No. 292, 1908.
christelijk-
NIEUWSBLAD
historisch
VOOR ZEELAND.
Vrijdag 11 September.
22e jaargang.
Een maatschappij Str tastest.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
Goes
PRIJS DER ADVERTENTIËN
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per dr.ie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familiebèrichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 ^ent.
Op menig Congres van de sociaal-demo
cratische arbeiderspartij is reeds het denk
beeld opgeworpen om een toekomstbeeld
te scheppen van een maatschappij gelijk de
wensch harer profeten is. En op verschil
lende vergaderingen zoowel als in de pers
•werd gedurig aangedrongen op een pro
gramma van de practjjk en een loslaten van
een theoretisch programma.
Niemand heeft daaraan tot heden voldaan
en het is dus nit allerlei gegevens dat we de
fondamenten hebben te teekenen, waarop
het socialisme het gebouw der toekomst
wenscht op te trekken.
Beginnen we met de leidende gedachte
die zich laat samenvatten in 't denkbeeld -.
Staat en arbeid.
In de maatschappij der toekomst, naar
socialistisch model, moet de staat be
schouwd worden als de eenige eigenaar
van alles wat tot den arbeid noodig is, dat
zjjn de bodem, de werktuigen en de grond
stoffen. Van deze productie-middelen moet
de arbeider zich bedienen,en de Staat zorgt
er voor dat hij beloond wordt, naarmate
van zijn arbeid.
Indien de arbeid niet bsstaat in handen-
maar in geestelijken arbeid of in arbeid tot
welzijn der maatschappij, zooals die van
onderwijzers, rechters, geneeskundigen,
enz. dan bepaalt een comité het loon naar
evenredigheid van den verrichten arbeid.
Eén kas de Staatskas is vervallen.
De Staat bouwt of exploiteert scholen
en het kind van den armste ontvangihet
zelfde onderwijs als dat van den meer ver
mogende. De Staat zorgt dat er levens
middelen van goede kwaliteit zijn, die
verkrijgbaar gesteld worden tot den kos-
tenden prijs, want concurrentie zal er dan
niet-meer zijn. Magazijnen, onder controle
van den Staat, leverenjie kleeding.
Men ontvangt alles van den Staat, maar
is ook verplicht voor den Staat te arbeiden.
Arbeid en alleen arbeid is de voorwaarde
voor het leven. Bedelaars en renteniers
zijn uitgesloten, en voor liefdadigheid is
geen plaats meer, want de zorg voor allen
en alles rust op den Staat. En straffen 1
Aeh, als de toestanden veranderen dan
zullen ook de meeste misdaden, gevolg van
bedorven sooiale toestanden, verdwijnen.
Verander de toestanden en de mensoheo
zuilen veranderen. De omstandigheden
maken den mensoh.
En zal in den staat der toekomst nog
wel een overtreder of een misdadiger voor
komen maar 't zal 'n zieke zijn.wieDS plaats
niet in een gevangenis maar iü een zieken
huis zijn zal.
LaDger dan aoht uren zal natuurlijk
niemand hebben te arbeiden. Volle aoht
uren moeten beschikbaar blij vod voor rust
en ontspanning en voor die ontspanning en
voldoende ontwikkeling zal ook de Staat
hebben te zorgen.
Staats-bibliothekenstaats-ooneerten
staats-badhuizen, en de arbeider die 's mor
gens graaft of aan de schaafbank of aan
het aambeeld staat zal 's avonds een werk
over staathuishoudkunde of ethiek kunnen
lezen.
Ziedaar het beeld der toekomst voor de
inrichting der maatschappij, zooals het
socialisme die denkt en wensoht.
Vraagt ge verder, hoe men denkt er te
zullen komen waar men komen wil.
Ook dat program ligt na jaren arbeids
voor ons open. Eenvoudig door de groote
vijand te overwinnen. Het kapitaal, dat is
de vijand die vallen moet. Zij die geld
bezitten zonder er voor te arbeiden, heizij
dan door erfenis of door arbeid van anderen
hebben geen recht op dit bezit. Een mensch
mag alleen hebben wat hem als vrucht
van zijn arbeid toekomt. Kapitaal is on
rechtmatig bezit, behoort en moet dus
teruggegeven worden aan de gemeenschap.
En nu zegge men niet, aanschouwende
dit beeld der toekomst,het bekende woord
daar komt toch niets van. We zijn een heel
eind op weg om dit beeld der toekomst
werkelijkheid te zien worden.
Het is de Staat die nu reeds op allerlei
wijze als verzorger optreedt. Het onderwijs
dat van Staatswege gegeven of liever uit
de openbare kas betaald wordt komt steeds
meerderen ten bate. Nu reeds kan men
zich bij de Rijksverzekeringsbank tegen
ongevallen verzekeren. Fabrieken en werk
plaatsen evenzeer als schoollokalen,wor
den van Staatswege geïnspecteerd. En hoe
veel verandert voortdurend door de ar
beidswetten
Zonder contract huurt men geen dienst
bode, zelfs geen werkvrouw, straks regelt
de staat bjj wettelijke bepalingen het leven
in arbeid door te breDgen van de wieg tot
het graf.
Zoo ziet ge, de socialistische strooming
waarin we ons bevinden, valt niet te kee-
ren. De zuiging is sterk en geen onzer die
niet meegevoerd wordt.
Tot hoever Wie zal het zeggen
Maar zeker is het dat ook dit ideaal der
toekomst geen voldoening brengen zal op
deze zondige aarde.
Juist om die zonde, die alles en alles
doordringt en voortkomt, niet uit de om
standigheden,maar uit het hart, feilt iedere
poging die voorgesteld wordt, als redding
te brengen voor de kwalen der maatschappij
en de ontevredenheid harer leden.
10 September 1908.
Vooruitgang.
Bij gelegenheid van de algemeene ver
gadering der Hollaudsche Maatschappij
van Landbouw gister op 'teiland Texel
gehoudeD, heeft de voorzitter, mr. Zaaijer,
van Rotterdam, een door stijl en inhoud
uitmuntende openingsrede gesproken,waar
aan wij 't volgende ontleenen
Wat zijn de tijden in de laatste 2o jaren ver
anderd I De Amerikaansche schrijver Washing
ton Irving heeft in de eerste helft der vorige,
eeuw de geschiedenis van Rip van Winkle te
boek gesteld. Rip woonde aan de Hudsonrivier
bij de Kaatskillbergen en zocht zijn troost in
die bergen wanneer zijne betere helft hem het
leven daar buiten rijkelijk zuur maakte en
zoo geschiedde het, dat Rip verdwaalde te
midden der fantastische bewoners dier bergen
en eerst na een dutje van 20 jaren terugkeert
in het dorp zijner inwoning. Daar vond Rip
veel veranderd, maar wat zoude Rip zijn grijs
geworden baard hebben geplukt als hij zijn
sprookjesslaap had kunnen beginnen na de
Amsterdamsche groote landbouwtentoonstel
ling van 1884. Men zou hem aan het verstand
moeten brengen, dat wij nu hebben een
ministerie van landbouw,een directeur-generaal
van landbouw, een Nederlandsch landbouw-
comité, dat wij in het bezit zijn niet alleen van
rundvee- maar ook van paarden-stamboeken,
van zuivelconsulentenenrijkslandbouwleeraars,
dat er thans zijn rijkslandbouwproefstations,
boter-controlestations en kaas-controlestations,
winterscholen en landbouwcursussen, een rijks-
seruminrichting, dat heerlijk landbouwlabora-
torium en zoo veel meer. Wij zouden niet
zonder eenigen trots kunnen vertellen, dat
op 23 April 1908 Prins Hendrik, de bescherm
heer onzer maatschappij, de vertegenwoordigers
van alle maatschappijen en vereenigingen op
het gebied van den landbouw werkzaam, heeft
opgeroepen naar het Koninklijk paleis te Am
sterdam om aldaar te besluiten tot de oprich
ting van eene Koninklijke Nederlandsche
Landbouwvereeniging, bijzonder bestemd om
eene algemeene organisatie van nationale
landbouwtentoonstellingen in 'tleven te roepen.
Omtrent minister Talma sprak deze
voorzitter
Minister Talma hield op de zooeven ver
melde vergadering ten paleize^ene korte, doch
keurige rede, waaruit hart voor onzen landbouw
sprak. Wordt de verwachting, die velen van
hem koesteren, vervuld, dan zal hij de voet-
stadpen dtukken van den man, wiens naam
door iederen landbouwvriend niet dan met
eerbied mag worden genoemd, namelijk van
professor Jan Kops, die in 1806 werd benoemd
ïtot commissaris tot de zaken van den land--
bouw der Bataafsche republiek" en die tevoten
even als de tegenwoordige minister gedurende
eenige jaren het ambt van predikant had be
kleed.
De licht- en schaduwzijden van Staats
zorg werden door den spreker als volgt
aangewezen.
Het kenmerkende van dezen tijd is de staats
zorg en staats-belangstelling voor de zaken
van den landbouw. Het is, alsof men vanre-
geeringswege tracht goed te maken, wat zoo
langen tijd verzuimd werd. Wij welen het allen
hel zijn niet bij voorkeur geboden of verbo
den, die naar Pruissische makelij van het
directie gebouw op het Tournooiveld worden
uitgevaardigd. Het zijn in de eerste plaats
steun en opwekking, die de regeering en haar
ambtenaren aan den landbouw willen geven.
Er ligt in de tegenwoordige verhouding iets
gemoedelijks, iets harmonisch, iets sympathieks
en de Nederlandsche landbouw heett alle reden
om erkentelijk te zijn voor al het goede, dat
de directie van den landbouw doet en beoogt.
De regeering weet ook harerzijds, dat zij op
medewerking bij hare landbouwklantjes reke
nen kan. Zoover is de wetgever reeds in dit
vertrouwen gegaan, dat hij het niet noodig
heeft geacht om in de wet op de uitvoerkeu
ring van vleesch 1907 (die 1 Januari I909 in
werking treedt) strafbepalingen op te nemen
tegen het overtreden van die voorschriften,
welke krachtens de wet bij Koniklijk besluit
gegeven mogen worden. Die voorschriften zul
len dus straffeloos kunnen overtreden worden,
indien overtreding immers neente vreezen
ware.
En toch ligt er voor den landbouw in deze
zoo gewaardeerde staatsbemoeiing een gevaar
namelijk, dat de boer te veel zal gaan rekenen
op den steun der overheid en zijn eigen in
spanning dienovereenkomstig verminderen zal.
En anderzijds, dat de staatsbemoeiing van
broederlijke vriendschap in vaderlijke voogdij
zal ontaarden.Niet dat reeds vandaag of morgen
de noodlottige gevolgen zich wellicht kunnen
voordoen. Toch zal de landbouw van regee-
ringswege gesteund, op zijn tellen hebben te
passen, dat hij met de regeering wedijvert in
zorg voor de gemeenschappelijke belangen.
En eindelijk over de Landbouwbedrijf-
ongevallen verzekering
In de naaste toekomst zal de verzekering
tegen ongevallen in het landbouwbedrijf onge
twijfeld een plaats op ons werkprogram komen
vrager. Mag ik u in herinnering brengen het
besluit, dat in Juli jl. in de vergadering van
het Nederlandsch Landbouw-comité werd ge
nomen? Op die vergadering bleek tweeërlei:
ten eerste, dat men thans algemeen doordron
gen is van de wenschelijkheid om, ook in
het landbouwbedrijf, het risico der bedrijfs
ongevallen, die arbeiders mochten treffen, ten
laste van den werkgever te brengen; tegen
de wettelijke sanctie van dien socialen plicht
heeft zich geen enkele stem doen hooren. En
ten tweede, dat het wenschelijk is om deze
landbouwongevallenverzekering buiten ieder
verband met de bestaande Rijksverzekerings
bank te houdeniedere aanraking met deze
instelling werd voor den landbouw uit den
booze geacht. De vergadering meende, dat
zoowel het een als het ander te bereiken
ware, indien het voorbeeld van België ten
onzent navolging mocht vinden, d. w. z. de
wet verplicht den werkgever tot verzekering,
doch de uitvoering dier verplichting worde
onder de noodige waarborgen overgelaten
aan het particulier initiatief.
Toen dit besluit door het Nederl. Land-
bouw-comité was genomen dacht ik onwille
keurig aan het ei van Columbusde eenvou
digheid en juistheid der oplossing heeft het
moeielijke van het vraagstuk naar den achter
grond verdrongen. Het is te hopeD, dat deze
uiting van den Nederlandschen landbouw bij
de regeering weerklank zal vinden en het is
daarbij te hopen, dat de Nederlandsche land
bouw zal toonen, dat het hem ernst is geweest
met het gegeven advies. Die ernst kan bewe
zen worden, indien de landbouwvereenigingen
nog vóór de wet gebiedend gesproken heeft,
zich beijveren om hunne leden aan te sporen
en op te wekken, kan het zijn de gelegenheid
te geven, tot het nakomen van den zooeven
bedoelden socialen plicht jegens hunne werk
nemers, hunne arbeiders.
De landbouw kan zoowel het algemeen be
lang als zijn eigen belang dienen, door aan
de wereld te toonen, dat hij vrijwillig een
inaatschappelijken plicht tegenover zijne werk
lieden aanvaarden wil en door aan de regeering
het bewijs te leveren, dat hier geen dwingend
gebod, doch slechts aanvullende regeling ge-
wenscht is.
Uitnemend gezegd.
Voor den landbouw een aansporing te
meer tot degelijke aaneensluiting, krachtig
initiatief en dankbaar gebruik maken van
al wat verbetering van het bedrijf en
van de positie zoo van patroon als ar
beider bedoelt I
Het ia ongetwijfeld een weinig bemoedi
gend verschijnsel dat jaar op jaar een zoo
groot aantal candidaten bjj het examen
voor de hoofdacte lager onderwijs afgewe
zen worden.
Dat cijfer bedraagt doorgaans niet min
der dan 55 of 60 pCfc.
De wet kent f 100 voor hoogere jaar
wedde aan het bezit der hoofdacte toe, om
daardoor het peil van het onderwijs te ver-
hoogen en de onderwijzers tot 't verkrijgen
van den hoogsten rang te prikkelen. Maar
met zoo groot cijfer afwijzingen ontstaat
het tegendeel,een gevoel van teleurstelling,
van ontmoediging.
Onder de talrijke vakken waarover het
examen loopt, zijn er altijd waarin de
examinandus niet sterk is.Alles of niets, was
de leuze van den wetgever.
Indien de oandidaat b. v. onvoldoende
oijfers verkrijgt voor taai of rekenen en voor
ieder ander vak voldoende oijfers, dan is hij
niet alleen verplicht zich te prepareeren
voor oen vólgend examen dóór zioh bij
zonder toe te leggen op de vakken van
taal en rekenen, maar is tevens verplicht
de overige vakken bij te houden.
Zonder moeite of buitengewone inspan
ning zal iemand de wiskundige vakken
volgen tervyiji de letterkundige hem moeite
veroorzaken of omgekeerd.
Indien de examencommissie een be wij 6
afgeven kon van voldoende kennis en be
drevenheid in die vakken waarin de oan
didaat nu eenmaal sterk staat en hij be
hoefde die bij een volgend examen niet
te herhalen, dan kon er meerdere ver
wachting zijn dat de lust om metfrissohe
krachten te beginnen aan de studie van
de vakken waarin de kennis van den
(xaminandus te kort schoot, niet zal ent-
breken.
Het ontmoedigende lage cijfer zou onge
twijfeld dalen als voor het vak of de vakken
waarvoor een voldoend cijfer was behaald
vrijstelling bestond van een onderzoek naar
de bekwaamheid in die vakken bij een vol
gend examen.
De roode Roede.
In de eerste helft der 18e eeuw, werd
er te Scliayk, een dorpje in N. Brabant
ieder jaar een gemeenteambtenaar aange
steld, die roode Roede of wel Bedelvoogd
genoemd werd.
Tot dit doel werd er bij den aanvang
des jaars eene openbare aanbesteding ge
houden. Hij die het minst inschreef, werd
tegen de ingeschreven som, als bezoldiging
voor den tijd van één jaar als zoodanig
benoemd, behoudens het reoht van den
magistraat om „een onbequame ofte yemant,
die de gsmeynte niet aenstont te passeeren."
Zoo werd in 1717 Hendrik Berkessel,
tegen de ingeschreven som van 40 gld. als
roode Roede aangesteld. De eerste plicht
van den titularis washet verjagen van
„bedelaers ende vagebonden." Hij mocht
in de uitoefening van dien plioht vrij hard
handig te werk gaan. Gingen degenen,
die hij wilde verjagen, niet dadelijk op de
vluoht, maar, „stelden hun met gewelt
tegen" zoo mocht hij wederkeerig met
„alle gewelt tegen staen, hetsij metslaen,
stooten, schieten, naer verijs van saeoken."
Mochten de vagebonden in zoo grooten
getale optreden, dat hij machteloos tegen
hen was, zoo moest hij »soo haest moge-
iiek" de alarmklok luiden, opdat de „rieh-
lerbode en naburen'' bem zouden kunnen
„ass sieren".
In zoodanig geval moesten de „assisten
ten" op een ton bier worden getraoteaid,
waarvan de kosten voor de helft door de
gemeente en voor de wederhelft door de
roode Roede moesten worden gedragen.
De roode Roede moest voorts waken tegen
houtdieven, strooperij enz.
Hij ontving bij den aanvang zijner be
diening van de gemeenteeen snaphaan,
een sutiioant sijdgeweer, een pistool, een
roek en een hoet". Behalve het zijdge
weer, dat hij mocht behouden, moest hij, bij
bet eindigen zijner bediening, dat alles
weder inleveren.
Reeds langen tijd is van vele zijden
ook van de onze aangedrongen op het
toepassen der ongevallenwet ook voor het
landbouwbedrijf.
Het is thans bekend geworden dat door
de regeering daartoe voorbereidende stap
pen gedaan worden. Aan de geneeskundi
gen is toegezonden 'n register, met verzoek
om aanteekening te houden van de onge
vallen die zij te behandelen krijgen en
welke ontstaan bij het uitoefenen van het
landbouwbedrijf.
Langs dien weg tracht da regeering ee
nige betrouwbare gegevens machtig te wor
den ten einde een statistiek van landbouw-
ongevallen te kunnen samenstellen. Iets
wat tot heden nog niet mogelijk was.
Te oordeelen naar de vervolging van
inseoteu en schadelijke dieren is de waar
heid dat alles in de schepping zijn nuttig
werk doet en zijn nut heeft nog niet alge
meen doorgedrongen.
Nog is b.v. niet voldoende bekend dat
de spin de vliegendooder bij uitnemendheid
is, of dat de niet-venijnige adder in de
tuinen muizen doodt, of dat de krekel
rupsen, slakken en meikevers verdelgt.
Waarom een gestadigen oorlog tegen de
onussoken gevoerd die op hun beurt allerlei
insecten dan oorlog aandoen en duizenden
verslaan of spreeuwen verdelgen hoewel
ze de runderen en de schapen van onge
dierte zuiveren
Waarom de pad vervolgd die slakken
en mieren verdelgt of de vledermnis die
vlinders en kevers vernietigt?
Waarom uilen dooden die ieder voor
zioh meer muizen vangen dan een dozijn
katten of tal van vogels bestrijden die het
heirleger van .^muggen dat ons omzweeft
dunnen
Misschien is het niet gansoh overbodig
uog eens te herhalen wat aan velen beker,d,
maar blijkbaar aan velen ook nog onbe
kend is.
Herleving.
De Boeren in Zuid-Afrika hebben zioh
zeldzaam gauw weten aan te passen aan de
veranderde omstandigheden.Het ging velen
zelfs te gauw. 't Leek wel, alsof zij hun
zslfregeering wonnen door verloochening
van eigen taal cn eigen nationaliteit.
De prijs leek te hoog. Liever onderdrukt,
zoo dachten velen, dan op deze manier
onder den druk weg.
Gelukkig hebben zij, die zoo oordeelden,
zioh vergist.
De dag van de Boeren kwam wel. Rustig
arbeidden zjj verder, en nu zij zioh sterk
gevoelen, spreken zij rondweg hun oordeel
uit over de wijze, waarop zij na den
vrede door de satellieten van de Engelsehe
regeering, bovenal door Milner, behan
deld werden. Wjj lezen in het blaadje
„Voor de Boeren"
En eerst in Bloemfontein door Generaal
Hertzog en nu in Pretoria door Generaal Botha
is de Boerenvijand, die Zuid-Afrika tot een
tooneel van jammer en ellende gemaakt heeft,
als voor het wereldgericht gevoerd en, aan
klagers en rechters tegelijk, hebben zij vonnis
geveld. En juist omdat zij dat niet hebben
gedaan in de opbruisende kracht van den
dadelijken weerzin, maar eerst thans, nu hun
woord de beteekenis van een conclusie, ge
nomen na nauwkeurige'waarneming, dus steu
nende op langdurige kennisneming, maakt
hunne uitspraak eenen geweldigen indruk.
Van uit de verte juichen we hunne kloeke
taal levendig toe. Niet maar in de volksver
gadering, maar in de vergaderzalen der Parle
menten, waar de geheele natie, ja de wereld
toehoort, moest Milner worden gevonnist.
En de inbinding, waarmede tot hiertoe die
leiders der natie zich van scherpe taal hebben
onthouden, doet nu de beteekenis van hun
verdict te sterker uitkomen. Zij hebben als
mannen van beleid hunnen tijd afgewacht. Te
sterker is thans onze voldoening over de een
stemmigheid en beslistheid, waarmede zij den
snooden verdrukker veroordeeld hebben.
Voor den progressieven leider van de one
dele oppositie was dat veroordeelend woord
zoo machtig, dat hij nauwelijks kans zag om
er wat draaglijks tegen in te brengen. Het zal
hem i» de ooren blijven dreunen.