I,
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
Ho. 286. 1908
Vrijdag 4 September.
22e Jaargang.
Imsyleesch
rAN OSS,
1 b u r g.
Fagentje
ItHIJSSE, te
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
m Klavers
de Zaai,
Ie koop,
Jmvani
(Merrie)
lie Meii
d
uit m mm.
SCH.
Idelburg
len koers
ƒ500.—
iber.
|P
■aars,
Jiber,
a n d e.
CE, Zuidwerf,
<V. J. BI EEL,
reere.
evraagdj
tweide
Ik o e
gezin
'SE Szoon,
'TER Jr.,
vraagt
•meisje
>ode
Ier in dienst
laarland.
biet beneden
CSE, Wes»
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Wie zich met 1 October a s. op
ons blad abonneert, ontvangt de nog
In September verschijnende nom-
mers gratis.
„En op hun einde merkte".
GoeverneurIdenburg
ten kantore
EER öz,
[akel,
?g,
ite prqzen
IEN.
[hüub
8 tkapélle.
>1
O
Meliskerke.
liggekerke.
[PSE Junior,
lember
I epolder
Irendskerke).
.d.
vaat Ooi*.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 ^ent.
Ook op het sterfbed zijn de scherpe,
znivere, volstrekte tegenstellingen uiterst
zeldzaam. Niet dan bij uitzondering boort
ge van een kalm, rustig afsterven van den
vrome, van wien vrede in Godzaligheid
op al wie om zijn stervenssponde verwijlen
mooht, uitstraalde. (En evenzoo moet er
kend, dat slechts nu en dan het gerucht
tot u doordringt van het heengaan van
een goddelooze in helsohe vertwijfeling.
Verschil in leeftijd, inborst en aanleg,
de aard der ziekte, de heugenis van het
verleden en allerlei bijkomende omstan
digheid, maken dat in het sterven de
persoon, die sterft,vaak zoo weinig uitkomt.
Het bewustzijn is zoo dikwijls reeds half'
verdoofd.
Juist daarom echter verdienen de ge
vallen van volstrekte tegenstelling, die te
onzer kennisse komen, te meer de aan
dacht. Zoo nu weer wat aan het lieht
kwam omtrent het sterfbed van Voltaire
Het bericht dienaangaande nomen we
met opzet uit een niet Christelijk blad
óver, omdat het in een kleurloos orgaan
te .sterker spreekt, en in dit orgaan ont
leend is aan een voor kort verschenen
geschrift van Frédório Laohévre, uitge
komen onder een titel: De stervende Vol
taire.''
In dit boekeken nu vindt men een hand
schrift afgedrukt, dat nog in 1778, d. i. in
Voltaire's sterfjaar, na Dauwkeurig onder
zoek is opgesteld, en over Voltaire's uit
einde breedvoerig bericht geeft.
Men had Voltaire drie maanden vóór
zijn dood, op 10 Februari 1778, uit Ferny
in Zwitserland naar Parijs teruggehaald,
om in de Fransohe hoofdstad zijn triomf te
vieren. Het hotel van Vilette zou den
84-jarigen grijsaard tijdelijk tot paleis ver
strekken, en heel den dag door stonden
er groepen nieuwsgierigen naar de ramen
te glureD, of men den »patriaroh", gelijk
men hem noemde, niet even te zien kon
krijgen. De Fransohe Academie zond een
dep.utatie om den grooten meester te be
groeten. In de Comédie FraDpaise werd
een stak te zijner eere opgevoerd, en in
zijn tegenwoordigheid zijn borstbeeld op
het tooneel met lauweren omkransd.
Franklin liet zieh met zijn kleinzoon bij
Voltaire aandienen, en verzocht hem den
kleinen jongen de handen op te leggen
en hem te zegenen. En al wat te Parijs
geëerd en gevierd was, liet zieh in het
bureau van het hotel voor Voltaire in
schrijven.
Maar al spoedig werd dit voor den ouden
man te veel. Hy zonk in. Geheel zyn gestel
werd aacgogrepen.De hevigste pijnen door
woelden zijn lichaam. Zijn nabestaanden
zagen het einde aankomen. En ook de
artsen zagen het bedenkelijk in.
Die nabestaanden waren zijn nicht, Mad.
Denis en Mons. De Vilette,die zich zelf voor
e<m onecht kind van Voltaire uitgaf. Bsiden
stonden in zijn testament. En terwijl nu het
groote publiek, zoo zegt het document, zich
niet anders inbeeldde,of Voltaire werd door
deze beiden op het teadorst verpleegd, was
Mad. Denis op niet anders bedaeht dan op
het nasnuffelen van het testament, en stelde
de heer De Vilette allerlei onderzoekingen
in, hoe men Voltaire begraven zon krijgen,
ais de kerk hem 'n rustplaats in do gewijde
aarde mocht weigeren.
Ja, zoo weinig liefde omringde hem, dat
men hem over had gebracht naar een klein
vertrek achter op de binnenplaats van het
hotel, en daar liet men hem, zich krommend
van de pijnen en in de bangste vertwijfeling
meest eenzaam aan zich zelf over.
Voor het publiek werd hst hoog ernstig
karakter van zijn ziekte geheim gohouden,
en in de salons van het hotel vertelde men
nog allerlei geestige zetten en kwinkslagen
dip men voorgaf zoo pas van zijn lippen te
hebben opgevangen. In de ziekenkamer
liep men in en uit, en maakte er soms een
lawaai, zegt het geschrift, of er dronken
boeren aan het plukharen waren. Hoe ook
de artsen tot rust maanden, en of de doode-
lijk kranke Voltaire al riep dat men hem
vermoordde, niets hielp.
Een uit Genève overgekomen vriend, de
heer Rade, weet iu het ziekenvertrek door
te dringen, en vindt Voltaire geheel alleen,
bibberend van koude uit het bad komende,
en steen en been klagende, dat niemand
naar hem omzag. Niemand, zoo verklaarde
deze vriend, zou hem gelooven, zoo hij in
bijzonderheden 't tafereel van raenechelyke
ellende schilderde, die hy in dat ziekenver
trek te aanschouwen kreeg.
Mad. Denis, Voltaire's nicht en erfge
naam, vertoont zieh in het geheel niet meer,
en zekere vrouw Roger is gehuurd om hem
op te passen. Maar van die vrouw wil Vol
taire niets weten. Hij grijpt naar zijn stok,
slaat en mishandelt haar, tot ze het hazen
pad kiest. Dan raast hij aldoor, barst in de
vreeslijkste verwensohingen en vloeken uit,
en brult 't uit van da ondragelijkste pijnen.
„Zijn lichaam schijnt door 'n inwendig vunr
verteerd te worden, en gedurig roept hij om
ijs, om een stroomvlak vol van ijs". Zelfs
zijn hemd kon hij niet op zijn brandend
lichaam velen hij trok het uit, en lag moe
dernaakt als een ellendeling zioh om te
wentelen op zijn bed.
Soms betrapte men hem op oogenblik-
ken, dat hij roet gevouwen handen en ten
hemel geslagen oogen iD zichzelf verzonken
lag, maar als hij merkte dat men dat gezien
had, vloog hij in woede op, en barstte uit in
de sehrikkelijkste taal.
En in dien staat van helsehe vertwijfeling
ging het voort tot 26 Mei, zijn sterfdag. De
doctoren Lorry en Thierry, die hem toen
om tien uur 's avonds nog bszoohten, von
den hem reeds buiten kennis.
Maar toen ze hem krachtig aanraakten,
sloeg hij op eens de oogen weer op, gaf een
zoo sohrikkelijken gil, dat de verpleegster
de kamer uitvloog, en met dien hartdoorbo-
renden gil is Voltaire de eeuwigheid inge
gaan.
In zoo diepe ellende stierf de goddelooze
ranger,die zioh vermeten had eens 't icrasez
l'infdme tegen den Christus Gods uit te stoo-
ten, en wiens Voltairiaansohe geest nu nog,
in Frankrijk en buiten Frankrijk, geheele
kringen verpest.
Trap de heugenis dood van dien sobacd-
kop Dót had Voltaire tegen Jezus durven
uitroepen, en in zóó helsohe vertwijfeling is
deze goddelooze onder de goddeloozen naar
den rechterstoel van den Christus overge
gaan.
Deernis kan ons bij het hooren van deze
geruchten vervullen, want het was en bleef
toch een raensch die doordezenlijdensnaoht
is heengegaan, en het omslaan van de vroe
gere koog-opgevijzelde liefde in koude on
barmhartigheid bij zijn stervenssponde, is
een beleediging van het mensoheiijk hart.
En ook blijft de vraag, of er in die oogen-
blikken, als hij roet gevouwen handeD ten
hemel opzag, niet een zielverterend berouw
door zijn hart is gegaan.
Maar vergelijk nu met dit afschrikwek
kend sterven, het sterven van dien anderen
niet minder beroemden Franschman. Denk
aan het sterfbed van Calviin. Eén uitade
ming van heiligen vrede. Eén opspringen
van het hart in heiligen vóórjubel van de
heerlijkheid die werd ingewacht. Liefde
van alle zijden hem omringend, de teeder-
ste, innigste rouw als hij eindelijk de oogen
sluit. En ge tast, ge voelt, ge doorleeft
toch met beving des harten de ontzetten
de tegenstelling tusschen dien man Gods
en dezen heros der wereld.
Ook Voltaire was zoo rijk begaafd,
jf'ijn genie zocht zijn wedergade. Zijn God
had hem zooveel gegeven. Wie had Voltaire
oiet in het Koninkrijk der hemelen kunnen
zijn, zoo hij de poorten der wereld niet
ooven de poorten van het Godsrijk had ver
kozen. En het arme Frankrijk, dat Calvijn
uitstootte, heeft Voltaire op de handen ge
dragen, en gaat nog steeds voort voor zijn
beeltenis bet wierook te ontstoken. En zie
nu wat van Frankrijk geestelijk geworden
is
Asaf had ook die bewierooking van den
j goddelooze gekend, en ook zijn treden wa
ren bijna uitgeweken, zoo zingt hij, totdat
ik in Gods heiligdommen inging en op hun
einde merkte.
Ook op uw einde zal eens gemerkt wor
den, en de nadruk ervan zal bij uw magen
en vrienden achterblijven. En nu zy her
haald waarmee we begonnen. De scherpe
tegenstellingen zyn zeldzaam. Veel vro
men, al sterven ze godzaliglijk af, sterven
toch niet zoo als Calvijn stierf. En veel van
God vervreemden, al sterven ze in de ver
twijfeling der ziele, sterven toch niet zoo
bijna helsch als Voltaire.
Maar al moge de schakeering ook bij u
6ens zeer getemperd zyn, ook uw sterven
zal toch op één dier beide lijnen liggen In
Jezus ontslapen, of van Jezus vervreemd
Uw leven bereidt dat eter ven voor.
By uw sterven valt eena alles weg. Uw
schat, uw eer, uw naam, uw positie. Alloen
wat in uw hart ontkiemde, blijft en gaat
me 6 de eeuwigheid in.
Moge uw leven dan zóó uw hart verrijken,
dat ook uw heengaan eens in zaligen vrede
zij. Heraut.
3 September 1908.
Em nobel woord.
Het slot eener recensie van mr. De
Vries' Bibliografie van Groen van Prinste-
rer, in de vrijzinnige Nieuwe Courant
eindigt aldus
«De sympathieke figuur van Groen, die
tegenover de liberale doctrines in het mid
den van de 19e eeuw zioh kampioen stelde
voor zijn onveranderlijke waarheden, die
hij door deze in het gedrang zag komen,
hoeft" te veel invloed geoefend op het lot
van het Nederlandsche volk, is vooral in
zijn nawerking te groot, dan dat wij niet
erkentelijk moeten zijn, voor iedere poging
om haar waarde te benader en".
Welk een waardeering spreekt uit deze
weinige woorden.
Vergelijkt men deze met de oriliek door
de vrijzinnige pers bijv. in 1865 tot 1870
tegen Groen uitgebracht met name De
Goesche Courant van dien tijd mocht als
model van soheld-oritiek gelden 1 dan
mag men roemen op grooten vooruitgang.
Helaas, dat zoovele groote mannen, ook
staatslieden, pas na hun dood gewaardeerd
worden t
Het ontijdig optreden van het Reohtsohe
kabinet heeft den nieuwen ministers nog
niets- dan zorg gebaard.
Het is niet gewenaeht verder over dat
optreden na te pleiten. Het is nu meer
dan ooit zaak het ministerie in zijn moei
lijke positie te steunen.
Want het staat voor drie groote moei
lijkheden.
De malaise, die teruggang in de op
brengst der middelen teweegbracht; de
Aijeh-rapporten die menige wondeplekin
ons optreden in Atjeh heeft blootgelegd
en de moeilijkheden met Venezuela die
al de aandacht van 't kabinet vragen.
Moge het kabinet deze moeilijkheden
glansrijk te boven komen 1 Maar op het
oogenblik staat het er vooren wij mogen
vreezen dat straks bij de stembus van 1909
een min geoorloofd gebruik er van zal
gemaakt worden.
De. financieele moeilijkheid is zeker niet
de luehtste.
Een mindere opbrengst van een paar
miljoen, bij de steeds meerdere noodzake
lijke uitgaven die met name Onderwijswet,
Ongevallenwet, Woningwet en Kinder
wetten vragen, doen een verhooging van
Ia3ten verwachten, die nooit welkom is,
en een kabinet al dadelijk, zij '1 ook buiten
zijn schuld, inpopulair maakt.
En de quaestie met Venezuela baart niet
minder zorg, dewijl allicht 't gevolg er
van zal zijn, dat uitbreiding der vloot,
schoon tijdelijk versaboveD, op eenmaal
tot de dringende vragen zal behooreo,
waarvoor de Staten-Generaal zal geplaatst
worden.
Terwijl, lest niet het minst, heel wat
hoofdbrekens het gevolg zal zijn van de
ontdekkingen die inzake 't optreden van
gouverneur Van Daalen in ons jongste
overzeesohe wingewest gesohied ziju.
Mogen alle partijen den ernst van den
toestand beseffen.
En zij Prins Willems //Kalm te midden
der baren" het devies waaronder 't kabinet-
Heemskerk den weg die hem de rechte
toeschijnt, wensoht te bewandelen
Zal by de verkiezingen in 1909 de
echoolquaestie het struikelblok zyn voor
de Recktsche partyen t
Ook de schoolquaeatie mag, en wel als
vierde moeilykhaid, geboekt worden op de
lijst, waarvoor dit kabinet komt te staan.
Het r.-k. Kamerlid Boogaard zal het
ministerie polsen op de vraag in hoever de
neutraliteit der openbare school betrekke
lijk mag zyn in gemeenten waarin de be
volking slechts één kleur bekent.
Een minister uit het vorige kabinet was
er op dit punt wel wat al te gul mee ge
weest om den Gordiaanschen knoop door
te hakken.
Wat minister Heemskerk antwoorden
zal op de hem te stellen vraag, mogen uy
met gerustheid afwachten.
Maar voor de chr. partyen behoeft deze
quaestie geen onoverkomelijke te zijn.
Immers op één cardinaal punt zijn De
Standaard, dr, Kromeigt in De Gerefor
meerde Kerk en zelfs het (oud-liberale)
Utrechtsch Dagblad eenstemmig gebleken.
De Standaard heeft in haar bestrijding
van de artikelenreeks van De Nederlander
over //de openbare school", op één gewich
tig punt verklaard dat by wijze van proef
in de groote steden kon worden begonnen
met een reformeering van de verhouding
tusschen de openbare school en de andere.
Daar, zoo luidde het advies van De Stan
daard, koa men 6en of meer openbare
scholen in beheer geven aan groepen van
gelijkgezinde ouders, die dan de onder
wijzers zouden benoemen en de richting
van het onderwijs bspalen.
Het Utrechtsch Dagblad meende ook dit
't dien weg op moet.
Ea dr. JKromsigt schreef naar aanleiding
van dit advies
„Inderdaad, ook wij zijn diep overtuigd, dat
het dien weg van schoolcommissies
met de ouders op moet. De Stan
daard heeft gezegd dat zij met de groote
steden althans de proef zou willen nemen. Laat
men zich dus voorloopig tot de groote
steden bepalen. Daar is ook naar onze over
tuiging de nood het grootst en ons voorstel
praktisch het meest uitvoerbaar.
Hier nu meenen wij een eerste schrede
tot de zoo gewenschte overeenstemming te
ontdekken.
Met belangstelling zien wij den verderen
loop der zaken tegemoet.
De gemeenteraad van Amsterdam heeft
tot hoogleeraar aan de gemeentelijke uni
versiteit aldaar benoemd dr. J. D. v. d.
Waals en dr. P. Zeeman.
Omtrent laatstgenoemde, als oud-Zeeuw,
het volgende. Wij vonden het in Het Nieuws
van den Dag.
Pieter Zeeman werd den 25sten Meil86S
te Zonnemaire geboren. Ia 1885 student te
Leiden, werd hij in 1890 assistent bij prof.
Lorentz. Kamerlingb Onnes te Leidon. In
1893 bij prof. Cohn te Straatsburg, vooral
omtrent voortplanting en opslorping van
eleetrisehe trillingen onderzoekingendoende
In het begin van hetzelfde jaar was hij
gepromoveerd te Leiden op 'n proefschrift
«Metingen over het verschijnsel vanKerr",
een geschriftje, dat in hoofdzaak een be
knopte samenvatting was van zijn bekroond
antwoord op een prijsvraag, door de Hol-
landsohe Maatschappij van Wetenschappen
uitgeschreven.
Na zijne promotie bleef dr. Zeeman te
Leiden werken (in 1894 werd hij aldaar
privaat docent) en deed daar in 1896 zijne
groote ontdekkinghij toonde don direoten
invloed aan, dien de straling der lichtbron
nen ondergaat in een magnetisch veld. Het
was vooral deze ontdekking, wereldbe
roemd geworden als «het verschijnsel van
Zeeman", die hem in 1902 samen met prof.
Lorentz (wiens theorie bij deze ontdekking
diende) den Nobelprijs voor physioa be
zorgde.
Met gebruikmaking van Zeeman's arbeid
kon enkele weken geleden prof. Hale
aantoonen dat de zonnevlekken magnetisch
zijn.
Ia 1897 werd dr. Zeeman lector in de na
tuurkunde aan de Amsterdamsohe Univer
siteit in 1900 buitengewoon hoogleeraar.
Dit ambt aanvaardde hij den 12en Maart
met een (rede over »Experimenteele onder
zoekingen over deelen kleiner dan atomen".
Behalve den reeds genoemden Nobelprijs
vielen dezen geleerde talrijke onderschei
dingen ten deel. In 1898 werd hij lid van
de Kon. Akad. van Wetenschappenin
1899 kreeg hij den Baumgartner-prijs van
de Aoedemie van Weten schappen te Wee-
nen en den priis-Wilde van deAoedémie
des Sciences ie Parijs. Hem werden achter
eenvolgens professoraleD te Genóve, Cbar-
lottenburg (Reichsangtalt) en Stockholm
aangeboden. In 1905 werd hij, ter gelegen-
beid va?i da inwijding van het nieuwe
natuurkundige laboratorium te Göttingen,
met eeu doctoraat honoris causa door de
Universiteit aldaar bekleed tegelijk met
den nu overledeD Henri Becquerel, J. J.
Thomson en Heaviside.
De Staat der Nederlanden ondervindt
ook dezer dagen weder wat het beteekent
een groot buisgezin in orde te houden.
Terwijl President Castro van Venezuela
een lastige buurman blijkt, die blijkbaar
ruzie zoekt, is het ook op ons eiland Soemba
alweder geen vrede.
Oost en West hebben zorg en toezicht
noodig.
In Soemba begon het weder naar den
aard en het bedrijf van het land met paar-
dendieverijen,
Eu vooral op Soemba 't is al zoo dikwijls
gebleken wordt een dief lieht'n moordenaar
Een patrouille die gezonden werd naar
het oord der dieverijen werd afgemaakt, en
om onder een zoo zeer verspreide bevolking
als op Soemba, die meteen zoo moorddadig
en verraderlijk te werk gaat, zal wel meer
aanvoer van mansohappea eisohen die door
den hoogst moeilijken politiedienst ter
hand nemen.
Schepen naar de Wet en manschappen
naar de Oost om orde te houden of orde te
herstellen, is als zoo dikwijls eiseh voor de
regeering van onze Koloniën.
Onze vaderlandsehe steden leveren niet
zelden een staalkaart van kerkelijke ver
scheidenheid.
Toch, zoo erg als in Londen zal het
wel nergens zijn.
Onlangs hoorden we van de inwijding
van een grooten Mormonen-tempel, en dat
er in Londen twee Chineesohe bedehuizen
bestaan, waar de zoon van het Hemeleohe
Rijk wierook voor zijn afgoden brandt,
was reeds lang bekend. Voor de Maleiers
opent een tempel zijn poorten, en de Per
zen kunnen in hooggelegen tuinen op
hunne wijze de zon aanbidden. De Moha-
medanen hebben er keur vau moskeen en
de christenen splitsen zioh in 3C0 ver
schillende groepen of groepjes.
Men vergete daarbij Diet dat Londen 6
millioen inwoners telt en dat geen stad
zoovele relaties met heel de wereld, Oost
en West, onderhoudt als de hoofdstad van
Groot-Brittanje.
had nog juist vóér zijn onverwacht vertrek,
een verordening ontworpen en ingevoerd
op de Zondagrust,