc. Prof. Hilty van Bern heeft dit gezonde, echt christelijke woord gesproken dat de mensch niet langer dan strikt noodig is moet verwijlen bij al die verrichtingen, welke de zorg voor het licha melijke bedoelen. Die schoone regel kan ten volle aanvaard worden, ook door al wie, naar de uitspraak der Heilige Schrift, het lichaam beschouwt als een tempel des Heiligen Geestes,en het daarom met groote nauwgezetheid verzorgt. Tot welke uitersten men komt, als men uit het oog verliest, welke de verhouding tusschen het stoffelijke en geestelijke is, kan gezien worden aan de uitspattingen waaraan de sportliefheb bers zich in onzen tijd zoo veelvuldig schuldig maken. gesproken. Nu eohter vond hij een goede gelegenheid om de zaak aan te vatten. Wat de jonge graaf deed, deed hij goed. De oude Ferron had weldra in hem een ijverigen leerling, die zijn best deed en schaafde en zaagde als het vlijtigste jonk maatje. Natuurlijk werkte hij niet bij 't uur en tegen zooveel, maar tooh was Albert na een jaar reeds in staat allerlei kar weitjes te verrichten, deuren en kozynen te maken, ja ook een wiel als 't noodig was. De oude Ferron had sohik in zijn grafelijken leerjongen en trachtte hem zoo ver mogelijk in het vak te brengen. „Ge zult mij wel niet opvolgen," sprak bij, „maar tooh, wie weet waar het later nog goed voor is. Een ambacht is tooh een mooi ding. Ik denk dikwijls aan wat de Bijbel zegt van Ahoiiab en Besaleël, aan wie God de Heere Zijn geest gaf tot het kunstig handwerk, dat zij hadden te ver richten". Jaren gingen voorbij. Ferron was ter laatste rust gegaan, en Albert was na zijn vaders dood heer geworden van al de uit gestrekte goederen. Maar daar brak de vreeselijke omwen teling uit van 1789. Tegen .al wat groot en in hoogheid gezeten was, richtte zioh die allereerst. Vele grooten en edelen, die het dreigend gevaar zagen, trachtten zioh door een overhaaste vlucht naar het buiten zeer juist drukte jhr dr De Geer het in zijn meergenoemde rede uit, toen hij zeide, dat in onze hedendaagsche samenleving dejongelie- den door de week hun hersenen moeten mis handelen en dal zij des Zondags vrijwillig hunne spieren mishandelen, zoodat de zorg voor het Verstandelijke en het stoffelijke, ontaardende in benadeellng zoo van de verstandelijke vermo gens als van het lichaam, het geestelijke en zedelijke geheel op zijde dringt en er geen tijd meer overblijft voor de overdenking van de groote levensvragen, voor de geestelijke vraag stukken, voor het vragen naar God, die toch ook het lichaam tot Zijn dienst geschapen heeft. De gymnastiek ia stellig van groot nuf. Ook in onze kringen moet het groot belang van de gymnastiek worden beseft,die voor al ligt in h6t gewennen aan orde, regelmaat en tucht. Maar daarom moet het oog niet voor de gevaren gesloten zijn van die sport, die eigenlijk niet meer dan 'n verderfelijke uitwas der lichamelijke oefening is. Als n 1. de sport wordt opgevat als iets, dat zijn doel in zich zelve heeft en den mensch als zyn dienaar opeischt. Sport in dien zin is niet lou'er een overdrijving, maar is een uiting van een onchristelijke levens beschouwing,van een levensbeschouwing,waarin het stoffelijke wordt Opgevat als waarde tehebben in zichzelf, als zijn oorsprong en reden van be staan niet te vinden in het geestelijke. Sport in dien zin is zuiver materialisme. De slachtoffers van dien materialistischen dienst zien we in onzen tijd in grooten getale rondloopen met lichamen, die niet meer staan in den dienst van het geestelijke, maar die, zich zóó vervormende, dat ze uitsluitend aan stoffelijke belangen aanpassen, voor den dienst van het onstoffelijke hoe langer hoe meer ongeschikt worden. Zulke sport is zuiver afgodendienst, het weg nemen van God, Wien alleen te dienen onze roeping is, uit de levensbeschouwing, en voor Hem in de plaats te stellen het stoffelijke, dat door Hem geschapen is. Om nu eenerzijds te voorkomen, dat het kind de goede verhouding tusschen het geestelijke en stoffelijke uit het oog verlieze, en om anderzijds te verhoeden, juist daardoor, dat het niet tot de excessen vervalle, waarmede de sport onze saamleving bederft, heeft ieder opvoeder bij de lichamelijke opvoeding te beseffen, dat die licha melijke opvoeding alleen dkn waarde heeft als zij onafscheidelijk aan de zedelijke en verstandelijke opvoeding verbonden blijft. Uit de neutrale zóne moet zij uitgebracht wor den en in onmiddelijk verband gebracht met deze groote vraag, of wij begeeren met onze kinderen al dan niet den almachtigen God, Schepper ook van onze lichamen, te dienen. Een Christelijke paedagogie eischt, dat, door middel van deverstandelijke ontwikkeling 't kind 't z e d e 1 ij k besef bijgebracht worde, dat het ook met zijn lichamelijke oefeningen en bewegingen God heeft te dienen. Bezien we de zaak zóó, dan bespreken we niet, gelijk op het congres ^Opvoeding van het Kind" land te redden. Zoo deed ook Albert. Hij had nog eenig geld kunnen meenemeD, dooh de andere bezittingen moest hij na tuurlijk achterlaten. Zoodra men bespeurde dat hij gevluoht was, werden die ver. beurd verklaard. Aanvankelijk kon hij in den vreemde, als hij 't zuinig aanlegde, leven van het geld, dat hij had meegenomen. Dooh hij voorzag tereoht, dat dit spoedig uit zou zijn, en dan gebrek lijden hem wachtte. Doch nu herinnerde hij zioh met blijd schap dat hij zijn handen kon gebruiken. Gelukkig was de graaf ook niet te trolsoh om dat te doen. Zoo zooht hy dan in de plaats zijner woning een timmerman op en bood zijn diensten aan. Hij werd op proef aangenomen, en toen dat goed uitviel, voor vast aangesteld. Weldra verdiende hij zooveel, dat hij in zijn behoeften kon voorzien en zelfs overhouden, terwijl velen zijner landgenooten in den vreemde gebrek leden. A Weder gingen een aantal jaren voorbij en waren de tijden veranderd. Na de re publiek en het keizerrijk onder Napoleon, werd Frankrijk weder een koninkrijk ais te voren. Velen die gevlucht waren keer den nu terug. Tot hen behoorde ook graaf Albert de la Bourgade. Zijn eerste jwerk was zijne oude woonglaats weer op te zoeken. Zijn geschiedde, naast de zedelijke, verstandelijke en lichamelijke opvoeding ook nog apartelyk de godsdienstige opvoeding, want deze laatste kan mits godsdienst hier zij opgevat in zijn eigen lijke, onverzwakte beteekenis van het dienen van God niets anders zijn dan de eene.stelselmatige paedagogie, waarvan als uit het middelpunt de zedelijke, verstandelijke en lichamelijke opvoe ding als stralen uitgaat. Of, om 't anders uit te drukken, christenouder heeft te beseffen, dat christelijke opvoeding be- tcekentlo. het kind te leeren, dat het én hart, én hoofd, én hand, heeft te stellen in dienst van zijn God, en 20. zijn, hem door God geschonken, gaven en talenten zoo te ontwikkelen, dat het kind in dien dienst van God waarlijk wat hebbe te stellen. De vreugde van den arbeidslust. In de Residentiebode (r.k.) schrijft de heer P. M. Bots, r.k. priester, onder bo- venstaanden titel een artikel, waaraan De Rott. het volgende ontleent Datgene, wat eigenlijk den arbeid goed laat aanpakken, handig doet voortzetten, heer lijk komt bekronen, dat is iets, wat geheel en al persoonlijk te voorschijn treedt, en dat zijne wortelen in 's menschen inborst zelve heeft. De rechte arbeider heeft arbeidslust. Te mid den zelfs van welverdiende rustdagen, hoort gij het den wakkeren gezel van zijn karrewei, den studeerende van zijn boekencel, den in dustrieel van zijn fabrieb getuigen»o, het is zoo pleizierig daar te werken, omdat ik altoos schot in den arbeid zet." Nu liggen de gronden van dien arbeidslust, o, zoo heerlijk diep. Als een mensch liefheeft, heilig en offer vaardig liefheeft, dan is hij gelukkig. Waarom Hij gelijkt alsdan op het Goddelijk wezen. Dat alle menschelijke miserie met Zijn liefde overdekt en vertroost, ja, Zich zeiven ten offer gaf in de aangenomene menschheid Want zie, van God zegt de Schriftuur, na het verhaal der scheppingGod had de he melen en de aarde gemaakt en toen zag Hij, dat Zijn werk goed was. En als de ware arbeider nu zijn flink ver richt werk daar eindelijk voltooid ziet, dan deelt hij, als Schepper onder God, ook in de aloude Godsvreugdehij ziet ook dat zijn werk goed is. Het komt er volstrekt niet op aan, welk werk men deed want (wonderlijk genoeg) heeft elk werk zijn diepte, zijn verbazende kunst Hij zag, dat zijn werkgoedwas. Zonder vrees voor anderen of voor hun afbre kende critiek, nam Michel Angelo, toen hij zijn heerlijk Mozes beeld had voltooid, zelf zijn hamer op, gaf een mokerslag op de knie van dat beeld, zeggendeSpreek, want g ij 1 e e f 11 Zóó sterk geeft goed verrichte arbeid ge tuigenis aan den arbeider. De vreugde, de bezieling, het nastreven van het ideaal, dat alles wijkt voor niets en voor niemand, maar dat moet ook noodzakelijk aanwezig zijn, wil men sleur en verveling overwinnen. bezittingen waren verdeeld en verkocht, doch daar hij bewijzen kon, dat ze hem toebehoorden, kreeg hij alles zooveel mo gelijk terug. Veel was eohter door de nieuwe eigenaars veranderd en ook menig bekende van vroeger was dood of ver trokken. Zoodra mogelijk onderzocht de graaf wat er van de Ferrons was geworden. Drie kinderen van den timmerman leefden nog in de nabijheid, dooh hadden het zeer armoedig. In dien toestand trof de graaf hen aan. Zy kenden hem niet meer, dooh toen hij zeide wie hij was, kwamen de oude herinneringen weer boven. „En nu", zei da graaf, „ben ik weer hier en ben tot u gekomen, om u ook wat te vertellen". Thans verhaalde hij ronduit wat in den vreemde was gebeurd, en zei toen „Aan uw wijzen, vromen vader heb ik 'tte danken, dat ik in het vreemde land geen gebrek heb geleden. Kan ik dat hem niet vergelden, ik wil het zyn kinderen doen." De graaf hield woord. Hij gaf aan de arme lieden een goede woning, een stuk land en zorgde wel dat het hun voortaan aan niets ontbrak. Zoo loonde de Heere aan de kinderen wat de wijsheid van den vromen vader had te weeg gebracht. {Heraut.) Boqgsbwrjs,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1